Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is in de Omgevingswet en enkele wetten die daarmee verband houden wetstechnische wijzigingen of andere wijzigingen van ondergeschikte aard aan te brengen;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Omgevingswet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 2.15 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onder a, vervalt «depositie en».
2. In het derde lid wordt «het eerste lid, onder d,» vervangen door «het eerste lid, aanhef en onder d,».
2. Onder vernummering van het vierde en vijfde lid tot vijfde en zesde lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:
4. Voor de toepassing van het eerste lid, aanhef en onder d, worden bij ministeriële regeling:
a. voor daarbij aan te geven locaties nadere regels gesteld over het bepalen van de overstromingskans of de faalkans van de primaire waterkering, en
b. de locaties begrensd waarop de omgevingswaarden van toepassing zijn.
3. In het vijfde lid (nieuw) wordt «het eerste lid, onder d en e,» vervangen door «het eerste lid, aanhef en onder e,» en wordt «de waterkering» vervangen door «de andere dan primaire waterkeringen, voor zover die in beheer zijn bij het Rijk».
B
In de artikelen 2.15a, derde lid, 8.2, vijfde lid, aanhef, 20.26, tweede lid, wordt «in elk geval» vervangen door «in ieder geval».
C
Artikel 2.18, eerste lid, onder g, onder 2°, komt te luiden:
2°. het zorg dragen voor het treffen van maatregelen:
i. voor Natura 2000-gebieden, in overeenstemming met de vogelrichtlijn en de habitatrichtlijn, met uitzondering van Natura 2000-gebieden of gedeelten daarvan in bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen, en
ii. voor bijzondere nationale natuurgebieden, die nodig zijn voor het bereiken van de instandhoudingsdoelstellingen voor de onderscheiden gebieden, in bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen,
D
In de artikelen 2.18, derde lid, 4.11, derde lid, 5.10, derde lid, 5.21, derde lid, wordt «in dat lid» vervangen door «in laatstbedoeld lid».
E
In artikel 2.19, tweede lid, onder b, wordt «die Minister» vervangen door «die minister».
F
In de artikelen 2.19, vierde lid, 2.32, tweede lid, 2.34, eerste en vierde lid, 3.1, derde lid, 4.16, tweede lid, 5.44, eerste en tweede lid, tweede en derde zin, 5.44a, vierde lid, 5.44b, eerste lid, 5.45, vierde lid, onder b, 5.46, eerste lid, 5.53, vierde lid, 9.1, eerste lid, aanhef, 9.6, onder c, 9.8, onder d, 9.12, vierde lid, 13.21, 13.22, eerste lid, 18.26, tweede lid, 20.21, tweede lid, 23.3, zevende en achtste lid, en 23.9 wordt «Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties» vervangen door «Onze Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening».
G
In de artikelen 2.19, vijfde lid, onder a en onder b, onder 3°, 2.44, eerste tot en met derde lid, 2.45, tweede en derde lid, 2.46, eerste lid, 4.32, tweede lid, onder a, 8.1, vijfde lid, 8.2, zesde lid, 10.29, eerste en tweede lid, 12.26, derde lid, 13.1, vijfde lid, 16.36, vijfde lid, onder b, 18.15a, eerste lid, 18.16a, eerste lid, tweede lid, onder b en derde lid, 18.16b, vijfde lid, 20.18, derde lid, en 23.5a, eerste lid, wordt «Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit» vervangen door «Onze Minister voor Natuur en Stikstof».
H
In artikel 2.22 vervallen het tweede lid alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid.
I
In artikel 2.23, eerste lid, onder a, onder 1°, wordt «artikel 3.6, 3.7 of paragraaf 3.2.4» vervangen door «artikel 3.6 of 3.7 of paragraaf 3.2.4».
J
Artikel 2.25, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a, onder 8°, wordt «artikel 2.20, vierde lid» vervangen door «artikel 20.2, vierde lid».
2. In onderdeel b wordt «als bedoeld in artikel 3.10, tweede lid, onder b, onder 2°» vervangen door «, bedoeld in artikel 3.10, tweede lid, onder b, onder 2°».
K
In artikel 2.26, derde lid, wordt, onder vernummering van de onderdelen a tot en met j tot b tot en met k, een onderdeel ingevoegd, luidende:
a. drinkwaterrichtlijn;.
L
In artikel 2.28, onder i, wordt voor «het milieu» ingevoegd «het beschermen van».
M
In de artikelen 2.28, onder j, aanhef, 10.22, derde lid, 11.4, eerste lid, onder a tot en met c, 12.15, eerste en tweede lid, 16.23, tweede lid, 19.3, eerste lid, onder a, 19.5, eerste en derde lid, 19.14, derde lid, en 19.15, vierde lid, onder b, wordt «waarbinnen» vervangen door «waarin».
N
Aan artikel 2.29 wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. Dit artikel is tot een bij Koninklijk Besluit te bepalen tijdstip niet van toepassing.
O
In de artikelen 2.31a, eerste lid, onder a en d, 10.17, eerste lid, 20.21, eerste lid, onder b, 20.24, eerste lid, en 20.28, eerste lid, wordt «ter voldoening aan» vervangen door «om te voldoen aan».
P
In artikel 2.31a, tweede lid, aanhef, wordt «artikel 2.25, eerste lid, onder a, onder 13°,» vervangen door «artikel 2.25, eerste lid, aanhef en onder a, onder 13°,».
Q
In de artikelen 2.32, eerste lid, 3.6, eerste lid, onder d, 4.2, tweede lid, en 4.16, eerste lid, wordt «artikel 2.22, eerste lid,» vervangen door «artikel 2.22».
R
In de artikelen 2.36, eerste lid, onder a, 16.105, derde lid, aanhef, 16.135, tweede lid, en 18.8 wordt «of artikel» vervangen door «of».
S
In artikel 2.39, vierde lid, wordt «Bij of krachtens omgevingsverordening» vervangen door «Bij omgevingsverordening» en wordt na «in beheer bij het Rijk,» ingevoegd «bij of krachtens».
T
In artikel 3.6, eerste lid, wordt «stelt het actieplan, bedoeld in artikel 8 van die richtlijn,» vervangen door «stelt een actieplan als bedoeld in artikel 8 van die richtlijn».
U
Artikel 3.9 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid wordt «Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit» vervangen door «Onze Minister voor Natuur en Stikstof» en wordt «het nemen van maatregelen» vervangen door «het treffen van maatregelen».
2. Het vierde lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In de aanhef wordt «Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit» vervangen door «Onze Minister voor Natuur en Stikstof».
b. Onderdeel b komt te luiden:
b. het bereiken van de instandhoudingsdoelstellingen voor die habitats, waarbij die Minister rekening houdt met de vereisten op economisch, sociaal en cultureel gebied en met de regionale en lokale bijzonderheden.
V
In de artikelen 3.15, derde lid, en 3.16, tweede lid, onder b, wordt «artikel 2.22, eerste lid» vervangen door «artikel 2.22».
W
In de artikelen 4.3, eerste lid, onder l, 4.11, eerste lid, onder g, 4.12, eerste lid, onder i, en 4.32, eerste lid, aanhef, wordt «methodes» vervangen door «methoden».
X
In de artikelen 4.19, 4.22, tweede lid, onder e, 12.28, eerste en derde lid, eerste zin, en 19.15, derde lid wordt «zo veel mogelijk» vervangen door «zoveel mogelijk».
Y
Artikel 4.23 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, aanhef, wordt «of een zuiveringtechnisch werk,» vervangen door «, lozingsactiviteiten op een zuiveringtechnisch werk,».
2. In het tweede lid, aanhef, wordt «of een zuiveringtechnisch werk» vervangen door «en lozingsactiviteiten op een zuiveringtechnisch werk».
Z
In de artikelen 4.31, tweede lid, onder a, 9.1, tweede lid, 12.14, eerste lid, 12.18, eerste lid, tweede zin, 15.5, aanhef, 16.123, tweede lid, 16.139, eerste lid, 17.2, tweede lid, 18.16a, tweede lid, onder b, en 20.21, eerste lid, onder b, vervalt de komma na respectievelijk «eerste lid», «eerste lid», «openbare wegen», «elementen», «de Algemene wet bestuursrecht», «de Staat», «de Algemene wet bestuursrecht», «21», «planten» en «ander bericht».
AA
In de artikelen 4.37, tweede lid, 10.13a, tweede lid, onder b, 16.84, eerste lid, 17.5, tweede lid, aanhef, en 18.2, vierde lid, wordt «uitsluitend» vervangen door «alleen».
AB
In artikel 5.8 wordt «artikel 5.9, 5.9a, 5.10 of 5.11» vervangen door «artikel 5.9, 5.9a, 5.10, 5.11 of 5.13».
AC
In artikel 5.11, derde lid, wordt «de artikelen 5.8 en 5.10 en van het eerste lid» vervangen door «de artikelen 5.8, 5.10 en 5.13 en van het eerste lid».
AD
Artikel 5.12 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «op grond van artikel 5.8, 5.9, 5.9a, 5.10 of 5.11» vervangen door «op grond van artikel 5.8, 5.9, 5.10 of 5.11, eerste lid, aanhef en onder a tot en met h,».
2. Aan het tweede lid wordt een zin toegevoegd, luidende:
Bij die maatregel kan, in afwijking van het eerste lid en met inachtneming van de grenzen van artikel 2.3, ook een ander bestuursorgaan dan een van de betrokken bestuursorganen worden aangewezen.
3. In het derde lid wordt na «artikel 2.3,» ingevoegd «ook».
4. In het vierde lid wordt na «derde lid» ingevoegd «en van artikel 5.13».
AE
Artikel 5.13, eerste lid, komt te luiden:
1. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen gevallen worden aangewezen waarin gedeputeerde staten of Onze Minister die het aangaat beslissen op elke aanvraag om een omgevingsvergunning die betrekking heeft op een locatie waarvoor een door hen eerder verleende omgevingsvergunning geldt.
AF
In artikel 5.14 wordt «artikel 5.8, 5.9, 5.10 of 5.12» vervangen door «artikel 5.8, 5.9, 5.10, 5.12 of 5.13».
AG
In artikel 5.20, tweede lid, wordt na «maatwerkregels» ingevoegd «, voor zover die regels betrekking hebben op de kwaliteit van bouwwerken».
AH
In artikel 5.24, tweede lid, wordt «of een zuiveringtechnisch werk» vervangen door «en lozingsactiviteiten op een zuiveringtechnisch werk».
AI
Artikel 5.29, derde lid, komt te luiden:
3. De regels kunnen ertoe strekken dat de omgevingsvergunning alleen wordt verleend als geregistreerde stikstofdepositieruimte aan de Natura 2000-activiteit wordt toegedeeld.
AJ
In het opschrift van artikel 5.29a wordt «jachtgeweer-activiteit» vervangen door «jachtgeweeractiviteit».
AK
In artikel 5.31, eerste lid, onder c, vervalt «daartoe».
AL
In artikel 5.42, vierde lid, wordt «artikel 4.22, tweede lid, onder aa» vervangen door «artikel 4.22, tweede lid, onder b».
AM
Artikel 8.1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt «heeft goedkeuring nodig van» vervangen door «behoeft de goedkeuring van».
2. In het vijfde lid wordt «vierde volzin» vervangen door «vierde zin».
AN
In artikel 8.2, zesde lid, wordt «regels als bedoeld in het vierde lid» vervangen door «regels als bedoeld in het vijfde lid».
AO
Artikel 8.3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onder a en b, en het vierde lid, onder a en b, worden de puntkomma’s vervangen door komma’s.
2. In het vierde lid, onder c, wordt «, of konijnen» vervangen door «, konijnen».
AP
In artikel 8.5, tweede lid, onder a, wordt de puntkomma vervangen door een komma.
AQ
Artikel 9.17 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onder a, wordt een komma ingevoegd na «de termijn» en wordt «en binnen die termijn het bevoegd gezag geen verzoek bij de rechtbank heeft ingediend» vervangen door «zonder dat het bevoegd gezag een verzoek bij de rechtbank heeft ingediend».
2. Het tweede lid, onder a, komt te luiden:
a. de termijn, bedoeld in artikel 9.16, eerste lid, is verstreken zonder dat het bevoegd gezag een verzoek bij de rechtbank heeft ingediend, of.
AR
In artikel 10.10c wordt «de provincie waar» vervangen door «de provincie waarin».
AS
Artikel 10.14 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. In het eerste lid (nieuw) vervallen de onderdelen a, b, e en f, onder verlettering van de onderdelen c en d tot a en b en vervanging van de komma aan het slot van onderdeel b (nieuw) door een punt.
3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat kan, na overleg met Onze Minister voor Klimaat en Energie, aan een rechthebbende een gedoogplicht opleggen voor het tot stand brengen of opruimen van:
a. een net als bedoeld in artikel 20, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998,
b. een windpark als bedoeld in artikel 9b, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998,
c. een gastransportnet als bedoeld in artikel 39a van de Gaswet,
d. een inrichting waarvoor een vergunning is verleend op grond van artikel 15, onder b, van de Kernenergiewet,
e. een werk voor de levering van warmte als bedoeld in artikel 38 van de Warmtewet.
AT
In artikel 10.29, eerste, tweede en derde lid, wordt «grond» vervangen door «gronden».
AU
Artikel 11.6 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef vervalt «, onder uitsluiting van de bestaande vorm van ontwikkeling, gebruik of beheer, mogelijk is gemaakt».
2. In onderdeel a wordt voor «in een vastgesteld omgevingsplan» ingevoegd «onder uitsluiting van de bestaande vorm van ontwikkeling, gebruik of beheer, mogelijk is gemaakt».
3. In onderdeel b wordt voor «in een verleende omgevingsvergunning» ingevoegd «mogelijk is gemaakt».
4. In onderdeel c wordt voor «door een vastgesteld projectbesluit» ingevoegd «mogelijk is gemaakt».
AV
In artikel 11.9 wordt na «in een gebouw bedoeld in» vervangen door «in een gebouw als bedoeld in».
AW
Artikel 12.1 komt te luiden:
In dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder rechthebbende:
a. eigenaar en degene aan wie een beperkt recht toebehoort waaraan een onroerende zaak is onderworpen,
b. huurder van een onroerende zaak, of
c. schuldeiser van een verbintenis die ten aanzien van een onroerende zaak een verplichting als bedoeld in artikel 252 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek inhoudt.
AX
Artikel 12.12 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «of beheer of onderhoud van openbare wegen» vervangen door «of het beheer of het onderhoud van openbare wegen» en wordt «onderhoud voorafgaand aan» vervangen door «het onderhoud voorafgaand aan».
2. In het tweede lid wordt «van beheer en onderhoud van openbare wegen» vervangen door «van het beheer of het onderhoud van openbare wegen».
3. In het derde lid, onder c, wordt «de toedeling van de eigendom» vervangen door «de toedeling van eigendom».
AY
In het opschrift en de tekst van artikel 12.19 wordt «activiteiten» vervangen door «werkzaamheden».
AZ
In de artikelen 12.21, eerste en derde lid, 13.18, derde lid, 16.32b, 16.33h, derde lid, aanhef, 16.54, eerste lid, tweede zin, 16.110, tweede lid, en 16.123, vijfde lid, wordt een komma ingevoegd na respectievelijk «behoren», «toegewezen», «artikel 13.15», «artikel 13, eerste lid, van de Bekendmakingswet», «de Algemene wet bestuursrecht», «wateractiviteiten», «van die wet» en «artikel 19.17».
BA
In de artikelen 12.22, eerste lid, en 12.29, aanhef, wordt «ieder herverkavelingsblok» vervangen door «elk herverkavelingsblok».
BB
In artikel 12.23, tweede lid, vervalt «, bedoeld in artikel 48 van de Kadasterwet».
BC
In de artikelen 12.26, eerste en tweede lid, 12.27, eerste lid, 12.30, eerste lid, 12.38, eerste lid, onder a, 18.24, eerste lid, aanhef, en 20.1, eerste lid, wordt «iedere» vervangen door «elke».
BD
In artikel 12.35, derde lid, wordt «In gevallen bedoeld in» vervangen door «In gevallen als bedoeld in».
BE
In artikel 12.47, tweede lid, onder c, wordt «bedoeld in de onderdelen a en b» vervangen door «bedoeld onder a en b».
BF
Artikel 13.1a komt te luiden:
1. Een gemeente, waterschap of provincie kan rechten heffen voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning, wijziging van voorschriften van een omgevingsvergunning of intrekking van een omgevingsvergunning. Een provincie kan ook rechten heffen voor het in behandeling nemen van een verzoek om tegemoetkoming in schade aangericht door in het wild levende dieren als bedoeld in artikel 15.53.
2. Als rechten door een bestuursorgaan van de gemeente worden geheven:
a. is hoofdstuk XV, paragrafen 1 en 4, van de Gemeentewet van toepassing, met dien verstande dat de rechten worden aangemerkt als gemeentelijke belastingen, en
b. is artikel 229b van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.
3. Als rechten door een bestuursorgaan van het waterschap worden geheven:
a. zijn de artikelen 110, 111 en 115a en hoofdstuk XVIII van de Waterschapswet van toepassing, met dien verstande dat de rechten worden aangemerkt als waterschapsbelastingen, en
b. is artikel 115, derde lid, van de Waterschapswet van overeenkomstige toepassing.
4. Als rechten door een bestuursorgaan van de provincie worden geheven:
a. is hoofdstuk XV, paragrafen 1 en 3, van de Provinciewet van toepassing, met dien verstande dat de rechten worden aangemerkt als provinciale belastingen, en
b. is artikel 225 van de Provinciewet van overeenkomstige toepassing.
BG
In afdeling 13.1 wordt na artikel 13.2 een artikel ingevoegd, luidende:
1. Een bestuursorgaan waarvan op grond van artikel 16.16, eerste lid, instemming is vereist voor een voorgenomen beslissing op een aanvraag om een besluit, kan het bevoegd gezag verplichten tot betaling van een geldsom voor het uitbrengen van advies en het in behandeling nemen van het verzoek om instemming als:
a. het bestuursorgaan bevoegd gezag voor de aanvraag zou zijn als die alleen betrekking zou hebben op de activiteit waarvoor instemming is vereist, en
b. het bestuursorgaan in het geval, bedoeld onder a, rechten kan heffen voor het in behandeling nemen van de aanvraag.
2. Het bestuursorgaan kan een verplichting tot betaling van een geldsom ook opleggen als het verzoek om instemming achterwege blijft omdat:
a. het gaat om een door het bestuursorgaan aangewezen geval als bedoeld in artikel 16.16, derde lid, of
b. het bestuursorgaan bij het uitbrengen van het advies met toepassing van artikel 16.16, vierde lid, heeft bepaald dat instemming niet is vereist.
3. De geldsom is gelijk aan de rechten die het bestuursorgaan in het geval, bedoeld in het eerste lid, onder a, als bevoegd gezag zou heffen voor het in behandeling nemen van de aanvraag.
BH
In artikel 13.3e, eerste lid, onder a, wordt «of artikel 1, eerste lid, onder e, van de Gaswet» vervangen door «, artikel 1, eerste lid, onder e, van de Gaswet».
BI
In artikel 13.9, vierde lid, wordt «Iedere» vervangen door «Elke».
BJ
Artikel 13.20 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «artikel 13.14, eerste lid, onderdeel e, onder 2°,» vervangen door «artikel 13.14, eerste lid, onder e, onder 2°,».
2. In het derde lid, onder a, wordt de puntkomma vervangen door een komma.
3. In het vijfde lid wordt «eindafrekeningen, bedoeld in het derde lid» vervangen door «eindafrekeningen, bedoeld in het vierde lid».
BK
In artikel 15.6, onder a, wordt «in overeenstemming met artikel 3:12 van de Algemene wet bestuursrecht» vervangen door «op de in artikel 12 van de Bekendmakingswet bepaalde wijze».
BL
In artikel 15.47, aanhef, wordt «Als de belanghebbende bij de rechtbank geen bedenkingen, als bedoeld in artikel 16.97, heeft ingebracht tegen de onteigeningsbeschikking,» vervangen door «Als de belanghebbende bij de rechtbank geen bedenkingen heeft ingebracht tegen de onteigeningsbeschikking als bedoeld in artikel 16.97,».
BM
In artikel 15.52, eerste lid, onder b, wordt «een gemeentelijke, een provinciale respectievelijk de nationale omgevingsvisie» vervangen door «een gemeentelijke omgevingsvisie, een provinciale omgevingsvisie respectievelijk de nationale omgevingsvisie» en wordt voor «programma» ingevoegd «in een».
BN
Aan het eerste lid van artikel 16.1 wordt «, tenzij bij die maatregel anders is bepaald» toegevoegd.
BO
In artikel 16.13, eerste lid, wordt «het bevoegd gezag is» vervangen door «het bevoegd gezag zijn».
BP
In artikel 16.33, vierde lid, wordt «als bedoeld in de artikelen 10.19 en 10.19a of artikel 10.21a» vervangen door «als bedoeld in de artikelen 10.19, 10.19a en 10.21a».
BQ
Artikel 16.29 komt te luiden:
BR
Artikel 16.36 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het vierde lid wordt «het kader vormt voor andere projecten» vervangen door «het kader vormt voor te nemen besluiten voor andere projecten».
2. In het vijfde lid, onder b, wordt «de betrokken Minister» vervangen door «de betrokken minister».
BS
In artikel 16.38, eerste lid, wordt «16.36, vijfde lid, onder a en b» vervangen door «artikel 16.36, vijfde lid, onder a en b».
BT
In de artikelen 16.42a, onder b, 16.53a, onder b, en 19.2, tweede lid, tweede zin, wordt «nemen» vervangen door «treffen».
BU
Artikel 16.54 wordt als volgt gewijzigd:
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. In afwijking van het eerste lid wordt de aanvraag om een omgevingsvergunning voor een jachtgeweeractiviteit ingediend bij de korpschef.
3. Het derde en vierde lid vervallen, onder vernummering van het vijfde lid tot derde lid.
BV
Na artikel 16.54 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
1. Als gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid, bedoeld in artikel 16.54, eerste lid, om de aanvraag in te dienen bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente of het dagelijks bestuur van het waterschap terwijl een ander bestuursorgaan het bevoegd gezag is, wordt voor de toepassing van deze afdeling als de dag van ontvangst aangemerkt de dag van ontvangst bij het college of het dagelijks bestuur.
2. Het bestuursorgaan waarbij de aanvraag is ingediend, zendt de aanvrager onverwijld een bewijs van ontvangst, waarin de dag van ontvangst van de aanvraag wordt vermeld. In afwijking van artikel 14, eerste lid, aanhef en onder b, van de Dienstenwet, geeft dit bestuursorgaan ten aanzien van het bewijs van ontvangst ook uitvoering aan de in dat artikelonderdeel gestelde verplichting berichten te verzenden via het centraal loket, bedoeld in die wet. Artikel 29 van de Dienstenwet is niet van toepassing.
3. Het bestuursorgaan dat het bevoegd gezag is, deelt de aanvrager dit na ontvangst van de aanvraag zo spoedig mogelijk mee. In de mededeling wordt ook vermeld:
a. de procedure ter voorbereiding van het besluit,
b. de beslistermijn die van toepassing is,
c. de tegen het besluit openstaande rechtsmiddelen.
BW
In artikel 16.57 wordt «afdeling 4.1 of 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht» vervangen door «titel 4.1 of afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht».
BX
In artikel 16.64, derde lid, wordt «het besluit op de aanvraag» vervangen door «de beslissing op de aanvraag».
BY
In artikel 16.65, derde lid, wordt «als bedoeld in het eerste lid, aanhef en onder a,» vervangen door «, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onder a,».
BZ
In artikel 16.66, tweede lid, wordt «tweede zin» vervangen door «derde zin».
CA
In artikel 16.75 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «aan een locatie toegedeelde functie of het projectbesluit» vervangen door «aan een locatie toegedeelde functie, of het projectbesluit».
2. In het derde lid, onder b, wordt «deze gevolgen» vervangen door «de gevolgen, bedoeld onder a,».
CB
Artikel 16.78 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «bekend is gemaakt» vervangen door «is bekendgemaakt» en «tenzij in het omgevingsplan» door «tenzij bij het besluit».
2. In het derde lid wordt «bekend is gemaakt» vervangen door «is bekendgemaakt».
CC
Artikel 16.78a wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het eerste lid wordt een zin toegevoegd, luidende:
De eerste volzin is niet van toepassing in bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen.
2. In het tweede lid wordt «Onze Minister van Veiligheid en Justitie» vervangen door «Onze Minister van Justitie en Veiligheid».
CD
In artikel 16.97, tweede lid, wordt «de algemene wet bestuursrecht» vervangen door «de Algemene wet bestuursrecht».
CE
In artikel 16.122, eerste lid, wordt «zo snel mogelijk» vervangen door «zo spoedig mogelijk».
CF
In artikel 16.138 wordt «artikel 13.14, eerste lid,» vervangen door «artikel 13.13, eerste lid,» en wordt «kennisgeven» vervangen door «kennisgegeven».
CG
Artikel 17.9 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, eerste zin, vervalt de komma na «rijksmonumentenactiviteit».
2. In het tweede lid wordt «artikel 16.15, eerste lid» vervangen door «artikel 16.15, eerste of tweede lid».
CH
In artikel 18.10, vierde lid, onder b, wordt «artikel 5.37, derde lid» vervangen door «artikel 5.37, tweede lid».
CI
In artikel 18.12, eerste lid, onder b, wordt «gestelde verboden voor en regels of voorschriften over» vervangen door «gestelde regels over».
CJ
In artikel 18.15a, tweede lid, wordt «de tweede categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht» vervangen door «de tweede categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van dat wetboek».
CK
In artikel 18.16a, tweede lid, onder f, wordt «dieren, planten, eieren, of producten daarvan» vervangen door «dieren, eieren, planten of producten daarvan».
CL
In artikel 18.24, eerste lid, onder b, wordt «bedoeld in artikelen» vervangen door «bedoeld in de artikelen».
CM
In artikel 19.9 wordt na «19.4» ingevoegd «, eerste tot en met derde lid,».
CN
In de artikelen 20.2, vijfde lid, en 20.14, tweede lid, wordt «tevens» vervangen door «ook».
CO
In artikel 20.4 wordt, onder verlettering van de onderdelen a tot en met k tot b tot en met l, een onderdeel ingevoegd, luidende:
a. de drinkwaterrichtlijn,.
CP
In het opschrift van artikel 20.5 wordt «door Minister» vervangen door «door minister».
CQ
In de artikelen 20.6, tweede lid, 20.10, tweede lid, en 20.23 wordt «artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur» vervangen door «artikel 5.1 van de Wet open overheid».
CR
In artikel 20.21, tweede lid, wordt «die Minister» vervangen door «die minister».
CS
In artikel 22.18, eerste, tweede en derde lid, wordt «2038» vervangen door «2039».
CT
In artikel 22.21, eerste en tweede lid, wordt «Onze Minister» vervangen door «Onze Minister voor Natuur en Stikstof».
CU
Artikel 23.3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onder e, wordt «Leegstandswet» vervangen door «Leegstandwet».
2. In het vijfde lid wordt «neemt degene die» vervangen door «treft degene die».
CV
Aan artikel 23.4 wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Van het eerste lid kan worden afgeweken als het ontwerp:
a. wijzigingen bevat van ondergeschikte betekenis,
b. alleen strekt tot uitvoering van internationaalrechtelijke verplichtingen, of
c. een voorziening treft die onmiddellijk nodig is.
CW
Onderdeel A van de bijlage bij artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de begripsomschrijvingen van dieren en planten wordt «in elk geval» vervangen door «in ieder geval».
2. In de begripsomschrijving van habitat van een soort wordt «één van de fasen» vervangen door «een van de fasen».
3. In de begripsomschrijving van Natura 2000 wordt «artikel 1, onderdeel l, van de habitatrichtlijn» vervangen door «artikel 1, onder l, van de habitatrichtlijn».
4. In de begripsomschrijving van Natura 2000-activiteit wordt «project» vervangen door «project als bedoeld in artikel 6, derde lid, van de habitatrichtlijn».
5. In de begripsomschrijving van ongewoon voorval wordt onder b «artikel 3, onderdeel 13, van de Seveso-richtlijn» vervangen door «artikel 3, onder 13, van de Seveso-richtlijn».
6. In de begripsomschrijving van wateractiviteit wordt «of een zuiveringtechnisch werk,» vervangen door «, lozingsactiviteit op een zuiveringtechnisch werk,».
7. In de begripsomschrijving van winningsafvalvoorziening wordt «uitsluitend» vervangen door «alleen».
8. In de alfabetische rangschikking worden vijf begripsomschrijvingen ingevoegd:
eieren en schalen van eieren;
bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke overdekte geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
uitheemse soort waarvan is vastgesteld dat de introductie of verspreiding ervan een bedreiging is of nadelige gevolgen heeft voor de biodiversiteit en aanverwante ecosysteemdiensten;
soort, ondersoort of lager taxum van dieren, planten, schimmels of micro-organismen die zijn geïntroduceerd buiten hun natuurlijke verspreidingsgebied, met inbegrip van alle delen, gameten, zaadcellen, eicellen of propagulen van die soort en alle kruisingen, variëteiten of rassen, die kunnen overleven en zich vervolgens kunnen voortplanten;
voor menselijke consumptie bestemd water als bedoeld in artikel 2, aanhef en onder 37, van de kaderrichtlijn water;.
CX
Onderdeel B van de bijlage bij artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de alfabetische rangschikking wordt ingevoegd:
Richtlijn (EU) 2020/2184 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2020 betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water (herschikking) (PbEU 2020, L 435);.
2. In de omschrijving van cites-basisverordening wordt «(PbEG L 61)» vervangen door «(PbEG 1997, L 61)».
3. In de omschrijving van Europese cites-regelgeving vervalt de komma na «planten».
4. In de omschrijving van Europese cites-regelgeving, Europese flegt-regelgeving, Europese houtregelgeving en Europese invasieve-exotenregelgeving wordt «berust op de artikelen 114, 192, 207 of 352 van het Verdrag» vervangen door «berust op artikel 114, 192, 207 of 352 van het Verdrag».
5. In de omschrijving van flegt-basisverordening wordt «(PbEU L 2005, 347)» vervangen door «(PbEU 2005, L 347)».
6. In de omschrijving van hout-basisverordening wordt «(PbEU L 2010, 295)» vervangen door «(PbEU 2010, L 295)».
7. In de omschrijving van invasieve-exoten-basisverordening wordt «(PbEU L 317)» vervangen door «(PbEU 2014, L 317)».
8. In de omschrijving van nec-richtlijn wordt «(PbEU L 344)» vervangen door «(PbEU 2016, L 334)».
9. In de omschrijving van zeehonden-basisverordening wordt «(PbEU L 286)» vervangen door «(PbEU 2009, L 286)».
10. In de omschrijving van zwemwaterrichtlijn wordt «(PbEU 2006 L 64)» vervangen door «(PbEU 2006, L 64)».
De Aanvullingswet geluid Omgevingswet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 3.2 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het opschrift vervalt «langs rijkswegen en hoofdspoorwegen».
2. In het tweede lid wordt na «gelden» ingevoegd «voor wegen in beheer bij het Rijk of hoofdspoorwegen».
B
Na artikel 3.2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. De op grond van artikel 3.2, eerste lid, herberekende geluidproductieplafonds gelden:
a. voor provinciale wegen als bij besluit als omgevingswaarden vastgestelde geluidproductieplafonds als bedoeld in artikel 2.13a, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, tenzij het gaat om een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen geval,
b. voor lokale spoorwegen voor zover gelegen buiten de gebieden die op grond van artikel 20, derde lid, van de Wet personenvervoer 2000 zijn aangewezen als bij besluit als omgevingswaarden vastgestelde geluidproductieplafonds als bedoeld in artikel 2.13a, eerste lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet,
c. voor lokale spoorwegen voor zover gelegen binnen de gebieden die op grond van artikel 20, derde lid, van de Wet personenvervoer 2000 zijn aangewezen als bij omgevingsplan als bedoeld in artikel 4.6, eerste lid, van de Invoeringswet Omgevingswet als omgevingswaarden vastgestelde geluidproductieplafonds.
2. Artikel 3.2, derde en vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.
C
Artikel 3.3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «blijft van toepassing tot 1 januari 2024» vervangen door «blijft van toepassing tot voor alle wegen en spoorwegen als bedoeld in artikel 11.56, eerste en tweede lid, van de Wet milieubeheer een besluit op een verzoek tot vaststelling van een saneringsplan dan wel een tracébesluit of een besluit op een verzoek tot wijziging van een geluidproductieplafond, beide als bedoeld in artikel 11.42, eerste lid, van de Wet milieubeheer, onherroepelijk is en de saneringsmaatregelen uit dat besluit, alsmede de geluidwerende maatregelen voor de saneringsobjecten volgend uit dat besluit, zijn uitgevoerd».
2. Het derde lid komt te luiden:
3. In afwijking van artikel 11.64, derde lid, van de Wet milieubeheer strekt voor een besluit op grond van artikel 11.60, eerste lid, van de Wet milieubeheer dat onherroepelijk is geworden na 31 december 2023 de verplichting, bedoeld in het eerste en tweede lid van artikel 11.64 van de Wet milieubeheer, ertoe dat uiterlijk twee jaar na het onherroepelijk worden van dat besluit de geluidsbelasting binnen de geluidsgevoelige ruimten van het betreffende saneringsobject wordt teruggebracht tot een waarde die ten minste 3 dB is gelegen onder de binnenwaarde.
3. Het vierde lid komt te luiden:
4. Een vastgesteld saneringsplan wordt voor de toepassing van artikel 11.6 van de Omgevingswet als een onteigeningsbelang aangemerkt.
D
Aan artikel 3.5 worden twee leden toegevoegd, luidende:
3. Het eerste lid is niet van toepassing op een weg die op grond van artikel 74 van de Wet geluidhinder geen zone heeft of waarvoor de in het tweede lid bedoelde plicht niet geldt.
4. Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing op een weg waarvoor geluidproductieplafonds als omgevingswaarden gelden op grond van artikel 3.2a.
E
Aan artikel 3.6 wordt een lid toegevoegd, luidende:
6. Het eerste, tweede en derde lid zijn niet van toepassing op een op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet bestaand industrieterrein als bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder als na dat tijdstip het omgevingsplan als bedoeld in artikel 2.4 van de Omgevingswet wordt vastgesteld en daarin is bepaald dat de bij algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 2.11a van de Omgevingswet aangewezen activiteiten die in aanzienlijke mate geluid kunnen veroorzaken niet worden verricht.
F
Aan hoofdstuk 3 wordt een artikel toegevoegd, luidende:
Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat doet zo spoedig mogelijk na het hierna onder a en b genoemde tijdstip mededeling aan de Dienst voor het kadaster en de openbare registers dat de inschrijving in die registers van een saneringsplan als bedoeld in artikel 11.60 van de Wet milieubeheer, een besluit tot wijziging van een geluidproductieplafond als bedoeld in artikel 11.42 van de Wet milieubeheer of een tracébesluit als bedoeld in artikel 11.42 van de Wet milieubeheer, zoals die gold voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, moet worden beëindigd:
a. als het gaat om een saneringsplan, een besluit tot wijziging van een geluidproductieplafond of een tracébesluit waarbij de saneringsmaatregelen en de eventuele geluidwerende maatregelen zijn getroffen voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet: na inwerkingtreding van dit artikel, en
b. als het gaat om:
1°. een saneringsplan waarop artikel 3.3, eerste en tweede lid, van toepassing is,
2°. een besluit tot wijziging van een geluidproductieplafond waarop artikel 3.1, eerste lid, onder a van toepassing is, of
3°. een tracébesluit waarop artikel 4.44 of 4.45 van de Invoeringswet Omgevingswet van toepassing is:
nadat de saneringsmaatregelen en de eventuele geluidwerende maatregelen zijn getroffen.
De Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 4.3 vervalt.
B
Na artikel 4.4 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Als onteigening plaatsvindt vanwege een besluit dat op grond van artikel 4.6, eerste lid, onder a, b, c, g, h, i, j, k of l, van de Invoeringswet Omgevingswet geldt als deel van het omgevingsplan, is van onteigening als bedoeld in artikel 11.6, onder a, van de Omgevingswet ook sprake als de bestaande vorm van ontwikkeling, gebruik of beheer niet is uitgesloten.
De Aanvullingswet natuur Omgevingswet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 2.5, vierde lid, wordt «jachtexamens als bedoeld in artikel 3.28, tweede lid, onderdeel a,» vervangen door «jachtexamens als bedoeld in artikel 3.28, tweede lid, onderdeel a, van de Wet natuurbescherming, examens voor het gebruik van jachtvogels als bedoeld in artikel 3.30, tweede lid, van de Wet natuurbescherming en examens voor het gebruik van eendenkooien als bedoeld in artikel 3.30, derde lid, van de Wet natuurbescherming».
B
Na artikel 2.6 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Besluiten als bedoeld in artikel 3.18, tweede lid, aanhef en onder a, van de Wet natuurbescherming gelden als besluiten als bedoeld in artikel 10.29, eerste lid, van de Omgevingswet.
2. Besluiten als bedoeld in artikel 3.19, vierde lid, van de Wet natuurbescherming gelden als besluiten als bedoeld in artikel 10.29, tweede lid, van de Omgevingswet.
C
Het eerste lid van artikel 2.7 vervalt, onder vernummering van het tweede en derde lid tot eerste en tweede lid.
De Algemene wet bestuursrecht wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1:8, tweede lid, onder b, wordt «artikel 21.6, zesde lid, van de Wet milieubeheer» vervangen door «artikel 21.6, vierde lid, van de Wet milieubeheer».
B
Bijlage 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. In artikel 1 worden de volgende zinsneden ingevoegd:
Elektriciteitswet 1998: de artikelen 9b, derde lid, 9c, vierde lid, en 20a, vierde lid
Gaswet: artikel 39b, derde lid
2. In artikel 2 vervalt in de zinsneden met betrekking tot de Gemeentewet en de Provinciewet «dan wel de Ontgrondingenwet».
Artikel 7 van de Bekendmakingswet wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt na «niet uit tekst bestaat» ingevoegd «, mits deze informatie in begrijpelijke vorm kan worden bekendgemaakt».
2. In het derde lid wordt na «informatie als bedoeld in het eerste lid» ingevoegd «die niet kan worden geconsolideerd,».
De Elektriciteitswet 1998 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 9b wordt als volgt gewijzigd:
1. Het derde lid, komt te luiden:
3. In afwijking van het eerste lid kan Onze Minister besluiten geen projectbesluit vast te stellen als naar zijn oordeel besluitvorming door een bestuursorgaan van een gemeente of van een provincie het project kan versnellen of daaraan anderszins aanmerkelijke voordelen zijn verbonden, en het college van burgemeester en wethouders van de betreffende gemeente respectievelijk gedeputeerde staten van de betreffende provincie daarmee instemmen.
2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:
4. Onze Minister geeft tegelijk met of zo snel mogelijk na de bekendmaking van een besluit als bedoeld in het derde lid kennis van dat besluit op de in artikel 12 van de Bekendmakingswet bepaalde wijze en doet mededeling van dat besluit door toezending daarvan aan de initiatiefnemer.
5. Het vierde lid is van overeenkomstige toepassing als een besluit als bedoeld in het derde lid wordt ingetrokken.
B
Artikel 9c wordt als volgt gewijzigd:
1. Het vierde lid komt te luiden:
4. In afwijking van het eerste lid kunnen gedeputeerde staten besluiten geen projectbesluit vast te stellen als naar hun oordeel besluitvorming door een bestuursorgaan van een gemeente het project kan versnellen of daaraan anderszins aanmerkelijke voordelen zijn verbonden, en het college van burgemeester en wethouders van de betreffende gemeente daarmee instemmen.
2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:
5. Gedeputeerde staten geven tegelijk met of zo snel mogelijk na de bekendmaking van een besluit als bedoeld in het vierde lid kennis van dat besluit op de in artikel 12 van de Bekendmakingswet bepaalde wijze en doen mededeling van dat besluit door toezending daarvan aan de initiatiefnemer.
6. Het vijfde lid is van overeenkomstige toepassing als een besluit als bedoeld in het vierde lid wordt ingetrokken.
C
Artikel 9g wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt «voor de toepassing van de Belemmeringenwet Privaatrecht».
2. In het tweede lid wordt «als bedoeld in artikel 1 van de Belemmeringenwet Privaatrecht» vervangen door «als bedoeld in artikel 10.14 van de Omgevingswet».
D
In artikel 20, eerste lid, vervalt «voor de toepassing van de Belemmeringenwet Verordeningen en de Belemmeringenwet Privaatrecht».
E
Artikel 20a wordt als volgt gewijzigd:
1. Het vierde lid komt te luiden:
4. In afwijking van het eerste lid kan Onze Minister besluiten geen projectbesluit vast te stellen als naar zijn oordeel besluitvorming door een bestuursorgaan van een gemeente of van een provincie het project kan versnellen of daaraan anderszins aanmerkelijke voordelen zijn verbonden, en het college van burgemeester en wethouders van de betreffende gemeente respectievelijk gedeputeerde staten van de betreffende provincie daarmee instemmen.
2. Onder vernummering van het vijfde lid tot zevende lid worden twee leden ingevoegd, luidende:
5. Onze Minister geeft tegelijk met of zo snel mogelijk na de bekendmaking van een besluit als bedoeld in het vierde lid kennis van dat besluit op de in artikel 12 van de Bekendmakingswet bepaalde wijze en doet mededeling van dat besluit door toezending daarvan aan de initiatiefnemer.
6. Het vijfde lid is van overeenkomstige toepassing als een besluit als bedoeld in het vierde lid wordt ingetrokken.
3. In het zevende lid (nieuw) wordt «Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties» vervangen door «Onze Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening».
De Gaswet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 39a vervalt «voor de toepassing van de Belemmeringenwet Verordeningen en de Belemmeringenwet Privaatrecht».
B
Artikel 39b van de Gaswet wordt als volgt gewijzigd:
1. Het derde lid komt te luiden:
3. In afwijking van het eerste lid kan Onze Minister besluiten geen projectbesluit vast te stellen als naar zijn oordeel besluitvorming door een bestuursorgaan van een gemeente of van een provincie het project kan versnellen of daaraan anderszins aanmerkelijke voordelen zijn verbonden, en het college van burgemeester en wethouders van de betreffende gemeente respectievelijk gedeputeerde staten van de betreffende provincie daarmee instemmen.
2. Onder vernummering van het vierde lid tot zesde lid worden twee leden ingevoegd, luidende:
4. Onze Minister geeft tegelijk met of zo snel mogelijk na de bekendmaking van een besluit als bedoeld in het derde lid kennis van dat besluit op de in artikel 12 van de Bekendmakingswet bepaalde wijze en doet mededeling van dat besluit door toezending daarvan aan de initiatiefnemer.
5. Het vierde lid is van overeenkomstige toepassing als een besluit als bedoeld in het vierde lid wordt ingetrokken.
3. In het zesde lid (nieuw) wordt «Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties» vervangen door «Onze Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening».
Artikel 228, tweede lid, van de Gemeentewet wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel a komt te luiden:
a. de infrastructuur nodig voor de productie en distributie van drinkwater als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder b, in samenhang met artikel 1, eerste lid, van de Drinkwaterwet;
2. De komma aan het slot van onderdeel c wordt vervangen door een puntkomma.
De Invoeringswet Omgevingswet wordt als volgt gewijzigd:
A
De artikelen 2.7, onderdeel D, 2.9, onderdeel B, en 2.24 vervallen.
B
In artikel 4.1, onder p, wordt «13, aanhef en onderdeel b,» vervangen door «13, aanhef en onder b, 13a,».
C
Artikel 4.6 wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het eerste lid wordt onder verlettering van onderdeel o tot p een onderdeel ingevoegd, luidende:
o. een warmteplan voor zover het gaat om een warmteplan vastgesteld op grond van de Woningwet,.
2. Het tweede en derde lid komen te luiden:
2. Als voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet:
a. een ontwerp ter inzage is gelegd van:
1°. een besluit tot aanwijzing van een gebied op grond van een verordening als bedoeld in artikel 10.32a van de Wet milieubeheer, of
2°. een bestemmingsplan, wijzigingsplan, uitwerkingsplan, inpassingsplan of exploitatieplan, of
b. een beheersverordening is vastgesteld, maar nog niet in werking getreden, blijft het oude recht van toepassing tot dit besluit van kracht is.
3. Het oude recht blijft, tot het besluit onherroepelijk is, van toepassing op een beroep tegen:
a. een besluit tot aanwijzing van een gebied op grond van een verordening als bedoeld in artikel 10.32a van de Wet milieubeheer, of
b. een bestemmingsplan, wijzigingsplan, uitwerkingsplan, inpassingsplan of exploitatieplan.
D
Aan artikel 4.47 wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Voor zover een tracébesluit niet in strijd is met het omgevingsplan, wordt het tracébesluit voor de toepassing van artikel 11.6 van de Omgevingswet als een onteigeningsbelang aangemerkt.
E
In de artikelen 4.62 tot en met 4.65 wordt, onder vernummering van het derde en vierde lid tot vierde en vijfde lid, een lid ingevoegd, luidende:
3. Een vastgesteld projectplan wordt, voor zover na de inwerkingtreding van de Omgevingswet onteigening plaatsvindt ten behoeve van de tenuitvoerlegging van de in het projectplan omschreven activiteit, voor de toepassing van artikel 11.6 van de Omgevingswet als een onteigeningsbelang aangemerkt.
F
Onder verlettering van de onderdelen a tot en met d tot b tot en met e wordt in artikel 4.80a, eerste lid, een onderdeel ingevoegd, luidende:
a. voor een voorbereidingsbesluit als bedoeld in artikel 4.49, eerste lid: de termijn, bedoeld in het tweede lid van dat artikel, is verstreken,.
G
In artikel 4.103, vierde lid, wordt «Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties» vervangen door «Onze Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening».
H
In artikel 4.110 wordt «Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat» vervangen door «Onze Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening».
I
Na artikel 4.114 wordt een artikel toegevoegd, luidende:
Een besluit tot het opleggen van een verplichting om aan een bouwwerk voorzieningen te treffen als bedoeld in artikel 13, aanhef en onder b, of 13a van de Woningwet dat onherroepelijk is, geldt als een besluit tot het stellen van maatwerkvoorschriften als bedoeld in artikel 4.5 van de Omgevingswet, voor zover dat besluit gaat over een onderwerp waarvoor het bevoegd gezag maatwerkvoorschriften kan stellen als bedoeld in dat artikel.
J
In artikel 4.112 vervalt «van artikel 12.4».
K
Artikel 5.1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het derde lid wordt als volgt gewijzigd:
a. Na «Als deze wet» wordt ingevoegd «, hoofdstuk 22 van de Omgevingswet, hoofdstuk 3 van de Aanvullingswet bodem Omgevingswet, hoofdstuk 3 van de Aanvullingswet geluid Omgevingswet, hoofdstuk 4 van de Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet of hoofdstuk 2 van de Aanvullingswet natuur Omgevingswet».
b. Na «van deze wet» wordt ingevoegd «of die bepalingen».
c. Er wordt een zin toegevoegd, luidende:
Een regeling die afwijkt van de genoemde aanvullingswetten wordt vastgesteld in overeenstemming met Onze Minister die het aangaat.
2. In het vierde lid wordt na «van deze wet» ingevoegd «of die bepalingen».
In artikel 141a, vierde lid, van de Mijnbouwwet wordt «Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties» vervangen door «Onze Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening».
In artikel 218, eerste lid, van de Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek wordt «De artikelen 758, vierde lid, en 765a van Boek 7» vervangen door «De artikelen 757a, 758, vierde lid, en 765a van Boek 7» en wordt voor «artikel III» ingevoegd «de betreffende onderdelen van».
Artikel 222c, tweede lid, van de Provinciewet wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel a komt te luiden:
a. de infrastructuur nodig voor de productie en distributie van drinkwater als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder b, in samenhang met artikel 1, eerste lid, van de Drinkwaterwet;
2. De komma aan het slot van onderdeel c wordt vervangen door een puntkomma.
In artikel 38 van de Warmtewet wordt «Voor de toepassing van de Belemmeringenwet Verordeningen en de Belemmeringenwet Privaatrecht worden werken,» vervangen door «Werken» en wordt «de levering van warmte, aangemerkt» vervangen door «de levering van warmte worden aangemerkt».
Artikel 114, tweede lid, van de Waterschapswet wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel a komt te luiden:
a. de infrastructuur nodig voor de productie en distributie van drinkwater als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder b, in samenhang met artikel 1, eerste lid, van de Drinkwaterwet;
2. De komma aan het slot van onderdeel c wordt vervangen door een puntkomma.
In artikel 7, tweede lid, van de Wet bescherming Antarctica wordt «16.88, eerste lid, onder a,» vervangen door «16.139, eerste lid, onder a,».
De Wet milieubeheer wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 9.5.7, tweede lid, eerste zin, wordt «artikel 20.21, van de Omgevingswet» vervangen door «artikel 20.21 van de Omgevingswet».
B
In de artikelen 10.48, tweede lid, en 10.64, eerste lid, wordt «16.88 van de Omgevingswet» vervangen door «16.139 van de Omgevingswet».
C
In artikel 15.51b, tweede lid, wordt «Onze Minister van Economische Zaken» vervangen door «Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit».
De Wet luchtvaart wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 8.47, tweede lid, wordt «artikelen 8.5, derde tot en met vijfde lid, 8.6, 8.7, eerste en derde lid, 8.8, 8.9, 8.10, 8.11 en 8.12, eerste tot en met vierde lid,» vervangen door «artikelen 8.5, derde tot en met vijfde lid, 8.6, 8.7, eerste en derde lid, en 8.8 tot en met 8.11» en vervalt «respectievelijk de ontheffing, bedoeld in artikel 8.12, derde lid,».
B
In artikel 8.49, tweede lid, vervalt «of de ontheffing op grond van artikel 8.12, derde lid,».
C
In artikel 8a.58, tweede lid, wordt «Voorts zijn artikel 8.9, eerste, tweede en vierde lid, en artikel 8.12» vervangen door «Voorts is artikel 8.9, tweede en vierde lid,» en vervalt «en de ontheffing».
D
In artikel 10.17, zesde lid, wordt «artikelen 8.8 tot en met 8.12» vervangen door «artikelen 8.8 tot en met 8.11».
De Woningwet wordt als volgt gewijzigd:
A
Het opschrift van hoofdstuk II komt te luiden:
B
In hoofdstuk II wordt afdeling 1 voor afdeling 1a geplaatst.
C
In artikel 3 wordt «natuurlijk personen» vervangen door «natuurlijke personen».
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening,