Vastgesteld 2 februari 2024
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, belast met het voorbereidend onderzoek van voorliggend wetsvoorstel, heeft naar aanleiding van de nota naar aanleiding van het verslag1 van 22 december 2023 besloten tot het uitbrengen van een nader verslag.
Onder het voorbehoud dat de in het nader verslag opgenomen vragen en opmerkingen afdoende door de regering worden beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
INHOUDSOPGAVE |
blz. |
|
1. |
Algemeen |
1 |
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de nota naar aanleiding van het verslag van de Wijziging van de Tabaks- en rookwarenwet, houdende regeling van nicotineproducten zonder tabak en nicotineapparaten. Genoemde leden hebben nog enkele aanvullende vragen en onbeantwoorde vragen.
De leden van de PVV-fractie hebben eerder gevraagd welke maatregelen de regering neemt om de verkoop van vapes, snus, tabak en rookwaren via sociale mediakanalen zoals snapchat terug te dringen, echter bleef deze vraag onbeantwoord.
Genoemde leden hebben de regering er al op gewezen dat jongeren hun vapes via andere kanalen verkrijgen dan volwassenen. Inmiddels blijkt dit ook uit het bericht «Jongeren komen ook na verbod makkelijk aan smaakjesvapes»2. Wat is de reactie van de regering op het bericht dat jongeren, ondanks het smaakjesverbod, nog steeds gemakkelijk aan smaakjesvapes kunnen komen onder andere via snapchat, sociale media, maar ook via het schoolplein?
Het merendeel van de jongeren geeft aan dat ze niet plan zijn om te gaan stoppen met vapen, ondanks het smaakjesverbod. Welke maatregelen heeft de regering genomen, specifiek gericht op jongeren, om de stijging van het aantal jongeren dat rookt en/of vapt, tegen te gaan?
De leden van de PVV-fractie vragen de regering als jongeren nog steeds gemakkelijk aan vapes kunnen komen en niet zullen stoppen met vapen, in hoeverre het smaakjesverbod het daadwerkelijk beoogde effect zal bereiken. Dit verbod was immers juist gericht op jongeren. Genoemde leden ontvangen in dit kader graag een reactie van de regering. De leden van de PVV-fractie merken op dat nu vooral de volwassen ex-rokers de dupe zijn van het smaakjesverbod, nu voor hen de beschikbaarheid van minder schadelijke alternatieven, zoals de vapes/e-sigaret met smaakjes buiten bereik is. Ook in dit kader ontvangen zij graag een reactie van de regering. Immers, ook het Trimbos heeft het standpunt dat volledig overstappen op de e-sigaret gezondheidswinst op kan leveren. Welke initiatieven worden genomen om verstokte rokers bewust te maken van deze potentiële gezondheidsvoordelen van een volledige overstap naar e-sigaretten?
De regering verwachtte eerder niet dat mensen door het smaakverbod zouden terugvallen op reguliere sigaretten. Kan de regering aangeven op basis waarvan zij deze aanname heeft gedaan?
Tot slot vragen de leden van de PVV-fractie de regering of de maatregel van het smaakjesverbod zijn doel niet voorbij gaat als de jongeren blijven vapen en de ex-rokers weer gaan roken.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben in het onderhavige wetsvoorstel gelezen dat het Trimbos-instituut in het algemeen en het programma Helder op School in het bijzonder, een belangrijke rol spelen in het informeren van onder andere jongeren over vapen en roken. De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen de regering hoeveel scholen gebruik maken van voorlichtingsmateriaal van Helder op School. Zijn er cijfers over de impact van deze voorlichtingsmodules? Op de website van Helder op School3 is te vinden dat het voorlichtingsmateriaal van Helder op School prijzig is. Zo kost een «Werkboek leerlingen Frisse Start Leerjaar 1» bijvoorbeeld 2,5 euro per stuk. Deze leden vragen de regering of de prijs van het materiaal als barrière werkt voor scholen om het aan te vragen? Zijn er ook andere drempels om het preventiemateriaal aan te schaffen? Gaat de regering actie ondernemen om preventie voorlichtingsmateriaal toegankelijker te maken en zodoende wijdverspreider?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen de regering hoe het gaat met de uitvoering motie-Van Esch/Kuik4. Vanaf 2025 is het enkel nog toestaan om vapes te verkopen bij tabaksspeciaalzaken en heeft de hoeveelheid tabaksspeciaalzaken in een wijk ook betrekking op de toegankelijkheid van vapes. Deze leden constateren echter dat er een trend plaatsvindt dat steeds meer supermarkteigenaren tabaksspeciaalzaken in de buurt van een supermarkt openen. Zij vragen de regering of een consequentie hiervan is dat e-sigaretten, ondanks het verbod op de verkoop van tabak in supermarkten, ook in deze nieuwe tabakszaken nabij supermarkten te verkrijgen is. Gaat de regering actie ondernemen om te voorkomen dat e-sigaretten ook op deze wijze nog nabij supermarkten te koop zijn?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie constateren dat de doelen op roken, alcohol en overgewicht uit het Nationaal Preventieakkoord niet gehaald gaan worden. Dit blijkt uit het onderzoek van het RIVM «Impact Nationaal Preventieakkoord op roken, overgewicht en problematisch alcoholgebruik nog onvoldoende»5 van 17 januari jl. Met betrekking tot roken is de verwachting dat in 2040 nog tien proces van de volwassenen rookt en dat vier procent van de jongeren tussen de twaalf en zestien rookt. Uit het onderzoek komt naar voren dat om de voorgenomen ambities van maximaal vijf procent rokers in 2040 en nul rokende jongeren te halen, er extra en stevigere maatregelen nodig zijn. De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen de regering of de huidige wetswijziging wel voldoende bijdraagt aan de ambitie van maximaal vijf procent rokers en nul rokende jongeren in 2040. Dienen er geen extra en stevigere maatregelen worden genomen op het gebied van e-sigaretten om het aantal jongere en beginnende rokers terug te dringen?
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de nota naar aanleiding van het verslag. Zij danken de regering voor de beantwoording en hebben geen verdere vragen.
De leden van de NSC-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van onderhavig wetsvoorstel. Zij ondersteunen de inspanningen voor een rookvrije generatie. De nicotinehoudende producten zonder tabak (NZT) en de oraal te gebruiken NZT die in dit voorstel worden besproken, dienen vooral voor jongeren als een opstap naar het roken van sigaretten. Het gebruik van NZT heeft schadelijke gevolgen voor de gezondheid. Daarom zijn genoemde leden positief over het laten vallen van deze producten onder de Tabaks- en rookwarenwet, zodat ze beter gereguleerd kunnen worden. Zij hebben geen aanvullende vragen.
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de nota naar aanleiding van het verslag en hebben daarbij nog enkele vragen.
Genoemde leden lezen het volgende in de beantwoording van de regering: «Voor wat betreft het rookverbod heeft de NVWA aangegeven dat dit moeilijk handhaafbaar is vanwege de
(on)zichtbaarheid van de nicotinezakjes. Het gebruik van deze producten is vaak niet goed waar te nemen, zoals dit bijvoorbeeld bij een sigaret wel goed zichtbaar is». Ook schrijft de regering: «De NVWA geeft aan dat ze bij haar reguliere controles op het rookverbod letten op het overduidelijk zichtbaar gebruik van rookloze tabaksproducten – zoals orale tabak – door consumenten». Kan de regering verder ingaan op de handhaafbaarheid? Kan een consument alleen beboet worden als diegene «overduidelijk» een nicotinezakje verpakking opent?
Tevens vragen de leden van de D66-fractie of de regering inzicht kan geven in het succes van de handhaving van het verbod op nicotine zakjes met 0,035 of meer milligram. Kan de regering aangeven of deze handhaving al gericht plaatsvindt of dat het onderdeel is van algemeen handhavingsbeleid?
Tot slot vragen de leden van de D66-fractie de regering hoeveel er op dit moment wordt gedaan aan voorlichting over en preventie van het gebruik van nicotinezakjes en welke doelgroepen hiermee worden bereikt.
De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel dat de Tabaks- en rookwarenwet wil wijzigen. Dit wetsvoorstel regelt de regeling van nicotineproducten zonder tabak en nicotineapparaten. Zij hebben nog een aantal vragen over de toelichting op dit wetsvoorstel.
Een van de vragen die de leden van de BBB-fractie hebben gesteld, gaat over de rol van nicotinezakjes bij het verminderen van roken, met verwijzing naar Zweden. De regering heeft gereageerd dat nicotinezakjes geen vervanging kunnen zijn voor tabaksproducten vanwege de schadelijke effecten van nicotine, zoals hartritmestoornissen en verslaving. Er is geen inhoudelijk antwoord gegeven op deze vraag. Ook zijn de volgende vragen van genoemde leden niet inhoudelijk beantwoord. Door het gebruik van minder schadelijke nicotineproducten, met name snus, is het percentage rokers in Zweden teruggebracht naar ongeveer vijf procent. Nederland hoopt dit percentage in 2040 te bereiken. Zweedse mannen hebben de laagste ziektelast van Europa als het gaat om door tabak veroorzaakte ziekten. De leden van de BBB-fractie willen graag antwoorden ontvangen die ingaan op de situatie in Zweden.
Andere lidstaten van de Europese Unie kiezen niet voor symbolische politiek en kiezen voor een effectievere aanpak. Landen zoals Zweden, Denemarken, Hongarije, Slowakije, Tsjechië, Estland en IJsland hebben al regelgeving op dit gebied. In Finland, Letland en Litouwen zijn er nog processen gaande om regelgeving in te voeren. Finland is bezig om eerder ingestelde verboden ongedaan te maken vanwege aanhoudende illegale verkoop. De Finse overheid erkent dat dit risico's met zich meebrengt voor kwetsbare groepen, maar heeft ervoor gekozen om de risico's aan te pakken door middel van regulering. Dit gebeurt door maatregelen zoals het beperken van het nicotinegehalte, het verminderen van de aantrekkelijkheid en strenge regels voor de toegang tot het product. Heeft de regering onderzoek gedaan naar de manier waarop deze producten in de EU worden gereguleerd? Zo niet, waarom niet? En zo ja, waarom denkt Nederland dat het een uitzonderingspositie moet innemen?
Is de regering op de hoogte van de studies van het Duitse federale instituut voor risicoanalyse (BfR)? In deze studies worden, net als in het rapport van het RIVM, aanbevelingen gedaan over hoe nicotinezakjes gereguleerd kunnen worden, zodat volwassen rokers toegang hebben tot nicotinezakjes om te stoppen met roken en minderjarigen en niet-rokers beschermd worden.
Als het gebruik van nicotinezakjes inderdaad zou leiden tot het gebruik van sigaretten, hoe verklaart de regering dan dat Zweden de laagste aantal zieken door roken van Europa heeft? Op welk onderzoek baseert de regering de bewering dat nicotinezakjes een opstap vormen? Zouden we niet juist naar nicotinezakjes moeten kijken als een alternatief voor volwassen rokers die een minder schadelijk alternatief willen, zoals in veel andere landen gebeurt?
De regering stelt dat het onbekend is of nicotinezakjes leiden tot het gebruik van sigaretten. Is de regering op de hoogte van ervaringen in landen als Zweden, Noorwegen en de Verenigde Staten, waar orale producten al langer worden gebruikt om het roken terug te dringen?
De leden van de BBB-fractie delen de zorgen van de regering over mogelijk gebruik van nicotinezakjes door jongeren. Maar zij begrijpen niet waarom de regering daarom kiest voor een algeheel verbod, ook voor volwassenen. Is het niet logischer om, net als bij tabaksproducten, alcohol, gokken, cannabis en andere producten, te kiezen voor strikt gereguleerde verkoop alleen aan volwassenen? Zo niet, waarom niet? Hoe legt de regering aan een volwassen roker uit dat hij wel op allerlei plaatsen sigaretten, sigaren en sinds kort zelfs staatscannabis kan kopen, maar dat nicotinezakjes, die aanzienlijk minder schadelijk zijn voor de gezondheid, volledig verboden worden voor eigen gebruik en de omgeving?
De fungerend-voorzitter van de commissie, Agema
Adjunct-griffier van de commissie, Heller