Ontvangen 12 december 2023
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
Aan artikel 2 wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:
3. De daartoe door het college van burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren zijn bevoegd een opvangvoorziening te betreden en deze te ontruimen, daaronder begrepen een woning zonder toestemming van de bewoner, als de ontheemde aan wie deze opvangvoorziening eerder is toegewezen deze kennelijk heeft verlaten.
In de praktijk komt het voor dat een ontheemde een plek in een gemeentelijke opvangvoorziening heeft, maar daar feitelijk geen gebruik (meer) van maakt. Vaak is die ontheemde voor een gemeente ook niet langer bereikbaar. In die situatie kan een dergelijke opvangplek niet zonder meer beschikbaar worden gesteld aan een andere ontheemde die deze wél nodig heeft.1 Volgens vaste rechtspraak moet een opvangvoorziening al snel worden aangemerkt als een woning, ook als deze niet meer als zodanig wordt gebruikt. De Algemene wet op het binnentreden is dan van toepassing, zodat voor het binnentreden in een dergelijke locatie zonder de toestemming van de bewoner een wettelijke grondslag nodig is. Deze nota van wijziging voorziet daarin.
Het voorgestelde nieuwe derde lid regelt dat de daartoe door het college van burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren bevoegd zijn een opvangvoorziening te betreden en deze te ontruimen. Deze bevoegdheid is uitdrukkelijk beperkt tot het geval waarin de ontheemde aan wie deze opvangvoorziening eerder is toegewezen deze kennelijk heeft verlaten.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, E. van der Burg