Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 januari 2024
In het debat over de Begroting van Algemene Zaken en de Begroting van de Koning heeft het lid Keijzer (BBB), in het licht van de motie van het lid Sneller c.s. over het opheffen van de vrijstelling van inkomstenbelasting voor de leden van het Koninklijk Huis (Kamerstuk 36 410 I, nr. 11), verzocht om informatie die betrekking heeft op het rapport uit 2015 over de begroting van de Koning en de rationale van de belastingvrijdom en de hoogte van de Grondwettelijke uitkering. In reactie hierop heb ik gezegd dat ik dit rapport aan de Kamer zal zenden, tezamen met enkele andere stukken die in dit kader relevant zouden kunnen zijn. Bijgevoegd bij deze brief vindt u:
− Het rapport van de Stuurgroep herziening stelsel kosten Koninklijk Huis (Commissie Zalm) (2008);
− De voorlichting van de Raad van State over de ministeriële verantwoordelijkheid voor de Koning en leden van het koninklijk huis ten aanzien van de bescherming van hun persoonlijke levenssfeer, in het bijzonder in relatie tot de inlichtingenplicht van de regering jegens de Staten-Generaal (2010);
− Het rapport van ABD Topconsult «Begroting van de Koning» Evaluatie begroting van de Koning en onderzoek rationale van belastingvrijdom en hoogte grondwettelijke uitkeringen (2015);
− De voorlichting van de Raad van State over de ministeriële verantwoordelijkheid voor begrote gelden die overeenkomstig de Wet financieel statuut van het koninklijk huis worden besteed, gegeven de vrijheid van de Koning om zijn Huis, met inachtneming van het openbaar belang, in te richten (2016);
− Het inkomen van de Koning De totstandkoming en ontwikkeling van het financieel statuut van het koninklijk huis (1972), Van Baalen e.a., (2017);
− De voorlichting van de Raad van State over de B-component van het inkomen van de Koning (2023).
De Minister-President, Minister van Algemene Zaken, M. Rutte