Ontvangen 8 april 2024
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In artikel 7.6 wordt na onderdeel B een onderdeel ingevoegd, luidende:
Ba
Na artikel 18.25 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen met het oog op de verduurzaming van het energiegebruik andere rechtspersonen of natuurlijke personen die handelen in de uitoefening van beroep of bedrijf worden aangewezen die op verzoek gegevens over het energiegebruik van eindafnemers verstrekken aan het bevoegd gezag, voor zover die gegevens noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de uitvoeringstaak en de handhavingstaak.
2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over de gevallen waarin in ieder geval voldaan is aan de verplichting, bedoeld in het eerste lid, tot het verstrekken van gegevens en de wijzen waarop gegevens als bedoeld in het eerste lid worden verstrekt.
Nederland kent een plicht tot verduurzaming van het energiegebruik (hierna: de energiebesparingsplicht). Deze plicht die oorspronkelijk in de Wet milieubeheer en het Activiteitenbesluit milieubeheer was opgenomen, is in 2023 aangescherpt en met de inwerkingtreding daarvan opgenomen in het stelsel van de Omgevingswet, meer specifiek in het Besluit activiteiten leefomgeving en het Besluit bouwwerken leefomgeving. De plicht verplicht de bedrijven vanaf een bepaalde energiegebruiksgrens om alle energiebesparende maatregelen en andere maatregelen ter verduurzaming van het energiegebruik met een terugverdientijd van 5 jaar of minder uit te voeren. Deze verplichting staat bekend als de energiebesparingsplicht. Een belangrijk onderdeel voor de effectiviteit van de besparingsplicht is de handhaving ervan. Deze wordt gedaan in opdracht van bevoegd gezag en uitgevoerd door omgevingsdiensten. De bevoegde gezagen kunnen echter onvoldoende handhaven omdat zij bij de controles toegang nodig hebben tot de energie- en gasverbruiksgegevens van de bedrijven. Bedrijven en instellingen moeten krachtens het systeem namelijk zelf bepalen en aangeven wanneer zij aan de grenswaarden voor de energiebesparingsplicht voldoen. Zij moeten op eigen initiatief rapporteren bij een eLoket en vervolgens alle maatregelen en informatie digitaal insturen, opdat de omgevingsdiensten dit kunnen controleren. In dit informatiegestuurd systeem zijn de bevoegde gezagen voor de handhaving van de energiebesparingplicht dus volledig afhankelijk van het eenrichtingsverkeer vanuit de bedrijven en instellingen. Zij kunnen niet zelfstandig controleren of bedrijven inderdaad aan de grenswaarden voldoen en dus maatregelen moeten treffen. Dit amendement is een uitwerking van de aangenomen motie Kröger/Thijssen (Kamerstuk 33 118, nr. 243) en regelt dat bijvoorbeeld netbeheerders op verzoek energieverbruiksgegevens van eindafnemers voor wie de energiebesparingsplicht kan gelden aan de omgevingsdiensten verschaffen. De omgevingsdiensten kunnen hiermee op eigen initiatief namens het bevoegd gezag toegang krijgen tot de gas- en energieverbruiksgegevens. Zo kunnen zij daadkrachtiger opereren door bijvoorbeeld met steekproeven te werken per bedrijfstak op de toepasselijke maatregelen van de Erkende Maatregelenlijst voor energiebesparing (EML). Deze lijst bevat voor de doelgroep toepasselijke energiebesparende maatregelen met een terugverdientijd van 5 jaar of minder en is samen met de branches opgesteld. Dit is ook in lijn met de specifieke uitkering (SPUK) in het kader van het eerdere beleidsvoornemen om meer geld uit te trekken voor het handhavingsstelsel. Het nieuwe artikel 18.25a van de Omgevingswet bevat een wettelijke grondslag waarmee bij algemene maatregel van bestuur rechtspersonen of natuurlijke personen die handelen in de uitoefening van beroep of bedrijf, zoals netbeheerders, kunnen worden aangewezen die op verzoek van het bevoegd gezag verplicht zijn om gegevens over het energiegebruik van eindafnemers te verstrekken, voor zover die gegevens noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de uitvoeringstaak en de handhavingstaak. De verdere uitwerking van dit amendement dient dus ook in de lagere regelgeving, meer specifiek in het Omgevingsbesluit, plaats te vinden.
Kröger