Ontvangen 24 oktober 2023
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel I komt te luiden:
ARTIKEL I
In artikel 44c, eerste lid, van de Woningwet wordt voor «aan goedkeuring van Onze Minister onderworpen» ingevoegd «vanaf 1 juli 2025».
B
Artikel II komt te luiden:
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 2024. Indien het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 december 2023, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst, en werkt zij terug tot en met 1 januari 2024.
Deze nota van wijziging strekt ertoe dat het wetsvoorstel de beoogde werking heeft, ook indien het wetsvoorstel niet vóór 1 januari 2024 in werking treedt. De beoogde werking van het wetsvoorstel is dat de opschorting van de marktverkenning verlengd wordt van 1 januari 2024 naar 1 juli 2025. In het wetsvoorstel werd vóór indiening van deze nota van wijziging voorgesteld artikel 136 van de Woningwet te wijzigen. Dit wijzigingsartikel voorziet per 1 januari 2024 in een nieuw artikel 44c in de Woningwet, dat de marktverkenning bevat. Deze wijzigingsopdracht in het wetsvoorstel zou daarom alleen het beoogde effect hebben bij inwerkingtreding vóór 1 januari 2024. Zekerheidshalve is er met deze nota van wijziging in voorzien dat de marktverkenning opgeschort wordt tot 1 juli 2025, ook indien het wetsvoorstel pas na 1 januari 2024 in werking treedt. Dit is bewerkstelligd door artikel 44c van de Woningwet te wijzigen met ingang van 1 januari 2024, in plaats van artikel 136 van de Woningwet. Voor het geval het Staatsblad waarin het wetsvoorstel wordt geplaatst wordt uitgegeven na 31 december 2023, is voorzien in terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2024. Daarmee wordt voorkomen dat er in dat geval een periode is tussen 1 januari 2024 en inwerkingtreding van het wetsvoorstel waarin de marktverkenning tijdelijk niet opgeschort is. Hiermee is dit ook kenbaar aan alle betrokken partijen.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.M. de Jonge