Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 oktober 2023
Voorafgaand aan het begrotingsdebat over de ontwerpbegroting 2024 van Koninkrijksrelaties (Kamerstuk 36 410 IV) informeer ik uw Kamer in deze brief over de stand van de zaken op het terrein van Koninkrijksrelaties. Hierbij ga ik in op enkele toezeggingen aan de Kamer en een aantal door u ingediende moties.
Hieronder informeer ik u eerst over enkele algemene en overkoepelende dossiers, daarna ga ik in op onderwerpen die spelen bij respectievelijk de Landen en Caribisch Nederland.
Algemene en overkoepelende dossiers
Stand van zaken Koninkrijksconferentie (motievan de leden Wuite en Van Raan)1
Er wordt door de vier landen binnen het Koninkrijk nauw samengewerkt aan het organiseren van een Koninkrijksconferentie, conform de motie van de leden Wuite (D66) en Van Raan (Partij voor de Dieren). Hiertoe wordt het «Protocol ter instelling van een Koninkrijkscommissie voor de organisatie van de Koninkrijksconferentie 2024» ondertekend door de Minister-Presidenten van Curaçao, Aruba en Sint Maarten en de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Na de ondertekening van dit Protocol is de Koninkrijkscommissie een feit. De commissie zal bestaan uit vertegenwoordigers van de vier landen en wordt voorgezeten door Curaçao. De commissie is belast met de organisatie van de Koninkrijksconferentie die op 25 en 26 maart 2024 te Curaçao zal worden gehouden.
Beleidsdoorlichting artikel 4 begroting Koninkrijksrelaties
Naar aanleiding van uw verzoek van 9 maart jl., heb ik uw Kamer op 24 april jl. de stand van zaken geschetst ten aanzien van de beleidsdoorlichting van artikel 4 (Bevorderen sociaaleconomische structuur) van begrotingshoofdstuk IV Koninkrijksrelaties.2 De start van de beleidsdoorlichting van artikel 4 is in 2024 voorzien. Hiertoe zijn inmiddels verschillende evaluaties gestart die nodig zijn om een beleidsdoorlichting op dit – veel onderwerpen omvattende – artikel te kunnen uitvoeren. De stand van zaken ten aanzien van deze evaluaties is als volgt:
• De evaluatie van het Talent Ontwikkel Programma (TOP) Bonaire is in april jl. afgerond.
• De evaluatie van het kleine projectenfonds (KPF) van de Vertegenwoordiging van Nederland in Aruba, Curaçao en Sint Maarten is gestart. Het onderzoek wordt intern uitgevoerd; afronding is voorzien begin 2024.
• De evaluatie van (1) de middelen vanuit de Voorjaarsnota 2019-claim (bijstandsprojecten op Aruba en vreemdelingenbewaring Curaçao), (2) de noodhulpprogramma’s Aruba, Curaçao en Sint Maarten in de vorm van voedselpakketten en (3) de coronasteunpakketten voor Caribisch Nederland, zijn deze zomer van start gegaan. Oplevering van dit onderzoek is voorzien in het eerste kwartaal van 2024.
• De afgelopen maanden is ingezet op het afwikkelen van de in de afgelopen jaren verstrekte bijzondere uitkeringen aan Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Hier zijn stappen gezet, maar het afwikkelen van alle bijzondere uitkeringen blijkt complex. De komende maanden wordt extra ingezet op het afwikkelen van alle bijzondere uitkeringen en worden hierover met de openbare lichamen afspraken gemaakt. Daarna wordt bezien of nog een afzonderlijke evaluatie nodig is van deze verstrekte bijzondere uitkeringen om in 2024 de beleidsdoorlichting te kunnen uitvoeren. Voor Bonaire wordt hierin voorzien door middel van evaluatie van het Bestuursakkoord Bonaire 2018–2022. Daarbij worden ook de bijzondere uitkeringen die via artikel 4 van begrotingsartikel IV zijn verstrekt aan het openbaar lichaam betrokken. Afronding van deze evaluatie is voorzien voor eind 2023.
Beleidsdoorlichting artikel 5 begroting Koninkrijksrelaties
Zoals eerder met uw Kamer gecommuniceerd wordt in 2023 de beleidsdoorlichting van artikel 5 (Schuldsanering/lopende inschrijving/leningen) uitgevoerd. Ik heb uw Kamer daarnaast toegezegd te informeren over de doorlooptijd van de beleidsdoorlichting.3 Ik kan u melden dat de beleidsdoorlichting inmiddels is gestart. Deze wordt uitgevoerd door SEO Economisch Onderzoek. Het eindrapport wordt eind januari 2024 verwacht.
Update Taskforce Kinderrechten
De Taskforce Kinderrechten viert in 2024 haar 10-jarig bestaan. De Interlandelijke Taskforce Kinderrechten is in 2014 tijdens de Koninkrijksconferentie op Aruba opgericht met als doel om samenwerking op het gebied van kinderrechten tussen alle landen van het Koninkrijk te bevorderen. Partijen kwamen tijdens de conferentie overeen dat elk kind in het Koninkrijk recht heeft op een goede jeugd zoals beoogd met het Verdrag inzake de Rechten van het Kind. De Taskforce draagt hieraan bij door het bevorderen van samenwerken, kennisdeling en verbinden. Het is een mooi voorbeeld van hoe de zes eilanden in het Caribisch deel van het Koninkrijk en Nederland samenwerken aan een belangrijk thema. Een belangrijke partner hierbij is UNICEF die hiervoor een subsidie ontvangt.
De Taskforce komt elke maand digitaal samen en elke twee jaar wordt er een conferentie georganiseerd. In 2024, het 10-jarig jubileum van de Taskforce, zal de conferentie op Bonaire plaatsvinden.
Bijgevoegd treft u de jaarrapportage 2022 van de Taskforce Kinderrechten aan, waarin wordt ingegaan op de werkwijze van de Taskforce en de behaalde resultaten. Voorbeelden hiervan zijn onder meer:
• Een workshop van Unicef en Universiteit Leiden aan de zes eilanden over de implementatie van de aanbevelingen van het VN-Kinderrechtencomité. Deze workshop is mogelijk gemaakt door het Ministerie van BZK.
• De lancering van de Kindertelefoon op de BES in samenwerking met «Telefon pa Hubentud Aruba».
• Samenwerking tussen Aruba en Curaçao op het gebied van de beschermingscode.
• Sint Eustatius heeft met Sint Maarten kennis uitgewisseld over hun opvoedingsprogramma’s.
• Bonaire en Aruba hebben een Memorandum of Understanding (MoU) inzake een «Family Justice Center» ondertekend.
Landen
Uitkomsten van de verschillende sessies tussen schoolbesturen en Minister van Onderwijs van Curaçao en het verdere proces, waaronder een eventueel vervolgonderzoek
De Tijdelijke Werkorganisatie (TWO) monitort de voortgang van de verbeterstappen in het onderwijs op Curaçao nauwlettend. Desgevraagd heeft de Minister van Onderwijs, Wetenschap, Cultuur en Sport van Curaçao mij op 18 september jl. per brief geïnformeerd over de status van en de ontwikkelingen op het gebied van de verbetering van het onderwijs sinds april dit jaar en de vervolgstappen die zijn gepland voor de komende periode.
In zijn brief geeft Minister van Heydoorn aan dat in juni en juli 2023 de dialoogsessies met de bijzondere schoolbesturen en andere stakeholders in het onderwijsveld zijn opgestart. In september, na de zomervakantie, is dit weer opgepakt. De dialoogsessies moeten resulteren in concrete werkafspraken met de schoolbesturen, een lange termijnvisie en veranderplan met elementen voor communicatie met stakeholders en een structuur voor monitoring en evaluatie.
De Minister heeft aangekondigd dat voor het eind van het jaar het Plan Mehorashon di Enseañsa (Verbeterplan Onderwijs), waarin de uitkomsten van de lange termijnvisie en het veranderplan zijn verwerkt, via consultatierondes zal worden afgerond. Daarnaast heeft de Minister concepten voor twee van de zes toegezegde plannen van aanpak voor «quick wins», die volgen uit de doorlichting van het onderwijsbestel, voorgelegd aan TWO. Alle zes de plannen moeten dit jaar zijn vastgesteld en in uitvoering zijn. Voor de langere termijn heeft Minister van Heydoorn aangegeven een aanvullend vervolgonderzoek naar inefficiënties uit te willen voeren en plannen van aanpak te willen opstellen voor de overige verbeteracties, zoals op het gebied van kansengelijkheid. Via TWO is regelmatig contact met verschillende stakeholders over de voortgang. De uitkomsten hiervan worden via de reguliere uitvoeringsrapportage gedeeld met uw Kamer.
Stand van zaken project achterstallig onderhoud schoolgebouwen
Zoals ik uw Kamer eerder heb geïnformeerd geschiedt het onderhoud van scholen op Curaçao in fasen. In totaal is er meerjarig € 30 mln. beschikbaar gesteld voor dit onderhoud. In 2021 is er gestart met een fase van noodherstel waarin € 0,5 mln. versneld beschikbaar is gesteld voor het lenigen van de hoogste noden bij 31 scholen, zoals reparaties van lekkende daken en van toiletpotten/sanitaire faciliteiten. Deze werkzaamheden zijn op 15 augustus 2022 afgerond. Voor de eerste twee fasen die daarop volgen heeft BZK in 2022 bijdragen van in totaal circa € 10,5 mln. ter beschikking gesteld voor het onderhoud van twaalf scholen. Voor negen van deze twaalf scholen is aanvullend circa € 9,3 mln. benodigd, die dit najaar zal worden beschikt. De voorbereidingen van de werkzaamheden en enkele administratieve procedures hebben langer geduurd dan aanvankelijk werd gedacht. Zo moesten de investeringen nog in de landsbegroting opgenomen worden zodat deze konden worden geactiveerd en moesten overeenkomsten worden gesloten voor gebouwen waarvan de overheid geen eigenaar is. De aanvraag voor de derde fase voor negen scholen is door Curaçao in september jl. ingediend en wordt op dit moment door mijn ministerie beoordeeld.
Niet alle schoolgebouwen op Curaçao worden opgeknapt. Het Curaçaose Ministerie van Onderwijs, Wetenschap, Cultuur en Sport en de schoolbesturen hebben gezamenlijk de schoolgebouwen geselecteerd die worden opgeknapt. Hierbij is rekening gehouden met leerlingenaantallen, geografische spreiding, bevolkingsontwikkeling, en staat en eigenaarschap van de panden. Voor de uitvoering van het onderhoud is door Curaçao een norm vastgesteld om te bepalen welk onderhoud noodzakelijk is en wat voor financiering in aanmerking komt. Volgens de subsidiebeschikking rapporteert Curaçao elk kwartaal over de uitgevoerde werkzaamheden, behaalde resultaten en de werkelijke kosten, inclusief een actuele liquiditeitsprognose. De onderstaande tabel is samengesteld op basis van de meest recente rapportage van september jl. Zoals aangegeven is de fase van noodherstel inmiddels afgerond en afgerekend. Fasen 1 en 2 zijn in uitvoering. Voor een tweede gedeelte van fase 2 en fase 3 zijn momenteel aanvragen in behandeling. Het is voorafgaand aan de aanbestedingen die worden gedaan ter voorbereiding van de verschillende fases van het onderhoud aan de scholen van belang dat er voldoende liquide middelen beschikbaar zijn. Dit zodat er zekerheid bestaat dat met de aanbestedingen aan te gane verplichtingen gedekt zijn. Daarom worden deze aanvragen al in behandeling genomen.
Toegekend (NL) |
Verplicht (CUR) |
Betaald (CUR) |
|
---|---|---|---|
Noodherstel |
€ 0,5 mln. |
€ 0,47 mln. |
€ 0,47 mln. |
Fase 1 |
NAf 5,6 mln. |
NAf 5,8 mln. |
NAf 1,7 mln. |
Fase 2 |
NAf 14 mln. |
Naf 1,8 mln. |
NAf nihil |
Fase 3 |
In behandeling |
Motie en toezegging inzake traineeplaatsen en stages
In het commissiedebat over de Onderlinge Regeling en Wederopbouw Sint Maarten op 25 mei jl.4 heeft mevrouw Van den Berg (CDA) gevraagd naar de stand van zaken op het gebied van de bevordering van stages en uitwisseling tussen de landen binnen het Koninkrijk het Koninkrijk de stand van zaken is en eventuele volgende stappen (Kamerstuk 36 200 IV, nr. 88). De aangenomen motie van de leden Van den Berg (CDA) en Kamminga (VVD) vraagt te inventariseren of er (ook) behoefte is aan traineeplaatsen voor ambtenaren van Curaçao, Aruba en Sint Maarten, zodat zij belangrijke kennis en ervaring kunnen opdoen.5
Net zoals mijn ambtsvoorganger dat aangaf bij het afdoen van de motie van het lid Van den Berg (CDA) in 2017 inzake traineeplaatsen voor ambtenaren van Caribisch Nederland, acht ik de ontwikkeling van de capaciteit, kennis en vaardigheden van ambtenaren in de Landen in het Koninkrijk van groot belang.6
Gemeenten en Caribische overheden staan vaak voor vergelijkbare uitdagingen, wat betekent dat verdere kennisdeling enorme toegevoegde waarde heeft.
Om de uitwisseling van studenten binnen het Koninkrijk te verbeteren, hebben de vier Landen van het Koninkrijk een koninkrijksbeurs geïntroduceerd. Met de financiële ondersteuning van deze nieuwe beurs kunnen jongeren uit bijvoorbeeld het Caribisch deel van het Koninkrijk gemakkelijker een vervolgopleiding in Nederland volgen. De koninkrijksbeurs is een van de beoogde maatregelen om het studiesucces van Caribische studenten te vergroten. Wederzijdse tijdelijke uitwisseling leidt onderling tot meer begrip en waardering. Daarom is afgesproken om te komen tot een nieuw mobiliteitsprogramma voor alle studenten (mbo, hbo, wo) binnen het Koninkrijk, naar voorbeeld van Erasmus+. De nieuwe koninkrijksbeurs moet de mobiliteit op mbo-, hbo-, en wo-niveau mogelijk maken, zowel tussen de eilanden onderling als met Nederland. Deze mobiliteit geldt ook voor stages. In september hebben de eerste studenten hoger onderwijs (ho) vanaf de eilanden een beurs ontvangen. In februari 2024 volgt een tweede ronde voor deze groep en vanaf september 2024 kunnen zowel mbo- als ho-studenten vanaf de eilanden en vanuit Nederland een beurs aanvragen. Deze zal door mbo-studenten dan vooral worden gebruikt voor stages. Dit wordt op dit moment uitgewerkt.
Voor wat betreft de uitwisseling van ambtenaren kan ik u informeren dat dit gericht plaatsvindt. Naast programma’s zoals het Caribisch Uitwisselingsnetwerk pas ik maatwerk toe daar waar er behoefte is. Dit wordt waar nodig en mogelijk door mijn ministerie gefaciliteerd. In de zomer van 2022 heb ik met de Vereniging Nederlandse Gemeenten een nieuw ondersteuningsprogramma voor Caribische overheden gelanceerd. Het gaat om een zogenoemd Caribisch Uitwisselingsnetwerk dat de zes Caribische eilanden assistentie biedt bij concrete capaciteits-, leer- of adviseringsbehoeften op het gebied van overheidsvraagstukken in brede zin. In het programma worden ondersteuningsverzoeken vanuit de eilanden gekoppeld aan gemeentelijke, maar ook provinciale en departementale expertise. Dit is een uitvloeisel van de in 2019 getekende intentieverklaring voor een Caribisch uitwisselingsnetwerk en loopt in ieder geval tot het voorjaar van 2024. Binnenkort start het overleg over mogelijke verlenging. Het Caribisch Uitwisselingsnetwerk wordt uitgevoerd door VNG International, de organisatie voor internationale samenwerking van de Vereniging Nederlandse Gemeenten.
Naast het feit dat gemeentelijke ambtenaren gericht de lokale organisaties versterken, lijkt het ook goed om meer tot uitwisseling te komen waarbij Caribische ambtenaren in Europees Nederland werkzaamheden verrichten. Daartoe heb ik een inventarisatie gedaan via de centrale uitvoeringsorganisaties van de landspakketten. Hieruit bleek dat dit, met uitzondering van de Nederlandse justitieketen (zoals OM, Recherchesamenwerkingsteam (RST), Kustwacht), op dit moment niet of nauwelijks gebeurt. Uit de inventarisatie kwam wel duidelijk naar voren dat behoefte bestaat aan stages voor ambtenaren bij gemeenten of de Rijksoverheid. Het gaat dan in principe om medewerkers op alle niveaus (mbo, hbo, wo), met de nadruk op beleidsmedewerkers. Een dergelijke stage zou volgens de inventarisatie in principe van korte duur moeten zijn, bijvoorbeeld drie maanden, met in bijzondere gevallen (voor specifieke expertise) een uitloop naar zes maanden tot een jaar. Als grootste belemmering werd genoemd de bekostiging van de stage zelf, de bekostiging van vervangende capaciteit gedurende de stage, en het risico dat men na de stage niet terugkeert. Een (deels) digitale stage werd ook als mogelijkheid genoemd. De conclusie die in de inventarisatie werd getrokken, is dat voor het opzetten van een gestructureerd stageprogramma nog veel onderzoek nodig is, waarbij goed gekeken moet worden naar de daadwerkelijke toegevoegde waarde en naar een gepast tijdspad. Verder moeten ook in Nederland organisaties gevonden worden die in staat en bereid zijn om stagiaires op te vangen en te begeleiden.
Ik blijf mij inzetten voor hierboven genoemde en nieuwe samenwerkingsrelaties, om zodoende bij te dragen aan de kwaliteit van het bestuur in de CAS-landen en de daarmee samenhangende ambtelijke organisatie duurzaam te waarborgen. Ik wil dit voor nu praktisch vraaggericht organiseren en faciliteren.
Caribisch Nederland
Stand van zaken economische ontwikkeling
Op 6 april jl. heb ik u geïnformeerd over de wijze waarop samen met de eilanden van Caribisch Nederland kan worden gewerkt aan duurzame economische ontwikkeling.7 Er zijn in de brief een aantal punten benoemd die daarvoor nodig zijn en waarmee de openbare lichamen en zowel mijn ministerie als het Ministerie van EZK voortvarend mee aan de slag zijn gegaan. Ik benoem hieronder de meest recente voortgang.
Ik heb uw Kamer op 25 september jl. geïnformeerd over de voortgang van de Taskforce Knelpunten CN8, waarin ik ook heb benoemd dat er stappen worden gezet rondom bancaire dienstverlening. Goede bancaire dienstverlening draagt bij aan een vruchtbaar ondernemersklimaat en juist dat is belangrijk voor Caribisch Nederland. Verder heb ik in de eerder genoemde economische intentiebrief gesproken over een fysiek centrum voor ondernemerschap. Op 21 augustus jl. is het Centrum van Ondernemerschap gelanceerd door de Kamer van Koophandel Bonaire. Dit programma moet ervoor zorgen dat bij ondernemers beter bekend wordt welke hulp zij nodig hebben en waar ze die kunnen krijgen en welke vaardigheden zij moeten ontwikkelen om een levensvatbare onderneming te hebben. Startende ondernemers kunnen bij het Centrum van Ondernemerschap begeleiding ontvangen op gebieden als financiering, het schrijven van een ondernemingsplan, vergunningen en belastingen. Ten slotte heeft er in maart en april jl. in Caribisch Nederland een grote, succesvolle merkencampagne plaatsgevonden om ondernemers op Bonaire, Saba en Sint Eustatius bewust te maken van het belang van het registreren van hun merk en wat er nodig is om dit te kunnen doen.
Zoals in mijn brief benoemd, is er met de openbare lichamen afgesproken dat er per eiland een economische ontwikkelstrategie opgezet zal worden waarin maatwerk per eiland kan worden toegepast. Hierin zijn een heldere verantwoordelijkheidsverdeling tussen betrokken partijen en inzicht in de beschikbare lokale capaciteit essentieel. Ik zie deze ontwikkelstrategie dan ook als een groot en belangrijk onderdeel van de nieuwe bestuurlijke afspraken die ik nog dit jaar met de eilandbesturen zal ondertekenen. Er wordt momenteel door de openbare lichamen hard gewerkt aan het opstellen van deze bestuurlijke afspraken en ik zal u informeren wanneer deze ondertekend zijn, conform mijn eerdere toezegging aan uw Kamer.
Procesupdate Herzieningswet WolBES/FinBES
De officiële internetconsultatie van de Herzieningswet WolBES/FinBES liep tot 1 oktober 2023. Daarnaast zijn verschillende stakeholders, onder meer de waarnemend Rijksvertegenwoordiger, de ministeries en het College financieel toezicht BES in de gelegenheid gesteld om een reactie op het wetsvoorstel te geven. Voor de bestuursorganen van de openbare lichamen is de reactietermijn verlengd tot 1 januari 2024. Daarbij is door de openbare lichamen verzocht om extra (juridische) ondersteuning. Het Ministerie van BZK zal hiervoor de kosten dragen. In januari 2024 zullen nog enkele aanvullende gesprekken met de eilandsraden en de bestuurscolleges plaatsvinden, waarna in februari 2024 – indien gewenst door de openbare lichamen – een gezamenlijke werkconferentie plaatsvindt. Deze werkconferentie biedt de mogelijkheid om tot nadere afstemming te komen.
Motie van het lid Bouchallikh over betrekken van bewoners Bonaire bij klimaatbeleid voor Caribisch Nederland9
Op 11 mei heeft Greenpeace Nederland samen met de zeven inwoners van Bonaire (hierna: eisers) een sommatiebrief verzonden aan de Nederlandse Staat. Ik heb de eisers op 5 september jl. gesproken in een online bijeenkomst. Hierbij was ook de Minister van Infrastructuur en Waterstaat. De Minister voor Klimaat en Energie moest helaas op het laatste moment afzeggen vanwege een debat met uw Kamer en werd hoogambtelijk vervangen. In het gesprek zijn we ingegaan op de zorgen van de eisers en een constructieve dialoog gestart. Dat gaf aanleiding tot een tweede gesprek, dat op 27 september jl. plaatsvond. Daarmee heb ik uitvoering gegeven aan de motie van het lid Bouchallikh (GroenLinks). Inmiddels werkt het kabinet aan een reactie op de sommatie.
Cft-rapportage financieel en begrotingsbeheer CN 2020–2022
In de bijgaande rapportage licht het College financieel toezicht Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Cft) de huidige stand van zaken toe van het financieel en begrotingsbeheer van de drie openbare lichamen van Caribisch Nederland. Uw Kamer heeft op 6 december 2021 de nulmeting over de periode 2018–2020 ontvangen10. Op 22 december 2022 ontving u een vervolgmeting over de periode 2019–202111. Bijgevoegd vindt u een gedetailleerde uiteenzetting van de resultaten voor de periode 2020–2022.
Sint Eustatius laat in het jaar 2022 een lichte verbetering zien ten opzichte van 2021. De kwaliteit en tijdige aanlevering van de begrotingsdocumenten en het meerjarenbegrotingsevenwicht blijft net zoals voorgaande jaren een aandachtspunt. De begrotingsuitvoering van Saba, bezien als de realisatie van de begroting, is verbeterd ten opzichte van de vorige periode en scoort relatief goed op de Cft-prestatie-indicatoren. Daarnaast werd de jaarrekening 2022 tijdig aangeleverd. De tijdige aanlevering van de uitvoeringsrapportages blijft wel een aandachtspunt. Bonaire laat over het begrotingsjaar 2022 een aanzienlijke verbetering zien van het financieel beheer. Dit resulteert in een grote stap vooruit in de scores van het voortschrijdend gemiddelde van de prestatie-indicatoren. Wel blijft het meerjarenbegrotingsevenwicht een verbeterpunt. Bovendien markeert 2022 een mijlpaal voor Bonaire, aangezien de externe accountant voor het eerst een volledig goedkeurende controleverklaring heeft afgegeven voor zowel de getrouwheid als de rechtmatigheid van de jaarrekening. Saba heeft ook opnieuw een goedkeurende accountantsverklaring ontvangen. Deze bevindingen zijn een belangrijke stap vooruit in het streven naar verbeterd financieel beheer en transparantie binnen Caribisch Nederland.
Stand van zaken verbetering koopkrachtstatistieken, onderzoek EBA (motie van de leden Van Raan en Sylvana Simons)12
Na de begrotingsbehandeling van Koninkrijksrelaties voor het jaar 2023 heeft uw Kamer een motie van de leden Van Raan (PvdD) en Simons (BIJ1) aangenomen. Deze roept het kabinet op om in overleg te gaan met instituties, zoals Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en het Centraal Planbureau (CPB), om afspraken te maken over het verbeteren van data ten behoeve van beleidsvorming.
De motie sluit aan bij het belang om een beter beeld te krijgen van de effecten van de verschillende koopkrachtmaatregelen die het kabinet neemt. Daarom is aan het onderzoeksbureau Economisch Bureau Amsterdam (EBA) de opdracht gegeven om te onderzoeken wat de effecten zijn van de verschillende koopkrachtmaatregelen die het kabinet in 2023 heeft genomen én welke informatie nog mist om in de toekomst koopkrachtberekeningen te maken. Het onderzoeksrapport «Koopkracht van huishoudens in Caribisch Nederland» van EBA is recent aan het Ministerie van BZK opgeleverd en wordt hierbij aan uw Kamer aangeboden.
De belangrijkste conclusies uit het onderzoek van EBA zijn als volgt:
• Het onderzoek laat, ondanks beperkingen, zien wat het effect van maatregelen is op het besteedbaar inkomen van huishoudens. De gecombineerde inkomenseffecten van alle maatregelen in 2023 samen bedragen, afhankelijk van het huishoudtype, tussen de 5 en 25%.
• De berekeningen laten niet zien of huishoudens in het volgende jaar meer kunnen besteden. Hiervoor is een raming van de loon- en prijsontwikkeling nodig, die ontbreekt.
• Voor toekomstige koopkrachtberekeningen zijn aanvullende gegevens nodig. Allereerst ramingen voor de prijs- en loonontwikkelingen, daarnaast microgegevens van een representatieve set huishoudens (bijvoorbeeld microdata van het CBS).
Het onderzoeksresultaat is met SZW, FIN, CBS en CPB gedeeld. Naar aanleiding van het rapport van EBA en in uitvoering van de motie (in gesprek gaan met CPB en CBS) komt het volgende beeld naar voren:
• Voorafgaand aan de begrotingsbehandeling van SZW wordt jaarlijks inzicht gegeven in de inkomenseffecten van verschillende maatregelen in Caribisch Nederland in het komende jaar. Dit is waar mogelijk voor 2024 opgenomen in de SZW-begroting.
• Het CPB heeft geen inhoudelijke expertise en capaciteit om een specifiek model voor Caribisch Nederland te ontwikkelen. De kosten hiervan staan niet in verhouding tot de opbrengst. Ik ga – samen met SZW – nader bezien op welke wijze, de bestaande data en informatie kan worden verrijkt.
• Bij een nieuw Meerjarenplan voor Caribisch Nederland (2024–2028) wordt specifiek aandacht besteed aan gewenste statistieken op het terrein van armoede, koopkracht en sociaaleconomische ontwikkeling. Tevens is het CBS in opdracht van het Ministerie van BZK een vooronderzoek gestart om tot meer gespecificeerde cijfers te komen van de gerealiseerde inflatie, zowel ten aanzien van periode (per maand in plaats van per kwartaal) als ten aanzien van componenten (onder andere een apart cijfer voor stijging nutsvoorzieningen, huren).
Met het bovenstaande heb ik uitvoering gegeven aan de motie van de leden Simons (BIJ1) en Van Raan (PvdD). Het onderzoek van EBA is ook ter beschikking gesteld aan de commissie Sociaal minimum Caribisch Nederland. De commissie heeft het EBA-onderzoek betrokken bij het rapport dat op 6 oktober jl. aan uw Kamer is verzonden.13
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, A.C. van Huffelen