Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 juli 2023
Heden is door Zijne Majesteit de Koning het wetsvoorstel Energietoeslag 20231 aan uw Kamer aangeboden. De eenmalige energietoeslag 2023 is, net als in 2022, bestemd voor huishoudens met een inkomen op of net boven het sociaal minimum. Deze huishoudens zijn financieel niet voldoende weerbaar om de hogere energiekosten te kunnen dragen. Tegelijkertijd ziet de regering dat ook studenten met hogere energiekosten worden geconfronteerd en dat er studenten zijn die daardoor mogelijk in financiële problemen komen. In het wetsvoorstel is daarom ook een regeling opgenomen voor studenten. Het wetsvoorstel doet daarmee recht aan het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State en aan enkele rechterlijke uitspraken.
Het wetsvoorstel Energietoeslag 2023 bevat twee voorstellen:
1. Eenmalige energietoeslag voor huishoudens met een inkomen op of rond het sociaal minimum
De regering stelt voor om gemeenten, net als in 2022, de bevoegdheid te geven om in het jaar 2023 via de categoriale bijzondere bijstand een eenmalige energietoeslag toe te kennen aan huishoudens met een inkomen op of net boven het sociaal minimum. Gemeenten hebben een grote inspanning geleverd om de energietoeslag 2022 uit te keren en ik ben hen zeer erkentelijk voor hun bereidheid dit voor 2023 eenmalig nogmaals te doen.
2. Eenmalige tegemoetkoming energiekosten voor studenten
Ook studenten worden met hogere energiekosten geconfronteerd en er zijn studenten die daardoor mogelijk in financiële problemen komen. De visie van de regering is dat dit een gedeelde verantwoordelijkheid is van overheid, ouders en student. Daarom stelt de regering met dit wetsvoorstel voor om door de Dienst Uitvoering Onderwijs in het studiejaar 2023–2024 eenmalig een tegemoetkoming2 in de energiekosten te laten verstrekken aan studenten met een uitwonende basisbeurs en een aanvullende beurs.
Hierbij wordt aangesloten bij de uitgangspunten en systematiek van de studiefinanciering, die de meest geëigende basis vormen om voor studenten een passende regeling voor tegemoetkoming energiekosten te treffen. De hoogte van de eenmalige tegemoetkoming energiekosten 2023 voor uitwonende studenten met een basisbeurs en een aanvullende beurs staat niet in het wetsvoorstel zelf, maar zal bij ministeriële regeling worden vastgesteld. Het bedrag voor deze groep zal 400 euro bedragen.
Studenten die niet meer in aanmerking komen voor een prestatiebeurs, maar nog wel voor een rentedragende lening
Studenten die op het voorziene peilmoment geen prestatiebeurs meer hebben, maar nog wel gebruik kunnen maken van de mogelijkheid van een rentedragende lening, worden met het wetsvoorstel niet bereikt. Het gaat hier om studenten die geen recht meer hebben op een prestatiebeurs, omdat zij langer over hun studie doen dan de nominale duur van hun studie. Over deze specifieke groep studenten is weinig informatie beschikbaar. De Dienst Uitvoering Onderwijs beschikt voor deze groep namelijk niet over aanvullende gegevens (zoals uit-/thuiswonend en wel/geen recht op aanvullende beurs), omdat deze gegevens voor de toekenning van de lening niet relevant zijn. De komende periode doe ik een ultieme poging om uit te zoeken hoe ik deze groep studenten tegemoet kan komen voor de gestegen energiekosten. Ik zal uw Kamer hier zo snel als mogelijk nader over berichten.
Gezien de urgentie om huishoudens die de energietoeslag hard nodig hebben, tegemoet te komen en hierover duidelijkheid te kunnen geven, daarom is het wetsvoorstel in de huidige vorm al aan uw Kamer aangeboden.
Ik acht deze procesgang op dit moment de aangewezen manier om de eenmalige energietoeslag voor huishoudens met een inkomen op of rond het sociaal minimum en de eenmalige tegemoetkoming energiekosten voor studenten voor 2023 zo spoedig mogelijk te kunnen invoeren, om mensen die rekenen op deze toeslag niet langer te laten wachten. Ik realiseer me daarbij dat ik veel flexibiliteit van uw Kamer vraag in een proces waarbij de voorbereiding veel tijd heeft gekost.
De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten