Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 december 2023
Hierbij bied ik u de antwoorden aan op de schriftelijke vragen die zijn gesteld in het verslag van de EU rapporteurs (Kamerstuk 36 410 IV, nr. 12) (ingezonden d.d. 14 september 2023).
Vraag 1
Kan de Staatssecretaris een overzicht bieden van alle EU-fondsen, waarvan de Caribische Koninkrijksdelen alleen of in samenwerking met partnergebieden, in beginsel gebruik zouden kunnen maken?
Antwoord
De fondsen waar de Caribische delen van het Koninkrijk gebruik van kunnen maken, naast de specifiek voor de LGO (landen en gebieden overzee) bestemde middelen van het Europees Ontwikkelingsfonds (t/m 2020) en het LGO-Besluit (m.i.v. 2021) zijn:
1. Archipel
2. BEST LIFE 2030
3. Citizen Equality Rights and Values Programme
4. Connecting Europe Facility
5. Single Market Programme (SMP) (voorheen COSME)
6. Civil Protection Mechanism (via Nederland)
7. Creatief Europa
8. Digitaal Europa
9. Erasmus+
10. EU4Health
11. Europees Sociaal Fonds+
12. Europees Solidariteitskorps
13. Horizon Europa
14. Interreg
15. Invest EU
16. LIFE
17. MOVE ON Project
18. New European Bauhaus
19. NDICI-Global Europe (deelprogramma rapid response mechanism)
20. TAIEX & Twinning
Vraag 2
Wat zijn de redenen dat de Caribische Koninkrijksdelen (o.a. volgens cijfers van OCTA over 2014–2020) nog beperkt gebruik maken van Europese fondsen en daarnaast nog vooral gefocust zijn op enkele fondsen, zoals het Erasmus+ en het Europees Solidariteitscorps?
Antwoord
Veel van de redenen voor beperkt gebruik komen ook in het verslag van de rapporteurs terug. Uit de workshop die mijn departement in april 2023 voor de zes Nederlandse LGO organiseerde, blijkt dat er knelpunten zijn met betrekking tot de kennis over en bekendheid met EU-fondsen, de uitvoeringskracht (vaardigheden zoals het schrijven van voorstellen, implementeren van projecten en beperkte samenwerking tussen de LGO’s), de voor kleine overheden complexe procedures van de Europese Unie en ook de formele drempels zoals een verplichte samenwerkingspartner of de vereiste van co-financiering vormen een belemmering. De genoemde fondsen waarvan nu al wel gebruik wordt gemaakt, zijn relatief laagdrempelig en vereisen bijvoorbeeld geen cofinanciering.
Vraag 3
Onder welke voorwaarden, op welke wijze en langs welke procedures ondersteunt Nederland de Caribische Koninkrijksdelen bij de aanvraag van Europese fondsen, met name nu het MFK 2021–2027 hier meer mogelijkheden voor biedt? Welke belemmeringen zijn er geconstateerd en heeft er ooit een evaluatie plaatsgevonden over de rol en ondersteuning van Nederland? Maakt BZK een onderscheid in de ondersteuning voor de BES-eilanden of de CAS-landen en zo ja waarom? In hoeverre kan het Ministerie van BZK ondersteuning bieden om de samenwerking tussen LGO’s onderling en tussen LGO’s en UPG’s in dit kader te faciliteren?
Antwoord
Voorop staat steeds dat de LGO in de eerste plaats ieder een directe en zelfstandige relatie met de EU onderhouden waarin Nederland geen partij is. Nederland is nadrukkelijk beschikbaar om hierbij te ondersteunen vanuit Den Haag of de PV EU in Brussel. Dit geldt ook waar het mogelijke samenwerking met UPG’s (ultraperifere gebieden) betreft. Het Ministerie van BZK onderhoudt in dit verband contact met de LGO’s, de Europese Commissie en de twee andere lidstaten met LGO’s, Frankrijk en Denemarken en participeert in overleggen en trajecten van de Europese Commissie op dit terrein. Er is een jaarlijks Forum waar de Europese Commissie, de LGO’s en de betrokken lidstaten samenkomen. De participatie aan het Forum wordt in samenwerking met de LGO’s voorbereid. Ondersteuning wordt op verzoek ook geboden door bijvoorbeeld de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), waar de National Contact Points van Nederland voor de horizontale fondsen werken.
Daarnaast is in april 2023 – namens BZK – de speciaal gezant voor Caribisch Nederland voor EU-fondsen, VN-fondsen en economische betrekkingen met Latijns-Amerika benoemd. Vanwege de autonome status van Aruba, Curaçao en Sint Maarten is de gezant door mij aangesteld voor Caribisch Nederland. Indien de landen dit kenbaar maken, kan het gezantschap ook door de landen worden aangewend.
Een formele evaluatie van de rol en ondersteuning van BZK heeft niet plaatsgevonden. In de workshop van april 2023 hebben de LGO aangeven van BZK ondersteuning te verwachten in de vorm van belangenbehartiging in Brussel voor vereenvoudiging van de toegang tot fondsen, informatiedeling over EU-fondsen en EU-procedures, ontsluiten van het netwerk, het aanbieden van training en het stimuleren van samenwerking tussen Nederlandse LGO door o.a. regelmatig workshops te organiseren. De onderlinge samenwerking wordt vanuit het departement gestimuleerd en gefaciliteerd, bijvoorbeeld door workshops en door gezamenlijke voorbereiding van tripartite overleggen van Europese Commissie, lidstaten en LGO. Door de gezant wordt (voor Caribisch Nederland) ondersteuning geboden bij het ontwikkelen van projecten en de samenwerking met UPG’s. Ook in 2024 zal er een workshop worden georganiseerd voor de zes Nederlandse LGO’s.
Vraag 4
In hoeverre maakt Nederland zelf gebruik of wil het zelf gebruik maken van EU-fondsen voor samenwerkingsprojecten tussen Nederland en de Caribische Koninkrijksdelen?
Antwoord
Het is mogelijk gezamenlijke projecten in te dienen, maar het hangt altijd van de voorwaarden van het specifieke fonds af en vervolgens van de voorwaarden van de specifieke call for proposals. Als recent voorbeeld kan ik de selectie van de BES-eilanden voor het traject 30 for 2030 geven, waarin door de BES met ondersteuning van BZK wordt samengewerkt met de TU Delft. Hierin worden 30 eilanden en eilandgroepen (zoals de BES) de komende 3 jaar door de EC intensief ondersteund om in 2030 voor 100% hernieuwbare energie te gebruiken. De 30 for 2030-aanvraag is door het gezantschap geïnitieerd en begeleid.
De speciaal gezant heeft mede als doelstelling te onderzoeken welke mogelijkheden er liggen om regionale thema’s zoals voedselzekerheid, connectiviteit, klimaatuitdagingen en verduurzaming van energiebronnen gezamenlijk met Nederland op te pakken en uit te werken voor mogelijke EU-financiering.
Vraag 5
Kunnen de Caribische Koninkrijksdelen in geval van een noodsituatie aanspraak maken op EU-fondsen? Welke fondsen zijn dit en in welke mate kunnen ze hiervan gebruik maken?
Antwoord
Van de LGO-middelen is EUR 13 miljoen beschikbaar voor onvoorziene omstandigheden. Dit geld kan na aanvraag door (één van) de LGO ingezet worden voor herstel na bijvoorbeeld orkanen, aardbevingen of migratie-uitdagingen. Dit budget is nog niet aangesproken. Daarnaast staan ook het Civil Protection Mechanism (via Nederland) en NDICI-Global Europe (deelprogramma rapid response mechanism) open voor aanvragen van LGO.
Vraag 6
Van de € 500 miljoen die de EU heeft vrijgemaakt voor de relatie tussen de EU en de LGO’s is € 22 miljoen beschikbaar voor technische bijstand en € 13 miljoen voor onvoorziene omstandigheden. Hoeveel van deze middelen zijn voor het Caribisch deel van het Koninkrijk bestemd?
Antwoord
Zie ook het antwoord op vraag 5. Deze middelen worden niet op voorhand bestemd voor regio’s. De besteding wordt door de EC voorgelegd aan de LGO-Commissie van lidstaten ter instemming. Een deel van de EUR 22 mln. wordt besteed aan technische assistentie om aanvragen in te dienen, trainingen, het jeugdnetwerk en de organisatie van het Forum. Het budget is daarmee nog niet uitgeput.Uit het budget voor de periode 2014–2020 is € 7 mln. beschikbaar gesteld aan Sint Maarten na orkaan Irma (2017).
Vraag 7
Zijn er voorbeelden van concrete projecten die lopen tussen UPG’s en LGO’s en welk budget is hiermee gemoeid?
Antwoord
Hiervan zijn weinig voorbeelden. Er is een project tussen Terres Australes en Antarctiques Francaises (TAAF, een LGO) en Mayotte (een UPG) in uitvoering en al geruime tijd in voorbereiding is een project tussen Saint Martin (een UPG) en Sint Maarten (een LGO) gericht op waterzuivering. In het regionale project dat op dit moment door de LGO’s gezamenlijk wordt ontwikkeld voor de Caribische regio, wordt samengewerkt met de (Franse) UPG’s in de regio. Dit project is nog in de ontwikkelingsfase en het budget bedraagt EUR 1,15 mln. per LGO.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, A.C. van Huffelen