Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om voor het jaar 2023 te voorzien in een bevoegdheid voor gemeenten om een eenmalige energietoeslag te verstrekken aan personen met een laag inkomen en een bevoegdheid voor Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid om een eenmalige tegemoetkoming voor energiekosten te verstrekken aan uitwonende studenten met een aanvullende beurs;
Zo is het dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Participatiewet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 31, tweede lid, onderdeel o, wordt toegevoegd «of een tegemoetkoming als bedoeld in artikel 78ee, tweede lid».
B
Artikel 35 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het vierde lid vervalt «tot en met 30 juni 2023» en worden onder vervanging van de punt aan het slot door een dubbele punt twee onderdelen toegevoegd, luidende:
a. voor het jaar 2022, die kan worden verstrekt tot en met 30 juni 2023;
b. voor het jaar 2023, die kan worden verstrekt tot en met 31 augustus 2024.
2. Na het vierde lid wordt, onder vernummering van het vijfde tot en met zevende lid tot het zesde tot en met achtste lid, een lid ingevoegd, luidende:
5. Het vierde lid, onderdeel b, is niet van toepassing op degene die:
a. 18, 19 of 20 jaar is;
b. in aanmerking komt voor studiefinanciering als bedoeld in artikel 3.1, eerste of tweede lid, van de Wet studiefinanciering 2000; of
c. is ingeschreven als ingezetene met enkel een briefadres in de basisregistratie personen.
C
Voor hoofdstuk 8 van de Participatiewet wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:
1. In dit artikel wordt verstaan onder:
aanvullende beurs als bedoeld in artikel 3.8 van de Wet studiefinanciering 2000;
basisbeurs voor een uitwonende student als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, van de Wet studiefinanciering 2000;
student als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet studiefinanciering 2000;
uitwonende student als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet studiefinanciering 2000.
2. Onze Minister kan ambtshalve een eenmalige tegemoetkoming voor energiekosten verlenen ter hoogte van een bij ministeriële regeling vast te stellen bedrag aan een student die uiterlijk op 31 juli 2024 een basisbeurs uitwonend en een aanvullende beurs voor de maand oktober 2023 heeft aangevraagd en aan wie deze zijn toegekend.
3. Een besluit tot toekenning van de tegemoetkoming kan niet ten nadele van een student worden herzien.
4. De tegemoetkoming is geen bijstand in de zin van deze wet of studiefinanciering in de zin van artikel 3.1 van de Wet studiefinanciering 2000.
5. Op de tegemoetkoming is artikel 46, tweede lid, van overeenkomstige toepassing en zijn de artikelen 76 tot en met 78 niet van toepassing.
6. Voor de uitvoering van dit artikel kan Onze Minister van de persoonsgegevens van de student die Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap beschikbaar heeft ter uitvoering van de Wet studiefinanciering 2000, de volgende persoonsgegevens verwerken, met uitzondering van bijzondere categorieën van persoonsgegevens:
a. contactgegevens;
b. identificerende gegevens waaronder het burgerservicenummer of het onderwijsnummer, bedoeld in artikel 1.7 van de Wet studiefinanciering 2000;
c. bankrekeningnummer;
d. het gegeven of aan een student een aanvullende beurs is toegekend;
e. het gegeven of aan een student een basisbeurs uitwonend is toegekend.
7. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld voor de goede uitvoering van dit artikel.
8. Hoofdstuk 7b vervalt op een bij Koninklijk Besluit te bepalen tijdstip, met dien verstande dat het van toepassing blijft op geschillen die op dat tijdstip in bezwaar, beroep of hoger beroep aanhangig zijn met betrekking tot besluiten van Onze Minister die op grond van dit artikel zijn genomen.
Artikel I, onderdeel D, van de Wet van 22 augustus 2022 tot wijziging van de Participatiewet in verband met het eenmalig categoriaal verstrekken van een energietoeslag aan huishoudens met een laag inkomen (Stb. 2022, 321) wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «Het vierde en vijfde lid» vervangen door «Het vierde tot en met zesde lid».
2. In het tweede lid wordt «Het zesde en zevende lid» vervangen door «Het zevende en achtste lid».
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen,