Ontvangen 17 mei 2023
Vergaderjaar 2022–2023Figuur 1 Gerealiseerde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (x €1 mln.). Totaal € 3.658,0
Figuur 2 Gerealiseerde ontvangsten verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (x €1 mln.). Totaal € 100,9
AAN de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.
Hierbij bied ik het jaarverslag met betrekking tot de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over het jaar 2022 aan.
Onder verwijzing naar de artikelen 2.37 en 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking decharge te verlenen over het in het jaar 2022 gevoerde financiële beheer.
Voor de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening stelt de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 7.14 van de Comptabiliteitswet 2016 een rapport op. Dit rapport wordt op grond van artikel 7.15 van de Comptabiliteitswet 2016 door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Algemene Rekenkamer over:
a. het gevoerde begrotingsbeheer, financieel beheer, materiële bedrijfsvoering en de daartoe bijgehouden administraties van het Rijk;
b. de centrale administratie van de schatkist van het Rijk van het Ministerie van Financiën;
c. de financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen;
d. de totstandkoming van de niet-financiele verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen;
e. de financiële verantwoordingsinformatie in het Financieel jaarverslag van het Rijk.
Bij het besluit tot dechargeverlening worden verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken betrokken:
a. het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2022
b. het voorstel van de slotwet dat met het onderhavige jaarverslag samenhangt
c. het rapport van de Algemene Rekenkamer over het onderzoek van de centrale administratie van de schatkist van het Rijk en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;
d. de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer over de in het Financieel jaarverslag van het Rijk, over 2022 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten over 2022, alsmede over de saldibalans over 2022 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 7.14, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016.
Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.
Minster voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,E.N.A.J.Schreinemacher
Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van
De Voorzitter van de Tweede Kamer,
Handtekening:
Datum:
Op grond van artikel 2.40, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.
Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van
De Voorzitter van de Eerste Kamer,
Handtekening:
Datum:
Op grond van artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.
Inleiding
In deze leeswijzer wordt de indeling van het jaarverslag voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (BHOS) toegelicht. In die gevallen waarin afwijkingen van de Rijksbegrotingsvoorschriften voorkomen, wordt dit beschreven. Het jaarverslag 2022 vormt in principe een spiegel van de memorie van toelichting zoals deze op Prinsjesdag 2021 aan de Kamer is aangeboden.
De jaarverslagen van Buitenlandse Zaken (BZ) en Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (BHOS) dienen in nauwe samenhang te worden bezien. De inzet op het Nederlandse buitenlandbeleid komt tot uitdrukking in de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS). Door deze bundeling wordt de onderlinge samenhang geïllustreerd en samenwerking en afstemming binnen de betrokken ministeries bevorderd.
Buitenlandse betrekkingen zijn een zaak van het Koninkrijk der Nederlanden: Nederland in Europa, Aruba, Curaçao en Sint-Maarten, alsmede de Nederlandse openbare lichamen in het Caribisch gebied (Bonaire, Sint-Eustatius en Saba). Waar dit jaarverslag spreekt over «Nederland» of «Nederlands» wordt daarmee bedoeld: «(van) het Koninkrijk der Nederlanden», tenzij het gaat om zaken die specifiek het land Nederland betreffen, zoals het EU-lidmaatschap en ontwikkelingssamenwerking.
FocusonderwerpDe Tweede Kamer heeft als focusonderwerp van de Algemene Rekenkamer voor het Jaarverslag 2022 aangewezen «terugkeer naar een regulier en voorspelbaar begrotingsproces» (beroep op artikel 2.27, tweede lid, CW). Hierop wordt ingegaan onder bijlage 5 en in het Financieel jaarverslag van het Rijk.
Beleidsverslag Het beleidsverslag begint met de beleidsprioriteiten. Daarna is een tabel opgenomen met daarin een rapportage over resultaten met (OS-)indicatoren en streefwaarden (2022) en daarop volgend de realisatie van de beleidsdoorlichtingen en een overzicht van risicoregelingen. Artikelsgewijs is op hoofdlijnen gerapporteerd over de resultaten van 2022, waarbij ingegaan wordt op de algemene doelstelling, de rol en verantwoordelijkheid van de Minister voor BHOS en de beleidsconclusies. In de beleidsconclusies is per artikel aangegeven welke beleidswijzigingen hebben plaatsgevonden in de uitvoering van het beleid en welke beleidswijzigingen hebben plaatsgevonden als gevolg van het in 2022 afgeronde evaluatieonderzoek, waarbij met name wordt ingegaan op de beleidsdoorlichtingen.
Rapportage over resultaten In het Wetgevingsoverleg van 21 juni 2016 nam de Tweede Kamer de motie Smaling c.s. (Kamerstukken 34 475-XVII,nr. 8) aan om, net als bij de begroting voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, ook bij het jaarverslag doelen en resultaten nog inzichtelijker te presenteren. De motie vraagt om – zo kwantitatief mogelijk – inzichtelijk te maken in hoeverre doelen zijn behaald en welke factoren daarbij een rol hebben gespeeld. Het kabinet heeft de Tweede Kamer op 15 september 2016 een brief (Kamerstuk TK 2015–2016, 34 300-XVII, nr. 70) gestuurd met daarin de wijze van uitvoering van deze motie.
In de begroting voor 2022 zijn voor de zesde keer indicatoren en streefwaarden opgenomen. Deze indicatoren zijn te vinden onder de beleidsprioriteiten van het beleidsverslag. Daarnaast is in bijlage 4 van dit jaarverslag (departement-specifieke bijlage) een nadere toelichting en analyse per indicator opgenomen. De behaalde resultaten zijn conform de toezegging in de genoemde brief van 15 september 2017 in dit jaarverslag opgenomen. Dit is in lijn met de systematiek van verantwoord begroten, zoals vastgelegd in de Rijksbegrotingsvoorschriften (model 3.22b verwijst naar model 1.33b Rol en verantwoordelijkheid).
Indicatoren maken het effect van interventies meetbaar en drukken dit uit in te bereiken en bereikte streefwaarden op diverse niveaus: impact, outcome, output en input. De indicatoren en (waar van toepassing) streefwaarden voor deze begroting liggen voornamelijk op outcome niveau, en zijn zoveel mogelijk SMART (Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdgebonden) geformuleerd. Voor de indicatoren zijn methodologische notities opgesteld.
De streefwaarden en indicatoren zijn mede afgeleid van de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen (SDG's), die internationaal zijn afgesproken tijdens de VN-top daarover in september 2015. Deze doelen worden zowel nationaal als internationaal gemonitord. In de indicatorentabellen zijn verwijzingen opgenomen naar de corresponderende SDG.
Naast de SDG's vormen de Theories of Change een belangrijke basis. Deze geven aan hoe en waarom de door Nederland gesteunde interventies en activiteiten bijdragen aan de gewenste maatschappelijke en economische veranderingen en resultaten. De Theories of Change zijn aangepast op basis van de nieuwe BHOS-nota en te vinden op: Theories of Change Ontwikkelingssamenwerking.
Omdat niet alle resultaten kwantitatief meetbaar en te aggregeren zijn, dienen de 20 indicatoren en streefwaarden in samenhang te worden bezien met de overige in deze begroting geformuleerde (kwalitatieve) doelen en resultaten.
Inspanningen in ontwikkelingssamenwerking zullen in veel gevallen pas na een aantal jaar vruchten afwerpen en niet lineair verlopen. Daarom wordt de horizon van 2030 van de SDG's gehanteerd. Deze termijn wordt voor de BHOS-begroting opgesplitst in drie overzienbare periodes van eerst vier en dan twee keer vijf jaar. De indicatoren en eventueel bijbehorende streef waarden zullen daarom periodiek worden bijgesteld (eerste periode van 2017 tot en met 2020; tweede periode van 2021–2025 en derde van 2026– 2030). Uitzonderingen zijn water, sanitaire voorzieningen, voorlichting over hygiëne en klimaat waarvoor per indicator reeds streefwaarden zijn vastgelegd voor 2030, het eindjaar van de SDG's.
De werkelijk behaalde resultaten worden gerapporteerd in het jaarverslag met een toelichting op de succes- en faalfactoren. De meeste streefwaarden zijn uitgedrukt in absolute getallen die in het specifieke jaar worden bereikt (aantal personen, organisaties). In een aantal gevallen betreffen de streefwaarden cumulatieve waarden (dus een optelsom van de bereikte resultaten in alle jaren binnen de meetperiode).
In de bovengenoemde Kamerbrief is aangegeven dat de rapportagesystematiek in stappen wordt aangepast, met als doel het jaarverslag en de online resultatenrapportage te integreren en op het zelfde moment te publiceren. De online resultatenrapportage is te vinden op www.NLontwikkelingssamenwerking.nl Het kost de uitvoerders van de programma’s in de diverse landen tijd om de benodigde informatie te verzamelen en daarover te rapporteren. Dit kan oplopen tot zes maanden na afloop van een kalenderjaar. Daarom is gekozen voor een methode waarbij de resultaten in het jaarverslag voortkomen uit de rapportages van de uitvoerders die zijn ontvangen en goedgekeurd in de periode van 1 oktober 2021 tot 30 september 2022. Dit geeft ook voldoende tijd om de gegevens te analyseren. Gevolg is dat de gerapporteerde resultaten gedeeltelijk behaald zijn in 2022 en voor het overige voornamelijk in 2021. Deze methode zal ook in de toekomst worden gehanteerd.
In reactie op de motie Becker/Bouali (Kamerstukken 21 501/04, nr. 209) en zoals aangegeven in de Kamerbrief over de kabinetsinzet op het gebied van EU-ontwikkelingssamenwerking (Kamerstukken 34 952, nr. 41) wordt in deze resultatenrapportage (onderdeel resultaten van EU-ontwikkelingssamenwerking) ook kort ingegaan op resultaten die de EU via het EU externe financieringsinstrumentarium heeft bereikt.
Budgettaire gevolgen van beleid en toelichting In de tabel budgettaire gevolgen van beleid zijn de opmerkelijke verschillen tussen de begroting en de realisatie 2022 opgenomen. Voor de uitgaven worden ondergrenzen gehanteerd zoals vermeld in de Rijksbegrotingsvoorschriften 2023. Bij de verplichtingen en ontvangsten is een afwijking groter dan 10% op artikelniveau toegelicht. Waar nodig, is verwezen naar de eerste of tweede suppletoire begroting.
In de budgettaire tabellen in het jaarverslag is geen onderscheid gemaakt tussen decommitteringen op oude en nieuwe verplichtingen. Alle decommitteringen worden ten gunste van de begroting gebracht.
In lijn met de toezegging aan de Kamer over het jaarverslag en de Slotwet 2012 is in het BHOS-jaarverslag (onder het beleidsartikel) opgenomen of de geplande uitgaven aan een landenprogramma voor een thema lager/ hoger uitvallen. Alleen afwijkingen groter dan EUR 5 miljoen zijn toegelicht. De realisaties op de landenprogramma’s zijn opgenomen in het HGIS jaarverslag 2022.
Departementale verantwoordingsstaat en saldibalansVerschillen in de totalen tussen de verantwoordingsstaat en de saldibalans zijn het gevolg van afrondingen.
Overige onderdelen van het jaarverslagNa de beleidsprioriteiten en beleidsartikelen volgt de bedrijfsvoeringparagraaf waarin de belangrijkste tekortkomingen en risico’s in het begrotingsjaar worden benoemd. Ten slotte volgt de jaarrekening van BHOS en zes bijlagen:
1. Moties en toezeggingen 2. Overzicht van de afgeronde evaluatieonderzoeken; 3. Sanctiebeleid en malversaties; 4. Toelichting op de streefwaarden en indicatoren; 5. Focusonderwerp 2022, beroep op art. 2.27, tweede lid, CW 3.16. Toezichtrelaties zelfstandige bestuursorganen en rechtspersonen met een wettelijke taak.7. Afkortingenlijst.
Voor de externe inhuur en het overzicht WNT-verantwoording 2022 wordt verwezen naar het jaarverslag van het moederdepartement, Buitenlandse Zaken.
Bedrijfsvoeringparagraaf In de bedrijfsvoeringparagraaf worden de belangrijkste tekortkomingen en risico’s in het begrotingsjaar benoemd. In de uitvoering van het beleid op het terrein van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking wordt gebruik gemaakt van het apparaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Het is om deze reden dat in de bedrijfsvoeringparagraaf wordt verwezen naar de bedrijfsvoeringparagraaf in het jaarverslag van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Uitzondering hierop zijn de onderdelen rechtmatigheid, de totstandkoming van de beleidsinformatie en de proces matige beheersing van de activiteitscyclus. Bij de uitsplitsing van de begroting in 2013 in het begrotingshoofdstuk V Buitenlandse Zaken en het begrotingshoofdstuk XVII Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamen werking zijn in navolging van een verzoek van de Algemene Rekenkamer de verantwoordelijkheden van de ministers ten aanzien van de bedrijfs voering expliciet vastgelegd. De Minister van Buitenlandse Zaken is verantwoordelijk voor de integrale bedrijfsvoering, met uitzondering van de procesmatige beheersing van de activiteitencyclus. De belangrijkste reden voor deze splitsing is dat het merendeel van de projecten en programma’s in het kader van ontwikkelingssamenwerking wordt uitgevoerd. De huidige opzet van het activiteitenbeheer is gestoeld op de afspraken die de toenmalige Minister voor Ontwikkelingssamenwerking met de Tweede Kamer in 1998 heeft gemaakt over de reikwijdte van de ministeriële verant woordelijkheid voor de rechtmatigheid van besteding van middelen. Het voorschottenbeleid en beheer is daarom in het onderdeel financieel- en materieelbeheer in de bedrijfsvoeringparagraaf van hoofdstuk XVII opgenomen.
Groeiparagraaf -Er is, naast het al bestaande overzicht COVID-19 steunmaatregelen, een vergelijkbaar overzicht opgenomen met de uitgaven voor de maatregelen ter ondersteuning van Oekraïne. -Het aantal onderwerpen in de Bedrijfsvoeringparagraaf is sterk ingekort, en in de sectie «Misbruik en oneigenlijk gebruik en fraude en corruptie» is dit jaar voor het eerst aandacht gegeven aan interne fraude.-Er is een nieuwe bijlage toegevoegd, namelijk een overzicht van de stand van zaken met betrekking tot de aangenomen moties en gedane toezeggingen (Bijlage 1).
HGIS-jaarverslag De Nederlandse uitgaven voor buitenlands beleid, die op verschillende departementale begrotingen staan, zijn gebundeld in de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS). In aanvulling op de departementale jaarverslagen geeft het HGIS-jaarverslag een integraal overzicht van de besteding van middelen voor buitenlands beleid. Samen met de jaarverslagen van Buitenlandse Zaken en Buitenlandse Handel & Ontwikkelings samenwerking, wordt het HGIS-jaarverslag 2022 aangeboden aan het parlement.
Grondslagen voor de vastlegging en de waardering De verslaggevingsregels en waarderingsgrondslagen die van toepassing zijn op de in dit jaarverslag opgenomen financiële overzichten zijn ontleend aan de Comptabiliteitswet 2016 en de daaruit voortvloeiende regelgeving, waaronder de Regeling Rijksbegrotingsvoorschriften 2023. Voor de departementale begrotingsadministratie wordt het verplichtingen-kasstelsel toegepast. Verder werkt het Ministerie van Buitenlandse Zaken met een vooraf vastgestelde wisselkoers ten opzichte van buitenlandse valuta (de corporate rate). Deze koers wordt samen met de presentatie van de begroting vastgesteld. Ontvangsten worden verantwoord op de ontvangsten artikelonderdelen van beleidsartikel 5 met uitzondering van de ontvangsten op risicoregelingen van beleidsartikel 1.
Controleverklaring en auditrapportIn het kader van de wettelijke controletaak voert de Auditdienst Rijk jaarlijks onderzoek uit naar: a. de financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen, bedoeld in de artikelen 1.1 en 2.31 van de Comptabiliteitswet 2016; b. de niet-financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen, bedoeld in de artikelen 1.1 en 2.31 van de Comptabiliteitswet 2016. Daarnaast voert de Auditdienst Rijk onderzoek uit naar het begrotingsbeheer, het financieel beheer, de materiële bedrijfsvoering en de daartoe bijgehouden administraties van het Rijk. Over de belangrijkste bevindingen van deze onderzoeken en van eventuele onderzoeken naar overige aspecten van de bedrijfsvoering brengt de ADR verslag uit in het jaarlijkse auditrapport waarin zowel hoofdstuk V als XVII zijn opgenomen.
In 2022 gebeurde wat lange tijd ondenkbaar werd geacht. Op 24 februari brak er een oorlog uit op het Europese continent, door Ruslands illegale inval in Oekraïne. De gevolgen van deze oorlog zijn in politiek, humanitair en economisch opzicht enorm en raken ook de internationale handel en ontwikkelingssamenwerking. De hoge energie-, grondstoffen- en voedselprijzen hebben onmiskenbaar een negatieve invloed op de wereldeconomie en het internationale ondernemingsklimaat. Voornamelijk kwetsbare landen, zoals in de Hoorn van Afrika en het Midden-Oosten, worden hierdoor hard geraakt, en de hogere rentes verdiepen de schuldencrisis. Door een combinatie van crises is de voortgang op veel van de duurzame ontwikkelingsdoelen (SDG’s) gestaakt en zelfs teruggezakt naar het niveau van 2016.1 In waardenketens delven vooral de kleinste en armste producenten en stakeholders het onderspit. Inzet op duurzamere en inclusievere mondiale waardenketens blijft daarom van groot belang.
OekraïneDe Nederlandse bilaterale steun aan Oekraïne in 2022 bestond uit ca. EUR 53 miljoen aan humanitaire hulp. Ook werd ingezet met een additionele EUR 1,5 miljoen op humanitaire ontmijning en zette Nederland EUR 2 miljoen in via UNFPA ten behoeve van slachtoffers van seksueel en gender gerelateerd geweld. Via verschillende kanalen heeft Nederland ruim EUR 10 miljoen bijgedragen aan het verdedigen van mensenrechten, onderzoek naar straffeloosheid in Oekraïne, en versterking van de Oekraïense rechtstaat. Ook is er een bijdrage geleverd aan het NAVO Ukraine Capacity Trust Fund van EUR 25 miljoen.
Daarnaast heeft Nederland in 2022 uit de algemene middelen EUR 180 miljoen beschikbaar gesteld voor de winterization van Oekraïne. Via de Wereldbank (EUR 90 miljoen), de European Bank for Reconstruction and Development (EUR 72 miljoen) en directe leveringen (EUR 18 miljoen via de begroting van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK)) werd vooral bijgedragen aan het herstel van de energie-infrastructuur en daarnaast ook aan kritieke herstelnoden in andere sectoren, zoals gezondheidszorg en transport.
Ondanks de additionele gelden voor Oekraïne is er sprake van een wereldwijde negatieve trend op officiële ontwikkelingshulp (ODA). Het volume neemt af en financiële steun wordt vaker geoormerkt ter beschikking gesteld. Dit leidt, met de nasleep van de COVID-19-pandemie, de klimaatcrisis en de toename van geopolitieke spanningen, tot een steeds complexere internationale context waarin we werken aan het bevorderen van internationale handel en armoedebestrijding wereldwijd.
Tegen deze achtergrond werd in juni 2022 een nieuwe beleidsnota Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (BHOS) gepubliceerd: ‘Doen waar Nederland goed in is’. De inzet op de combinatie van handel en ontwikkelingssamenwerking is versterkt. Ook is er meer focus aangebracht in het beleid, door zowel het aantal landen als het aantal thema’s terug te brengen. Binnen het BHOS-instrumentarium wordt prioriteit gegeven aan het ontwikkelen van kansen op het gebied van verduurzaming en digitalisering. Er zijn stappen gezet om het handelsinstrumentarium te vergroenen. Ook is er voortgang geboekt bij het ontwikkelen van een geo-economisch instrumentarium om de Nederlandse en Europese economische weerbaarheid te vergroten. De focus van het partnerlanden-beleid blijft gericht op de meest fragiele landen. Nederland heeft in 2022 geïnvesteerd in de multilaterale instellingen, zoals de VN en de internationale financiële instellingen (IFI’s) en blijft dit doen. Het multilaterale systeem is voor Nederland cruciaal om de SDG’s te verwezenlijken. In het coalitieakkoord werd afgesproken om een Afrikastrategie, een Mondiale Gezondheidsstrategie, een Grondstoffenstrategie en een Internationale Klimaatstrategie op te stellen. Die kwamen er het afgelopen jaar, of verschijnen op korte termijn.
AfrikastrategieNederland werkte in 2022 aan de uitvoering van de EU-Afrika-strategie. Tijdens de bijeenkomst van de EU en de Afrikaanse Unie (AU) in februari 2022 werd een gezamenlijke visie voor een hernieuwd partnerschap bekrachtigd. Het partnerschap voorziet in nauwere samenwerking op de thema’s duurzame ontwikkeling, vrede & veiligheid, migratie & mobiliteit, multilateralisme en de lancering van een Africa-Europe Global Gateway Investment Package van EUR 150 miljard te mobiliseren middelen. Daarmee is Afrika de prioriteit van de EU Global Gateway connectiviteitsstrategie geworden.
Ten behoeve van een geïntegreerde Nederlandse Afrikastrategie (verwacht eerste kwartaal 2023), werden zowel in Nederland als op het Afrikaanse continent consultaties georganiseerd. Het maatschappelijk middenveld, internationale partners, denktanks, de door Nederland ingestelde Youth Advisory Committee (YAC) en diverse overheidsvertegenwoordigers werden betrokken. De strategie bouwt voort op de Europese strategie en werd onder meer besproken tijdens bezoeken van diverse Afrikaanse staatshoofden en ministers. Aan de Afrikastrategie wordt een actieagenda verbonden voor de korte, middellange en lange termijn.
Handels- en investeringsagenda
Investeren in een toekomstbestendig handels- en investeringssysteemDe 12e Ministeriële Conferentie (MC12) van de WTO heeft tot een breed pakket aan uitkomsten geleid. Het pakket omvat een multilateraal uitkomstendocument met o.a. passages over WTO-hervorming; milieu en gender; een akkoord ter beperking van schadelijke visserijsubsidies; een verklaring over voedselzekerheid; een besluit om WFP-inkopen uit te zonderen van exportrestricties; een brede Trade & Health-verklaring; een besluit over intellectuele eigendomsrechten en vaccins en verlenging van het moratorium op e-commerce-tarieven. Dit pakket komt voor een groot deel overeen met de Nederlandse inzet voor MC12, zoals geschetst in de Gecombineerde geannoteerde agenda Raad Buitenlandse Zaken Handel van 3 en 12 juni (Kamerstuk 21501-02, nr. 2503). Nederland heeft zich binnen de EU en in contacten met derde landen veelvuldig hard gemaakt voor deze inzet. Het kabinet is dan ook zeer tevreden met het resultaat. Tegelijkertijd duurt de blokkade van het WTO-beroepslichaam (om geschillen te beslechten) voort, vormen grootschalige industriële subsidies een bedreiging voor een mondiaal gelijk speelveld en dient handel en milieu verder geïntegreerd te worden in de WTO-agenda. Het kabinet blijft zich inzetten voor voortgang op deze thema’s.
Nederland leverde via verschillende fora in Brussel inbreng met betrekking tot EU-handelsakkoorden, zowel voor lopende onderhandelingen over nog te sluiten akkoorden als voor de implementatie van reeds bestaande akkoorden. Op 22 juni 2022 heeft de Commissie een mededeling over de EU inzet voor afspraken over handel en duurzame ontwikkeling gepresenteerd. Het kabinet heeft deze mededeling verwelkomd en met succes gestreefd naar positieve Raadsconclusies hierover. De onderhandelingen over de modernisering van het Energy Charter Treaty (ECT) zijn op 24 juni 2022 voltooid. Het onderhandelingsresultaat is een verbetering van het huidige verdrag, maar voldoet niet aan de Nederlandse inzet op het gebied van duurzaamheid en investeringsbescherming. Daarom heeft het kabinet besloten het ECT voor Nederland op te zeggen. De onderhandelingen tussen de EU en Nieuw-Zeeland zijn op 30 juni 2022 afgerond. Op 12 juli 2022 heeft de Eerste Kamer ingestemd met de goedkeuring van CETA, waarna CETA door Nederland is geratificeerd. Op 9 december 2022 hebben de EU en Chili een onderhandelaarsakkoord aangekondigd.
Bevorderen economische weerbaarheid De Russische inval in Oekraïne en de toenemende rivaliteit tussen de VS en China hebben de thema’s economische veiligheid en strategische afhankelijkheden hoog op de politieke agenda gezet. Om meer inzicht te krijgen in de problematiek zijn verscheidene onderzoeksprojecten uitgevoerd, waaronder een pilot geo-economische monitor, onderzoek naar Chinese invloed op bedrijven en businesselites in Nederland2 en onderzoek naar kritieke grondstoffen in de halfgeleiderwaardeketen3. De Kamer is geïnformeerd over het beleid middels een Kamerbrief over strategische afhankelijkheden en autocratische regimes (Kamerstuk32735, nr. 339) en een Kamerbrief over de Kabinetsbrede inzet ten aanzien van de open strategische autonomie (Kamerstuk 35 982, nr. 9). In december is de interdepartementale Task Force Strategische Afhankelijkheden van start gegaan. Het kabinet heeft ook de nationale grondstoffenstrategie (Kamerstuk, 32 852, nr. 224) gepresenteerd, die als doel heeft om de leveringszekerheid van kritieke grondstoffen op de middellange termijn te vergroten.
Nationaal en Europees zijn initiatieven verder gebracht om direct en indirect de economische veiligheid te bevorderen, strategische afhankelijkheden te verminderen en oneerlijke concurrentie tegen te gaan. Voorbeelden zijn de Wet veiligheidstoets investeringen, fusies en overnames, (Wet Vifo), het EU Internationaal aanbestedingsinstrument (IPI), het anti-dwang instrument (ACI), de EU verordening Buitenlandse Subsidies en de EU Chips Act. Op 14 maart 2022 bereikten de Europese Commissie, het Europees Parlement en de Raad een politiek akkoord over het IPI, waarna het op 29 augustus 2022 van kracht is geworden. De Raad heeft op 16 november 2022 een Raadpositie vastgesteld inzake het ACI-wetsvoorstel. Nederland heeft gedurende de onderhandelingen gepleit voor spoedige totstandkoming van een Raadspositie en een instrument dat een goede balans biedt tussen effectieve inzetbaarheid en voldoende betrokkenheid en invloed van lidstaten. Momenteel vinden triloogonderhandelingen plaats onder het Zweedse Voorzitterschap. In december 2022 heeft de EU een voorlopig akkoord bereikt over het Carbon Border Adjustment Mechanisme (CBAM), conform de Algemene Oriëntatie van de Raad van 15 maart 2022, die gesteund is door het kabinet.
Beleid en uitvoering exportcontrole strategische goederen (militair en dual-use)Het wetsvoorstel Uitvoeringswet herziening Verordening producten voor tweeërlei gebruik4 is aangenomen door de Tweede en Eerste Kamer, respectievelijk op 22 maart 2022 en 21 juni 2022. Hiermee is de herziene EU-verordening (2021/821) tot instelling van een Unieregeling voor controle op de uitvoer, de tussenhandel, de technische bijstand, de doorvoer en de overbrenging van producten voor tweeërlei gebruik (dual-use) in nationale wet- en regelgeving geïmplementeerd. De uitvoeringswet voorziet in de noodzakelijke wetstechnische en terminologische aanpassingen.
De herziene verordening introduceert enkele vernieuwingen om het bestaande exportcontrolebeleid in de EU beter aan te laten sluiten bij mondiale technologische, politieke en economische ontwikkelingen. Mede dankzij Nederlandse inzet is nu bijvoorbeeld cybersurveillancetechnologie expliciet omschreven in de Verordening en is er de mogelijkheid om dergelijke technologie ad hoc onder exportcontrole te brengen bij zorgen over mensenrechtenschendingen. Door de Russische inval in Oekraïne is de focus van het werk echter verschoven naar het voorkomen van de toegang van Rusland en Belarus tot goederen en diensten voor tweeërlei gebruik. De EU-overleggen zijn daarom vooral benut voor discussies over het ontwikkelen van exportverboden en -beperkingen jegens Rusland en Belarus, en de uitvoering daarvan. Daardoor heeft de implementatie van de verordening enige vertraging opgelopen.
In EU-verband is een ongekend aantal sanctiepakketten overeengekomen in reactie op de Russische inval in Oekraïne5. De Douane houdt in opdracht van de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking toezicht op de sectorale sanctiemaatregelen van deze pakketten. Dit toezicht betreft de invoer-, uitvoer- en doorvoerrestricties van alle gesanctioneerde goederen, diensten en technologie. Naast de naleving van sancties draagt Nederland ook actief bij aan ontwikkeling van technologie-gerelateerde sancties. Zo vielen in Nederland geproduceerde halfgeleiders, die in Russische wapensystemen werden teruggevonden, niet onder exportcontrole. Mede naar aanleiding van een voorstel van Nederland zijn deze goederen toegevoegd aan de Ruslandsancties (Verordening (EU) 833/2014 van de Raad) middels het achtste sanctiepakket dat op 5 oktober 2022 werd aangenomen. Het is daarmee inmiddels verboden om deze goederen aan Rusland te leveren, inclusief via tussenhandelaren in derde landen.
Voor een effectief exportcontrolebeleid is internationale samenwerking van belang. Bijzonder relevant zijn de gesprekken en afspraken in de multilaterale exportcontroleregimes. Afspraken in deze regimes werken door in Europese (en nationale) regelgeving. Verder voert Nederland doorlopend bilaterale gesprekken met partners over exportcontrole. Met het EU-VS Trade and Technology Council (TTC) en een specifieke werkgroep is er bovendien een meer gestructureerde dialoog over exportcontrole tussen Europa en de VS bij gekomen.
Handelsbetrekkingen met het VK-post Brexit Het kabinet heeft in 2022 ingezet op een positief en stabiel partnerschap tussen de EU en het Verenigd Koninkrijk (VK). Daartoe heeft het de koers van de Europese Commissie gesteund om binnen de kaders van het Protocol Ierland/ Noord-Ierland de mogelijkheden om gezamenlijke oplossingen te vinden maximaal te benutten. In de bilaterale relatie tussen Nederland en het VK heeft Nederland zich met een handelsmissie in oktober 2022 gepositioneerd als partner op de thema’s kunstmatige intelligentie en duurzame mobiliteit. Er is daarnaast extra geïnvesteerd in informatievoorziening aan exporterende bedrijven over douaneregels (het Britse Target Operating Model) en de mogelijkheden van de Handels- en Samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en het VK. Ook is informatie nog meer gebundeld door het oude Brexit-loket te integreren in een actuele landensite over het VK. Het kabinet heeft aandacht voor de praktische problemen en belemmeringen die voortkomen uit de douaneregels en de implementatie van de Handels- en Samenwerkingsovereenkomst en blijft zich inzetten voor het vinden van oplossingen daarvoor. Met middelen uit de Brexit-Adjustment Reserve (BAR) is een EU-handelsprogramma vormgegeven, dat MKB-bedrijven compenseert voor geleden schade in het zakendoen met het VK en ondersteunt bij de oriëntatie op alternatieve markten.
Verdienvermogen en kracht van NL: verdienkansen nu en in de toekomst
Meer focus op 25 prioritaire markten Met de BHOS-nota, 'Doen waar Nederland goed in is', heeft het kabinet in 2022 meer focus aangebracht in het handelsbeleid. De belangrijkste Nederlandse inzet via handelsmissies en -instrumenten zal de komende jaren plaatsvinden in de herijkte 25 prioritaire markten met het meeste potentieel voor het internationale verdienvermogen van Nederland. Daarnaast heeft het kabinet 14 combinatielanden aangewezen voor hulp en handel. Hiermee moedigt het kabinet bedrijven aan actief te worden, door vroeg in te stappen een goede marktpositie te verwerven en bij te dragen aan versnelde economische ontwikkeling van deze landen.
In het voorjaar van 2022 werden de COVID-reisrestricties in de meeste landen opgeheven, waardoor de meeste missies weer fysiek konden plaatsvinden. In de periode maart t/m december werden economische missies georganiseerd naar de Verenigde Arabische Emiraten, België, Polen, de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en Vietnam. Ook vond een digitale missie naar China plaats. De Tweede Kamer ontvangt de rapportage over deze missies in het eerste kwartaal van 2023.
Ondersteuning MKB en specifieke doelgroepen Het kabinet wil ondernemers ondersteuning bieden om internationaal succesvol te ondernemen, met extra aandacht voor het MKB, startups en scale-ups, en vrouwelijke ondernemers. Hiervoor wordt continu bezien of het bestaande handelsinstrumentarium voldoende inspeelt op wat nodig is, of dat er aanpassingen nodig zijn.
Op basis van het advies ‘Dienstbare dienstverlening’ wordt door het ministerie van EZK gewerkt aan verdere stroomlijning van dienstverlening aan ondernemers door samenwerking tussen verschillende publieke en private partners. Conform de afspraken uit de Kamerbrief «Gezamenlijke internationaal-economische samenwerking BZ en EZK» is BHOS betrokken bij dit proces.
De regeling Starters International Business is per 1 april 2022 vervangen door het MKB subsidieprogramma Support International Business (SIB). De nieuwe regeling bestaat uit subsidies voor missies, beursdeelname, marktentree, coaching, kennis en vaardigheden, en subsidies ten behoeve van het vinden van vervangende markten voor bedrijven die geraakt zijn door de oorlog in Oekraïne of sancties tegen Rusland en de daaruit volgende handelsbeperkingen.
RVO-cijfers KPI’s over 2022Gedurende de kabinetsperiode zal het kabinet aan de hand van specifiek meetbare doelen onderzoeken of het handelsinstrumentarium ondernemers voldoende op weg helpt, of dat er aanpassingen nodig zijn.
De beleidsdoelen waaraan het handelsbevorderende RVO-instrumentarium getoetst is (cijfers zijn over heel 2022), zijn de volgende:
Bereik onder de beoogde doelgroepen:
1. Digitaal: 1.932.893
2. Indirecte platforms (zoals Brexitloket): 216.736
3. Dienstverlening: 43.414
4. Klanttevredenheid: 8,0
5. Kennisgroei: 58,3%
6. Netwerkuitbreiding: 66,8% en
7. Ervaren nuttige bijdrage van overheid aan exportgerichte vervolgstappen door ondernemers: 80,3%.
Vergroening internationaal instrumentarium Conform de BHOS-nota en de Vergroeningsbrief van 28 september 2022 (Kamerstuk 36180-23), zet het kabinet het BHOS-instrumentarium in om prioriteit te geven aan kansen op het gebied van vergroening. Daartoe is een aantal instrumenten van RVO (en Atradius) vergroend. Die instrumenten bieden nu meer prikkels en ruimte voor groene activiteiten van bedrijven. Handelsbevorderende activiteiten en dienstverlening richten zich op de prioriteiten van de BHOS-nota. Concreet zal het Nederlandse postennetwerk zich richten op het ontwikkelen van kansen op het terrein van verduurzaming en digitalisering. Het afgelopen jaar is gewerkt aan de implementatie van de COP26-verklaring over het in lijn brengen van internationale overheidssteun met de groene energietransitie. De Kamer is per brief geïnformeerd over het beleid dat per 1 januari 2023 is ingegaan en dat vooral gevolgen heeft voor de exportkredietverzekering (Kamerstuk 31793-209).
Publiek-private samenwerking Op 21 oktober 2022 heeft de Kamer, namens de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en de minister van Economische Zaken, de beleidsreactie ontvangen op de IOB-evaluatie van de Publiek-Private Samenwerking (PPS) op het terrein van internationale innovatie- en handelsbevordering (Kamerstuk 28753, nr. 46). Mede op basis van de conclusies en aanbevelingen van deze IOB-evaluatie is het PPS-beleid herijkt. De ministeries van Buitenlandse Zaken en Economische Zaken en Klimaat (EZK) gaan intensiever samenwerken met het oog op het aanbrengen van meer samenhang tussen nationale prioriteiten en internationale kansen en uitdagingen. De inzet op PPS wordt versterkt door een focus op de 25 prioriteitsmarkten en een versterkte regierol vanuit de overheid op de duurzaamheids- en digitaliseringstransitie en het lange termijn verdienvermogen.
Internationaal Maatschappelijk Verantwoord OndernemenIn het coalitieakkoord is afgesproken dat Nederland in de EU de internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen wetgeving (IMVO) bevordert en nationale IMVO-wetgeving invoert die rekening houdt met een gelijk speelveld met de omringende landen en implementatie van mogelijke EU-regelgeving. Op 23 februari 2022 publiceerde de Europese Commissie haar voorstel voor een Europese richtlijn, de Corporate Sustainability Due Diligence Directive (CSDDD). Op 7 april 2022 deelde het kabinet een appreciatie van het voorstel in een BNC-fiche6 met de Tweede Kamer (Kamerstuk 22 112, nr. 3393). In de daarop volgende Raadsonderhandelingen heeft Nederland stevig ingezet op de aandachtspunten uit het BNC-fiche, in het bijzonder waar het conformiteit met de internationale IMVO-standaarden betrof (OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen en UN Guiding Principles on Business and Human Rights). Met het vaststellen van de Raadspositie op 1 december 2022 is de EU een stap dichterbij IMVO-wetgeving op EU-niveau gekomen. Door IMVO-wetgeving op Europees niveau wordt de impact vergroot, versnippering voorkomen en een gelijk speelveld voor bedrijven gecreëerd. Het Europees Parlement is nu aan zet om een positie te bepalen, waarna de trilogen zullen starten.
Op nationaal niveau is er in november 2022 een initiatiefwetsvoorstel ingediend (Kamerstuk 35761). De minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking is in gesprek met de initiatiefnemers om mogelijkheden te verkennen om tot een gedragen wetsvoorstel te komen.
Wetgeving vormt het kernelement binnen de doordachte mix van maatregelen gericht op het bevorderen van IMVO. In 2022 is ook op de andere onderdelen van deze mix voortgang geboekt. Zo is het IMVO-steunpunt voor bedrijven van start gegaan en is een subsidieregeling opengesteld voor aanvragen van nieuwe initiatieven op het gebied van sectorale samenwerking ten behoeve van IMVO.
Focusgebieden ontwikkelingssamenwerking
Mondiale Gezondheid en Seksuele en Reproductieve Gezondheid en Rechten (SRGR) In 2022 investeerde het kabinet in toegang tot vaccins via COVAX, het vergroten van country readiness, het overeind houden van basisgezondheidszorg enhet versterken van gezondheidssystemen. Daarnaast is de samenwerking met de World Health Organization (WHO) geïntensifieerd. Met extra bijdragen aan de Global Finance Facility (GFF) van de Wereldbank, is ingezet op de versterking van primaire gezondheidssystemen en SRGR in 37 lage-inkomenslanden.
De versterking van gezondheidssystemen is één van de drie prioriteiten binnen de Nederlandse mondiale gezondheidsstrategie 2023-2030 die het kabinet in oktober 2022 presenteerde. Dit jaar zijn er extra middelen beschikbaar gesteld voor het Supplies Partnership van het UNFPA7. Als onderdeel van de innovatieportefeuille is tevens het Product Development Programme (PDP) onverkort voortgezet. Het Health Insurance Fund (HIF) bouwt aan ziektekostenverzekeringen voor lage-inkomensgroepen, opdat die in geval van ziekte de zorgkosten kunnen betalen. In 2022 is besloten om de samenwerking met het HIF te continueren en een nieuwe fase van 7 jaar te financieren.
Het negatieve effect van de COVID-19-pandemie op het terugdringen van tienerzwangerschappen, onveilige abortussen, moedersterfte en hiv/aids is zorgwerkend. Ook blijft de regressieve druk op SRGR en gendergelijkheid internationaal verder toenemen. Het kabinet zette zich daarom onverminderd in voor het bevorderen van keuzevrijheid en vergroten van toegang tot SRGR wereldwijd. Zo sloot NL zich aan bij het ‘Team Europe Initiative (TEI) on Sexual and Reproductive Health and Rights’ om de SRGR-agenda in sub-Sahara Afrika te bevorderen. Minister Schreinemacher werd ‘SheDecides Champion’ en pleitte voor het recht op toegang tot veilige abortus.
Gendergelijkheid en empowerment van vrouwen en meisjesOp 13 mei 2022 is de Kamer (Kamerstuk 34952-162) geïnformeerd dat Nederland een feministisch buitenlandbeleid (FBB) gaat voeren. Op 8 november 2022 werd het beleid gepresenteerd8. Met het FBB wordt gestreefd naar een gelijkwaardige positie van mannen, vrouwen en non-binaire personen wereldwijd, met aandacht voor de positie van lhbti+ personen. Nederland richt zich daarbij op vier ‘R-en’: rechten (het beschermen van vrouwenrechten), resources (fondsen moeten ook vrouwen ten goede komen), representation (vrouwen moeten actief betrokken worden bij beleidsvorming en -uitvoering) en reality check (zijn er geen onverhoopte negatieve gevolgen voor vrouwen?).
Binnen onder meer het SDG5-fonds (ruim 500 miljoen USD tussen 2021-2025) zijn maatschappelijke organisaties die zich inzetten voor vrouwenrechten en gendergelijkheid ondersteund. Genderdiplomatie is daarnaast ingezet voor de bevordering van vrouwenrechten en gendergelijkheid in verdragen, resoluties en afspraken. Zo was Nederland samen met Frankrijk aanjager van een resolutie over het tegengaan van geweld tegen vrouwen, die in de Derde Commissie van de VN werd aangenomen. Ook werd eind 2022 de eerste voortgangsrapportage inzake de implementatie van het Nationaal Actieplan 1325-IV aan de Kamer gestuurd.
Daarnaast heeft het programma Affirmative Finance Action for Women in Africa (AFAWA) USD 256 miljoen aan garanties verschaft aan 26 financiële instituten waarvan USD 76 miljoen is gebruikt om 3.831 vrouwelijk ondernemers leningen te verschaffen.
Versterking maatschappelijk middenveldHet kabinet heeft zich in 2022 ingespannen om de positie van lokale maatschappelijke organisaties te verbeteren via 42 partnerschappen, het Civic Space Fund en VOICE, onder het beleidskader ‘Versterking Maatschappelijk Middenveld’. Ook heeft Nederland zich bilateraal en in EU-, VN-, en OESO/DAC-verband ingespannen voor meer ruimte voor het maatschappelijk middenveld, onder meer door aan te dringen op de implementatie van de OESO/DAC aanbeveling ter ondersteuning van het maatschappelijk middenveld. De door Nederland ondersteunde organisaties CIVICUS en International Centre for Not-for-Profit Law (ICNL) zetten zich internationaal in voor het beschermen en bevorderen van de ruimte voor het maatschappelijk middenveld.
Investeren in onderwijs, werk en jongerenNederland werkte in 2022 middels de jongerenstrategie ‘Youth at Heart’ onverminderd aan een beter perspectief voor jongeren. Zo droeg Nederland via Generation Unlimited bij aan betere digitale vaardigheden van jongeren in Niger en via het Nexus Skills and Jobs programma aan beter onderwijs voor groene banen in Senegal. Nederland werkte in 2022 samen met de internationale jongerenadviescommissie (YAC) en diverse ambassades in Afrika en het Midden-Oosten hebben een eigen jongerenadviescommissie in het leven geroepen. De EU publiceerde daarnaast in oktober het ‘Jongerenactieplan in het externe optreden van de EU 2022 ‒ 2027’. Deze gezamenlijke mededeling van de Commissie en de Hoge Vertegenwoordiger is deels op aangeven van Nederland opgesteld. Ook wordt een speciaal VN-Jongerenkantoor opgericht.
In 2022 steunde het Challenge Fund for Youth Employment (CFYE) met technische assistentie en cofinanciering 71 oplossingen voor jeugdwerkgelegenheid met de private sector in 11 landen in Afrika en het Midden-Oosten. Hiermee krijgen 183.397 jongeren (53% vrouw) de komende drie jaar werk. Net als bij het Local Employment in Africa for Development programma werd ingezet op baankansen voor jongeren in digitalisering en de groene economie. Ook Orange Corners (OC) en het Orange Corners Innovation Fund (OCIF) hebben lokale bedrijven succesvol ondersteund. Zo heeft 60 procent van de ondernemers aan het OC-programma in Bagdad, Irak na afloop meer betaalde werknemers in dienst gekregen. Ook met de Nederlandse bijdrage aan het Youth Entrepreneurship and Innovation Multi-Donor Trust Fund van de Afrikaanse Ontwikkelingsbank steunde Nederland jonge ondernemers en het lokale ondernemingsklimaat.
Opvang en bescherming in de regioIn 2022 is het aantal gedwongen ontheemden wereldwijd gestegen tot meer dan 100 miljoen. De Nederlandse inspanningen om vluchtelingen perspectief te bieden op een menswaardig bestaan in hun regio van herkomst zijn in 2022 geïntensiveerd. Hiermee is gepoogd migratie naar Europa te beperken en destabilisatie van opvanglanden te voorkomen. Succesvolle programma’s zijn opgeschaald in de Hoorn van Afrika en de Syrië regio gericht op het bevorderen van sociaaleconomische inclusie van vluchtelingen en het ondersteunen van kwetsbare gastgemeenschappen. Met het Prospectspartnerschap met UNHCR, International Labour Organization (ILO), UNICEF, International Finance Cooperation (IFC) en de Wereldbank heeft Nederland wederom goede resultaten behaald.
Ook heeft Nederland in 2022 bijgedragen aan programma’s van UNHCR en UNICEF voor de opvang van Afghaanse vluchtelingen en gastgemeenschappen in Pakistan. Nederland heeft daarnaast bijgedragen aan een lening voor Moldavië voor de opvang van Oekraïense vluchtelingen. Via het partnerschap met Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) is tevens ondersteuning verleend aan lokale overheden in Oeganda en Irak om hun capaciteit voor het opvangen van vluchtelingen te vergroten.
MigratiesamenwerkingIn 2022 is ingezet op het verbeteren van migratiesamenwerking met voor Nederland belangrijke herkomst- en transitlanden in Noord-Afrika en het Midden-Oosten (MENA) en de Sahel. Er is voortvarend gestart met het vormgeven van bilaterale migratiepartnerschappen, waarmee wordt gepoogd irreguliere migratie te beperken, terugkeer bij onrechtmatig verblijf te bevorderen en migranten te beschermen. Partnerschappen zullen over de volle breedte van de bilaterale relatie worden aangevlogen en het gehele BHOS-instrumentarium kan hier voor worden ingezet.
De samenwerking van Nederland met de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) in de MENA-regio en de Sahel heeft zich middels het COMPASS-partnerschap verder verdiept. Het partnerschap richt zich onder meer op het beschermen van migranten, het tegengaan van mensenhandel- en smokkel, het vergroten van bewustzijn over de risico’s van irreguliere migratie en het ondersteunen van vrijwillige terugkeer en herintegratie in landen van herkomst. De tussentijdse evaluatie van het COMPASS-partnerschap die in 2022 werd afgerond, is overwegend positief, maar concludeert ook dat Nederland en de IOM dit partnerschap nog strategischer zouden kunnen inzetten voor het behalen van gezamenlijke beleidsdoelstellingen.
Nederland heeft ook ingezet op de versterking van internationale samenwerking op mensenhandel en -smokkel langs de voor Nederland belangrijke migratieroutes. Zo heeft Nederland actief bijgedragen aan verschillende regionale dialogen, waaronder het Rabatproces, het Khartoumproces, en de Niamey Declaration.
Binnen EU-kader heeft Nederland erop toegezien dat conform de afspraak 10% van het gehele budget van het Neighbourhood, Development and International Cooperation Instrument (NDICI) geïnvesteerd is in projecten gerelateerd aan migratie en ontheemding. Nederland heeft ook op ministerieel niveau een actieve rol gespeeld bij de lancering van de TEI’s voor de West- en Centraal-Mediterrane migratieroutes.
Noodhulp en humanitaire diplomatie: crisisrespons en bescherming van burgersIn 2022 verhoogde Nederland zijn financiële inspanningen op het gebied van noodhulp. Naast hulp aan Oekraïne en extra bijdragen aan het World Food Programme (WFP) en het Central Emergency Response Fund (CERF), droeg Nederland bij aan het Black Sea Grain Initiative. Daarnaast is Nederland nieuwe subsidierelaties voor vijf jaar aangegaan met zowel de Dutch Relief Alliance (DRA) als het Nederlandse Rode kruis (NRK). Ook zijn langjarige contracten met VN-organisaties vernieuwd. Nederland is van medio 2022 tot medio 2023 voorzitter van de OCHA Donor Support Group (ODSG). Vanuit die rol coördineerde Nederland in 2022 de inbreng van donoren voor een nieuw strategisch plan voor OCHA. Nederland stelde tevens consequent de inzet van honger als oorlogswapen aan de kaak.
Middels het uitzenden van experts heeft Nederland in verschillende crises gecoördineerde geestelijke gezondheidszorg en psychosociale steun (MHPSS) geboden, onder meer aan vluchtelingen uit Oekraïne in omliggende landen. Daarnaast kunnen humanitaire organisaties met behulp van een mede door Nederland gefinancierd ‘Minimaal Dienstenpakket’ kwalitatieve en toegepaste psychosociale zorg in hun programma’s opnemen (MHPSS Minimum Service Package)9.
Lokalisering is expliciet opgenomen als beleidsprioriteit in het nieuwe Subsidiebeleidskader voor Humanitaire Hulp 2022-2026. Via VN-noodhulpfondsen op landenniveau, de Country Based Pooled Funds (CBPF), financiert Nederland direct het werk van lokale organisaties. In 2022 ging 26,3% van het totale budget van deze fondsen naar lokale organisaties.
Veiligheid en RechtsordeNederland is internationaal een trekker gebleven van het beter gebruik van data, bewijsvoering en innovatie voor een mensgerichte toegang tot recht, in het kader van SDG 16 ‘Peace, Justice and Strong Institutions’. In mei 2022, tijdens het World Justice Forum in Den Haag, hebben meer dan dertig landen en partnerorganisaties besloten om deze mensgerichte toegang tot recht op landenniveau verder te operationaliseren via de Justice Action Coalition (JAC).
Nederland was tevens lid van de VN-Commissie voor Vredesopbouw en organiseerde de vierde strategische dialoog van het VN-fonds voor Vredesopbouw. Belangrijke thema’s zoals lokale vredesopbouw en de integratie van MHPSS binnen vredesopbouw stonden op de agenda. Ook werd met Nederlandse financiering bijna 14 km2 (13.944.900 m2) aan land vrijgegeven na screening en ruiming van landmijnen en explosieve oorlogsresten. Dit heeft de lokale veiligheid in landen als Irak, Libië, Zuid-Soedan, Jemen, Afghanistan, Oekraïne en Libanon concreet verbeterd.
Internationale klimaatactie & klimaatdiplomatieIn 2022 is de eerste internationale klimaatstrategie voor Nederland opgesteld, waarin de klimaatambitie is verhoogd om de doelen van de Overeenkomst van Parijs te bereiken. Ook zijn de Europese Commissie, het Europees Parlement en de Europese Raad tot een akkoord gekomen over ontbossingvrije producten. Mede in de rol van voorzitter van het Amsterdam Declarations Partnership (ADP), een coalitie van Europese landen voor duurzame en ontbossingsvrije waardenketens van agrogrondstoffen, heeft Nederland zich sterk gemaakt voor de ontwikkeling van flankerend beleid en bijhorende maatregelen voor samenwerking met producerende- en grote consumerende landen. Voor meer klimaatactie en ambitie in ontwikkelingslanden is het van belang dat wereldwijd wordt bijgedragen aan de collectief toegezegde USD 100 miljard klimaat-financiering per jaar. Om de druk op andere landen te verhogen, werkte Nederland samen met de Champions Group on Adaptation Finance en verhoogde de bijdrage aan multilaterale klimaat-fondsen zoals het Least Developed Countries Fund (LDCF) en de Global Environment Facility (GEF).
In lijn met het nieuwe feministisch buitenlandbeleid is ook gelet op gendergelijkheid binnen klimaatactie. In een (onafhankelijke) evaluatie van de naleving van het genderbeleid bleek dat alle 18 door GEF gefinancierde organisaties voldoen aan de gestelde normen. Verder heeft het ministerie een actieve bijdrage geleverd aan gendergelijkheid en de rol van vrouwen en meisjes in klimaatactie. Zo ook tijdens de 66e sessie van de Commission on the Status of Women (CSW66) begin 2022 in New York en tijdens de klimaattop (COP27) in Sharm-el-Sheikh in november.
Klimaatprogramma'sNederland heeft in 2022 bijgedragen aan klimaatmitigatie en -adaptatie, mede middels het steunen van grote klimaatfondsen zoals het Green Climate Fund (GCF). Nederland heeft daarbij de doelstelling op toegang tot hernieuwbare energie in OS-landen verhoogd van 50 miljoen naar 100 miljoen bereikte mensen tussen 2015 en 2030. Om dit te halen is de Nederlandse bijdrage aan de meest effectieve programma’s opgeschaald, waaronder het Access to Energy Fund van de Financieringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden (FMO), het Energising Development Partnership en de hernieuwbare energiesamenwerking met de Wereldbankgroep. In 2022 kregen 3,4 miljoen mensen toegang tot hernieuwbare energie dankzij Nederlandse financiering. Nederland besteedde meer dan de helft van de klimaatfinanciering aan klimaatadaptatie. Vanuit deze voortrekkersrol op adaptatiefinanciering spoorde Nederland samen met de Champions Group on Adaptation Finance andere landen aan ook meer steun te verlenen aan ontwikkelingslanden om zich aan te passen aan de gevolgen van klimaatverandering.
De inzet op het tegengaan van ontbossing werd onder meer verhoogd met de ondersteuning van het Amazone-initiatief van de Inter-American Development Bank (IDB) en een nieuwe committering aan het Central African Forest Initiative (CAFI), een multi-donorfonds voor bosbescherming in het Congobekken. Dit is een eerste stap naar de in de BHOS-nota aangekondigde verdubbeling van de inzet op het tegengaan van ontbossing per 2025.
In het kader van de Nederlandse klimaatdiplomatie is de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) gestart met de Climate and Energy Response Facility (CERF), waarbij specifiek prioriteit wordt gegeven aan de vergroeningstransitie in combilanden. Zo wordt de private sector met innovatieve financieringsinstrumenten als het Dutch Fund for Climate and Development (DFCD) gemobiliseerd voor klimaatrelevante investeringen in ontwikkelingslanden. Ook stimuleert Nederland multilaterale banken om klimaatfinanciering in ontwikkelingslanden op te schalen, met specifieke aandacht voor klimaatadaptatie en mobilisatie van private financiering. In samenwerking met het World Resources Institute (WRI), Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en de Commissie voor de milieueffectrapportage (MER) wordt tevens verdere kennis van de relatie tussen klimaatverandering, ontwikkelingssamenwerking en armoede opgebouwd.
Voor de versterking van biodiversiteit is ingezet op de verbinding met andere doelen als klimaat, water en voedselzekerheid. Ook is de Nederlandse bijdrage aan de GEF met 50% verhoogd. Verder droeg Nederland bij aan een nieuw internationaal raamwerk voor biodiversiteit. Om een milieuramp te voorkomen, ondersteunde Nederland de VN actief bij het opzetten van een reddingsoperatie van de olieopslagtanker FSO Safer voor de kust van Jemen. Nederland doneerde in totaal USD 15 miljoen aan UNDP waarmee de eerste fase van de operatie gestart kan worden.
Voedselzekerheid en landbouwIn 2022 werden 23,3 miljoen mensen (vooral vrouwen en kinderen) bereikt met activiteiten ter verbetering van hun voedingssituatie en werden 10,6 miljoen kleinschalige boeren (0,7 miljoen hectare landbouwgrond) ondersteund om hun productie duurzaam te verbeteren. Met dit jaarlijkse bereik en toegekend extra budget is de bijdrage die het kabinet in 2030 wil leveren aan SDG 2 ‘Zero Hunger’ haalbaar. In 2022 kregen boeren via One Acre Fund en Aceli toegang tot krediet om kwalitatief goed zaaigoed en kunstmest aan te schaffen of om de onderneming uit te breiden, hetgeen bijdraagt aan betere oogsten en grotere inkomenszekerheid. One Acre Fund bereikte in 2022 1,6 miljoen boeren.
Door hoge voedsel- en kunstmestprijzen vergt het realiseren van SDG 2 (in 2030) de komende jaren extra investeringen. Het kabinet heeft het budget van het voedselzekerheidsprogramma de komende jaren daarom stapsgewijs verhoogd, van jaarlijks circa EUR 330 miljoen op dit moment, tot jaarlijks circa 435 miljoen in 2025.
Waterbeheer, drinkwater en sanitaire voorzieningenIn 2022 kregen 3,8 miljoen mensen duurzame toegang tot veilig drinkwater en 5,9 miljoen mensen tot verbeterde sanitaire voorzieningen. Tevens profiteerden 1,9 miljoen mensen het afgelopen jaar van verbeterd waterbeheer. Duurzaamheid, inclusief beleid, klimaatbestendigheid, systeemverbetering en innovatieve financiering waren belangrijke accenten in de ondersteunde programma’s.
Het aantal mensen dat heeft geprofiteerd van geïntegreerd waterbeheer was met 1,9 miljoen mensen lager dan het streefcijfer van 3 miljoen. Dit is het gevolg van de definities voor de doelstelling geïntegreerd waterbeheer. Deze zijn internationaal nog in ontwikkeling, in tegenstelling tot de definities en indicatoren voor verbeterde drinkwater- en sanitatievoorzieningen.
VN 2023 WaterconferentieSamen met co-host Tajikistan is Nederland in 2022 begonnen met de organisatie van de VN 2023 Waterconferentie. De nadruk ligt op inclusiviteit, een cross-sectorale benadering en actiegerichtheid. Vrijwillige bijdragen van de publieke en private sector aan het behalen van de watergerelateerde SDG’s zijn al samengebracht in een ‘Water Action Agenda’. Tevens heeft Nederland een ‘Global Commission on the Economics of Water’ geïnitieerd. Deze commissie zal pleiten voor het economisch waarderen van water, een beter beheer van en meer gelijke toegang tot water. De VN 2023 Waterconferentie vindt van 22 tot 24 maart plaats in New York.
Circulaire economie en duurzaam gebruik van grondstoffenMet de nationale grondstoffenstrategie vergroot het kabinet de inzet op leveringszekerheid van kritieke grondstoffen, die nodig zijn voor de hernieuwbare energietransitie. Daarnaast biedt deze transitie Nederland en de EU de kans en verantwoordelijkheid om kwetsbaarheden in grondstoffenketens aan te pakken en de negatieve impact van winning en verwerking van kritieke grondstoffen op mens en milieu te verkleinen. Hiertoe droeg Nederland in 2022 al bij aan verantwoorde productie van grondstoffen in ontwikkelingslanden, onder meer via multi-stakeholderpartnerschappen. Daarnaast heeft Nederland bijgedragen aan het versnellen van de circulaire transitie door circulariteit te integreren in verschillende beleidsgebieden, waaronder grondstoffen, private sectorontwikkeling en handelsbevordering.
In 2022 financierde Nederland onder meer haalbaarheidsstudies, onderzoeksprojecten en de opzet van circulaire hubs. Het faciliteren van een eerlijke en inclusieve circulaire transitie stond centraal, evenals de inzet en het gebruik van Nederlandse expertise.
Investeren in de focusregio'sConflict en de gevolgen daarvan voor vredesopbouw, humanitaire hulp en ontwikkeling maakten in 2022 de inzet in de Hoorn van Afrika complex. De diplomatieke inzet van Nederland in Ethiopië was, in nauwe samenspraak met EU-partners, gericht op conflictresolutie in Noord-Ethiopië en humanitaire toegang. De regio werd tevens geteisterd door extreme klimaatomstandigheden, zoals ernstige droogte in Somalië, Kenia en Ethiopië en overstromingen in Zuid-Soedan.
Ook de toenemende instabiliteit in de Sahel onderstreepte het belang van Nederlandse inzet. Via internationale fora zoals de Sahel Coalitie, Alliance Sahel en de EU blijft Nederland zich dan ook inspannen voor vrede en veiligheid, het bestrijden van armoede, migratie en het verbeteren van de kwaliteit van bestuur. Het kabinet besloot daarbij om geen directe financiering te geven aan overheden van landen met militaire transitieregeringen.
Nederland en EU ontwikkelingsamenwerkingNederland is binnen de EU actief in verschillende TEI’s, waaronder in het TEI ‘Investing in Young Businesses in Africa’. Dit initiatief is gericht op Europese samenwerking op het bereiken en ondersteunen van startende bedrijven in Afrika, bijvoorbeeld middels financiering en een verbeterd ondernemingsklimaat. Nederland is daarbij covoorzitter van de werkgroep ‘pijplijnontwikkeling’, dat in 2023 een rapport over de grootste uitdagingen voor het creëren van een pijplijn van startende en jonge ondernemingen zal publiceren.
In 2022 is op initiatief van Nederland, Duitsland en de Europese Commissie een TEI ‘Global Sustainable Supply Chains’ in het leven geroepen. Dit TEI richt zich op meer Europese samenwerking om eventuele negatieve gevolgen van de EU Corporate Sustainability Due Dilligence Directive (CSDDD, en nationale wetgeving) weg te nemen, zowel voor het Europese bedrijfsleven (‘IMVO smart mix’) als voor productie- en OS-landen. Daarnaast is Nederland het TEI ‘African Continental Free Trade Area (AfCFTA)’ gaan steunen. De AfCFTA is het Pan-Afrikaanse programma voor economische integratie van het continent, enigszins naar model van de EU.
Nederland is ook actief geweest binnen de handelsfacilitatieprogramma’s, met concrete maatregelen voor de aanpak van handelsbarrières binnen Afrika. TradeMark Africa (TMA) droeg bij aan negentien beleidshervormingen op het gebied van handel in Oost-Afrika. Naast de algemene inzet op het efficiënter maken van handelscorridors, heeft TMA 2749 small scale cross border traders direct ondersteund met training, mentorschap en markttoegang. Binnen het Trade Facilitation West Africa programma (TFWA) is het afgelopen jaar veel vertraging ingelopen met betrekking tot training en voorlichting van kleinschalige handelaren rondom grensposten.
Binnen de ambitie van EU samenwerking past ook het strategisch benutten van de mogelijkheden voor delegated cooperation (DC). Op grond van een geslaagde pilot is besloten om DC in te zetten in de OS-landen en prioritaire thema’s uit de BHOS-nota, 'Doen waar Nederland goed in is'. Daarbij lijkt het opschalen van lopende (bilaterale) programma’s of het uitvoeren van projectactiviteiten binnen EU-samenwerking het meest kansrijk. Inmiddels lopen er zes projecten onder DC en worden verschillende opties voor toekomstige DC-projecten onderzocht.
Nederlandse oplossingen voor wereldwijde uitdagingen
Digitale- en duurzaamheidstransitie in economische samenwerkingDe inzet op de digitale transitie is in 2022 geïntensiveerd. Nederland speelt in op de kansen en risico's van digitalisering binnen alle ontwikkelingsthema's. Op het terrein van private sectorontwikkeling is een werkagenda opgesteld om middels digitalisering meer impact te behalen op het versterken van het midden- en kleinbedrijf en het versnellen van duurzame economische ontwikkeling in partnerlanden. Dit gebeurt bijvoorbeeld door de ontwikkeling van digitale diensten centraal te stellen in de gecombineerde aanpak voor handel en ontwikkelingssamenwerking op landenniveau, door te investeren in digitaal ondernemerschap en digitale handel in partnerlanden (via bijvoorbeeld het International Trade Centre Netherlands Trust Fund (ITC-NTF)) en door digitale kansen en risico's te agenderen in regionale en multilaterale beleidsdialogen (bijvoorbeeld op e-commerce via UNCTAD).
Mobiliseren van de private sector voor de SDG'sNederland werkte in 2022 aan het mobiliseren van private financiering, zowel voor specifieke beleidsprioriteiten als voor de brede SDG- en klimaatagenda. Voor het realiseren van de SDG- en klimaatdoelen schiet financiering op dit moment tekort. Nederland zette in op publieke middelen als hefboom voor het aantrekken en opschalen van private investeringen. Via diverse initiatieven werd een impuls gegeven aan projectontwikkeling. Zo heeft Small Business Innovation Research (SBIR) in Developing Markets acht projecten ondersteund voor de ontwikkeling en het testen van circulaire innovaties in snelgroeiende steden in Afrika. Alle projecten van SBIR in Developing Markets betreffen een samenwerking tussen een Nederlands bedrijf met een lokaal bedrijf.
In 2022 is het ILX-fonds succesvol van start gegaan. Pensioenfondsen ABP, Pensioenfonds Bouw en Pensioenfonds Vervoer hebben dit innovatieve fonds voor circa USD 1 miljard gefinancierd en gaan zo mee-investeren met de multilaterale ontwikkelingsbanken en FMO in projecten voor de SDG- en klimaatdoelen in ontwikkelingslanden. NL heeft ILX in de opstartfase gefinancierd.
Nederland heeft verder gewerkt aan private mobilisatie voor duurzame en inclusieve publieke voorzieningen. In 2022 word aan het multi-donorinitiatief Private Infrastructure Development Group (PIDG) een extra bijdrage van EUR 17 miljoen verstrekt om de gevolgen van COVID-19 op te vangen. Daarnaast is in 2022 besloten om de samenwerking met PIDG te continueren. PIDG heeft een sterk track record rondom het mobiliseren van privaat kapitaal voor duurzame infrastructuurprojecten, zowel van internationale als lokale (institutionele) investeerders.
Verduurzaming waardeketensMiddels financiering van o.a. The Sustainable Trade Initiative (IDH), Solidaridad en de Power of Voices-partnerschappen heeft Nederland geholpen bij het verduurzamen en inclusiever maken van waardeketens. Internationaal en binnen de EU is ingezet op meer aandacht voor leefbaar loon en inkomen. Met Nederlandse steun lanceerden Fair Wear Foundation en Solidaridad een campagne gericht op de realisatie van een leefbaar loon in de kledingindustrie, als onderdeel van een nieuw Europees Burgerinitiatief. Ook hebben verschillende pilotlanden na inzet van Nederland en ILO in 2022 hun minimumlonen herzien en/of hun arbeidswetgeving bijgewerkt, waardoor miljoenen werknemers een hoger inkomen krijgen en zicht krijgen op fatsoenlijk werk en een leefbaar loon. In de cacaosector hebben Nederland, België, Duitsland en Zwitserland, en sinds 2022 ook Frankrijk, nationale multi-stakeholderinitiatieven opgezet, waarbij zowel nationale als internationale belanghebbenden worden betrokken met als doel een leefbaar inkomen. Samenwerking tussen deze initiatieven is vastgelegd in een Memorandum of Understanding.
In 2022 heeft het kabinet het herziene Nationale Actieplan Bedrijfsleven en Mensenrechten (NAP) gepresenteerd. Een actieve agenda op het gebied van de United Nations Guiding Principles on Business and Human Rights maakt Nederland geloofwaardig als het andere landen en bedrijven aanspreekt op hun verantwoordelijkheid. Het nieuwe IMVO-beleid van Nederland is een integraal onderdeel van het nieuwe NAP.
OS indicatorenZoals vermeld in de leeswijzer is uitvoering gegeven aan motie-Smaling c.s., waarbij doelen en resultaten in dit jaarverslag inzichtelijker worden gepresenteerd. In de begroting voor 2022 zijn zeventien OS-indicatoren en streefwaarden opgenomen.
De resultaten voor deze 17 indicatoren staan niet op zichzelf. Ze zijn gekoppeld aan thematische Theories of Change en worden aangevuld met thematische indicatoren in de resultatenrapportage (online resultatenrapportage via www.nlontwikkelingssamenwerking.nl), zie ook leeswijzer.
Thema | Resultaatgebied | Indicator | Streefwaarde 2022 | Realisatie 2022 | Streefwaarde 2021-2025 (1) | SDG |
---|---|---|---|---|---|---|
Private sector ontwikkeling (PSD) | Bedrijfsontwikkeling | Aantal banen ondersteund door PSD-programma’s (direct jobs supported naar internationaal geharmoniseerde definitie) | 150.000 | 2022: 314.0002021: 270.0002020: 280.000 | 300.000 (streefwaarde in 2025, wordt nog aangepast met insluiting van 2021-2024) | SDG 8 Inclusieve en duurzame groei |
Aantal bedrijven (Nederlandse en lokale ondernemingen) met een ondersteund plan voor investering, handel of dienstverlening | 10.000 | 2022: 21.0002021: 16.6002020: 14.724 | 24.000 (streefwaarde in 2025, wordt nog aangepast met insluiting van 2021-2024) | |||
Voedselzekerheid (2) | Uitbannen van de huidige honger en ondervoeding | Aantal mensen bereikt met activiteiten gericht op verbetering van de inname van voedsel | 20.000.000 per jaar | 2022: 23.300.0002021: 6.900.0002020: 14.000.000 | 20.000.000 per jaar | SDG 2 Einde maken aan honger |
Stimuleren van duurzame en inclusieve groei van de landbouwsector | Aantal boeren bereikt met activiteiten gericht op toename van productiviteit en/of inkomen | 10.000.000 per jaar | 2022: 10.600.0002021: 9.700.0002020: 1.900.000 | 10.000.000 per jaar | ||
Creëren van ecologisch duurzame voedselsystemen | Aantal hectare landbouwgrond bereikt met activiteiten gericht op eco-efficiënter gebruik | 1.000.000 | 2022: 700.0002021: 816.0002020: 617.000 | 5.000.000 | ||
Water | Drinkwater, sanitaire voorzieningen en hygiëne | Het aantal mensen met toegang tot een verbeterde waterbron | 2.200.000 | 2022: 5.055.5152021: 3.800.0002020: 3.600.000 | 9.500.000 (30 miljoen cumulatief in 2030) | SDG 6 Toegang tot een duurzaam beheer van water |
Het aantal mensen met toegang tot verbeterde sanitaire voorzieningen en voorlichting over hygiënische leefomstandigheden | 3.800.000 | 2022: 3.974.6082021: 4.900.0002020: 5.800.000 | 17.000.000 (50 miljoen cumulatief in 2030) | |||
Verbeterd stroomgebied beheer en veilige delta’s | Het aantal mensen dat voordeel ondervindt van verbeterd stroomgebied beheer en veiligere delta’s | 3.000.000 | 2022: 902.0832021: 1.800.0002020: 1.900.000 | 12.500.000 (50 miljoen cumulatief in 2030) | ||
Klimaat | Hernieuwbare energie | Aantal mensen met toegang tot hernieuwbare energie | 3.200.000 | 2022: 3.400.0002021: 3.200.0002020: 2.600.000 | 16.100.000 (50 miljoen, cumulatief in 2030) | SDG 7 Toegang tot duurzame en moderne energie |
Vrouwenrechten en gendergelijkheid | Verbeterde randvoorwaarden voor vrouwen-rechten en gender gelijkheid | Aantal aantoonbare bijdragen door publieke instanties en bedrijven aan betere randvoorwaarden voor vrouwenrechten en gendergelijkheid (3) | 500 | 2022: 428 | Nog vast te stellen | SDG 5 Sekse-gelijkheid en zelfontplooiing van vrouwen |
Versterkte capaciteit van maatschappelijke organisaties | Aantal maatschappelijke organisaties met versterkte capaciteit voor de bevordering van vrouwenrechten en gendergelijkheid | 300 | 2022: 1.2122021: 3732020: 531 | 1.500 | ||
Seksuele en Reproductieve Gezondheid en Rechten (SRGR) en HIV | Toegang tot family planning | Aantal van de 20 geselecteerde landen met jaarlijkse toename van modern Contraceptive Prevalence Rate (mCPR) | 20 | 2022:18 | 20 | SDG 3 Goede gezondheid en welzijn SDG 5 Sekse-gelijkheid en zelfontplooiing van vrouwen |
Rechten | Aantal gemeenschappen, maatschappelijke organisaties en pleitbezorgingsnetwerken met versterkte capaciteit voor de bevordering van seksuele en reproductieve gezondheid & rechten | N.v.t. | 2022: 3062021: n.v.t. | 1.100 | ||
Veiligheid & Rechtsorde | Rechtstaat ontwikkeling | Aantal mensen (man/vrouw) dat toegang heeft tot recht via een juridische instelling (formeel of informeel), om zo hun grondrechten te beschermen, strafbare feiten te laten berechten en geschillen te beslechten, | 300.000, waarvan 50% vrouwen | 2022: 728.6572021: 158.381, waarvan 73.297 vrouwen (46%) 2020: 196.598, waarvan 89.122 vrouwen (43,8%) | 1.500.000 cumulatief | SDG 16 Vreedzame en inclusieve samenleving |
Menselijke Veiligheid | Aantal m2 land dat is vrijgegeven als gevolg van humanitaire ontmijningswerkzaamheden | 12.000.000 m2 | 2022: 14.111.8352021: 10.000.0002020: 12.800.000 | 60.000.000 m2 | ||
Migratie en Ontwikkeling | Opvang en bescherming in de regio | Aantal mensen dat formeel/ informeel onderwijs en trainingen volgt | 125.000 personen | 2022: 395.7152021: 295.2702020: 430.000 | 625.000 personen | SDG 4 Kwaliteitsonderwijs |
Aantal mensen ondersteund in het ontwikkelen van inkomsten genererende activiteiten | 30.000 personen | 2022: 8.0852021: 10.0002020: 30.000 | 150.000 personen | SDG 8 Inclusieve en duurzame groei |
Tabel Internationale handel & IMVO indicatoren en streefwaarden 2022
Thema | Resultaatgebied | Indicator | Streefwaarde 2022 | Realisatie 2022 | Streefwaarde 2021-2025 (1) | SDG |
---|---|---|---|---|---|---|
Buitenlandse HandelArtikel 1: Duurzame economische ontwikkeling, handel en investeringen | Bevorderen van MVO onder het Nederlands bedrijfsleven | MVO onder het Nederlands bedrijfsleven Het aandeel grote bedrijven in Nederland dat de OESO richtlijnen voor multinationale ondernemingen expliciet onderschrijft als referentiekader voor hun internationale activiteiten. | N.v.t. | 35% (tussenmeting uitgevoerd in 2020, over rapportagejaar 2019) | 90% in 2023 | SDG 8 Inclusieve en duurzame groei en SDG 12 Duurzame consumptie en productie |
Bevorderen van internationaal ondernemerschap | Het aantal door RVO voor internationalisering ondersteunde ondernemingen dat in de 3 jaar na de beleidsinterventie meer heeft geëxporteerd naar de doelmarkt | N.v.t. | 683 van 3107 | N.v.t. | SDG 8 Inclusieve en duurzame groei SDG 9 Innovatie en duurzame infrastructuur | |
De cumulatieve exporttoename van de betreffende bedrijven | N.v.t. | EUR 227,4 mln | N.v.t. |
Thema | Artikel(en) | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Naam SEA-thema of artikel | Nummer(s) begrotingsartikel(en) waar thema betrekking op heeft | Behandeling Tweede Kamer * | |||||||
Beleidsdoorlichting artikel 1: Duurzame economische ontwikkelingen, handel en investeringen | 1.1, 1.2, 1.3 | X | |||||||
Beleidsdoorlichting van een thema: Voedselzekerheid | 2.1 | X | |||||||
Beleidsdoorlichting van een thema: Water | 2.2 | X | |||||||
Beleidsdoorlichting van een thema: Maatschappelijk middenveld | 3.3 | X | |||||||
Beleidsdoorlichting van een thema: Budget Internationale Veiligheid | Ex 4.2, sindsdien onderdeel begroting Ministerie van Defensie | X | |||||||
Beleidsdoorlichting van een thema: Multilaterale samenwerking | 5.1 | X | |||||||
* Vervolgnummer betreft het Kamerstuk (bijv. 34 124-15). |
Beleidsdoorlichtingen en Periodieke Rapportages voor Buitenlandse Zaken worden uitgevoerd door de Directie Internationaal Onderzoek en Beleidsevaluatie IOB. Tot 2019 zijn beleidsdoorlichtingen uitgevoerd per beleidsthema. In de periode 2019-2022 zijn beleidsdoorlichtingen uitgevoerd per begrotingsartikel. Vanaf 2023 worden periodieke rapportages uitgevoerd per beleidsthema conform de Strategische Evaluatie Agenda.
In de kabinetsreactie op het rapport ‘Ongekend onrecht’ heeft het kabinet onder andere maatregelen aangekondigd gericht op actieve openbaarmaking van informatie en op verbetering van de informatiehuishouding bij de ministeries (‘Open op orde’). Ook het ministerie van Buitenlandse Zaken werkt aan een continue verbetering van de informatiehuishouding en grotere transparantie van overheidsinformatie richting burger en parlement.
In het kader van het rijksbrede programma 'Open op Orde' werkt BZ sinds 2021 aan het verbeteren van de informatiehuishouding. Alle activiteiten worden uitgevoerd als onderdeel van 'het Actieplan Informatiehuishouding BZ'. Het actieplan wordt, conform generieke afspraken, uitgevoerd binnen vier actielijnen die zich richten op
1) versterking van professionele ondersteuning binnen de informatiehuishouding (actielijn Informatieprofessionals), 2) het meer onder controle brengen van de informatiestromen (actielijn volume en aard van informatie), 3) verbetering van de informatiesystemen (actielijn informatiesystemen) 4) verbetering van sturing en naleving (actielijn sturing en naleving). Voor de uitvoering van het actieplan is in 2022 vanuit generieke middelen 2,6 miljoen aan BZ ter beschikking gesteld.
In het kader van actielijn 1 is een herstructureringsplan voor het cluster Informatiemanagement opgesteld en, na positief advies van de Ondernemingsraad, vastgesteld. De werving van nieuwe Functionarissen Informatiehuishouding is begin 2023 gestart.
Actielijn 2 omvat de deelactiviteiten m.b.t. saneren van de netwerkschijven, het afbouwen van het papieren archief, het vernietigen van digitale archieven en de actualisatie van de BZ selectielijst. Deze activiteiten lopen allemaal. De aangepaste selectielijst is concept gereed en afgestemd met het Nationaal Archief. Deze wordt in voorjaar 2023 vastgesteld. Verder bevat actielijn 2 de deelactiviteit voor e-mailarchivering. Het rijksbrede implementatietraject hiervoor is eind 2022 gestart. Volgens planning zal de implementatie eind 2023 zijn afgerond. M.b.t. de deelactiviteit «archivering van appberichten» wordt het nieuwe rijksbrede beleid afgewacht dat wordt opgesteld n.a.v. de adviezen over dit onderwerp die recent zijn uitgebracht. Voor de deelactiviteit aansluiting op PLOOI wordt de oorspronkelijke aanpak herzien naar aanleiding van het BIT-advies hierover. De deelactiviteiten «archivering van websites» en «actieve openbaarmaking informatieverstrekking Kamer» zijn afgerond.
Binnen actielijn 3 is de deelactiviteit voor de nieuwe SharePoint-omgeving als basisvoorziening voor de informatiehuishouding van BZ grotendeels gereed. Deze nieuwe omgeving wordt in de eerste helft van 2023 in gebruik genomen.
Als onderdeel van actielijn 4 is de beheersregeling informatiemanagement BZ geactualiseerd. Deze is in concept gereed. Het instellen van een adviescommissie IHH wordt heroverwogen. Voor de deelactiviteit «doorontwikkeling kwaliteitssysteem» is BZ aangesloten bij de rijksbrede klankbordgroep IHH Dashboard.
Toelichting op overzicht risicoregelingen
DGGFHet Dutch Good Growth Fund (DGGF) is een revolverend fonds dat financiering verschaft voor ontwikkelingsrelevante en risicodragende investeringen en exporttransacties en bestaat uit drie onderdelen. Binnen alle drie de onderdelen van het DGGF is het mogelijk om garanties te verstrekken. Voor onderdeel 2 houdt de fondsbeheerder zelf een reserve aan ter grootte van de verstrekte garanties, waardoor het begrotingsrisico voor BHOS beperkt is.
Daarnaast is de fondsbeheerder in de gelegenheid gesteld om het toegekende budget volledig in te kunnen zetten en is bepaald dat de fondsbeheerder voor een hoger bedrag dan het beschikbare budget aan contracten/committeringen kan aangaan met intermediaire fondsen. Het gaat hier om een overcommitteringsruimte, in de vorm van een garantie van BHOS aan de fondsbeheerder van maximaal EUR 100 miljoen. Eventuele verliezen zullen ten laste van het investeringskapitaal worden gebracht, waardoor er geen extra begrotingsrisico voor BHOS is.
Daarom wordt hieronder alleen ingegaan op onderdeel 1 en 3 van het DGGF. Door het verstrekken van garanties kan het DGGF onverwachts geconfronteerd worden met onvoorziene uitgaven indien de garantieverstrekking leidt tot claims. Er kan een flinke mismatch in de tijd optreden tussen inkomsten en uitgaven. Om een buffer op te kunnen bouwen en de schommelingen in de tijd op te kunnen vangen wordt voor onderdeel 1 en 3 van het DGGF, ingevolge artikel 5, vierde lid, van de Comptabiliteitswet 2001, gebruik gemaakt van het instrument «interne begrotingsreserve». De huidige omvang van de begrotingsreserve is gerelateerd aan de uitstaande garantieverplichtingen en de verwachte groei van de portefeuille in 2023.
Per saldo is in 2022 voor EUR 94,989 miljoen aan garanties en/of wisselfinancieringen verstrekt. In 2022 is de begrotingsreserve per saldo met EUR 4,983 miljoen afgenomen. Dit saldo bestaat uit een storting van ontvangen premies en aflossingen van wisselfinancieringen ad EUR 5,746 miljoen en een onttrekking van EUR 10,729 miljoen. De begrotingsreserve komt daarmee per 31 december 2022 op EUR 47,114 miljoen. Voor het DGGF is een garantieplafond ingesteld in lijn met het garantiekader. Het cumulatieve bedrag dat op enig moment aan garanties binnen het DGGF kan uitstaan is gemaximeerd op EUR 675 miljoen. De hoogte van het garantieplafond is in de beleidsevaluatie DGGF in 2020 geëvalueerd.
FOMVoor Nederlandse bedrijven die actief zijn op buitenlandse markten is een effectief functionerend bedrijfsleveninstrumentarium evenals goede economische diplomatie van groot belang. In 2016 is gewerkt aan een herziening van het bestaande non-ODA financieringsinstrumentarium. Door deze herziening wordt – op basis van additionaliteit van de overheid – optimaal ingespeeld op veranderende marktomstandigheden en financieringsbehoeftes.
De Faciliteit Opkomende Markten (FOM) en Finance for International Business (FIB) zijn afgebouwd. De karakteristieken van deze regelingen zijn gecombineerd in het Dutch Trade and Investment Fund (DTIF) met als doel meer maatwerk te kunnen bieden, alsmede een meer homogene bediening aan het NL-bedrijfsleven, waardoor de doelgroep beter kan worden bereikt. De middelen die vrijkomen uit de bestaande begrotingsreserve voor de FOM worden ingezet voor DTIF. Er zijn in 2022 geen premies ontvangen. In 2022 is een schade uitgekeerd van EUR 1,618 miljoen. In 2022 zijn geen middelen uit de begrotingsreserve FOM ingezet voor het DTIF. Hierdoor komt de begrotingsreserve FOM per 31 december 2022 uit op EUR 29,022 miljoen. Omdat er geen nieuwe garanties meer worden verleend onder het FOM, is het plafond verlaagd naar EUR 3,188 miljoen. Dit is overeenkomstig het totaal aan uitstaande garanties.
DTIFHet Dutch Trade and Investment Fund (DTIF) is een revolverend fonds dat financiering verschaft voor risicodragende investeringen en exporttransacties en bestaat uit twee onderdelen. Binnen beide onderdelen is het mogelijk om garanties te verstrekken. Binnen onderdeel twee worden garanties verstrekt in de vorm van wisselfinancieringen. Door het verstrekken van garanties kan het DTIF onverwachts geconfronteerd worden met onvoorziene uitgaven indien de garantieverstrekking leidt tot claims. Er kan een flinke mismatch in de tijd optreden tussen inkomsten en uitgaven. Om een buffer op te kunnen bouwen en de schommelingen in de tijd op te kunnen vangen wordt voor beide onderdelen van het DTIF, ingevolge artikel 5, vierde lid, van de Comptabiliteitswet 2001, gebruik gemaakt van het instrument «interne begrotingsreserve». De uiteindelijke hoogte van de begrotingsreserve is gerelateerd aan de hoogte van de garantieplafonds die voor de onderdelen van het DTIF zijn vastgesteld. Er is besloten een initiële storting van EUR 5 miljoen in de begrotingsreserve te doen bij de start van het DTIF ter dekking van het extra financiële risico dat de Staat kan gaan lopen door het verstrekken van garanties en wisselfinancieringen.
Per saldo is in 2022 voor EUR 16.251 miljoen aan garanties en/of wisselfinancieringen verstrekt. In 2022 is de begrotingsreserve per saldo met EUR 1,089 miljoen afgenomen. Dit saldo bestaat uit een storting van ontvangen premies en aflossingen van wisselfinancieringen ad EUR 6,149 miljoen en een onttrekking van EUR 7,238 miljoen. De stand van de begrotingsreserve komt per 31 december 2022 op EUR 22,997 miljoen. De huidige omvang van de begrotingsreserve is gerelateerd aan de uitstaande garantieverplichtingen en de verwachte groei van de portefeuille in 2023.
Voor het DTIF is een garantieplafond ingesteld in lijn met het garantiekader. Het cumulatieve bedrag dat op enig moment aan garanties binnen het DTIF kan uitstaan is gemaximeerd op EUR 140 miljoen.
DRIVEMet DRIVE faciliteert de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (BHOS) investeringen in publieke infrastructuurprojecten die bijdragen aan een goed ondernemingsklimaat en de ontwikkeling van de private sector in lage- en middeninkomenslanden. DRIVE doet dit middels het verstrekken van subsidies met of zonder terugbetalingsverplichting (lening of à fonds perdu) aan het bedrijfsleven. Ook kunnen garanties worden verstrekt en is er aanvullende Exportkredietverzekering (EKV) beschikbaar. Het garantieplafond voor DRIVE is vastgesteld op EUR 55 miljoen per jaar. Ter afdekking van de risico’s en ter compensatie van de mismatch in de tijd tussen (premie)inkomsten en uitgaven (ten behoeve van schades), is afgesproken een interne begrotingsreserve aan te houden. Bij de herziening van het toetsingskader risicoregelingen is in 2022 besloten de hefboom aan te passen naar de verhouding 1:3. Bij de start van DRIVE is besloten een initiële storting van EUR 12,5 miljoen in de begrotingsreserve te doen ter dekking van het extra financiële risico dat de Staat kan gaan lopen door het verstrekken van garanties en verzekeringen. Er is in 2019 een garantie verstrekt vanuit DRIVE van EUR 49,293 miljoen. Deze garantie is in 2022 geherwaardeerd tot een bedrag van EUR 43,773 miljoen. Er is in 2022 een bedrag van EUR 5,868 miljoen aan premies ontvangen. In 2022 is geen schade uitgekeerd. De stand van de begrotingsreserve komt per 31 december 2022 op EUR 18,368 miljoen.
Artikel | Omschrijving | Uitstaande garanties t-1 | Verleend t | Vervallen t | Uitstaande garanties t | Garantieplafond | Totaal plafond | Totaalstand risicovoorziening |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Artikel 1 Duurzame handel en investering | Garantie FOM | 6.681 | 0 | 3.493 | 3.188 | 3.188 | 29.022 | |
Artikel 1 Duurzame handel en investering | Garantie DTIF | 15.948 | 7.976 | 7.673 | 16.251 | 140.000 | 22.996 | |
Artikel 1 Duurzame handel en investering | Garantie DRIVE | 43.357 | 416 | 0 | 43.773 | 55.000 | 18.368 | |
Artikel 1 Duurzame handel en investering | Garantie DGGF | 142.930 | 24.978 | 72.919 | 94.989 | 675.000 | 47.114 | |
Artikel 5 (Multilaterale samenwerking en overige inzet | Garantie Inter American Development Bank (IDB) | 276.794 | 32.564 | 0 | 309.358 | 309.358 | ||
Artikel 5 (Multilaterale samenwerking en overige inzet | Garantie African Development Bank (AfDB) | 1.454.807 | 120.232 | 0 | 1.575.039 | 1.575.039 | ||
Artikel 5 (Multilaterale samenwerking en overige inzet | Garantie Asian Development Bank (AsDB) | 1.251.588 | 103.437 | 0 | 1.355.025 | 1.355.025 | ||
Artikel 5 Multilaterale samenwerking | Garantie IS-NIO | 91.137 | 0 | 10.216 | 80.921 | 80.921 | 34.917 | |
Totaal | 3.283.242 | 289.603 | 94.301 | 3.478.544 | 55.000 | 4.138.531 | 152.417 |
Artikel | Omschrijving | Uitgaven t-1 | Ontvangsten t-1 | Saldo t-1 | Uitgaven t | Ontvangsten t | Saldo t | Totaalstand mutatie volume risicovoorziening t en t-1 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Artikel 1 Duurzame handel en investeringen | Garantie FOM | 0 | 80 | 80 | 1.618 | 0 | ‒ 1.618 | ‒ 1.538 |
Artikel 1 Duurzame handel en investeringen | Garantie DTIF | 5.099 | 3.134 | ‒ 1.965 | 7.238 | 6.149 | ‒ 1.089 | ‒ 3.054 |
Artikel 1 Duurzame handel en investeringen | Garantie DRIVE | 0 | 0 | 0 | 0 | 5.868 | 5.868 | 5.868 |
Artikel 1 Duurzame handel en investeringen | Garantie DGGF | 5.301 | 3.751 | ‒ 1.550 | 10.729 | 5.746 | ‒ 4.983 | ‒ 6.533 |
Artikel 5 Multilaterale samenwerking | Garantie IS-NIO | 3.254 | 0 | ‒ 3.254 | 0 | 5.990 | 5.990 | 2.736 |
Totaal | 13.654 | 6.965 | ‒ 6.689 | 19.585 | 23.753 | 4.168 | ‒ 2.521 |
Overzicht revolverende fondsen
Revolverende fondsen zijn belangrijk voor BHOS, met ingang van het jaarverslag 2019 wil BHOS meer inzicht geven in de revolverende fondsen door de beschikbare informatie aangaande deze fondsen op een meer overzichtelijke manier te presenteren. Het betreft de fondsen die in het rapport van de Algemene Rekenkamer zijn onderzocht in 2019 en deze zijn aangevuld met de nieuwe fondsen Dutch Fund for Climate and Development (DFCD), FarmFit, One Acre Fund en AGRI3.
Begrotingsartikel | Revolverend Fonds | Uitvoerende organisatie | Omvang fonds[11] 31-12-2022; Beoogde totale omvang fonds | Bijdrage NL t/m 31-12-2022; beoogde totale bijdrage NL | Uitgangspunt revolveerbaarheid | Uitvoering evaluatie gepland; beleids-doorlichting gepland | Looptijd |
---|---|---|---|---|---|---|---|
1.2 | DTIF (onderdeel 1) | Invest International | 36,3 | 44,2; 79,0 | 100% nominaal | 2023; uitgevoerd in 2021 | 2016 – Onbepaald |
Dutch Trade & Investment Fund | |||||||
1.3 | DGGF | Invest International | 118,7 | 136,2; 230,0 | 100% nominaal | Evaluatie uitgevoerd in 2020; uitgevoerd in 2021 | 2014 – Onbepaald |
Dutch Good Growth Fund onderdeel 1 | |||||||
1.3 | DGGF | Triple Jump/PWC | 214 | 295,0; 365,0 | 100% nominaal | Evaluatie uitgevoerd in 2020; uitgevoerd 2021 | 2014 –Onbepaald |
Dutch Good Growth Fund onderdeel 2 | |||||||
1.3 | Massif | FMO | 493,2 | 343,3; 345,0 | n.v.t. | Evaluatie uitgevoerd in 2020; uitgevoerd in 2021 | 2006-2026 |
1.3 | Building Prospects (IDF) | FMO | 355,4 | 414,5; 462,0 | 100% | 2023; uitgevoerd in 2021 | 2001-2028 |
1.3 | PIDG | PIDG | 881,2 (USD 927,6) | 10,0 en 150,1 (10,0 en USD 158,0; 10,0 en 210,9 (USD 222,0) | n.v.t. | n.v.t.; uitgevoerd in 2021 | 2002 - Onbepaald |
Private Infrastructure Development Group | |||||||
1.3 | One Acre Fund | One Acre Fund | 9,9 (USD 10,4) | 14,3 (USD 15,0); 14,3 (USD 15,0) | 100% | n.v.t.; uitgevoerd in 2021 | 2018–2023 |
1.3 | Farm Fit | IDH | 23 | 23,0; 50,0 | 100% | n.v.t.; uitgevoerd in 2021 | 2019–2034 |
2.1 | GAFSP | IFC | 138,35 (USD 145,6) | 111,2 | 100% nominaal | Mid-term evaluatie 2018, geen afspraken over volgende evaluatie | Tot 2026 |
Global Agricultural and Food Security Programme | (92,1 Investment en 19,1M&E) (USD 117,0: USD 96,9 Investment en USD 20,1 M&E); 115,3(USD 121,4) | ||||||
2.3 | AGRI3 Fund | Stichting Title Holder Agri3 | 20,4 (USD 21,5); 38,0 (USD 40) NL en 47,5 (USD 50) Rabobank, totaal 85,5 (USD 90) | 28,41 (USD 29,91: USD 27,55 Finance Fund en USD 2,36 TA); 38,0 (USD 40,0: USD 35,0 Finance Fund en USD 5,0 TA) | Totaal fonds (incl. TA) 87,5%; Finance Fund 100% | 2022; 2023 | 2020-2039 |
2.3 | AEF | FMO | 157 | 121,6;129,1 | EUR 129,1 mln. is 75% ‒ 100% revolveerbaar | Iedere 5 jaar, de volgende evaluatie staat gepland voor 2023 | 2006-2028 |
Access to Energy Fund | 18,4;20,9 (TA) | ||||||
2.3 | CIO / AEF II Climate Investor One | FMO | 26,7 | 48,5 (USD 51,1); 52,8 (USD 55,6) | 75% ‒ 100% | Iedere 5 jaar. De evaluatie over de periode 2017-2021 staat gepland voor 2023 | 2012-2037 |
2.3 | DFCD | FMO | 71,9 | 135,0; 160,0 | Maximaal 160,0 (= 100%) | Iedere 5 jaar. De eerste zal plaatsvinden eind 2023; 2023 | 2019-2037 |
Dutch Fund for Climate and Development |
De omvang van het fonds betreft de waarderingsgrondslag zoals die bij de uitvoerder in de balans wordt gerapporteerd volgens de meest recente beschikbare gegevens. Voor enkele fondsen (DGGF, DTIF, GAFSP, PIDG, One Acre Fund, DFCD) zijn de (meest recente) gegevens per 31 december 2022 opgenomen.
Toelichting op overzicht revolverende fondsen
Revolverende fondsen hebben als kenmerk dat investeringen na enige tijd worden terugontvangen waarna deze middelen ingezet kunnen worden voor nieuwe investeringen passend binnen het doel van het fonds (Kamerstuk 35 470 XVII, nr. 1 36). Fondsbeheerders is benadrukt dat, waar mogelijk en verantwoord, bij nieuwe investeringen de nadruk op de focusregio’s ligt.
DTIF Dutch Trade & Investment Fund richt zich op het ondersteunen van Nederlandse bedrijven die zaken willen doen met niet-ontwikkelingslanden en niet terecht kunnen bij reguliere banken.
DGGFDutch Good Growth Fund onderdeel 1 en 2. Onderdeel 1 en 2 van DGGF richt zich op het bevorderen van ondernemerschap in ontwikkelingslanden. De begunstigde van het DGGF zijn ondernemers.
MASSIF MASSIF is gericht op het verbeteren van toegang tot financiering voor het MKB in ontwikkelingslanden.
Building ProspectsHet Building Prospects Fonds is een voortzetting van het Infrastructure Development Fund en richt zich op het (deels) financieren van infrastructuurprojecten in ontwikkelingsland.
PIDG De Private Infrastructure Development Group is gericht op het ontwikkelen en financieren van private infrastructuur in ontwikkelingslanden.
One Acre Fund Het One Acre Fund ondersteunt kleine boeren in Afrika met de financiering van noodzakelijke activa. Tweede Kamer, vergaderjaar 2019–2020, 35 470 XVII, nr. 1 37
Farmfit Fund Het Farmfit Fund dient ter financiering van een programma voor versterking van en toegang tot financiële diensten voor kleine boeren en MKB in de agrarische sector in ontwikkelingslanden in samenwerking met het internationale bedrijfsleven.
GAFSP Het Private Sector Window van dit fonds richt zich op innovatieve financiering met als doel commerciële mogelijkheden van het MKB en kleinere boerenbedrijven in de logica van lokale, nationale en internationale productketens te ontwikkelen.
AGRI3 FundHet AGRI3 Fund heeft tot doel banken, andere financiële instellingen en landbouwbedrijven te stimuleren zakenmodellen te ontwikkelen met bosbescherming, herbebossing en implementatie van innovatieve landbouwoplossingen terwijl de levensstandaard van lokale boeren wordt verbeterd.
AEFHet Access to Energy Fund is opgericht met als doel energietoegang voor mensen in ontwikkelingslanden te vergroten. Met behulp van risicodragend kapitaal maakt AEF investeringen in hernieuwbare energie in ontwikkelingslanden «bankable».
CIO / AEF IIClimate Investor One is door FMO ontworpen om private investeringen in hernieuwbare energie projecten in ontwikkelingslanden verder te versnellen.
DFCDHet Dutch Fund for Climate and Development is een fonds voor klimaatactie in ontwikkelingslanden gericht op het tegengaan van klimaatverandering en versterking van de weerbaarheid tegen de gevolgen van klimaatverandering, als uitvloeisel van de Nederlandse toezeggingen onder de Overeenkomst van Parijs.
In de onderstaande tabel staan uitgaven die verband houden met de Russische invasie in Oekraïne. Het gaat hierbij om directe steun uit de begroting van BHOS. Uitgaven gerelateerd aan derde-orde effecten zijn hierin niet opgenomen. Omdat de uitgaven incidenteel zijn geweest en niet meerjarig, zijn de kasuitgaven identiek aan de verplichtingen.
Artikelnummer | Artikelnaam | Maatregel | Verplichtingen 2022 | Uitgaven 2022 | Ontvangsten 2022 | Relevante Kamerstukken |
---|---|---|---|---|---|---|
3.1 | Seksuele en reproductieve gezondheid en rechten en hiv/aids | Bijdrage UNFPA | 2.000 | 2.000 | ‒ | |
4.1 | Humanitaire hulp | Humanitaire hulp | 43.478 | 43.478 | ‒ | |
4.2 | Opvang en bescherming in de regio en migratiesamenwerking | Steun Oekrainse vluchtelingen in Moldavie | 10.000 | 10.000 | ‒ | |
5.1 | Multilaterale samenwerking | Bijdragen aan EBRD en Wereldbank voor winterisation en technische ondersteuning | 164.500 | 164.500 | ‒ | |
5.2 | Overig armoedebeleid | Lokale activiteiten vanuit de Ambassade Kiev | 237 | 237 | ‒ | |
Totaal | 220.215 | 220.215 |
Toelichting
Artikel 3.1
Vanaf artikel 3.1 is er een eenmalige bijdrage geleverd aan het Bevolkingsfonds van de Verenigde Naties (UNFPA) voor ondersteuning van slachtoffers van seksueel en gender gerelateerd geweld onder Oekraïense vluchtelingen.
Artikel 4.1
Vanaf artikel 4.1 zijn diverse bijdragen geleverd voor het verlenen van humanitaire hulp in Oekraïne. Dit is gedaan via o.a. Dutch Relief Alliance en VN organisaties.
Artikel 4.2
Vanaf artikel 4.2 is er via de VN een eenmalige bijdrage geleverd aan hulp voor Oekraïense vluchtelingen in Moldavië.
Artikel 4.3Vanaf artikel 4.3 is er via de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) bijdrage geleverd voor het herstel en de wederopbouw van de zuidelijke kuststreek van het land, waarin de havensteden Cherson, Odessa en Mykolajiv zijn gelegen.
Artikel 5.1
Vanaf artikel 5.1 zijn er bijdragen geleverd aan de Wereldbank en de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBRD) voor de winterization van Oekraine. Tevens is een eenmalige bijdrage van EUR 2,5 miljoen geleverd aan de EBRD voor technische assistentie.
Artikel 5.2
Vanaf artikel 5.2 zijn via de Ambassade in Kyiv lokale activiteiten, zoals het leveren van generatoren en waterfilters, gesteund.
Art. | Omschrijving maatregel | Realisatie 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | Vindplaats |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
0 | 0 | ||||||||
Totaal | 0 | 0 |
Deze tabel geeft een overzicht van de COVID-19 steunmaatregelen die op de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking zijn genomen. Een uitgebreid overzicht is te vinden op https://www.rijksfinancien.nl/corona-visual. In dit overzicht zijn alleen EMU-relevante corona-uitgaven opgenomen. De niet EMU-relevante corona-uitgaven zijn terug te vinden onder de belangrijkste beleidsmatige mutaties en de toelichting op de financiële instrumenten.
Verminderen van armoede en maatschappelijke ongelijkheid, bevorderen van duurzame inclusieve groei wereldwijd en versterken van het internationaal verdienvermogen van Nederland. Daartoe werkt Nederland aan een duurzaam handels- en investeringssysteem inclusief Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO), versterking van de Nederlandse handels- en investeringspositie en aan versterking van de private sector en arbeidsmarkt in ontwikkelingslanden.
Het vergt een kabinetsbrede inspanning om deze doelstellingen te verwezenlijken. De minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking werkt hiertoe in het bijzonder samen met de minister van Financiën, de minister en staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de minister van Infrastructuur en Waterstaat.
De minister is verantwoordelijk voor:
Financieren – Het voeren van een op maat gesneden en onderling samenhangend financieel instrumentarium gericht op export- en investeringsbevordering voor het Nederlands en lokaal bedrijfsleven in ontwikkelingslanden, handelsfacilitatie en markttoegang. In het licht van internationale ontwikkelingen en toenemende concurrentie internationaal inzetten op een verbetering van het gelijk speelveld in het financieel instrumentarium gericht op export- en investeringsbevordering. – Het financieel ondersteunen van het Nederlandse en lokale midden- en kleinbedrijf en startups, om met eigentijdse oplossingen bij te dragen aan duurzame economische ontwikkeling wereldwijd. – Het financieren van diverse bilaterale en internationale programma’s die bijdragen aan een gunstig ondernemingsklimaat en innovatief ondernemerschap in lage- en middeninkomenslanden, met in het bijzonder aandacht voor (jeugd)werkgelegenheid en innovatie. – Het financieren van het National Contact Punt (NCP) voor de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen belast met voorlichting over de OESO-richtlijnen, en het behandelen van klachten met betrekking tot het nakomen van de OESO-richtlijnen door Nederlandse bedrijven.
Stimuleren – Het bevorderen van het nakomen van de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen door het Nederlandse bedrijfsleven, onder meer door middel van dialoog, voorlichting, IMVO-convenanten, het bedrijfsleveninstrumentarium voor BHOS en steun aan internationale initiatieven. – Het bevorderen van werkgelegenheid en ondernemerschap in lage- en middeninkomenslanden, vooral voor jongeren en vrouwen. – Stimuleren van ketenverduurzaming in lage- en middeninkomenslanden. – Het stimuleren van het bedrijfsleven en kennisinstellingen, Nederlands en lokaal, om met hun internationale activiteiten bij te dragen aan oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen, bijvoorbeeld die zoals benoemd in de SDG's van de VN. – Het faciliteren en ondersteunen van Nederlandse bedrijven om zaken te doen op buitenlandse markten, waaronder in lage- en middeninkomenslanden, met behulp van kennis en informatie, contacten en netwerken, positionering en belangenbehartiging (inclusief financiering). Hierbij is speciale aandacht voor het Nederlandse midden- en kleinbedrijf, startups en clustergewijze samenwerking van bedrijven op buitenlandse markten. – Het stimuleren van een aantrekkelijk internationaal vestigingsklimaat voor buitenlandse investeringen in Nederland ten behoeve van een versterkt internationaal verdienvermogen van Nederland. – Het stimuleren van goed bestuur in de vorm van goede wet- en regelgeving, betrouwbare instituties en actoren en verbeterde belastingregimes in lage- en middeninkomenslanden.
Regisseren – Een actieve bijdrage leveren aan het schragen en bevorderen van een op regels gebaseerd mondiaal handels- en investeringssysteem, met oog voor duurzaamheid, inclusiviteit en een gelijk speelveld, onder meer via de WTO, OESO en G20. – Het bevorderen van duurzame, inclusieve bilaterale handelsakkoorden van de EU met derde landen en effectieve implementatie van deze handelsakkoorden. – Het bevorderen van internationale kaders voor IMVO via de VN, OESO, EU en voluntary principles on security and human rights. – Het vorm en inhoud geven aan economische diplomatie, economische missies en inkomende en uitgaande bezoeken, en het opstellen en bewaken van de afgestemde reisagenda van het kabinet. – Het bevorderen van publiek-private samenwerking op het terrein van internationaal ondernemen, onder andere via het publiek-private stelsel met aan de private kant krachtenbundeling via NL International Business, aan de publieke kant het Trade & Innovate NL netwerk en daartussenin de publiek-private ‘Werkplaats’. De nieuw opgerichte International Strategy Board (ISB) zal zicht houden op het realiseren van de gezamenlijke internationaliseringsstrategieën en daarover aan private en publieke partijen adviseren. – Het invulling geven aan de internationale kant van het topsectorenbeleid. – Het inhoud geven aan de mede-beleidsverantwoordelijkheid voor de Exportkredietverzekering (EKV) met de Minister van Financiën. – Het afstemmen van Nederlandse inspanningen op het gebied van private sectorontwikkeling en duurzame en inclusieve groei met die van andere multilaterale en bilaterale donoren, met bijzondere aandacht voor programma’s van de Europese Commissie en EU-lidstaten.
Uitvoeren – Het behandelen van klachten van Nederlandse bedrijven in het buitenland, onder andere over oneerlijke concurrentie. – Het uitvoeren van controle op de export van strategische goederen, zoals in de EU en internationale kaders overeengekomen. – Nationale implementatie en uitvoering van internationale sancties, waar die export gerelateerde maatregelen betreffen. – Het aansturen en vormgeven van de inzet van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) op het gebied van handelsbevordering en private sector ontwikkeling en het strategisch aansturen van de Nederlandse ontwikkelingsbank FMO. – Het aansturen van het Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA), met als oogmerk het aantrekken van buitenlandse investeerders naar Nederland, samen met de minister van Economische Zaken en Klimaat.
Invest InternationalInteresse vanuit de markt voor het financieringsaanbod van Invest International overtrof de verwachtingen. In 2022 kwam het aantal en de omvang van investeringen daarom hoger uit dan verwacht. Om te bezien of de MKB-regelingen flexibeler kunnen worden ingezet, wordt thans, in lijn met de motie Amhaouch/Klink (Kamerstuk 36 200 XVII nr. 25), binnen bestaande middelen en instrumenten een pilot uitgewerkt. Ook is gestart met een verkenning van verdere versterkte inzet op projectontwikkeling, waarvoor het structurele budget via een subsidie is toegekend aan Invest International.
Beleid en uitvoering exportcontrole strategische goederen (militair en dual-use)Als gevolg van de inzet op het ontwikkelen van exportverboden en-beperkingen jegens Rusland en Belarus, en de uitvoering daarvan, is de implementatie van de herziene EU-verordening 2021/821 voor de export van dual-use goederen vertraagd. Daarmee zijn de oorspronkelijke doelstellingen voor 2022, mede door de inzet op de sanctiepakketten, niet gehaald. De opgelopen vertraging ziet op de nadere, beleidsmatige uitwerking van enkele bepalingen in de verordening, zoals de bepaling over het ad hoc onder exportcontrole brengen van cybersurveillancetechnologie. Onder de nieuwe cybersurveillance-bepaling worden bedrijven gehouden tot het doen van een zorgvuldigheidsonderzoek. Zowel nationaal als op EU-niveau wordt gewerkt aan richtsnoeren over waar dat zorgvuldigheidsonderzoek van exporteurs precies aan moet voldoen en aan het identificeren en nader uitwerken van de definitie cybersurveillance-items. Een eerste versie van de Europese richtsnoeren was voorzien in het eerste kwartaal van 2022, maar is nu voorzien voor het tweede kwartaal van 2023.
Het combinatiebeleidIn de tweede helft van 2022 is een begin gemaakt met de uitwerking van het combinatiebeleid, zoals dat is opgenomen in de BHOS-nota die in juni 2022 verscheen. Voor de gecombineerde handels- en ontwikkelingssamenwerkingsbenadering gericht op duurzaamheid en digitalisering, werden door de Nederlandse ambassades in de veertien combinatielanden achttien voorstellen voor activiteiten ingediend. Deze voorstellen variëren van watermanagement, energie, agritech, tuinbouw, cacao, e-health tot cold chain logistics. In 2023 worden de plannen uitgewerkt en zullen de eerste activiteiten van start gaan.
Realisatie 2018 | Realisatie 2019 | Realisatie 2020 | Realisatie 2021 | Realisatie 2022 | Vastgestelde begroting 2022 | Verschil 2022 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 614 842 | 899 483 | 467 946 | 499 364 | 663 825 | 575 216 | 88 609 | |
Uitgaven: | ||||||||
Programma-uitgaven totaal | 537 160 | 515 698 | 569 149 | 549 655 | 579 628 | 550 199 | 29 429 | |
1.1 | Duurzaam handels- en investeringssysteem, incl. MVO | 24 258 | 28 631 | 24 590 | 28 939 | 28 056 | 31 525 | ‒ 3 469 |
Subsidies (regelingen) | ||||||||
MVO en beleidsondersteuning (ODA) | 4 946 | 10 361 | 11 685 | 12 908 | 15 946 | 13 575 | 2 371 | |
MVO en beleidsondersteuning (non-ODA) | 2 278 | 2 843 | 328 | 670 | 712 | 2 611 | ‒ 1 899 | |
Contributies internationaal ondernemen (non-ODA) | 48 | 22 | ||||||
Opdrachten | ||||||||
MVO en beleidsondersteuning (non-ODA) | 1 979 | 572 | 1 619 | 1 932 | 1 613 | 2 294 | ‒ 681 | |
MVO en beleidsondersteuning (ODA) | 2 221 | 1 116 | ||||||
Bijdrage aan agentschappen | ||||||||
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland | 1 276 | 1 227 | 1 498 | 2 652 | 1 850 | 802 | ||
MVO en beleidsondersteuning (ODA) | 900 | |||||||
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | ||||||||
MVO en beleidsondersteuning (ODA) | 7 244 | 5 760 | 4 439 | 6 563 | 1 768 | 6 000 | ‒ 4 232 | |
Contributies internationaal ondernemen (non-ODA) | 5 542 | 5 022 | 5 292 | 5 368 | 5 365 | 5 195 | 170 | |
MVO en beleidsondersteuning (non-ODA) | 759 | |||||||
1.2 | Versterkte Nederlandse Handels- en Investeringspositie | 87 598 | 96 700 | 127 922 | 105 214 | 100 284 | 86 665 | 13 619 |
Subsidies (regelingen) | ||||||||
Programma's internationaal ondernemen | 16 100 | 15 732 | 9 107 | 10 000 | ‒ 893 | |||
Versterking concurrentiepositie Nederland | 674 | 5 421 | 5 000 | 6 950 | 4 000 | 6 502 | ‒ 2 502 | |
Invest Internationaal | 3 200 | 2 683 | 275 | 60 | 7 200 | 9 000 | ‒ 1 800 | |
Dutch Trade and Investment Fund | 0 | 13 209 | 7 500 | 0 | 4 499 | ‒ 4 499 | ||
Starters International Business (SIB)/ Programma Strategische Beurzen (non-ODA) | 5 267 | 3 223 | ||||||
Partners for International Business (PIB) (non-ODA) | 3 560 | 3 380 | ||||||
Demonstratieprojecten, haalbaarheidsstudies en investeringsstudies (DHI) (non-ODA) | 4 126 | 3 374 | ||||||
Fonds opkomende markten | 0 | 878 | ||||||
Versterking economische functie | 0 | 5 | ||||||
Overige (non-ODA) | 6 814 | 0 | ||||||
Leningen | ||||||||
Dutch Trade and Investment Fund | 14 017 | 3 378 | 0 | 0 | ||||
Garanties | ||||||||
Dutch Trade and Investment Fund | 3 528 | 13 720 | 28 217 | 15 238 | 15 007 | 1 500 | 13 507 | |
Opdrachten | ||||||||
Programma's internationaal ondernemen | 11 697 | 10 972 | 13 214 | 11 566 | 1 648 | |||
Dutch Trade and Investment Fund | 426 | 814 | 1 022 | 1 014 | 450 | 564 | ||
Wereldtentoonstelling Dubaï | 4 255 | 3 325 | 3 982 | 4 000 | 0 | 4 000 | ||
Aanvullende opdrachten | 4 576 | 8 020 | ||||||
GES | 1 087 | 9 322 | ||||||
Bijdrage aan agentschappen | ||||||||
Rijksdienst voor ondernemend Nederland | 35 349 | 33 265 | 48 137 | 43 716 | 46 742 | 43 148 | 3 594 | |
Versterking economische functie (NBSO's via RVO) (non-ODA) | 5 400 | 5 350 | ||||||
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | ||||||||
Programma's internationaal ondernemen | 1 148 | 42 | ||||||
1.3 | Versterkte private sector en arbeidsmarkt in ontwikkelingslanden | 425 304 | 390 367 | 416 637 | 415 502 | 451 288 | 432 009 | 19 279 |
Subsidies (regelingen) | ||||||||
Marktontwikkeling en markttoegang | 11 834 | 32 572 | 5 659 | 8 450 | ‒ 2 791 | |||
Economic governance and institutions | 36 089 | 28 834 | 16 992 | 26 400 | ‒ 9 408 | |||
Financiele sectorontwikkeling | 41 297 | 3 352 | 12 824 | 34 561 | 35 563 | 36 810 | ‒ 1 247 | |
Infrastructuurontwikkeling | 15 247 | 252 | 30 254 | 15 607 | 33 583 | 36 500 | ‒ 2 917 | |
Duurzame productie en handel | 52 214 | 39 010 | 47 726 | 39 700 | 8 026 | |||
(Jeugd)werkgelegenheid | 11 219 | 2 343 | 9 735 | 8 341 | 10 704 | 6 000 | 4 704 | |
Dutch Good Growth Fund | 26 847 | 12 071 | 11 776 | |||||
Nexus onderwijs en werk | 3 100 | 4 741 | 0 | 4 741 | ||||
Lokale private sector ontwikkeling | 1 623 | 0 | 1 623 | |||||
Marktontwikkeling in het kader van private sector development | 32 672 | 40 586 | ||||||
Wet en regelgeving | 1 176 | 2 347 | ||||||
Versterking privaat ondernemerschap | 61 000 | 42 381 | ||||||
Bedrijfsmatige technische bijstand | 252 | 468 | ||||||
Samewerking bedrijfsleven en PPP's | 518 | 5 504 | ||||||
Technische assistentie DGGF | 3 714 | 1 618 | ||||||
Landenprogramma's ondernemingsklimaat | 4 190 | 0 | ||||||
Leningen | ||||||||
Infrastructuurontwikkeling | 26 400 | 17 000 | 12 460 | 11 830 | 27 525 | 10 000 | 17 525 | |
Dutch Good Growth Fund | 28 000 | 23 262 | 27 100 | |||||
Financiële sector ontwikkeling | 2 700 | 54 300 | 34 000 | 20 300 | ||||
Garanties | ||||||||
Dutch Good Growth Fund | 1 858 | 1 266 | 7 257 | |||||
Financiële sector ontwikkeling | 20 594 | 16 474 | 1 000 | 15 474 | ||||
Infrastructuurontwikkeling | 5 868 | 0 | 5 868 | |||||
Opdrachten | ||||||||
Marktontwikkeling en markttoegang | 9 625 | 9 018 | 9 015 | 12 000 | ‒ 2 985 | |||
Economic governance and institutions | 19 038 | 15 971 | 17 635 | 18 000 | ‒ 365 | |||
Financiële sector ontwikkeling | 13 470 | 4 549 | 5 752 | 4 000 | 1 752 | |||
Infrastructuurontwikkeling | 6 515 | 431 | 0 | 2 354 | 9 213 | 750 | 8 463 | |
(Jeugd)werkgelegenheid | 9 289 | 0 | 8 678 | 17 705 | 19 305 | ‒ 1 600 | ||
Dutch Good Growth Fund | 1 145 | 11 093 | 1 217 | |||||
Landenprogramma's ondernemingsklimaat | 2 691 | |||||||
Marktontwikkeling in het kader van private sector development | 11 908 | 12 184 | ||||||
Wet en regelgeving | 886 | |||||||
Bedrijfsmatige technische bijstand | 135 | 452 | ||||||
Technische assistentie DGGF | 5 866 | 10 252 | ||||||
Bijdrage aan agentschappen | ||||||||
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland | 29 387 | 27 597 | 33 259 | 31 282 | 25 434 | 34 000 | ‒ 8 566 | |
Infrastructuurontwikkeling | 29 065 | 0 | ||||||
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | ||||||||
International Labour Organisation | 4 943 | 4 736 | 4 925 | 4 994 | 4 551 | 5 700 | ‒ 1 149 | |
Lokale private sector ontwikkeling | 20 531 | 27 130 | 27 968 | 29 794 | ‒ 1 826 | |||
Marktontwikkeling en markttoegang | 24 776 | 17 515 | 8 837 | 8 500 | 337 | |||
Partnershipprogramma ILO | 5 000 | 4 915 | 5 028 | 4 901 | 4 218 | 5 500 | ‒ 1 282 | |
Economic governance and institutions | 2 901 | 5 944 | 1 462 | 10 000 | ‒ 8 538 | |||
Financiele sectorontwikkeling | 25 205 | 63 708 | 11 078 | 25 639 | 11 396 | 3 000 | 8 396 | |
Infrastructuurontwikkeling | 14 787 | 50 262 | 49 831 | 45 838 | 29 204 | 57 000 | ‒ 27 796 | |
(Jeugd)werkgelegenheid | 4 399 | 3 400 | 3 560 | 3 380 | 0 | 3 000 | ‒ 3 000 | |
Nexus onderwijs en werk | 1 439 | 5 855 | 11 160 | 16 360 | 22 600 | ‒ 6 240 | ||
Duurzame productie en handel | 1 780 | 0 | 1 780 | |||||
Landenprogramma's ondernemingsklimaat | 7 585 | 23 368 | ||||||
Bedrijfsmatige technische bijstand | 6 | 127 | ||||||
Transitiefaciliteit | 59 | 0 | ||||||
Marktontwikkeling in het kader van private sector development | 17 990 | 9 665 | ||||||
Wet en regelgeving | 3 342 | 4 703 | ||||||
Samewerking bedrijfsleven en PPP's | 0 | 296 | ||||||
Ontvangsten | 11 447 | 8 809 | 33 025 | 19 230 | 38 583 | 6 264 | 32 319 | |
1.10 | Ontvangsten duurzame economische ontwikkeling, handel en investeringen | 9 447 | 7 542 | 25 767 | 10 176 | 16 326 | 3 264 | 13 062 |
1.30 | Ontvangsten DGGF | 2 000 | 1 267 | 7 258 | 9 054 | 22 257 | 3 000 | 19 257 |
Realisatie 2018 | Realisatie 2019 | Realisatie 2020 | Realisatie 2021 | Realisatie 2022 | Vastgestelde begroting 2022 | Verschil 2022 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 614 842 | 899 483 | 467 946 | 499 364 | 663 825 | 575 216 | 88 609 | |
garantieverplichtingen | 7 168 | 124 916 | ‒ 29 747 | 9 168 | ‒ 13 367 | 100 000 | ‒ 113 367 | |
overige verplichtingen | 607 674 | 774 567 | 497 693 | 490 196 | 677 192 | 475 216 | 201 976 |
Verplichtingen
De verplichtingenrealisatie op artikel 1 (Duurzame economische ontwikkeling, handel en investeringen) valt ten opzichte van de vastgestelde begroting 2022 EUR 88,609 miljoen hoger uit.
In de eerste suppletoire begroting is een verhoging gemeld door het aangaan van nieuwe verplichtingen voor onder andere het Health Insurance Fund, Programma Uitgezonden Managers (PUM-DECP) en Private Infrastructure Development Group (PIDG).
De realisatie is tevens hoger uitgevallen door het aangaan van verplichtingen voor infrastructurele bijdragen en de subsidieverlening aan Invest International Development B.V. De garantieverplichtingen zijn per saldo met EUR 113,367 miljoen afgenomen.
Uitgaven
Artikelonderdeel 1.1De uitgavenrealisatie op artikelonderdeel 1.1 (Duurzaam handels- en investeringssysteem, inclusief MVO) valt ten opzichte van de vastgestelde begroting 2022 EUR 3,5 miljoen lager uit.
In de tweede suppletoire begroting is een verlaging gemeld door de overheveling naar artikelonderdeel 1.2 en het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat. Tevens zijn de uitgaven voor beleidsondersteunende onderzoeken en studies lager uitgevallen dan verwacht.
Artikelonderdeel 1.2 De uitgavenrealisatie op artikelonderdeel 1.2 (Versterkte Nederlandse Handels- en Investeringspositie) valt ten opzichte van de vastgestelde begroting 2022 EUR 13,6 miljoen hoger uit.
In de eerste suppletoire begroting zijn extra middelen vrijgemaakt voor de financiering van de wereldtentoonstelling Expo 2022 Dubai en de bijdrage aan RVO als compensatie voor de prijsstijgingen.
In de tweede suppletoire begroting is een verhoging gemeld door de ophoging van het budget voor de instrumenten van het Dutch Trade and Investment Fund (DTIF) en programma’s Internationaal Ondernemen.
Artikelonderdeel 1.3 De uitgavenrealisatie op artikelonderdeel 1.3 (Versterkte private sector en arbeidsmarkt in ontwikkelingslanden) valt ten opzichte van de vastgestelde begroting 2022 EUR 19,2 miljoen hoger uit. Deze stijging betreft extra uitgaven in het kader van programma’s voor financiële sector- en infrastructuurontwikkeling.
Ontvangsten
De ontvangstenrealisatie op artikel 1 valt ten opzichte van de vastgestelde begroting 2022 EUR 32,3 miljoen hoger uit.
In de tweede suppletoire begroting is een verhoging gemeld van de ontvangsten op artikel 1. Deze verhoging betreft onttrekkingen aan de begrotingsreserves ter dekking van uitbetaalde wisselfinancieringen, hogere premieontvangsten en terugbetalingen op wisselfinancieringen voor het Dutch Good Growth Fund (DGGF), Dutch Trade and Investment Fund (DTIF). Tevens is een premie ontvangen voor de verstrekte garantie ten behoeve van Development Relevant Infrastructure Vehicle (DRIVE).
Landenprogramma's
Zoals aangegeven in de leeswijzer vindt een toelichting op de landenprogramma’s plaats onder de betreffende beleidsartikelen. Voor artikel 1 (Duurzame economische ontwikkeling, handel en investeringen) wijkt de realisatie van geen van de landenprogramma's meer dan EUR 5 miljoen af van wat was begroot middels de vastgestelde begroting 2022.
Toegenomen voedselzekerheid; verbeterd waterbeheer, drinkwater, sanitaire voorzieningen en voorlichting over hygiëne; toegenomen weerbaarheid tegen klimaatverandering en tegengaan van klimaatverandering; duurzaam gebruik natuurlijke hulpbronnen.
Om deze doelstelling te realiseren, werkt de minister voor BHOS nauw samen met de minister en de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de minister en staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat.
De minister is verantwoordelijk voor:
Financieren – De financiering van diverse programma’s en fondsen gericht op duurzame economische ontwikkeling, voedsel- en waterzekerheid, toegang tot hernieuwbare energie, klimaatadaptatie en verduurzaming van grondstofwinning. In toenemende mate wordt ingezet op financiering van programma’s waarin oog is voor de dwarsverbanden die tussen deze mondiale uitdagingen bestaan. Groeiende druk op natuurlijke hulpbronnen dwingt tot verduurzaming en een integrale benadering die synergie tussen de verschillende thema’s bevordert. De programma’s worden uitgevoerd door multilaterale instellingen, maatschappelijke organisaties, kennisinstellingen, (lokale) overheden, centrale uitvoerders (zoals FMO en RVO), in consultatie en samen werking met andere donoren (waaronder DfID, BMZ, USAID en SIDA) en via publiek-private partnerschappen. – De financiering van verschillende multilaterale en internationale instellingen, die een sleutelrol spelen bij de verzameling van gegevens, analyse en (formulering van de) aanpak van vraagstukken op het gebied van deze thema’s.
Stimuleren – Nadruk op de verduurzaming van de dienstverlening en een integrale benadering die synergie tussen de verschillende thema’s bevordert. – Het stimuleren van een inclusieve benadering met extra aandacht voor vrouwen en jongeren. – Het intensiveren van de samenwerking tussen overheden, kennisinstellingen, maatschappelijke organisaties en de private sector gericht op bovengenoemde doelstellingen. – Mobilisatie van private investeringen in klimaatadaptatie en klimaatmitigatie met gebruikmaking van begrotingsmiddelen.
Regisseren – Inzet van Nederlandse deskundigheid en technologie bij het realiseren van de ontwikkelingsdoelstellingen. – Coördinatie, in nauwe samenwerking met de minister van EZK en IenW, van het Nederlandse internationale milieu- en klimaatbeleid.
Klimaat en energieOm een milieuramp door de olieopslagtanker Safer te voorkomen ondersteunde Nederland de VN bij het opzetten van een reddingsoperatie en doneerde in totaal 15 miljoen USD aan UNDP waarmee de eerste fase van de reddingsoperatie gestart kan worden. Met een vrijwillige non-ODA bijdrage van Nederland analyseert het Internationale Hernieuwbare Energie Agentschap IRENA de geopolitieke dimensies van de mondiale energietransitie.
Voedselzekerheid In 2022 zijn volgens planning ondervoede mensen en kleinschalige boer(inn)en ondersteund en is bijgedragen aan de internationale respons op de voedselcrisis. Resultaten behalen (op schaal) blijft een uitdaging, met name in fragiele landen en instabiele landen/regio’s. Internationale coördinatie en goede lokale inbedding zijn hiervoor essentieel.
Water In 2022 hebben 3,8 miljoen mensen duurzame toegang gekregen tot veilig drinkwater en 5,9 miljoen mensen tot verbeterde sanitaire voorzieningen. Hiermee is over 2022 een beter resultaat bereikt dan voorzien. Evenals bij de voedselzekerheidsprogramma’s blijft het behalen van resultaten op schaal in fragiele en instabiele landen en regio’s een uitdaging. Uitvoering via multilaterale organisaties kan in deze landen een uitkomst bieden.
VN waterconferentie 2023De voorbereidingen van Nederland als co-host van de VN 2023 Water Conferentie bleek een uitdaging, vooral in het licht van de veranderde geo-politieke verhoudingen, alsmede de polarisatie en fragmentatie binnen het multilaterale systeem. De uitgangsposities van Nederland en Tajikistan werden overbrugd en gaandeweg ontstond duidelijkheid over de rollen van UNDESA en UN-Water. Om de aandacht van de wereld te vestigen op de groeiende waterproblematiek en de impact die dit heeft op de wereldwijde welvaart en economie, is besloten tot het financieren van een Global Commission on the Economics of Water.
Realisatie 2018 | Realisatie 2019 | Realisatie 2020 | Realisatie 2021 | Realisatie 2022 | Vastgestelde begroting 2022 | Verschil 2022 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 690 998 | 833 191 | 901 818 | 749 142 | 916 727 | 636 000 | 280 727 | |
Uitgaven: | ||||||||
Programma-uitgaven totaal | 710 799 | 723 347 | 749 997 | 757 490 | 816 870 | 776 880 | 39 990 | |
2.1 | Voedselzekerheid | 323 950 | 336 667 | 342 282 | 328 812 | 340 180 | 328 672 | 11 508 |
Subsidies (regelingen) | ||||||||
Realiseren ecologische houdbare voedselsystemen | 11 030 | 6 400 | 10 748 | 14 695 | 10 793 | 20 000 | ‒ 9 207 | |
Bevorderen inclusieve en duurzame groei in de agrarische sector | 19 710 | 22 391 | 43 510 | 37 642 | 31 301 | 38 000 | ‒ 6 699 | |
Kennis en capaciteitsopbouw ten behoeve van voedselzekerheid | 1 793 | 32 485 | 1 101 | 2 138 | 1 862 | 3 000 | ‒ 1 138 | |
Uitbannen huidige honger en voeding | 33 227 | 18 600 | 16 058 | 24 007 | 31 515 | 25 327 | 6 188 | |
Voedselzekerheid | 5 261 | 42 938 | 0 | 42 938 | ||||
Internationaal onderwijsprogramma voedselzekerheid | 344 | 0 | ||||||
Landenprogramma's voedselzekerheid | 41 639 | 59 117 | ||||||
Opdrachten | ||||||||
Kennis en capaciteitsopbouw ten behoeve van voedselzekerheid | 13 747 | 0 | 23 130 | 20 930 | 13 422 | 33 000 | ‒ 19 578 | |
Realiseren ecologisch houdbare voedselsystemen | 9 250 | 8 381 | 1 647 | 1 549 | 10 000 | ‒ 8 451 | ||
Voedselzekerheid | 2 523 | 0 | 2 523 | |||||
Landenprogramma's voedselzekerheid | 7 339 | 0 | ||||||
Bijdrage aan agentschappen | ||||||||
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland | 0 | 0 | 2 204 | 1 995 | 1 973 | 4 245 | ‒ 2 272 | |
Realiseren ecologische houdbare voedselsystemen | 12 434 | 0 | ||||||
Bevorderen inclusieve en duurzame groei in de agrarische sector | 1 514 | |||||||
Kennis en capaciteitsopbouw ten behoeve van voedselzekerheid | 7 941 | 1 645 | ||||||
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | ||||||||
Voedselzekerheid | 169 573 | 126 653 | 127 195 | 147 650 | ‒ 20 455 | |||
Realiseren ecologisch houdbare voedselsystemen | 0 | 1 700 | 6 730 | 19 243 | 0 | 5 000 | ‒ 5 000 | |
Bevorderen inclusieve en duurzame groei in de agrarische sector | 34 539 | 27 673 | 20 152 | 17 563 | 41 974 | 18 450 | 23 524 | |
Kennis en capaciteitsopbouw ten behoeve van voedselzekerheid | 21 120 | 20 400 | 27 256 | 42 250 | 13 415 | 20 000 | ‒ 6 585 | |
Uitbannen huidige honger en voeding | 6 172 | 9 435 | 13 439 | 14 788 | 19 720 | 4 000 | 15 720 | |
Landenprogramma's voedselzekerheid | 110 915 | 126 057 | ||||||
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken | ||||||||
Bevorderen inclusieve en duurzame groei in de agrarische sector | 2 000 | 0 | ||||||
2.2 | Water | 210 602 | 189 043 | 196 249 | 189 997 | 186 866 | 188 619 | ‒ 1 753 |
Subsidies (regelingen) | ||||||||
Waterbeheer | 25 556 | 18 361 | 12 908 | 16 923 | 27 530 | 17 045 | 10 485 | |
Drinkwater en sanitatie | 27 327 | 31 059 | 43 153 | 35 502 | 28 987 | 24 429 | 4 558 | |
(Landenprogramma's) integraal waterbeheer | 7 848 | 12 254 | ||||||
(Landenprogramma's) drinkwater en sanitatie | 6 392 | 7 033 | ||||||
Opdrachten | ||||||||
Waterbeheer | 3 114 | 0 | 3 114 | |||||
Integraal waterbeheer | 1 158 | 973 | ||||||
Drinkwater en sanitatie | 94 | 217 | ||||||
(Landenprogramma's) integraal waterbeheer | 27 794 | 16 738 | ||||||
(Landenprogramma's) drinkwater en sanitatie | 3 041 | 1 204 | ||||||
Bijdrage aan agentschappen | ||||||||
Rijksdienst voor ondernemend Nederland | 2 676 | 6 085 | 4 113 | 2 000 | 2 113 | |||
Integraal waterbeheer | 3 059 | 1507 | ||||||
(Landenprogramma's) integraal waterbeheer | 376 | |||||||
(Landenprogramma's) drinkwater en sanitatie | 321 | |||||||
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | ||||||||
Waterbeheer | 29 519 | 21 441 | 79 329 | 63 240 | 81 914 | 95 050 | ‒ 13 136 | |
Drinkwater en sanitatie | 40 880 | 25 148 | 58 183 | 68 247 | 41 208 | 50 095 | ‒ 8 887 | |
(Landenprogramma's) integraal waterbeheer | 13 930 | 23 857 | ||||||
(Landenprogramma's) drinkwater en sanitatie | 24 004 | 28 554 | ||||||
2.3 | Klimaat | 176 247 | 197 637 | 211 466 | 238 681 | 289 824 | 259 589 | 30 235 |
Subsidies (regelingen) | ||||||||
Klimaat algemeen | 35 903 | 32 557 | 29 099 | 32 400 | ‒ 3 301 | |||
Hernieuwbare energie | 16 263 | 17 685 | 27 549 | 28 593 | 16 599 | 35 000 | ‒ 18 401 | |
Dutch Fund for Climate and Development | 7 000 | 35 000 | 53 000 | 40 000 | 13 000 | |||
Duurzaam gebruik natuurlijke hulpbronnen en klimaat algemeen | 21 820 | 19 646 | ||||||
Nationaal Klimaatfonds | 40 000 | 40 000 | ||||||
Landenprogramma's klimaatbeleid | 0 | 1 105 | ||||||
Centrale klimaat programma's (non-ODA) | 322 | 463 | ||||||
Opdrachten | ||||||||
Klimaat algemeen | 298 | 614 | 845 | 0 | 845 | |||
Duurzaam gebruik natuurlijke hulpbronnen en klimaat algemeen | 5 566 | 1 232 | ||||||
Centrale klimaat programma's (non-ODA) | 584 | |||||||
Landenprogramma's klimaatbeleid | 157 | |||||||
Hernieuwbare energie | 273 | |||||||
Bijdrage aan agentschappen | ||||||||
Rijksdienst voor ondernemend Nederland | 3 472 | 3 077 | 4 858 | 3 000 | 1 858 | |||
Duurzaam gebruik natuurlijke hulpbronnen en klimaat algemeen | 185 | |||||||
Hernieuwbare energie | 1 386 | 2 723 | ||||||
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | ||||||||
Contributie IZA/IZT | 323 | 316 | 305 | 276 | 334 | 357 | ‒ 23 | |
Klimaatprogramma's (non-ODA) | 1 429 | 693 | 1 108 | 1 279 | 1 138 | 1 150 | ‒ 12 | |
Klimaat algemeen | 110 904 | 113 578 | 157 085 | 123 540 | 33 545 | |||
Hernieuwbare energie | 12 353 | 22 245 | 17 785 | 16 565 | 19 724 | 17 000 | 2 724 | |
UNEP | 2 142 | 12 142 | 7 142 | 7 142 | 7 142 | 7 142 | 0 | |
Duurzaam gebruik natuurlijke hulpbronnen en klimaat algemeen | 18 861 | 20 489 | ||||||
Klimaat: algemene vrijwillige en verplichte bijdragen | 15 696 | 35 184 | ||||||
GEF | 37 585 | 20 900 | ||||||
Landenprogramma's klimaatbeleid | 2 501 | 273 | ||||||
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken | ||||||||
Duurzaam gebruik natuurlijke hulpbronnen en klimaat algemeen | 1 342 |
Verplichtingen
De verplichtingenrealisatie op artikel 2 (Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid, water en klimaat) valt ten opzichte van de ontwerpbegroting 2022 EUR 280,7 miljoen hoger uit. Het merendeel hiervan is toegelicht in de eerste en tweede suppletoire begrotingen. Uiteindelijk viel het verplichtingenbudget eind 2022 per saldo lager uit dan voorzien in de tweede suppletoire begroting. Dit komt doordat een aantal verplichtingen op het gebied van water en klimaat uiteindelijk niet in 2022 maar in 2023 zullen worden aangegaan.
Voor het thema voedselzekerheid viel het verplichtingenbudget per saldo hoger uit dan voorzien. Dit betreft dit onder andere een bijdrage aan het International Fund for Agricultural Development (IFAD) voor een programma gericht op landbouwontwikkeling en markttoegang van kleine boeren en boerinnen in plattelandsgebieden. Daarnaast betreft dit een uitbreiding van bestaande activiteiten van Solidaridad en Agriterra in het kader van de huidige voedselcrisis.
Voor het thema water betreft dit een Water, Sanitation and Hygiene (WASH) project gericht op het bereiken van meer duurzaamheid en inclusie in de watersector dat is doorgeschoven naar 2023 in verband met het afwachten van een evaluatie.
Voor het thema klimaat betreft dit onder andere het Africa Adaptation Acceleration Program (AAAP) van de African Development Bank (AfDB) voor het verbeteren van de weerbaarheid tegen de effecten van klimaatverandering. Dit programma is vertraagd om de kwaliteit te waarborgen en zal in 2023 worden gecommitteerd.
Uitgaven
Artikelonderdeel 2.1
De uitgavenrealisatie op artikelonderdeel 2.1 (Voedselzekerheid) valt ten opzichte van de ontwerpbegroting 2022 EUR 11,5 miljoen hoger uit. Dit is veroorzaakt door een verhoging van het uitgavenbudget bij de tweede suppletoire begroting. Bij de tweede suppletoire begroting is het toegelichte cash transfer Poverty Safety Network Programma (PSNP) van de Wereldbank in Ethiopië aangevuld. Dit draagt bij aan de per saldo hogere realisatie. Ook is deze toe te schrijven aan de uitbreidingen van activiteiten gericht op het opvangen van de schokken van de voedselcrisis in diverse Afrikaanse landen.
Daarnaast zijn er bij de tweede suppletoire begroting technische herverdelingen over instrumenten toegelicht op het gebied van ecologisch houdbare voedselsystemen. In de uiteindelijke realisatie zijn de uitgaven aan ecologische houdbare voedselsystemen per saldo in beperkte mate lager dan voorzien. Ook de uitgaven voor kennis en capaciteitsopbouw ten behoeve van voedselzekerheid en voor bijdragen aan internationale organisaties vallen lager uit. Deze uitgaven zijn enerzijds doorgeschoven naar 2023 ter dekking van verschillende intensiveringen voor het uitbannen van huidige honger en voeding. Anderzijds zijn de per saldo hogere uitgaven het gevolg van het bevorderen van inclusieve en duurzame groei in de agrarische sector om de schokken van de voedselcrisis in Afrika te dempen.
Artikelonderdeel 2.3
De uitgavenrealisatie op artikelonderdeel 2.3 (Klimaat) valt ten opzichte van de ontwerpbegroting 2022 EUR 30,2 miljoen hoger uit. Deze hogere bijdragen zijn zoals reeds toegelicht bij de tweede suppletoire begroting het gevolg van onder andere een extra bijdrage van EUR 15 miljoen voor de operatie rondom de verwaarloosde olieopslagtanker El Safer. Daarnaast is deze hogere realisatie het gevolg van een extra bijdrage van EUR 10 miljoen voor behoud van biodiversiteit via het Global Environment Facility en twee kleinere nieuwe programma’s voor het ondersteunen van klimaatkennis in Afrika en klimaatdiplomatie.
Ook zijn er elk jaar programma’s die langzamer of sneller dan verwacht gaan. Zo is bijvoorbeeld EUR 13 miljoen meer bijgedragen aan het Dutch Fund for Climate and Development (DFCD), omdat na de COVID-19 crisis de ontwikkeling van klimaatprojecten weer versnelt. De EUR 18,4 miljoen lagere uitputting op hernieuwbare energie wordt grotendeels veroorzaakt door vertraging in de opstart van het Regional Off-Grid Electricity-access Program (ROGEP), het energietoegangsprogramma van de Wereldbank in de Sahel regio.
Landenprogramma’s
Zoals aangegeven in de leeswijzer vindt een toelichting op de landenprogramma’s plaats onder de desbetreffende beleidsartikelen.
VoedselzekerheidIn Ethiopië, waar Nederland een belangrijke partner is in het Productive Safety Net Program (PSNP) van de Wereldbank, werd in 2022 deze bijdrage hervat na positieve ontwikkelingen voor humanitaire toegang, een staakt-het-vuren en accountability.
Menselijke ontplooiing en het bevorderen van sociale gelijkheid en inclusieve ontwikkeling, door: – het bijdragen aan seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (SRGR) voor iedereen en een halt toeroepen aan de verspreiding van hiv/aids; – het bevorderen van vrouwenrechten en gendergelijkheid – versterking van het maatschappelijk middenveld en bevordering en bescherming van de politieke ruimte voor maatschappelijke organisaties; – versterken van de meest gemarginaliseerde en gediscrimineerde groepen, zodat zij hun stem kunnen laten horen; – versterken van het onderwijs en daarmee bijdragen aan het vergroten van kansen en perspectieven voor jongeren; – een toename van het aantal goed opgeleide professionals, versterking van hoger- en beroepsonderwijsinstellingen en het bevorderen van beleidsrelevant onderzoek.
De minister is verantwoordelijk voor:
Financieren – Het financieren van programma’s van multilaterale organisaties, niet gouvernementele organisaties, bedrijven, overheden en kennisinstellingen, die het meeste perspectief bieden op het verwezenlijken van de beoogde resultaten op het gebied van SRGR, HIV/aids, vrouwenrechten en gendergelijkheid en het versterken van de meest gemarginaliseerde en gediscrimineerde groepen. – Het financieren van programma’s gericht op het versterken van het maatschappelijk middenveld in ontwikkelingslanden, via onder meer strategische partnerschappen. – Het financieren van initiatieven op het terrein van onderwijs, onder andere via ondersteuning van het Global Partnership for Education en programma’s gericht op het vergroten van perspectieven en kansen voor jongeren, zoals Generation Unlimited en de programma’s die de nexus tussen onderwijs en werkgelegenheid bevorderen. – De versterking van hoger- en beroepsonderwijsinstellingen via het Orange Knowledge Programma (OKP), Netherlands Initiative for Capacity development in Higher Education (NICHE) en de opleiding van professionals via het Netherlands Fellowship Program (NFP); en de Kennisplatforms voor Development Policies en voor SRGR (Share-Net International).
Stimuleren – Het bijdragen aan structurele armoedebestrijding en bevorderen van inclusieve groei en ontwikkeling door mensen te steunen, invloed uit te oefenen op beleid en hun mogelijkheden en kansen te vergroten om bij te dragen aan inclusieve ontwikkeling, specifiek voor achtergestelde of gediscrimineerde groepen, waaronder vrouwen, meisjes en LHBTIQ+. – De Nederlandse inzet voor seksuele en reproductieve gezondheid en rechten en hiv-preventie, onder meer in multilaterale fora. Nederland speelt een actieve rol in de follow-up van ICPD beyond 2014 en uitvoering van SRGR en gendergelijkheid als onderdeel van de 2030 agenda, in de bilaterale dialoog in de partnerlanden, in de samenwerking met NGO’s en in samenwerking met private partijen en het bedrijfsleven. – Werken aan goede internationale kaders voor vrouwenrechten en gendergelijkheid in multilaterale fora (VN, OESO/DAC, EU) en het ondersteunen van lokale organisaties ter versterking van politieke participatie, economische zelfstandigheid, een actieve rol van vrouwen in vredesprocessen en de uitbanning van geweld tegen vrouwen. Lokale ervaringen worden ingebracht in multilaterale fora, en vice versa. – De samenwerking met het maatschappelijk middenveld op de internationale beleidsagenda en het bevorderen van de politieke ruimte in internationale fora, waaronder het Global Partnership for Effective Development Cooperation (GPEDC).– De Nederlandse inzet voor onderwijs om jongeren in ontwikkelingslanden meer perspectief te bieden, uitdragen in internationale fora en via internationale fondsen zoals het Global Partnership for Education (GPE), het Education Cannot Wait (ECW) fonds en het Malala fonds.
Seksuele en reproductieve gezondheid en rechten en hiv/aidsHet kabinet schaalde in 2022 haar inzet op mondiale gezondheid verder op. De minister voor BHOS lanceerde samen met de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een kabinetsbrede Nederlandse mondiale gezondheidsstrategie 2023-2030, waarmee uitvoering werd gegeven aan het coalitieakkoord. In 2022 werd EUR 10 miljoen bijgedragen aan het nieuwe Pandemische Fonds van de Wereldbank. Dit geschiedde met zowel ODA (BHOS, EUR 5 miljoen ) als non-ODA (VWS, EUR 5 miljoen) middelen.
Het kabinet geeft ook bijzondere aandacht aan de strijd tegen hiv en aids en TBC. Het kabinet kondigde aan de meerjarige bijdrage aan het Global Fund to Fight AIDS, Tuberculosis and Malaria (GFATM) voor 2023 ‒ 2025 met 15 procent te verhogen en koppelde hieraan ook een proportionele verhoging van de meerjarenbijdragen aan UNAIDS en de WHO. Deze organisaties zijn essentieel voor de uitvoering van de programma’s van het Global Fund.
Op basis van signalen uit het maatschappelijk middenveld is besloten de indieningsdeadline van het Fonds Bestrijding Seksuele Uitbuiting van Kinderen uit te stellen. Hierdoor worden middelen pas in 2023 gecommitteerd en wordt niet voldaan aan het amendement Ceder/Kuik (35 925 XVII-14).
Vrouwenrechten en gendergelijkheid Het ontwikkelde en uitgevoerde beleid (2022) en de bijbehorende resultaten (peilstok 21-22) waren conform de verwachtingen zoals opgenomen in de BHOS-begroting 2022. In lijn met de BHOS beleidsnota ‘Doen waar Nederland goed in is’ zet het kabinet in op een feministisch buitenlandbeleid om ongelijkheid te verkleinen en wereldwijd te streven naar een gelijkwaardige positie van mannen, vrouwen en non-binaire personen. Het heeft daarbij bijzondere aandacht voor de positie van lhbtiq+ personen (Kamerstuk 34952-162). De voortgang op de implementatie van het Nationaal Actieplan Vrouwen, Vrede en Veiligheid (NAP1325-IV) werd in 2022 aan de Tweede Kamer gestuurd.
Maatschappelijk middenveldHet ontwikkelde en uitgevoerde beleid (2022) en de bijbehorende resultaten (peilstok 21-22) waren conform de verwachtingen zoals opgenomen in de begroting. In lijn met de BHOS beleidsnota ‘Doen waar Nederland goed in is’ heeft het kabinet zich ingezet voor het versterken van het maatschappelijk middenveld wereldwijd en is er aandacht voor het lokaliseren van onze inzet. Ter bevordering van de toegang voor lokale organisaties tot de Flex optie van het Civic Space Fund is de bestedingstermijn van de eenmalige EUR 7,5 miljoen die aan dit fonds is toegekend voor 2022 verlengd tot en met 2023. Naar aanleiding van de motie Hammelburg (Kamerstuk 36 200 XVII, nr. 16) is daarnaast per 1 januari 2023 het drempelbedrag voor aanvragen voor de Flex optie verlaagd van EUR 100.000 naar EUR 25.000.
Onderwijs en JongerenHet ontwikkelde en uitgevoerde beleid (2022) en de bijbehorende resultaten (peilstok 21-22) ten behoeve van de aanpak van grondoorzaken van armoede en het creëren van perspectief voor jongeren waren conform de verwachtingen zoals opgenomen in de begroting. In lijn met de BHOS beleidsnota ‘Doen waar Nederland goed in is’, wordt de Nederlandse bijdrage aan de mondiale onderwijsfondsen Education Cannot Wait en het Global Partnership for Education na afloop van de lopende contracten niet voortgezet.
Realisatie 2018 | Realisatie 2019 | Realisatie 2020 | Realisatie 2021 | Realisatie 2022 | Vastgestelde begroting 2022 | Verschil 2022 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 464 862 | 675 971 | 1 781 617 | 687 598 | 782 314 | 964 068 | ‒ 181 754 | |
Uitgaven: | ||||||||
Programma-uitgaven totaal | 814 757 | 780 599 | 747 424 | 825 433 | 901 132 | 855 456 | 45 676 | |
3.1 | Seksuele en reproductieve gezondheid en rechten en hiv/aids | 445 026 | 438 689 | 423 151 | 533 472 | 579 156 | 529 119 | 50 037 |
Subsidies (regelingen) | ||||||||
SRGR en hiv/aids | 134 489 | 98 256 | 139 449 | 104 343 | 35 106 | |||
Global Fund to Fight Aids, Malaria and Tuberculosis | 2 039 | 10 628 | 279 | 0 | 52 000 | 0 | 52 000 | |
Landenprogramma's SRGR & hiv/aids | 12 703 | 21 993 | ||||||
Centrale programma's SRGR & hiv/aids | 122 711 | 133 793 | ||||||
Opdrachten | ||||||||
SRGR en hiv/aids | 10 497 | 20 961 | 9 280 | 22 000 | ‒ 12 720 | |||
Landenprogramma's SRGR & hiv/aids | 5 234 | 1 399 | ||||||
Centrale programma's SRGR & hiv/aids | 22 413 | 14 534 | ||||||
Bijdrage aan agentschappen | ||||||||
Rijksdienst voor ondernemend Nederland | 92 | 94 | 78 | 100 | ‒ 22 | |||
Centrale programma's SRGR & hiv/aids | 68 | |||||||
h | ||||||||
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | ||||||||
WHO-PAHO | 6 217 | 6 136 | 6 237 | 5 938 | 5 638 | 6 713 | ‒ 1 075 | |
SRGR en hiv/aids | 109 573 | 211 468 | 188 464 | 171 950 | 16 514 | |||
UNFPA | 58 000 | 55 074 | 45 510 | 66 317 | 72 995 | 75 000 | ‒ 2 005 | |
UNAIDS | 20 000 | 10 000 | 30 000 | 20 000 | 23 000 | 20 000 | 3 000 | |
Partnershipprogramma WHO | 12 329 | 15 849 | 11 360 | 15 835 | 15 773 | 12 013 | 3 760 | |
Global Fund to Fight Aids, Malaria and Tuberculosis | 53 734 | 53 734 | 42 000 | 52 000 | 0 | 52 000 | ‒ 52 000 | |
UNICEF | 5 000 | 12 000 | 7 000 | 7 000 | 9 000 | 9 000 | 0 | |
Vrouwenrechten en keuzevrijheid. | 18 500 | 9 659 | 26 114 | 35 603 | 63 479 | 56 000 | 7 479 | |
Landenprogramma's SRGR & hiv/aids | 83 379 | 79 655 | ||||||
Centrale programma's SRGR & hiv/aids | 22 767 | 14 167 | ||||||
3.2 | Vrouwenrechten en gendergelijkheid | 53 344 | 49 790 | 49 239 | 52 077 | 51 675 | 51 643 | 32 |
Subsidies (regelingen) | ||||||||
Vrouwenrechten | 35 081 | 39 787 | 39 526 | 36 243 | 3 283 | |||
Landenprogramma's vrouwenrechten en gendergelijkheid | 1 336 | 2 155 | ||||||
Vrouwenrechten en gendergelijkheid | 31 998 | 33 334 | ||||||
Opdrachten | ||||||||
Vrouwenrechten | 15 | 107 | 188 | 1 000 | ‒ 812 | |||
Bijdrage aan agentschappen | ||||||||
Vrouwenrechten en gendergelijkheid | 99 | |||||||
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | ||||||||
Vrouwenrechten | 8 096 | 6 183 | 5 483 | 8 400 | ‒ 2 917 | |||
UNWOMEN | 8 000 | 6 045 | 6 047 | 6 000 | 6 478 | 6 000 | 478 | |
Landenprogramma's vrouwenrechten en gendergelijkheid | 9 306 | 6 181 | ||||||
Vrouwenrechten en gendergelijkheid | 2 704 | 1 976 | ||||||
3.3 | Maatschappelijk middenveld | 228 809 | 216 306 | 195 272 | 165 842 | 200 486 | 205 144 | ‒ 4 658 |
Subsidies (regelingen) | ||||||||
Twinningsfaciliteit Suriname | 1 288 | 3 205 | 1 150 | 0 | 60 | 700 | ‒ 640 | |
Versterking maatschappelijk middenveld | 203 644 | 178 472 | 143 464 | 179 768 | 191 861 | ‒ 12 093 | ||
Strategische partnerschappen | 203 626 | |||||||
Opdrachten | ||||||||
Versterking maatschappelijk middenveld | 15 362 | 0 | 10 459 | 13 987 | 10 720 | 4 000 | 6 720 | |
Versterking maatschappelijk middenveld Monitoringsfonds | 102 | 0 | 102 | |||||
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | ||||||||
Versterking maatschappelijk middenveld | 8 376 | 5 191 | 8 391 | 9 836 | 8 583 | 1 253 | ||
Strategische partnerschappen | 0 | 9 475 | ||||||
SNV programma en overige | 139 | |||||||
3.4 | Onderwijs | 87 578 | 75 814 | 79 762 | 74 042 | 69 815 | 69 550 | 265 |
Subsidies (regelingen) | ||||||||
Onderzoeksprogramma's | 592 | 1 524 | 1 425 | 1 425 | 1 425 | 1 500 | ‒ 75 | |
Internationale hoger onderwijsprogramma's | 16 780 | 2 550 | ||||||
Opdrachten | ||||||||
Onderwijs | 658 | 120 | 77 | 0 | 77 | |||
Onderzoeksprogramma's | 13 | 176 | 29 | |||||
Hoger Onderwijs | 34 283 | 59 679 | 32 184 | 48 251 | ‒ 16 067 | |||
Internationale hoger onderwijsprogramma's | 20 193 | 61 905 | ||||||
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | ||||||||
Onderwijs | 2 911 | 2 818 | 2 879 | 9 799 | ‒ 6 920 | |||
Global partnership for education | 40 456 | 10 000 | 33 250 | 10 000 | 23 250 | |||
Onderwijs met perspectief | 50 000 | 9 659 |
Verplichtingen
De verplichtingenrealisatie op artikel 3 (Sociale vooruitgang) valt ten opzichte van de ontwerpbegroting 2022 EUR 188 miljoen lager uit. In de eerste suppletoire begroting is reeds een stijging van EUR 150 miljoen toegelicht. In de tweede suppletoire begroting is daarnaast een verlaging van EUR 187 miljoen toegelicht.
De totale afname is het gevolg van de per saldo neerwaartse mutaties op artikelonderdelen 3.1 (Seksuele en reproductieve gezondheid en rechten en hiv/aids) en 3.4 (Onderwijs).
Voor artikelonderdeel 3.1 (Seksuele en reproductieve gezondheid en rechten en hiv/aids) zijn er een aantal verplichtingen gewijzigd. Zo wordt een voorziene nieuwe bijdrage aan de World Health Organization (WHO) pas in 2023 aangegaan in plaats van 2022. Ook is een bijdrage aan UNFPA met een jaar verlengd, in plaats van meerjarig. Hierdoor vallen de verplichtingen lager uit dan verwacht.
Voor artikelonderdeel 3.4 (Onderwijs) vallen de verplichtingen voor het NUFFIC-programma lager uit door het aflopen van het programma.
Uitgaven
Artikelonderdeel 3.1
De uitgavenrealisatie op artikelonderdeel 3.1 (SRGR en hiv/aids) valt ten opzichte van de ontwerpbegroting 2022 EUR 50 miljoen hoger uit. Zoals reeds vernoemd in de eerste suppletoire begroting, houdt de stijging verband met de toegekende intensiveringsmiddelen uit het coalitieakkoord Rutte IV en de daaropvolgende aanvulling vanaf het verdeelartikel 5.4. Deze intensiveringsmiddelen (EUR 50 miljoen per jaar) zullen worden besteed aan de COVID-bestrijding via de Access to COVID-19 Tools Accelerator (ACT-A) en het versterken van wereldwijde gezondheidssystemen en SRGR.
Vrede, veiligheid en duurzame ontwikkeling door het voorkomen en terugdringen van gewelddadig conflict en het bevorderen van rechtsstaatontwikkeling, vredesopbouw en legitieme staatsstructuren. Tevens het bevorderen van migratiesamenwerking, het verbeteren van de perspectieven van vluchtelingen en gastgemeenschappen (met focus op onderwijs en werk) en het verlenen van noodhulp ter leniging van humanitaire nood wereldwijd.
De minister is verantwoordelijk voor:
Financieren – Programma’s en partners op het terrein van veiligheid & rechtsorde, gericht op het aanpakken van de grondoorzaken van conflict, waaronder early warning, early action en conflictpreventie, veiligheid van mensen, rechtsstaatontwikkeling, vredesprocessen, politieke staatsopbouw en sociaal- economische wederopbouw met nadruk op de focus regio’s (Sahel, MENA en Hoorn van Afrika). Voor een deel worden deze gefinancierd uit het geïntegreerde Budget Internationale Veiligheid (Defensie begroting) en het Stabiliteitsfonds (BZ-begroting), waarmee het geïntegreerde karakter van de inzet van diplomatieke, civiele en/of militaire activiteiten wordt geborgd. – Humanitaire hulpverlening door gespecialiseerde VN-organisaties, het Internationale en Nederlandse Rode Kruis, en Nederlandse NGO’s (Dutch Relief Alliance). – Programma’s gericht op innovatie van de humanitaire hulpverlening. – Programma’s gericht op duurzame opvang en bescherming van vluchtelingen in de regio. – Het ondersteunen van brede partnerschappen op migratieterrein met prioritaire herkomst-, transit- en opvanglanden, door financiering van activiteiten die belangrijk zijn voor betrokken ontwikkelingslanden en die bijdragen aan betere migratiesamenwerking, betere bescherming en perspectieven voor vluchtelingen en gastgemeenschappen, tegengaan van uitbuiting en mishandeling van migranten en bestrijding van mensensmokkel/handel en het bevorderen van vrijwillige terugkeer en herintegratie.
Stimuleren– Programma’s gericht op veiligheid & rechtsorde en ‘legitieme stabiliteit’ in partnerlanden in landen waarin zich actuele crises voordoen, met name in landen in de Sahel, MENA en Hoorn van Afrika regio’s en Grote Meren van Afrika. Onder deze programma’s valt ook grote inzet op fysieke veiligheid van burgers via humanitair ontmijnen en clustermunitie programma’s. – De nadruk ligt daarbij steeds meer op het bereiken van resultaten onder Sustainable Develoment Goal 16, wat zich specifiek richt op vrede, justitie en sterke (inclusieve) instellingen, als leidraad voor de Nederlandse inzet. – Innovatie richt zich vooral op een nog grotere synergie bereiken tussen de verschillende thema’s en programma’s binnen deze landen op het terrein van veiligheid en rechtsorde. Bijvoorbeeld door een samenwerking te stimuleren tussen verschillende Nederlandse partners die actief zijn op lokaal bestuur en politieke partijenversterking, waarbij ook speciale aandacht wordt gegeven aan jongeren. – Innovatie en hervorming bij noodhulporganisaties om efficiënter en effectiever te werken en om de onderlinge coördinatie te versterken. – Vergroten van paraatheid voor tijdige en effectieve rampenrespons. – Betrekken van kwetsbare groepen in humanitaire situaties bij beleid en uitvoering en het tegengaan van seksueel geweld. – De positieve bijdrage van migratie aan ontwikkeling bevorderen en de negatieve effecten tegengaan door tegengaan van uitbuiting en mishandeling van migranten en bestrijding van mensensmokkel/handel, en het bevorderen van vrijwillige terugkeer en herintegratie. – Realisatie van brede partnerschappen op migratieterrein met prioritaire herkomst-, transit- en opvanglanden, waar zowel betrokken landen, NL/ EU als vluchtelingen/migranten baat bij hebben. – Versterking opvang en bescherming van vluchtelingen in de regio, door inzet op betere bescherming en een sterkere rechtspositie voor vluchtelingen (inclusief toegang tot werk), meer en betere voorzieningen (onderwijs, gezondheidszorg, water etc.) en het stimuleren van economische ontwikkeling en banengroei, zodat vluchtelingen en gastgemeenschappen betere perspectieven en dienstverlening krijgen. Toegang tot werk en onderwijs vormen hierbij speerpunten. Speciale aandacht gaat uit naar vrouwen en jongeren.
Regisseren – Handhaving en bevordering van internationaal humanitair recht en humanitaire principes en vergroten van effectiviteit van humanitaire hulpverlening door onder andere innovatie. Nederland blijft tevens aandringen op het nakomen en stimuleren van afspraken gemaakt in de Grand Bargain en tijdens de World Humanitarian Summit in 2016. – Samenwerking met actoren zoals de VN, het Rode Kruis en NGO’s voor een effectievere noodhulpverlening, en met de Europese Commissie Office for Humanitarian Aid Department (ECHO) en EU-lidstaten. – Betere samenwerking op veiligheid & rechtsorde tussen UNDP (team rechtsstaatsontwikkeling) en VN-DPKO via multi-donor dialoog over het Global Focal Point for Justice, Police and Corrections. – Meer interne cohesie tussen EU-lidstaten en -instellingen, met name de Europese Commissie en EDEO, op crisisbeheersing en conflictpreventie, onder meer via het ‘Comprehensie Approach Action Plan’, het ‘EU wide Security Sector Reform framework’ en de ‘Joint Communication on Capacity Building in support of security and development’ waarbij Nederland eigen ‘best practices’ inbrengt. – Bevordering van herstel na crises en stimulering van een belangrijke rol voor het maatschappelijk middenveld bij lokale conflictpreventie, het bevorderen van participatie van burgers en sociaal-economische wederopbouw. – Nederland leidt en coördineert namens de EU en de EU-lidstaten de uitrol van het EU-programma om vluchtelingenopvang in de Hoorn van Afrika te versterken. Dit heeft als doel een betere bescherming van vluchtelingen (speciale aandacht voor vrouwen en meisjes), betere perspectieven voor gastgemeenschappen en vluchtelingen, inclusief meer mogelijkheden om buiten de vluchtelingenkampen te wonen, werken en onderwijs te volgen.
Humanitaire hulp, Veiligheid en Rechtsstaatontwikkeling De opeenstapeling van crises die het afgelopen jaar alleen maar in intensiteit toenam, onderstrepen het belang om juist nu in te zetten op het bevorderen van vreedzame, rechtvaardige en inclusieve samenlevingen, door steun aan inspanningen op het gebied van menselijke veiligheid, toegang tot recht, vredesopbouw en inclusief bestuur.
In 2022 heeft Nederland, bovenop de al lopende financiering aan ontmijning in een aantal landen waaronder Oekraïne, een extra bedrag van 10 miljoen Euro toegezegd voor het ruimen van landmijnen en explosieve oorlogsresten in Oekraïne, grotendeels te besteden in 2023-24. Ook besteedde Nederland een extra bijdrage van 20 miljoen euro aan het Ukrainian Humanitarian Fund (UHF) en 15 miljoen euro aan de actie van de Samenwerkende Hulporganisaties (SHO). Tevens besloot Nederland tot een extra bijdrage van 27 miljoen euro aan het Wereldvoedselprogramma (WFP) en 20 miljoen euro aan VN-CERF in verband met de gestegen voedselprijzen en de impact daarvan op landen in crises.
In 2022 is het meerjarige, multi-thematische partnerschap met VNG-international van start gegaan, ter versterking van lokaal bestuur en lokale weerbaarheid in ontwikkelingslanden, inclusief een project ten behoeve van wederopbouw in Oekraïne.
In 2022 werd de inzet in Afghanistan bepaald voor een termijn van twee jaar. Daarbij is getracht een balans te vinden tussen enerzijds stabiliteit en het lenigen van de noden van de bevolking, en anderzijds de principiële overweging om het huidige regime niet te willen legitimeren of (indirect) te ondersteunen. Naast humanitaire hulp is daarom ten behoeve van stabiliteit onder andere met Veiligheid en Rechtsorde middelen (EUR 10 miljoen) en middelen uit het Stabiliteitsfonds (EUR 11 miljoen) ingezet op tijdelijke ondersteuning van basisnoden en livelihoods onder strikte voorwaarden, en op nieuwe steun aan het maatschappelijk middenveld ter bevordering van de positie van vrouwen en meisjes (EUR 10 miljoen voor 2022 en 2023). Recente ontwikkelingen leiden tot operationele en principiële bezwaren waardoor een groot deel van alle hulp aan Afghanistan op het moment van schrijven is gepauzeerd.
Opvang en bescherming in de regio en migratiesamenwerkingDe tussentijdse evaluatie van het Prospects Partnerschap met UNHCR, UNICEF, ILO, IFC en de Wereld Bank (2019-2023) is mid 2022 afgerond. De bevindingen over dit innovatieve instrument om samenwerking tussen humanitaire en ontwikkelingsactoren te faciliteren en daarmee effectiever duurzame opvang te kunnen verwezenlijken, zijn overwegend positief. Op basis van in het rapport genoemde aanbevelingen voor verbetering is in 2023 van start gegaan met de ontwikkeling van een vervolgfase die zal gaan lopen in de periode 2023-2027.
Ook is het Compass partnerschap met IOM (2021-2023) in 2022 tussentijds geëvalueerd met overwegend positieve bevindingen over de samenwerking en programma’s op het gebied van migratiesamenwerking. De aanbevelingen en conclusies worden ter hand genomen voor aanpassingen en bijstellingen in het lopende partnerschap.
In 2022 is het budget voor opvang in de regio verhoogd van EUR 123 miljoen naar EUR 180 miljoen uit toegekende intensiveringsmiddelen uit het coalitieakkoord van Rutte IV en de daaropvolgende aanvulling vanaf het verdeelartikel 5.4. Dit bedrag is onder andere besteed aan de opvang van vluchtelingen uit Oekraïne in Moldavië en aan programma`s op het gebied van educatie en bescherming en sanitatie voor vluchtelingen uit Afghanistan in Pakistan.
Realisatie 2018 | Realisatie 2019 | Realisatie 2020 | Realisatie 2021 | Realisatie 2022 | Vastgestelde begroting 2022 | Verschil 2022 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 881 275 | 1 466 524 | 487 737 | 527 479 | 1 631 883 | 992 714 | 639 169 | |
Uitgaven: | ||||||||
Programma-uitgaven totaal | 844 622 | 771 565 | 837 332 | 784 522 | 943 326 | 807 652 | 135 674 | |
4.1 | Humanitaire hulp | 377 391 | 386 951 | 470 807 | 431 360 | 520 229 | 430 517 | 89 712 |
Subsidies (regelingen) | ||||||||
Noodhulpprogramma's | 79 489 | 97 246 | 112 262 | 93 174 | 123 442 | 107 000 | 16 442 | |
Bijdrage aan agentschappen | ||||||||
Noodhulpprogramma's | 388 | |||||||
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | ||||||||
Noodhulpprogramma's | 206 285 | 195 556 | 261 650 | 246 744 | 269 786 | 240 500 | 29 286 | |
Noodhulpprogramma's non-ODA | 0 | 761 | 1 895 | 3 442 | 1 | 1 017 | ‒ 1 016 | |
UNHCR | 40 000 | 38 000 | 33 000 | 33 000 | 33 000 | 33 000 | 0 | |
UNRWA | 19 000 | 19 000 | 19 000 | 19 000 | 19 000 | 13 000 | 6 000 | |
Wereldvoedselprogramma | 32 000 | 36 000 | 43 000 | 36 000 | 75 000 | 36 000 | 39 000 | |
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken | ||||||||
Noodhulpprogramma's non-ODA | 617 | 0 | ||||||
4.2 | Opvang en bescherming in de regio en migratiesamenwerking | 229 774 | 170 490 | 157 560 | 174 060 | 218 578 | 162 000 | 56 578 |
Subsidies (regelingen) | ||||||||
Opvang in de regio | 15 966 | 12 546 | 16 476 | 9 335 | 5 274 | 5 000 | 274 | |
Migratie en ontwikkeling | 2 246 | 2 670 | ||||||
Opdrachten | ||||||||
Migratie en ontwikkeling | 429 | 203 | ||||||
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | ||||||||
Opvang in de regio | 180 241 | 125 454 | 111 592 | 131 061 | 179 513 | 123 000 | 56 513 | |
Migratie en ontwikkeling | 30 892 | 29 617 | 29 492 | 33 664 | 33 791 | 34 000 | ‒ 209 | |
4.3 | Veiligheid en Rechtstaatontwikkeling | 227 376 | 213 541 | 208 965 | 179 102 | 204 519 | 215 135 | ‒ 10 616 |
Subsidies (regelingen) | ||||||||
Legitieme stabiliteit | 7 013 | 6 786 | 6 070 | 7 000 | ‒ 930 | |||
Inclusieve vredes- en politieke processen | 24 835 | 24 470 | 14 750 | 8 000 | 6 750 | |||
Vredesdividend: werkgelegenheid en basisvoorzieningen | 23 105 | 22 525 | 10 867 | 5 007 | 2 229 | 2 000 | 229 | |
Functionerende rechtsorde | 13 698 | 14 418 | 11 215 | 17 311 | 32 010 | 21 205 | 10 805 | |
Legitieme en capabele overheid | 12 755 | 10 430 | ||||||
Landenprogramma's inclusieve en politieke processen; vredesdialoog en conflictpreventie | 1 429 | 0 | ||||||
Landenprogramma's functionerende rechtsorde | 6 133 | 4 159 | ||||||
Inclusieve politieke processen: vredesdialoog en conflictpreventie | 17 048 | 18 390 | ||||||
Opdrachten | ||||||||
Inclusieve vredes- en politieke processen | 1 427 | 0 | 1 427 | |||||
Landenprogramma's functionerende rechtsorde | 1 726 | 1 404 | ||||||
Inclusieve politieke processen: vredesdialoog en conflictpreventie | 1 182 | 4 995 | ||||||
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | ||||||||
Legitieme stabiliteit | 5 561 | 10 404 | 3 100 | 9 000 | ‒ 5 900 | |||
Functionerende rechtsorde | 10 744 | 9 104 | 108 329 | 93 160 | 102 499 | 132 930 | ‒ 30 431 | |
Inclusieve vredes- en politieke processen | 41 145 | 21 964 | 42 434 | 35 000 | 7 434 | |||
Landenprogramma's functionerende rechtsorde | 79 541 | 83 318 | ||||||
Landenprogramma's inclusieve en politieke processen; vredesdialoog en conflictpreventie | 3 162 | 0 | ||||||
Inclusieve politieke processen: vredesdialoog en conflictpreventie | 22 764 | 36 086 | ||||||
Vredesdividend: werkgelegenheid en basisvoorzieningen | 28 000 | 0 | ||||||
Legitieme en capabele overheid | 4 261 | 7 071 | ||||||
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken | ||||||||
Landenprogramma's functionerende rechtsorde | 1 828 | 1 641 | ||||||
4.4 | Noodhulpfonds | 10 081 | 583 | |||||
Subsidies (regelingen) | ||||||||
Noodhulpfonds | 8 498 | 583 | ||||||
Bijdrage aan agentschappen | ||||||||
Noodhulpfonds | 989 | 0 | ||||||
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | ||||||||
Noodhulpfonds | 594 | 0 |
Verplichtingen
De verplichtingenrealisatie op artikel 4 (Vrede, veiligheid en duurzame ontwikkeling) valt ten opzichte van de vastgestelde begroting EUR 632,9 miljoen hoger uit. In de eerste suppletoire begroting is een stijging van EUR 471 miljoen toegelicht, voornamelijk vanwege toegekende middelen uit het coalitieakkoord Rutte IV en nieuwe verplichtingen voor noodhulp. In de tweede suppletoire begroting is een aanvullende toename met EUR 192 miljoen toegelicht, voornamelijk vanwege het aangaan van nieuwe meerjarige committeringen voor het UN Peace Building Fund, het DPPA (Department of Political and Peacebuilding Affairs) Multi Year Appeal en UNDP-DPPA Joint Programme. De uiteindelijke realisatie valt per saldo uiteindelijk iets lager uit dan in de tweede suppletoire begroting toegelicht.
Uitgaven
Artikelonderdeel 4.1
De uitgavenrealisatie op artikelonderdeel 4.1 (Humanitaire hulp) valt ten opzichte van de vastgestelde begroting EUR 89,7 miljoen hoger uit. Het merendeel hiervan is toegelicht in de eerste suppletoire begroting. De verhoging met EUR 81 miljoen van toen hield verband met de oorlog in Oekraïne en is ingezet voor het VN-appeal voor hulp aan vluchtelingen, de samenwerkende hulporganisaties via Giro 555 en ter bestrijding van toegenomen honger door voedselonzekerheid elders in de wereld als gevolg van deze oorlog. Een aanvullende stijging met EUR 6 miljoen is vervolgens toegelicht in de tweede suppletoire begroting en was vanwege een verhoging van de bijdrage aan UNRWA, de VN-organisatie voor hulp aan Palestijnse vluchtelingen om de continuiteit van de dienstverlening door UNRWA te helpen garanderen. Een laatste stijging van het budget is tenslotte toegelicht in de decemberbrief en heeft te maken met de Nederlandse steun aan het initiatief Grain from Ukraine waartoe eind november 2022 is besloten. Dit initiatief beoogt de aankoop van extra graan uit Oekraïne dat ten goede komt aan landen die te maken hebben met voedselonzekerheid of waar hongersnood dreigt.
Artikelonderdeel 4.2
De uitgavenrealisatie op artikelonderdeel 4.2 (Opvang en bescherming in de regio en migratiesamenwerking) valt ten opzichte van de vastgestelde begroting EUR 56,5 miljoen hoger uit. Deze toename is volledig toegelicht in de eerste suppletoire begroting en hangt samen met de toegekende intensiveringsmiddelen voor opvang in de regio uit het coalitieakkoord van Rutte IV en de daaropvolgende aanvulling vanaf het verdeelartikel 5.4. Hiervan is toen EUR 20 miljoen overgeheveld naar humanitaire hulp voor de eerste opvang van vluchtelingen uit Oekraïne via het VN-appeal. Ook werd aanvullend het budget voor opvang in de regio vanuit de reserves op het verdeelartikel 5.4 opgehoogd met EUR 10 miljoen voor de opvang van vluchtelingen uit Oekraïne in Moldavië.
Artikelonderdeel 4.3
De uitgavenrealisatie op artikelonderdeel 4.3 (Veiligheid en Rechtstaatontwikkeling) valt ten opzichten van de vastgestelde begroting EUR 10,6 miljoen lager uit. Een initiële toename met EUR 5 miljoen is toegelicht in de eerste suppletoire begroting. Deze verhoging was vanwege overheveling van budgetten vanuit andere artikelen in verband met hun bijdrage aan een multi-thematisch programma van VNG-International. Bij de tweede suppletoire begroting is daarna het budget met EUR 15 miljoen neerwaarts bijgesteld, vooral vanwege een verlaging van het landenbudget Afghanistan voor bijdragen aan internationale organisaties voor een goed functionerende rechtsorde. Het was vanwege de situatie daar niet mogelijk om voldoende activiteiten op het gebied van veiligheid en rechtsorde te implementeren.
Landenprogramma's
Zoals aangegeven in de leeswijzer vindt een toelichting op de landenprogramma's plaats onder de desbetreffende beleidsartikelen. Per saldo waren de uitgaven voor landenprogramma's op artikelonderdeel 4.3 (Veiligheid en rechtstaatontwikkeling) EUR 10,8 miljoen lager dan het oorspronkelijk gebudgetteerde bedrag van EUR 124,9 miljoen.
De belangrijkste mutaties die tot deze lagere realisatie hebben geleid zijn een lagere uitputting op het landenbudget voor Afghanistan met EUR 15,9 miljoen, tegenover een EUR 6,6 miljoen hogere realisatie op het regionale programma voor de Grote Meren. Zoals hierboven toegelicht was het in Afghanistan niet mogelijk om voldoende activiteiten op het gebied van veiligheid en rechtsorde te implementeren. De verhoging in uitgaven van het regionale programma Grote Meren is in de tweede suppletoire begroting toegelicht en was vanwege cross border justice en Mental Health and Psychosocial Support (MHPSS) programma's.
Multilaterale samenwerking en inclusieve groei door versterkte multilaterale betrokkenheid en overige inzet; de inzet van cultuur en sport in ontwikkelingslanden om een sociale en kansrijke samenleving te stimuleren en het bevorderen van maatschappelijke betrokkenheid in Nederland.
De minister is verantwoordelijk voor:
Financieren – Het bijdragen aan organisaties die een belangrijke systeemfunctie hebben binnen de multilaterale ontwikkelingsarchitectuur. – Het bijdragen aan organisaties die een belangrijke uitvoerende rol hebben in het bereiken van ontwikkeling en inclusieve groei. – Het plaatsen van structureel circa 75 assistent-deskundigen, zowel Nederlandse deskundigen als deskundigen uit bij voorkeur de allerarmste ontwikkelingslanden op strategische posities bij multilaterale organisaties. – Het verlenen van schuldverlichting in de Club van Parijs, de Wereldbank en de regionale ontwikkelingsbanken. Het in internationaal verband deelnemen in de kapitaal-aanvullingen van de regionale ontwikkelingsbanken. – Het geïntegreerd met het Internationaal Cultuurbeleid 2021-2024 ondersteunen van initiatieven die cultuur inzetten voor ontwikkeling, zowel op posten in enkele landen rondom Europa als door middel van subsidies aan Nederlandse organisaties zoals het Prins Claus Fonds en het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie – Het ondersteunen van initiatieven die sport inzetten voor ontwikkeling, zoals KNVB WorldCoaches.
Stimuleren – Het leveren van een bijdrage in relevante fora aan het overleg over de hervorming van de multilaterale ontwikkelingsarchitectuur om zo coherentie en effectiviteit te verbeteren. – Het toezien op de uitvoering door multilaterale organisaties van strategische aanwijzingen die de lidstaten in de VN opstellen. – Het bevorderen van meer coherent beleid en samenwerking door multilaterale organisaties op hoofdkantoor- en landenniveau. – Het bevorderen dat multilaterale organisaties resultaatgericht werken en hun resultaten zichtbaar maken. – Internationaal en nationaal een bijdrage leveren aan de implementatie en monitoring van de nieuwe Duurzame Ontwikkelingsagenda en de Financing for Development agenda, onder andere door multilaterale organisaties te stimuleren de uitvoering gezamenlijk op te pakken. – In de betrokken multilaterale instellingen een bijdrage leveren aan het overleg over schuldhoudbaarheid. – Het pleiten voor een gezonde kapitaalpositie van de regionale ontwikkelingsbanken. – Ondersteunen van organisaties en processen die een bijdrage leveren aan internationale economische stabiliteit. – Het verbinden van culturele en sportieve initiatieven met onderwerpen van internationaal beleid, in het bijzonder ontwikkeling, democratisering, maatschappelijke transitie, mensenrechten en bevorderen van de SDG’s.
Regisseren – De coördinatie van de rijksbrede multilaterale inzet op het terrein van ontwikkelingssamenwerking. – De coördinatie van de nationale rijksbrede implementatie van de SDG afspraken.
Artikel 5.1Na de COVID19-pandemie heeft in 2022 de Russische aanvalsoorlog in Oekraïne het belang van effectieve multilaterale samenwerking onderstreept. Het in 2022 verschenen beleidskader Mondiaal Multilateralisme biedt de strategische kaders voor het Koninkrijk om de komende jaren samen met een zo groot mogelijke groep van gelijkgezinde landen en nieuwe partners invloed uit te oefenen op het multilaterale systeem, zodat het ook in de toekomst de vruchten kan blijven plukken van multilaterale samenwerking en het werk van multilaterale organisaties.
Nederland heeft de assistentie vergroot aan die multilaterale organisaties die een belangrijke rol spelen in de ondersteuning van Oekraïne op het gebied van humanitaire noden, economische weerbaarheid en herstel van vernietigde infrastructuur. Alsook om de impact van de oorlog in lage- en middeninkomenslanden, met name op het gebied van voedselzekerheid, te mitigeren.
Op het gebied van klimaat worden stappen gezet om de benodigde financiering te genereren ten behoeve van de klimaattransitie en adaptatie. Dit alles laat wederom zien dat zij een unieke rol vervullen in het landschap van ontwikkelingssamenwerking.
Nederland bleef de SGVN steunen in zijn streven naar een verbeterde financiering en begrotingssystematiek voor de gehele VN. Nederland legt ook de Algemene Vrijwillige Bijdrages voor de periode 2023 tot 2025 meerjarig vast, conform de afspraken uit het Funding Compact.
Nederland heeft in 2022 als voorzitter, namens de WEOG, deelgenomen aan de Uitvoerende Raad van UN Development Programme, UN Population Fund, UN Office for Project Services (UNDP/UNFPA/UNOPS). Hierbij heeft Nederland accenten kunnen leggen op de implementatie van de VN hervormingen, het verbeteren van de samenwerking tussen de diverse Uitvoerende Raden van de VN en de cross-regionale samenwerking binnen de Uitvoerende Raad. Belangrijkste was dat door een proactieve rol van Nederland de Uitvoerende Raad zeer vergaande stappen heeft ondernomen in respons op de in 2022 geconstateerde misstanden bij UNOPS.
Initiatieven om de VN en de IFI’s verantwoordelijk te houden voor de preventie, mitigatie en het adequaat aanpakken van seksuele uitbuiting en grensoverschrijdend gedrag (Sexual Exploitation and Abuse and Sexual Harassment: SEAH) liggen op koers. Het onderwerp is door Nederland geagendeerd binnen vrijwel alle onderdelen van de VN en de IFI’s.
Nationale SDG-implementatieIn 2022 is de Zesde Nationale SDG rapportage en de Monitor Brede Welvaart en SDG’s van het CBS gepresenteerd aan de Kamer. Daarnaast is ook door het Koninkrijk der Nederlanden middels de vijfjaarlijkse Voluntary National Review (VNR) aan de Verenigde Naties (VN) gerapporteerd en gepresenteerd over de nationale SDG-voortgang. Conclusies en aanbevelingen van beiden zijn eerder met de Kamer gedeeld. Ook is gewerkt aan verdere verbinding van de SDG’s met nationaal beleid en is interdepartementaal gewerkt aan de herziening van het Integraal Afwegingskader (IAK, nieuwe naam: Beleidskompas), met daarin ruime aandacht voor SDG-toetsing.
Artikel 5.2 VerdragsmiddelenBij de tweede suppletoire begroting werd duidelijk dat deze verdragsmiddelen voor Suriname 2022 niet meer tot een betaling zouden leiden. Het budget werd in mindering gebracht op artikelonderdeel 5.2. Deze middelen blijven, conform de uitvoering van het verdrag, de komende jaren wel beschikbaar.
Realisatie 2018 | Realisatie 2019 | Realisatie 2020 | Realisatie 2021 | Realisatie 2022 | Vastgestelde begroting 2022 | Verschil 2022 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 75 165 | 168 359 | 1 110 681 | 61 837 | 532 027 | 502 542 | 29 485 | |
Uitgaven: | ||||||||
Programma-uitgaven totaal | 163 792 | 255 594 | 282 519 | 271 230 | 417 023 | 275 575 | 141 448 | |
5.1 | Multilaterale samenwerking | 151 146 | 149 792 | 214 821 | 178 163 | 348 175 | 151 410 | 196 765 |
Subsidies (regelingen) | ||||||||
Speciale multilaterale activiteiten | 752 | 488 | ||||||
Opdrachten | ||||||||
Speciale multilaterale activiteiten | 177 | 159 | ||||||
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | ||||||||
UNIDO | 1 237 | 1 583 | 1 308 | 1 531 | 1 367 | 1 950 | ‒ 583 | |
UNDP | 30 000 | 30 000 | 20 000 | 30 000 | 30 000 | 28 814 | 1 186 | |
UNICEF | 26 000 | 33 000 | 33 000 | 33 000 | 33 000 | 31 814 | 1 186 | |
Speciale multilaterale activiteiten | 29 007 | 10 398 | 22 936 | 8 521 | 8 151 | 4 077 | 4 074 | |
Assistant deskundigen programma | 8 016 | 12 487 | 11 343 | 9 035 | 10 092 | 9 000 | 1 092 | |
Internationale Financiële Instellingen | 35 714 | 30 530 | 29 633 | 5 490 | 24 143 | |||
Middelenaanvullingen multilaterale banken en fondsen | 49 410 | 58 230 | 80 113 | 58 894 | 67 280 | 63 789 | 3 491 | |
Kapitaalaanvullingen bij regionale ontwikkelingsbanken | 6 547 | 3 447 | 10 407 | 6 652 | 6 652 | 6 476 | 176 | |
Bijdrage aan IFI's voor steun Oekraine | 162 000 | 0 | 162 000 | |||||
5.2 | Overig armoedebeleid | 12 646 | 105 802 | 67 698 | 93 067 | 68 848 | 107 314 | ‒ 38 466 |
Subsidies (regelingen) | ||||||||
Kleine activiteiten posten en cultuur en ontwikkeling | 4 798 | 6 828 | 5 326 | 6 293 | 7 522 | 9 905 | ‒ 2 383 | |
Nationale SDG Implementatie | 760 | 500 | 0 | 500 | ||||
Voorlichting op het terrein van ontwikkelingssamenwerking | 0 | 18 | ||||||
Opdrachten | ||||||||
Nationale SDG Implementatie | 0 | 0 | 0 | 0 | ||||
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | ||||||||
UNESCO | 4 226 | 3 768 | 4 010 | 3 895 | 4 083 | 4 400 | ‒ 317 | |
Diverse ondersteunende activiteiten | 3 367 | 17 942 | 2 321 | 30 041 | ‒ 27 720 | |||
Kleine activiteiten posten en cultuur en ontwikkeling | 2 320 | 1 081 | 1 134 | 2 036 | 2 121 | 410 | 1 711 | |
Schuldverlichting | 53 214 | 53 190 | 62 069 | 52 220 | 62 308 | ‒ 10 088 | ||
Voorlichting op het terrein van ontwikkelingssamenwerking | 94 | 72 | 671 | 72 | 81 | 250 | ‒ 169 | |
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken | ||||||||
Kleine activiteiten posten en cultuur en ontwikkeling | 1 208 | 860 | ||||||
Overige | ||||||||
Koersverschillen | 0 | 39 961 | ||||||
5.4 | Nog te verdelen i.v.m. wijzigingen BNI en/of toerekeningen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 16 851 | ‒ 16 851 |
Ontvangsten | 73 139 | 50 293 | 75 823 | 42 770 | 62 344 | 45 310 | 17 034 | |
5.20 | Ontvangsten en restituties met betrekking tot leningen | 47 376 | 37 966 | 33 824 | 25 019 | 23 146 | 24 134 | ‒ 988 |
5.21 | Ontvangsten OS | 14 622 | 12 327 | 18 344 | 16 028 | 37 438 | 21 176 | 16 262 |
5.22 | Koersverschillen | 11 141 | 0 | 23 655 | ||||
5.23 | Diverse ontvangsten non-ODA | 0 | 0 | 1 723 | 1 760 | 0 | 1 760 |
Realisatie 2018 | Realisatie 2019 | Realisatie 2020 | Realisatie 2021 | Realisatie 2022 | Vastgestelde begroting 2022 | Verschil 2022 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 75 165 | 168 359 | 1 110 681 | 61 837 | 532 027 | 502 542 | 29 485 | |
garantieverplichtingen | ‒ 42 192 | ‒ 129 905 | 723 472 | 10 558 | 246 017 | 246 017 | ||
overige verplichtingen | 117 357 | 298 264 | 387 209 | 51 279 | 286 010 | 502 542 | ‒ 216 532 |
Verplichtingen
De verplichtingenrealisatie van artikel 5 valt ten op zichte van de vastgestelde begroting 2022 hoger uit.
In de eerste suppletoire begroting 2022 is het verplichtingenbudget beleidsartikel 5 Multilaterale samenwerking en overige inzet verhoogd. Dit betreft hoofdzakelijk een verhoging van het verplichtingenbudget voor de nationale coördinatietaak van de Sustainable Development Goals (SDG's). Deze nationale coördinatietaak is belegd bij de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en omvat het monitoren, rapporteren en het stimuleren van de samenwerking binnen de overheid intern en tussen overheid en maatschappij.
In de tweede suppletoire begroting 2022 is de verplichtingenruimte voor artikel 5 is per saldo verlaagd. Dit komt hoofdzakelijk doordat de verplichtingenruimte die gereserveerd stond voor de meerjarige committeringen voor UNDP, UNICEF en het African Development Fund naar 2023 zal doorschuiven.
Daar tegevenover is het verplichtingenbudget met EUR 162 miljoen verhoogd voor het voorbereiden van Oekraïne op de winter (winterization). Ook wordt het verplichtingenbudget verhoogd met EUR 25 miljoen voor het Resilience and Sustainability Trust (RST) van het IMF, EUR 2,5 miljoen voor technische assistentie voor de European Bank for Reconstruction and Development (EBRD) en EUR 5 miljoen voor het Joint Fund 2030.
Het verplichtingenbudget is aan het eind van het jaar verder verhoogd als gevolg van USD en SDR koersverschillen op de uitstaande garantieverplichtingen.
Uitgaven
Artikelonderdeel 5.1
De uitgavenrealisatie op artikelonderdeel 5.1 (Multilaterale samenwerking) valt ten opzichte van de vastgestelde begroting 2022 EUR 197 miljoen hoger uit.
In de eerste suppletoire begroting 2022 is het uitgavenbudget voor artikelonderdeel 5.1 verhoogd met EUR 3,5 miljoen wegens een gewijzigd betaalritme voor de Asian Development Bank (AsDB).
In de tweede suppletoire begroting 2022 is uitgavenbudget van artikelonderdeel 5.1 (Multilaterale samenwerking) verder verhoogd. Dit komt hoofdzakelijk door een bijdrage voor het voorbereiden van Oekraïne op de winter (winterization). Voor deze bijdrage heeft het kabinet EUR 162 miljoen vrijgemaakt uit de generale middelen (Kamerbrief «Ophoging financiële middelen voor acute winterhulp Oekraïne»). Er is ook een eenmalige betaling gedaan voor technische assistentie voor Oekraïne via de European Bank for Reconstruction and Development (EBRD). Daarnaast zijn de bijdragen voor UNDP en UNICEF verhoogd en daarmee teruggebracht naar het gebruikelijke niveau.
In de decemberbrief is melding gemaakt van een verdere verhoging van het uitgavenbudget wegens een eenmalige betaling van EUR 25 miljoen aan het Resilience and Sustainability Trust (RST) van het IMF.
Artikelonderdeel 5.2
De uitgavenrealisatie op artikelonderdeel 5.2 (Overig armoedebeleid) valt ten opzichte van de vastgestelde begroting 2022 EUR 39 miljoen lager uit. Deze verlaging betreft een som van mutaties.
In de eerste suppletoire begroting 2022 is het artikelonderdeel 5.2 een verhoging gemeld. Deze verhoging is vooral toe te schrijven aan een overheveling van de Verdragsmiddelen voor Suriname van het verdeelartikel 5.4. De Verdragsmiddelen zijn in 2021 niet meer tot uitputting gekomen en bij de tweede suppletoire begroting 2021 overgeheveld naar het verdeelartikel 5.4. Deze middelen blijven, conform de uitvoering van het verdrag, de komende jaren wel beschikbaar en zijn hierdoor voor 2022 overgeheveld naar het hiervoor bestemde artikelonderdeel.
In de tweede suppletoire begroting 2022 is het uitgavenbudget van artikelonderdeel 5.2 verlaagd. Deze som van mutatie bestaat deels uit een overheveling naar artikel 5.1 Multilaterale samenwerking ter dekking van de technische assistentie van de European Bank for Reconstruction and Development (EBRD) en bijdragen aan het het Joint Fund 2030, UNICEF en UNDP. Daarnaast is er EUR 20 miljoen overgeheveld naar artikel 2 (Voedselzekerheid) en artikel 3 (SRGR) voor de herstart van sociale bescherming programma’s in respectievelijk Ethiopië en Benin.
Ook is het budget dat gereserveerd staat voor de Verdragsmiddelen Suriname (EUR 16,5 miljoen) overgeheveld naar verdeelartikel 5.4. De Verdragsmiddelen zullen in 2022 niet meer tot betaling komen en zullen in 2023 weer beschikbaar zijn.
Daarnaast is gedurende het jaar sprake van koersverschillen die worden gemeld op artikelonderdeel 5.2. De begroting voor Buitenlandse handel en Ontwikkelingssamenwerking werkt met een vooraf vastgestelde wisselkoers ten opzichte van buitenlandse valuta (de zgn. corporate rate). Deze koers wordt gelijktijdig met de presentatie van de begroting vastgesteld. Omdat bij betalingen in buitenlandse valuta gedurende het jaar een verschil ontstaat als gevolg van de werkelijk geldende koers, ontstaat er een saldo. Voor de koersontwikkeling is ten opzichte van de tweede suppletoire begroting een meevaller ontstaan. Deze meevaller werd eerder gemeld in de Decemberbrief. Het totaal aan koersverliezen voor 2022 was EUR 1,6 miljoen. Koersverliezen worden sinds 2020 gerapporteerd onder artikelonderdeel 5.2 op de regel 'Diverse ondersteunende activiteiten'.
Artikelonderdeel 5.4
Het ODA-budget wordt gecorrigeerd voor ontwikkelingen van het BNI. Om de stabiliteit van de algehele BHOS-begroting te versterken worden aanpassingen naar aanleiding van bijgestelde BNI-ramingen op dit artikel opgevangen. Daarnaast worden binnen dit artikel de wijzigingen in de toerekeningen aan ODA, zoals eerstejaars opvang asielzoekers in Nederland, verwerkt.
In de eerste suppletoire begroting is het buget van het verdeelartikel teruggebracht naar nul. Dit betreft een som van mutaties.
Allereerst was er sprake van een verhoging als gevolg van de meest recente ramingen van het Centraal Planbureau (CEP 2022) over de ontwikkeling van het BNI, en daarmee het ODA-budget. Vervolgens is het budget verlaagd door een hogere verwachte opvang van eerstejaars asielzoekers uit DAC-landen. Bovenop deze reguliere asieltoerekening draagt BHOS eenmalig EUR 150 miljoen bij uit het ODA-budget in 2022 voor de opvang van Oekraïense vluchtelingen in Nederland. Deze eenmalige bijdrage wordt gedekt middels een kasschuif van EUR 75 miljoen in zowel 2023 als 2024.
Het verdeelaartikel is teruggebracht naar nul doordat het restant van het budget is herverdeeld over de verschillende beleidsartikelen. Het budget op het verdeelartikel is herverdeeld over onder andere de volgende onderwerpen:
– Een overheveling naar beleidsartikel 4 voor een eenmalige bijdrage voor Giro555 en de opvang van vluchtelingen in Moldavië in verband met de oorlog in Oekraïne.
– EUR 47 miljoen ten behoeve van de toegenomen honger door voedselonzekerheid elders in de wereld.
– De reservering van de Verdragsmiddelen voor Suriname.
– Een aanvullende overheveling naar artikelonderdeel 2.3 klimaat in het kader van het voortzetten van de intensivering op klimaat met het oog op de internationale collectieve toezegging van USD 100 miljard per jaar voor klimaatactie in OS-landen.
– Bij het coalitieakkoord van Rutte IV is het ODA-budget verhoogd met EUR 300 miljoen en vanaf 2025 met structureel EUR 500 miljoen. Na de reservering voor de toegenomen asieltoerekening wordt het restant van de intensivering conform het coalitieakkoord ingezet op klimaat, opvang in de regio en aan COVID-bestrijding en het versterken van wereldwijde gezondheidssystemen. Wegens het meerjarige fluctuerende karakter van de intensivering uit het coalitieakkoord (door de reservering asieltoerekening) is deze reeks aangevuld met de middelen op verdeelartikel 5.4
In de tweede suppletoire begroting neemt de stand van het verdeelartikel 5.4 af. De belangrijkste oorzaak is een tegenvaller van EUR 160 miljoen voor de ODA-toerekening in 2022 van eerstejaarsopvang van asielzoekers uit DAC-landen. Hiertegenover staat ondere andere een overheveling vanuit artikel 5.2 vanwege de Verdragsmiddelen voor Suriname.
Na de tweede suppletoire begroting was de stand op het verdeelartikel 5.4 EUR -72 miljoen. Deze stand is aan het einde van het jaar teruggebracht naar EUR 0.
Ontvangsten
Ontvangsten worden verantwoord op de ontvangsten van artikelonderdelen van beleidsartikel 5, met uitzondering van de ontvangsten op risicoregelingen van beleidsartikel 1.
Artikelonderdeel 5.20
De ontvangstenrealisatie op artikelonderdeel 5.20 (ontvangsten en restituties met betrekking tot leningen) valt ten opzichte van de vastgestelde begroting 2022 EUR 1 miljoen lager uit. Deze verlaging betreft naar beneden bijgestelde ontvangstenramingen van terugbetalingen op leningen die worden beheerd door de Nederlandse Investeringsbank voor Ontwikkelingslanden (NIO).
Artikelonderdeel 5.21
De ontvangstenrealisatie op artikelonderdeel 5.2 is ten opzichte van de vastgestelde begroting verhoogd. Dit komt hoofdzakelijk door een teruggave van het Law and Order Trust Fund for Afghanistan (LOTFA) van UNDP. Deze activiteit kon door de huidige situatie in Afghanistan geen doorgang meer vinden. Deze teruggave is via begroting van Buitenlandse Zaken ingezet voor een vervangende UNDP activiteit middels het Special Trust Fund for Afghanistan voor programma’s op het gebied van sociaal-economisch herstel.
Artikelonderdeel 5.23
De verwachte ontvangsten op artikelonderdeel 5.23 worden vanaf 2022 verhoogd met EUR 1,73 miljoen door de rente-ontvangsten vanuit een achtergestelde converteerbare schuldenfaciliteit. Deze faciliteit beoogd op een innovatieve manier valutarisico’s weg te nemen voor lokale leningnemers en financiële instellingen in het kader van een versterkte private sector en arbeidsmarkt in ontwikkelingslanden.
In de uitvoering van het beleid op het terrein van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (BHOS) wordt gebruik gemaakt van het apparaat van het ministerie van Buitenlandse Zaken (BZ). Om deze reden wordt in deze bedrijfsvoeringparagraaf verwezen naar de bedrijfsvoeringparagraaf in het jaarverslag van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Uitzondering hierop zijn de onderdelen rechtmatigheid, totstandkoming van de beleidsinformatie, misbruik en oneigenlijk gebruik en activiteitenbeheer.
Paragraaf 1: Uitzonderingsrapportage
Rechtmatigheid Er hebben zich geen overschrijdingen en/of bijzonderheden voor gedaan.
Totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie Er zijn geen bijzonderheden te melden.
Begrotingsbeheer, financieel beheer en de materiële bedrijfsvoering
Misbruik en oneigenlijk gebruik en fraude en corruptieIn deze rapportage zijn externe risico’s t.a.v. misbruik en oneigenlijk gebruik beschreven die vallen onder de verantwoordelijkheid van de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Onder misbruik en oneigenlijk gebruik verstaan we het opzettelijke handelen van externe partijen in de BHOS-activiteitencyclus waarbij gebruik wordt gemaakt van misleiding om een onrechtmatig of onwettig voordeel te verkrijgen. Omdat de minister van Buitenlandse Zaken verantwoordelijk is voor de integrale bedrijfsvoering en voor het voorkomen en detecteren van (interne) fraude (uitgezonderd de projectmatige beheersing van de activiteitencyclus) zijn interne fraude- en corruptierisico’s beschreven in de bedrijfsvoeringparagraaf van BZ.
Risico’s op misbruik en oneigenlijk gebruikConform afspraak worden vermoedens en gevallen van misbruik en oneigenlijk gebruik door derden in de activiteitencyclus van BHOS, gemeld bij het Expertisecentrum Malversaties van het ministerie (ECM). In 2022 zijn 114 vermoedens van misbruik en oneigenlijk gebruik rond BHOS-projecten en -programma’s gemeld bij ECM (ter vergelijking in 2021: 111). Meer gedetailleerde informatie hierover is opgenomen in de bijlage «sanctiebeleid en malversaties» van het jaarverslag Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking 2022 en in het OS portaal (https://www.nlontwikkelingssamenwerking.nl/nl/#/results/malversations).
Om het risico op misbruik en oneigenlijk gebruik door derden in door BHOS gefinancierde programma’s en projecten te beperken, zet het ministerie op verschillende manieren actief in op een grondige risicoanalyse, zoals hieronder toegelicht in de paragraaf over Activiteitenbeheer (Risicoparagraaf).
Overige aspecten van de bedrijfsvoering
Activiteitenbeheer/Risicoparagraaf Impact/BZ In ControlDe activiteitencyclus is een standaard proces voor beleidsuitvoering van alle door BZ en BHOS gefinancierde activiteiten. Voor dit proces loopt een meerjarig project gericht op stroomlijning van werkprocessen: IMPACT (zie de BZ-Bedrijfsvoeringparagraaf - onderdeel I-Portfolio).
Controleprotocollen Voor activiteiten waarvoor een controleverklaring van een accountant is vereist, heeft BZ in 2022 de bestaande sjablonen voor controleprotocollen verder geactualiseerd en aangescherpt zodat de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants (NBA) het laatste sjabloon in 2023 kan goedkeuren.
Risicoparagraaf Het project Risicoparagraaf is in 2022 formeel afgesloten en belegd in de lijn aangezien de kwaliteit van de risicoanalyses voorafgaande aan de financiering van activiteiten op orde was. Het Expertise Centrum Malversaties stelt steekproefsgewijs vast of deze kwaliteit voldoende blijft. De in 2022 uitgevoerde controles tonen dat de kwaliteitsverbetering die in 2021 bereikt werd, gehandhaafd is gebleven. Om de kennis van medewerkers rondom risicoanalyses te waarborgen heeft het ministerie een aparte opleiding Risicomanagement in de activiteitencyclus ontwikkeld. Een goede risicoparagraaf vooraf met de juiste beheersmaatregelen beperkt immers het risico op misbruik en oneigenlijk gebruik.
BZ in controlIn 2022 is een plan van aanpak opgesteld om de aantoonbaarheid van ‘in control’ zijn in de toekomst te borgen. De uitvoering van het plan wordt projectmatig opgepakt. De stuurgroep op dit project, bestaande uit vertegenwoordigers van decentraal control en concern control, bewaakt de voortgang.
Het plan van aanpak is vormgegeven langs drie pijlers: (i) oplossen van oorzaken van herhalende fouten, (ii) versterking (en modernisering) van de interne beheersing en (iii) versterking (en modernisering) van het toezicht.
Het herbevestigen van de rollen, taken en verantwoordelijkheden binnen het Three Lines Model omtrent de risicoanalyses/interne beheersingsplannen, het tijdig uitvoeren van de hierin gedefinieerde beheersingsmaatregelen, het met een toereikende controlespoor vastleggen van de bevindingen en de rapportage hieromtrent hebben als doel dat de organisatie aantoonbaar in control is. Zo komt het ministerie tot een sluitend geheel waarin financieel beheer fouten door ‘de lijn’ worden voorkomen, tijdig worden gesignaleerd en gecorrigeerd.
Paragraaf 2: Rijksbrede bedrijfsvoeringsonderwerpen
BHOS maakt gebruik van het apparaat van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Voor een nadere toelichting omtrent de belangrijkste ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering wordt verwezen naar de bedrijfsvoeringparagraaf in het jaarverslag van het ministerie van Buitenlandse Zaken.
Paragraaf 3: Belangrijkste ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering
BHOS maakt gebruik van het apparaat van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Voor een nadere toelichting omtrent de belangrijkste ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering wordt verwezen naar de bedrijfsvoeringparagraaf in het jaarverslag van het ministerie van Buitenlandse Zaken.
(1) | (2) | (3) | ||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Omschrijving | Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting | |||||||
verplichtingen | uitgaven | ontvangsten | verplichtingen | uitgaven | ontvangsten | verplichtingen | uitgaven | ontvangsten | ||
TOTAAL | 3 670 540 | 3 265 762 | 51 574 | 4 526 776 | 3 657 979 | 100 927 | 856 236 | 392 217 | 49 353 | |
Beleidsartikelen | 3 670 540 | 3 265 762 | 51 574 | 4 526 776 | 3 657 979 | 100 927 | 856 236 | 392 217 | 49 353 | |
1 | Duurzame economische ontwikkeling, handel en investeringen | 575 216 | 550 199 | 6 264 | 663 825 | 579 628 | 38 583 | 88 609 | 29 429 | 32 319 |
2 | Duurzame ontwikkeling voedselzekerheid, water en klimaat | 636 000 | 776 880 | 916 727 | 816 870 | 280 727 | 39 990 | |||
3 | Sociale vooruitgang | 964 068 | 855 456 | 782 314 | 901 132 | ‒ 181 754 | 45 676 | |||
4 | Vrede, veiligheid en duurzame ontwikkeling | 992 714 | 807 652 | 1 631 883 | 943 326 | 639 169 | 135 674 | |||
5 | Multilaterale samenwerking en overige inzet | 502 542 | 275 575 | 45 310 | 532 027 | 417 023 | 62 344 | 29 485 | 141 448 | 17 034 |
Activa | 31-12-2022 | 31-12-2021 | Passiva | 31-12-2022 | 31-12-2021 | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Intra-comptabele posten | ||||||||||
1 | Uitgaven ten laste van de begroting | 3.657.972 | 3.188.323 | 2 | Ontvangsten ten gunste van de begroting | 100.925 | 61.998 | |||
4a | Rekening-courant RHB | 3.557.047 | 3.126.325 | |||||||
5 | Rekening-courant RHB Begrotingsreserve | 117.501 | 119.323 | 5a | Begrotingsreserves | 117.501 | 119.323 | |||
Subtotaal intra-comptabel | 3.775.473 | 3.307.646 | Subtotaal intra-comptabel | 3.775.473 | 3.307.646 | |||||
Extra-comptabele posten | ||||||||||
10 | Vorderingen | 2.214.631 | 2.000.244 | 10a | Tegenrekening vorderingen | 2.214.631 | 2.000.244 | |||
12 | Voorschotten | 4.179.681 | 3.764.894 | 12a | Tegenrekening voorschotten | 4.179.681 | 3.764.894 | |||
13a | Tegenrekening garantieverplichtingen | 3.478.544 | 3.283.242 | 13 | Garantieverplichtingen | 3.478.544 | 3.283.242 | |||
14a | Tegenrekening andere verplichtingen | 7.672.215 | 6.998.721 | 14 | Andere verplichtingen | 7.672.215 | 6.998.721 | |||
15 | Deelnemingen | 172.266 | 151.692 | 15a | Tegenrekening deelnemingen | 172.266 | 151.692 | |||
Subtotaal extra-comptabel | 17.717.337 | 16.198.793 | Subtotaal extra-comptabel | 17.717.337 | 16.198.793 | |||||
Totaal | 21.492.810 | 19.506.439 | Totaal | 21.492.810 | 19.506.439 |
II Inleiding
1. Algemeen
De saldibalans is een financiële staat waarop de standen van de intra- en extracomptabele rekeningen van de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (BHOS) worden verantwoord.
Het intra-comptabele deel van de saldibalans geeft inzicht in de kasstromen. Het gaat hier voornamelijk om de uitgaven en ontvangsten van dienstjaar 2022, die nog met het Ministerie van Financiën moeten worden verrekend. Na goedkeuring van de Rijksrekening vindt de verrekening plaats. De tegen- rekening van de uitgaven en ontvangsten is de post «Rijkshoofdboekhouding» (RHB), de rekening-courant tussen de Ministeries van Buitenlandse Zaken en Financiën. Voor de BHOS-begroting wordt deze verrekening periodiek en achteraf gemaakt op basis van interne verrekenstukken. Hierdoor zit er een vertraging tussen het saldo van kasstromen en het saldo van de rekening-courant RHB voor BHOS. Per eindejaar blijft er derhalve een (beperkt) saldo over van nog te verrekenen kasstromen (zie hoofdstuk 4).
Met uitzondering van de RHB Rekening BHOS worden alle liquide middelen verantwoord op de saldibalans van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, begroting Buitenlandse Zaken.
Ook alle uitgaven en ontvangsten buiten begrotingsverband, die met derden zullen worden verrekend en niet ten laste c.q. ten gunste van de begroting zijn gebracht, worden verantwoord onder de intra-comptabele vorderingen en schulden van de BZ balans.
Het extracomptabele deel van de saldibalans geeft enerzijds inzicht in de standen van de uitstaande vorderingen en voorschotten die in het verleden tot kasstromen hebben geleid (ten laste van de begrotingen van BHOS in voorgaande jaren). Anderzijds bevat dit deel van de saldibalans de post openstaande verplichtingen en de garantieverplichtingen. Deze posten geven inzicht in de mogelijke toekomstige kasstromen. Openstaande verplichtingen kunnen leiden tot uitgaven ten laste van begrotingen van volgende jaren. De extracomptabele rekeningen worden met behulp van diverse tegenrekeningen in evenwichtsverband geboekt.
2. Waarderingsgrondslagen
Uitgaven, ontvangsten, verplichtingen en mutaties op balansrekeningen in vreemde valuta worden gedurende het jaar met behulp van een vaste verrekenkoers (de corporate rate) omgerekend naar EUR. De corporate rate 2022 van de USD was per 1 januari 2022 vastgesteld op 1 USD = 0,85 EUR en is gedurende het jaar nog 4 keer bijgesteld (1 april 0,91 ‒ 1 augustus 0,986 ‒ 1 oktober 1,047 en 4 december 0,95). Voor 2023 is deze 0,95 EUR.
Alle ODA-ontvangsten (zowel op de BHOS als de BZ begroting) worden verantwoord op het artikel 5.21 ‘Ontvangsten OS’ van de BHOS begroting. Non-ODA ontvangsten worden waar van toepassing verantwoord op resp. artikel 2.4 «Restituties programma’s» op de BZ begroting dan wel op artikel 5.23 ‘Diverse ontvangsten non-ODA’ op de BHOS begroting.
Extracomptabele vorderingen zijn de per balansdatum bestaande rechten om geldmiddelen te ontvangen van een wederpartij die niet tot het Rijk behoort.De extracomptabele balansrekeningen voor vorderingen, voorschotten, deelnemingen en openstaande verplichtingen worden per 31 december gewaardeerd tegen de corporate rate van het volgende boekjaar. De herwaardering die hieruit voortvloeit is verwerkt in de kas- en verplichtingen- stroom van het afgelopen jaar. Revolverende fondsen worden in de saldibalans gepresenteerd als een geconditioneerde vordering tegen nominale waarde.
De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) is een belangrijke uitvoerder van het BHOS-beleid. RVO is onderdeel van de Rijksoverheid en daarom neemt het ministerie de gegevens van RVO over wat betreft de verplichtingen-, vorderingen- en voorschottenstand. Met ingang van 1 oktober 2021 is de uitvoering van de regelingen DGGF, DTIF en DRIVE overgedragen door RVO aan Invest International Public Programmes B.V. Invest International Public Programmes B.V. is een staatsdeelneming met een wettelijke taak. Voor de vastlegging van de verplichtingen-, vorderingen- en voorschottenstand gelden dezelfde regels als RVO. Een uitzondering is gemaakt voor de revolverende fondsen DGGF en DTIF.
De deelnemingen zijn gewaardeerd op basis van het gestorte kapitaal.
De overige in de saldibalans en de toelichting opgenomen bedragen zijn gewaardeerd tegen de nominale waarde.
III Toelichting op de saldibalans per 31 december 2022
1 Uitgaven ten lasten van de begroting
Specificatie x 1.000 EUR | 31 december 2022 | 31 december 2021 |
---|---|---|
Uitgaven ten laste van de begroting | 3.657.972 | 3.188.323 |
Onder deze post zijn de gerealiseerde uitgaven op de begroting van BHOS in het jaar 2022 opgenomen. Splitsing van de uitgaven heeft plaatsgevonden o.b.v. de verdeling van de budgeteenheden per hoofdstuk. Na goedkeuring van de slotwet door de Staten-Generaal wordt dit bedrag vereffend met het Ministerie van Financiën.
2 Ontvangsten ten gunste van de begroting
Specificatie x 1.000 EUR | 31 december 2022 | 31 december 2021 |
---|---|---|
Ontvangsten ten gunste van de begroting | 100.925 | 61.998 |
Onder deze post zijn de gerealiseerde ontvangsten in het jaar 2022 opgenomen. Splitsing van de ontvangsten heeft plaatsgevonden o.b.v. de verdeling van de budgeteenheden per hoofdstuk. Na goedkeuring van de slotwet door de Staten-Generaal wordt dit bedrag vereffend met het Ministerie van Financiën.
4a Rekening-courant RHB
Omdat de administratie en de liquide middelen stroom voor beide begrotingen via één administratief systeem verlopen is er voor gekozen alle lopende rekeningen op te nemen op de balans van BZ en het saldo van de uitgaven m.b.t. BHOS achteraf middels een intern verrekenstuk tussen de RHB rekeningen van BZ en BHOS te verrekenen.
Specificatie x 1.000 EUR | 31 december 2022 | 31 december 2021 |
---|---|---|
Rekening-courant RHB BHOS | 3.558.461 | 3.126.336 |
Te verrekenen tussen BuZa en BHOS | ‒ 1.414 | ‒ 11 |
Totaal | 3.557.047 | 3.126.325 |
Op de rekening-courant met de Rijkshoofdboekhouding is de financiële verhouding met het Ministerie van Financiën weergegeven. Het verschuldigde saldo op de rekening-courant met de Rijkshoofdboekhouding is in overeen- stemming met de opgave van de RHB. Door de splitsing van de balans tussen BHOS en BZ is er een te verrekenen bedrag tussen de twee balansen noodzakelijk om evenwicht te creëren. Het te verrekenen bedrag ontstaat doordat er ná de verrekening van de maand december nog correcties plaatsvinden en invloed hebben op de verhouding BZ en BHOS. De verrekening van dit bedrag zal bij de RHB plaatsvinden met verrekenstukken in het komende jaar.
5 Rekening-courant RHB (begrotingsreserve)
Specificatie x 1.000 EUR | 31 december 2022 | 31 december 2021 |
---|---|---|
Begrotingsreserve DGGF | 47.114 | 52.097 |
Begrotingsreserve FOM | 29.022 | 30.640 |
Begrotingsreserve DRIVE | 18.368 | 12.500 |
Begrotingsreserve DTIF | 22.997 | 24.086 |
Totaal | 117.501 | 119.323 |
5a Begrotingsreserve
Specificatie x 1.000 EUR | 31 december 2021 | Toevoegingen 2022 | Onttrekkingen 2022 | Saldo 31 december 2022 | Verwijzing naar Begrotingsartikel |
---|---|---|---|---|---|
Begrotingsreserve DGGF | 52.097 | 5.746 | 10.729 | 47.114 | 1.3 |
Begrotingsreserve FOM | 30.640 | 0 | 1.618 | 29.022 | 1.2 |
Begrotingsreserve DRIVE | 12.500 | 5.868 | 0 | 18.368 | 1.3 |
Begrotingsreserve DTIF | 24.086 | 6.149 | 7.238 | 22.997 | 1.2 |
Totaal | 119.323 | 17.763 | 19.585 | 117.501 |
In 2016 is besloten het Fonds Opkomende Markten (FOM) voor nieuw af te geven garanties stop te zetten ten gunste van het Dutch Trade and Investment Fund (DTIF). Ter dekking van eventuele schades dient tegen hefboom 1:2 de helft van het uitstaande bedrag aan garanties te worden aangehouden in de begrotingsreserve. In 2022 zijn geen provisies ontvangen. Er is een schade uitgekeerd van EUR 1,618 miljoen.
In 2016 zijn middelen aan de begrotingsreserve onttrokken die niet beschikbaar dienden te blijven om de lopende FOM garanties af te dekken. Deze middelen zijn toegevoegd aan de begroting om de uitgaven op het instrument DTIF tot en met 2021 te dekken. In 2022 is geen aanvullend bedrag aan de begrotingsreserve onttrokken ter dekking van de aangegane garantieverplichtingen DTIF.
De uitstaande FOM garanties nemen echter sneller af dan verwacht. Rekening houdend met de hefboom 1:2 is de begrotingsreserve per ultimo 2022 ondanks de eerdere onttrekkingen hoger dan de nog uitstaande FOM garanties. In 2016 zijn in het FOM toetsingskader risicoregelingen opgenomen dat deze resterende middelen in de FOM begrotingsreserve ook worden aangehouden voor het DTIF.
Ter dekking van eventuele schades uit het Dutch Good Growth Fund (DGGF) onderdeel 1 (RVO) dient tegen hefboom 1:2 de helft van het uitstaande bedrag aan garanties aangehouden te worden in de begrotingsreserve. Ter dekking van eventuele schades uit het DGGF onderdeel 3 (Atradius DSB) dient tegen hefboom 1:1 voor de wisselfinancieringen en tegen hefboom 1:3 voor de garanties een begrotingsreserve te worden aangehouden.
In 2022 zijn door RVO en Atradius DSB ontvangen premies van EUR 5,746 miljoen toegevoegd aan de begrotingsreserve. Schade-uitkeringen (wisselfinancieringen) door Atradius DSB van EUR 10,729 miljoen zijn onttrokken aan de begrotingsreserve.
De totaalstand van de garantieverplichtingen DGGF bedraagt per ultimo 2022 EUR 94,989 miljoen. De begrotingsreserve is hoger dan op basis van de uistaande garanties minimaal vereist is. In 2023 wordt bezien of een mutatie in de begrotingsreserve noodzakelijk is.
Voor het Development Related Infrastructure Investment Vehicle (DRIVE) is in 2015 een begrotingsreserve gecreëerd. Ter dekking van eventuele schades dient tegen een hefboom van 1:4 een kwart van het uitstaande bedrag aan garanties te worden aangehouden in de begrotingsreserve. In 2022 is de verstrekte garantie omgezet in een polis. Hiervoor is een premie ontvangen van EUR 5,868 miljoen. Het saldo in de reserve van EUR 18,368 miljoen betreft de bodemstorting uit 2015 en de storting van 2022. De afgegeven garantie is in 2022 geherwaardeerd tot EUR 43,773 miljoen. In 2023 wordt bezien of een mutatie in de begrotingsreserve noodzakelijk is.
Voor het Dutch Trade and Investment Fund (DTIF) is in 2016 een begrotingsreserve gecreëerd. Ter dekking van eventuele schades uit het DTIF onderdeel 1 (RVO) dient tegen hefboom 1:4 een kwart van het uitstaande bedrag aan garanties in de begrotingsreserve te worden aangehouden.
Ter dekking van eventuele schades uit het DTIF onderdeel 2 (Atradius DSB) dient tegen hefboom 1:1 voor de verstrekte wisselfinancieringen een begrotingsreserve te worden aangehouden.
De begrotingsreserve bevat een bodemstorting van EUR 5,0 miljoen. In 2022 zijn door RVO en Atradius DSB ontvangen premies en aflossingen van wisselfinancieringen van EUR 6,149 miljoen toegevoegd aan de begrotingsreserve. Schade-uitkeringen (wisselfinancieringen) door Atradius DSB van EUR 7,238 miljoen zijn onttrokken aan de begrotingsreserve.
10 Vorderingen
Dit betreffen vorderingen die reeds ten laste van de begroting zijn gebracht en extracomptabel worden bewaakt. Deze vorderingen hebben vaak een langdurig karakter.
Specificatie EUR x 1.000 | 31 december 2022 | 31 december 2021 |
---|---|---|
Te ontvangen aflossingen op begrotingsleningen (NIO) | 78.338 | 84.701 |
Massif fonds | 334.375 | 334.375 |
Building Prospects (BP) (voorheen IDF en voorheen MOL fonds) | 414.516 | 394.516 |
DGGF Fonds | 431.138 | 366.795 |
NIO achtergestelde lening | 53.000 | 61.000 |
Verrichte garantiebetalingen NIO | 34.917 | 40.907 |
Diverse extra-comptabele vorderingen | 868.347 | 717.950 |
Totaal | 2.214.631 | 2.000.244 |
De extracomptabele vorderingen met betrekking tot het Massif fonds en het Building Prospects (BP) (voorheen IDF en voorheen MOL fonds) staan uit bij de FMO en betreffen revolverende fondsen. De betaalde Massif-fondsen en BP-fondsen staan respectievelijk per 31 december 2026 en 31 december 2028 ter beschikking van de minister en zijn als geconditioneerde vordering opgenomen op de balans.
Uit informatie van de FMO blijkt dat het aandeel van BHOS voor wat betreft het Massif fonds per 31 december 2022 is vastgesteld op EUR 493,2 miljoen. De door BHOS totaal ingebrachte fondsen tot en met 31 december 2022 bedroegen EUR 334,375 miljoen.
De asset waarde van het BP bedraagt per 31 december 2022 EUR 355,4 miljoen. De door BHOS totaal ingebrachte fondsen tot en met 31 december 2022 bedroegen EUR 414,516 miljoen.
De genoemde asset waarden zijn voorlopige cijfers zoals bekend bij het opstellen van de saldibalans. De definitieve cijfers blijken uit de jaarrekening 2022 van FMO.
Voor het Dutch Good Growth Fund (DGGF) zijn leningen verstrekt aan Invest International B.V. en PwC/TJ, gericht op het midden- en kleinbedrijf voor investeringen in ontwikkelingslanden. Aan Invest International B.V. is een lening verstrekt van EUR 136,166 miljoen. Aan PwC/TJ is een lening verstrekt van EUR 294,971 miljoen.
De begrotingsleningen zijn door de NIO in het verleden afgesloten met OS-landen. De laatste lening is in 2001 verstrekt. De laatste aflossing staat voor 2040 gepland.
Specificatie x 1.000 EUR | Totaal | 2022 | 2021 | 2020 | 2019 en ouder |
---|---|---|---|---|---|
Op termijn opeisbaar aflossing begrotingsleningen | 78.338 | 0 | 0 | 0 | 78.338 |
Op termijn opeisbaar begrotingslening | 53.000 | 0 | 0 | 0 | 53.000 |
Op termijn opeisbaar overige vorderingen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal op termijn opeisbare vorderingen | 131.338 | 0 | 0 | 0 | 131.338 |
Direct opeisbaar garantiebetalingen | 34.917 | 0 | 3.254 | 2.784 | 28.879 |
Direct opeisbaar overige vorderingen | 35.358 | 33.445 | 203 | 550 | 1.160 |
Totaal direct opeisbare vorderingen | 70.275 | 33.445 | 3.457 | 3.334 | 30.039 |
Geconditioneerde vorderingen | 2.013.018 | ||||
Totaal | 2.214.631 |
Specificatie x 1.000 EUR | 31 december2022 | 31 december2021 | ||
---|---|---|---|---|
TCX Currency Exchange Fund | 60.356 | 59.266 | ||
IFC-GAFSP | 92.071 | 82.379 | ||
AEF Fund | 170.140 | 161.280 | ||
Lening PIDG | 160.100 | 118.375 | ||
DTIF | 44.231 | 44.231 | ||
AFAWA Guarantee Program | 38.000 | 34.000 | ||
DFCD | 135.000 | 82.000 | ||
AGRI3 Fund | 26.173 | 15.598 | ||
Aceli Africa | 2.138 | 0 | ||
Te ontvangen boete rente (NIO) | 11.878 | 11.005 | ||
Buiteninvordering gestelde vorderingen | 101 | 251 | ||
Overige | 128.159 | 109.565 | ||
Totaal | 868.347 | 717.950 |
Extracomptabele vorderingen waarop in 2022 belangrijke wijzigingen hebben plaats gevonden, worden toegelicht.
De vordering op het Access to Energy Fund (AEF Fund) is in 2006 in de vorm van een subsidie verstrekt. De vordering staat uit bij de FMO en betreft een deels revolverend fonds. Het programma heeft als doel om armoede te verminderen door de toegang tot energiediensten te verbeteren. Uit informatie van de FMO blijkt dat het aandeel van BHOS voor wat betreft het AEF Fund per 31 december 2022 is vastgesteld op EUR 183,719 miljoen. De door BHOS totaal ingebrachte fondsen tot en met 31 december 2022 bedroegen EUR 170,140 miljoen.
De vordering op IFC-GAFSP is in 2012 op basis van een arrangement verstrekt aan International Finance Corporation (IFC) en het Private Sector Window ten bate van investment activities is voor 100% revolveerbaar. Het programma heeft als doel het verbeteren van de voedselzekerheid in ontwikkelingslanden, door het bevorderen van de toegang tot financiële diensten voor boeren, producentenorganisaties en het MKB. De door BHOS totaal ingebrachte fondsen tot en met 31 december 2022 bedroegen USD 96,9 miljoen.
Voor de Private Infrastructure Development Group (PIDG) is een lening verstrekt voor het realiseren van infrastructurele projecten in lage inkomenslanden en fragiele staten. In 2022 is een extra lening verstrekt van USD 30,5 miljoen.
De vordering op het Dutch Fund for Climate Development (DFCD) is in 2019 in de vorm van een subsidie verstrekt. De vordering staat uit bij de FMO en betreft een deels revolverend fonds. Het programma vloeit voort uit de opdracht zoals gedefinieerd in het regeerakkoord en heeft als doel om klimaatrelevante projecten in ontwikkelingslanden te financieren ten behoeve van een klimaatbestendige economische groei. Uit informatie van de FMO blijkt dat het aandeel van BHOS voor wat betreft het DFCD per 31 december 2021 is vastgesteld op EUR 71,878 miljoen. Betreft de cijfers ultimo 2021, de recente gegevens per eind boekjaar 2022 zijn nog niet beschikbaar. De door BHOS totaal ingebrachte fondsen tot en met 31 december 2022 bedroegen EUR 135 miljoen.
De vordering op het AGRI3 Fund is in 2020 in de vorm van een subsidie verstrekt. De vordering staat uit bij Stichting Title Holder AGRI3 en betreft een revolverend fonds. Het programma heeft tot doel banken, andere financiële instellingen en landbouwbedrijven te stimuleren zakenmodellen te ontwikkelen met bosbescherming, herbebossing en implementatie van innovatie landbouwoplossingen terwijl de levensstandaard van lokale boeren wordt verbeterd. De door BHOS totaal ingebrachte fondsen tot en met 31 december 2022 bedroegen USD 27,55 miljoen.
Aceli Africa richt zich op het wegnemen van barrières tot financiering van Afrikaanse Agri-SME's. De vordering op Aceli Africa is als subsidie verstrekt en heeft tot doel het risico van krediteverstrekkers voor het verstrekken van leningen aan agri-SME's te verlagen door een deel van het mogelijke verlies te garanderen (first loss portfolio garantie). In 2022 is een eerste betaling overgemaakt van USD 2,25 miljoen.
12 Voorschotten
Dit betreffen nog openstaande voorschotten, waarvan de uitgaven reeds ten laste van de begroting zijn gebracht. Afwikkeling vindt plaats op basis van ontvangen verantwoordingen.
Specificatie x 1.000 EUR | 31 december 2022 | 31 december 2021 | |
---|---|---|---|
Voorschotten | 3.910.562 | 3.428.619 | |
Voorschotten RVO | 269.119 | 336.275 | |
Totaal | 4.179.681 | 3.764.894 |
Specificatie x 1.000 EUR | 31 december 2022 | 31 december 2021 | |
---|---|---|---|
Verstrekt in 2011 en ouder | 6.644 | 30.913 | |
Verstrekt in 2012 | 19.000 | 17.516 | |
Verstrekt in 2013 | 26.948 | 25.179 | |
Verstrekt in 2014 | 19.000 | 18.321 | |
Verstrekt in 2015 | 26.819 | 27.611 | |
Verstrekt in 2016 | 18.053 | 21.666 | |
Verstrekt in 2017 | 38.610 | 155.359 | |
Verstrekt in 2018 | 131.872 | 187.787 | |
Verstrekt in 2019 | 261.674 | 534.404 | |
Verstrekt in 2020 | 501.686 | 1.062.912 | |
Verstrekt in 2021 | 1.267.562 | 1.683.226 | |
Verstrekt in 2022 | 1.861.813 | 0 | |
Totaal | 4.179.681 | 3.764.894 |
Specificatie x 1.000 EUR | 31 december 2022 | 31 december 2021 | |
---|---|---|---|
Openingsbalans | 3.428.619 | 3.316.853 | |
Bij: Verstrekte voorschotten | 1.775.272 | 1.675.332 | |
Af: Verantwoorde voorschotten | 1.455.024 | 1.572.243 | |
Bij: Herwaardering naar nieuwe corporate rate | 161.695 | 8.677 | |
Eindbalans | 3.910.562 | 3.428.619 |
13 Garantieverplichtingen
Deze post kan als volgt worden gespecificeerd:
Specificatie x 1.000 EUR | 31 december 2022 | 31 december 2021 | |
---|---|---|---|
Asian Development Bank (AsDB) | 1.355.025 | 1.251.588 | |
Inter-American Development Bank (IADB) | 309.358 | 276.794 | |
African Development Bank (AfDB) | 1.575.039 | 1.454.807 | |
Fonds Opkomende Markten (FOM) | 3.188 | 6.681 | |
Dutch Good Growth Fund (DGGF) | 94.989 | 142.930 | |
Dutch Trade Investment Fund (DTIF) | 16.251 | 15.948 | |
Development Relevant Infrastructure Investment Vehicle (DRIVE) | 43.773 | 43.357 | |
NIO | 80.921 | 91.137 | |
Totaal | 3.478.544 | 3.283.242 |
De garantieverplichtingen die uitstaan bij de regionale ontwikkelingsbanken Asian Development Bank (AsDB), Inter-American Development Bank (IADB) en African Development Bank (AfDB) betreffen het niet-volgestorte aandelenkapitaal. Slechts indien de banken in ernstige problemen komen kan om storting (vol- of bijstorting) van het garantiekapitaal worden gevraagd. De waardetoename in EUR bij de AfDB, de AsDB en de IADB wordt veroorzaakt door koersontwikkelingen (in valuta SDR resp. USD).
De garantieverplichting in het kader van het Fonds Opkomende Markten (FOM) betreft een garantie aan de FMO voor financieringen aan lokale dochterondernemingen of joint-ventures van Nederlandse bedrijven. De openstaande garanties zijn gedaald van EUR 6,681 miljoen naar EUR 3,188 miljoen, omdat in 2016 is besloten om het FOM voor nieuw af te geven garanties stop te zetten.
De garantieverplichting in het kader van het Dutch Good Growth Fund (DGGF) heeft betrekking op ontwikkelingsrelevante en risicodragende investeringen en exporttransacties. De daling van EUR 47,941 miljoen naar EUR 94,989 miljoen komt met name door een daling van afgegeven garanties door Atradius DSB. Verstrekte dekkingsadviezen zijn niet opgenomen als garantieverplichting.
Fondsbeheerder PwC/TJ is in 2019 in de gelegenheid gesteld om voor maximaal EUR 100 miljoen boven het beschikbare investeringsbudget aan contracten/committeringen aan te gaan met intermediaire fondsen in de vorm van een garantie van BHOS. Door een verhoging van het investeringsbudget is in 2022 het totaal aan aangegane committeringen binnen de verstrekte opdracht gebleven. De garantieverplichting is per ultimo 2022 vastgesteld op EUR 0,0.
De garantieverplichting in het kader van het Dutch Trade and Investment Fund (DTIF) betreft een garantie voor risicodragende investeringen en exporttransacties. De stijging van EUR 0,303 miljoen naar EUR 16,251 miljoen komt met name door verstrekte wisselfinancieringen door Atradius DSB.
De garantieverplichting in het kader van het Development Relevant Infrastructure Investment Vehicle (DRIVE) heeft betrekking op investeringen in publieke infrastructuurprojecten die bijdragen aan een goed ondernemingsklimaat en de ontwikkeling van de private sector in lage- en middeninkomenslanden. Het garantieplafond voor DRIVE is vastgesteld op EUR 55 miljoen per jaar. In 2019 is door Atradius DSB een garantie afgegeven van EUR 49,293 miljoen. Deze garantie is in 2022 geherwaardeerd tot een bedrag van EUR 43,773 miljoen.
Voor deze laatste vier regelingen is een begrotingsreserve gevormd.
8 Andere verplichtingen
Specificatie x 1.000 EUR | 31 december2022 | 31 december2021 | |
---|---|---|---|
Openingsbalans | 6.998.721 | 7.672.359 | |
Bij: Aangegane verplichtingen | 4.300.267 | 2.478.733 | |
Af: Tot betaling gekomen verplichtingen | 3.626.773 | 3.152.371 | |
Eindbalans | 7.672.215 | 6.998.721 |
Af te dragen vennootschapsbelasting
Op basis van de oordelen van de Belastingdienst en de door het ministerie ingenomen standpunten is in 2022 de aangifte vennootschapsbelasting over 2020 ingediend. Voor 2021 bereidt het ministerie haar aangifte voor. Voor deze aangifte moet voor een aantal financieringen opnieuw worden getoetst of deze vallen onder de reikwijdte van de vennootschapsbelasting. Dit gezien de negatieve resultaten afgelopen jaren. In 2021 zijn daarnaast financieringen vanuit de RVO overgegaan naar Invest International. Hiervoor moet eveneens opnieuw de belastingplicht worden getoetst. Zoals in eerdere jaren is wederom sprake van een verrekenbaar verlies met de Belastingdienst. De aangiften over 2016 t/m 2019 zijn nu definitief vastgesteld door de Belastingdienst. Het bedrag van de door het ministerie te verrekenen bronbelasting over deze jaren is in 2022 naar beneden bijgesteld. Voor 2021 en 2022 is begroot dat de fiscale winsten lager liggen dan de verrekenbare verliezen. Per saldo is er meer betaald aan de Belastingdienst dan de belastingschuld bedraagt over de periode 2016 t/m 2022. Om deze reden is geen saldo als af te dragen vennootschapsbelasting opgenomen in de saldibalans bij BHOS.
9 Deelnemingen
De post deelnemingen bestaat uit aandelen in internationale instellingen. Voor het niet volgestorte deel (callable capital) is een garantieverplichting verstrekt die onder 13. Garantieverplichtingen is opgenomen.
De laatste kolom van het overzicht vermeldt de voting power ultimo 2022. Naast de omvang van de deelneming in aandelen kan dit percentage ook beïnvloed zijn door bijvoorbeeld de omvang van de middelenaanvullingen.
Specificatie x 1.000 EUR | 31 december 2022 | 31 december 2021 | Voting power | |
---|---|---|---|---|
Asian Development Bank | 71.330 | 65.884 | 1,113 | |
African Development Bank | 75.477 | 63.238 | 0,876 | |
Inter-American Development Bank | 13.901 | 12.438 | 0,200 | |
Inter-American Investment Corporation | 11.139 | 9.713 | 0,660 | |
Instex Deelneming | 419 | 419 | 4,210 | |
Totaal | 172.266 | 151.692 |
De waarde van de deelneming in de African Development Bank (AfDB) is in 2022 met een bedrag van EUR 6,478 miljoen toegenomen door een aanvullende kapitaalstorting in valuta SDR, en als gevolg van koerswijziging toegenomen met EUR 5,761 miljoen.
De waarde van de deelneming in de Inter-American Investment Corporation (IIC) is in 2022 met een bedrag van EUR 0,284 miljoen toegenomen door een aanvullende kapitaaluitbreiding (vanuit reserve IDB, in valuta USD) en met een bedrag van EUR1,142 miljoen toegenomen als gevolg van koerswijziging.
De waarde van de deelnemingen in de Asian Development Bank (AsDB) en de Inter-American Development Bank (IDB) is toegenomen als gevolg van koerswijziging.
Nederland zet zich samen met Europese bondgenoten in voor behoud van Joint Comprehensive Plan of Action (JCPOA) ten aanzien van Iran. Onder andere door begin 2020 formeel toe te treden als aandeelhouder van INSTEX. Doel van de Nederlandse deelname aan dit special purpose vehicle is om bij te dragen aan het faciliteren van het betalingsverkeer tussen Europese en Iraanse bedrijven. Nederland heeft in 2020 voor een bedrag van EUR 0,419 miljoen aan aandelenkapitaal gekocht van INSTEX.
Niet uit de saldibalans blijkende bestuurlijke verplichtingen
Verdragsmiddelen Suriname
Het restant van de verplichting uit hoofde van de Verdragsmiddelen Suriname Schenkingen bedraagt per 31 december 2022 EUR 17,1 miljoen.
Partnerschap «Prospects»
In 2019 startte Nederland met een nieuwe aanpak voor vluchtelingenopvang lastens art 4.2 van de BHOS-begroting: het partnerschap «Prospects». Het partnerschap wil de opvang en bescherming van vluchtelingen in en rondom conflictgebieden verbeteren en bestaat uit het Ministerie van Buitenlandse Zaken, International Finance Corporation (IFC), International Labour Organisation (ILO), United Nations High Commissioner for Refugees (UNHCR), United Nations Children’s Fund (UNICEF) en Wereldbank. Onder dit partnerschap is aan de partners via een opportunity fund een bedrag van circa USD 90 miljoen in het vooruitzicht gesteld voor de periode 2019–2023 voor mogelijke nieuwe projecten. Per 31 december 2022 is hiervan circa USD 6,2 miljoen nog niet aangesproken.
Motie | Vindplaats | Stand van zaken |
---|---|---|
Motie 36 045 nr. 129 - Klink c.s. over de bedrijfslevengezant bijzondere aandacht laten besteden aan het borgen van de aansluiting van het Nederlandse bedrijfsleven op de internationale inspanningen gericht op het volgen van de Oekraïense prioriteiten | In behandeling | |
Motie 36 200-XII nr. 102 (gewijzigd) - Van der Graaf/Bouchallikh over het in kaart brengen van de effecten op ontwikkelingslanden van de transitie naar een circulaire economie | In behandeling - ingebracht tijdens begrotingsbehandeling I en W | |
Motie 36 200-V nr. 53 - Van Haga over onderzoeken hoe de regeldruk voor het mkb vanuit de Europese Unie teruggedrongen kan worden | Afgesloten - Motie is overgenomen door het ministerie van Economische Zaken en Klimaat | |
Motie 36 200-V nr. 50 - Kuzu over de risicovolle economische afhankelijkheid van China afbouwen | In behandeling - Motie zal worden meegenomen in het actieplan Strategische Afhankelijkheden | |
Motie 36 200-V nr. 37 - Agnes Mulder c.s. over een onderzoek naar extra inzet voor humanitaire ontmijning in Cherson | In behandeling | |
Motie 36 200-V nr. 27 - Brekelmans/Agnes Mulder over migratieafspraken tot belangrijke prioriteit in het buitenlandbeleid maken en daar bilateraal en multilateraal meer aandacht aan geven | In behandeling – het grootste deel van de motie is staand beleid | |
Motie 21 501-02 nr. 2549 -Van der Lee/Thijssen over de Kamer informeren over de invulling van het subsidiekader Sectorale Samenwerking IMVO | In accordering - De Kamer zal hier begin 2023 per brief over geïnformeerd worden | |
Motie 36 200XVII nr. 41 Van Haga/Eppink over in een plan uitwerken hoe oneerlijke concurrentie vanuit China kan worden tegengegaan | In behandeling | |
Motie 36 200XVII nr. 37 Stoffer/Kuik over onderzoeken hoe de participatie van jongeren met een handicap binnen projecten in het kader van de Nexus onderwijs en werk en jeugdwerkgelegenheid kan worden verbeterd | In behandeling | |
Motie 36 200XVII nr. 33 (nader gewijzigd) Teunissen c.s. over in de Europese vergadering over het ECT tegen goedkeuring van het nieuwe verdrag stemmen of zich onthouden van stemming | Afgehandeld | |
Motie 36 200XVII nr. 32 Van der Graaf c.s. over bezien of het wenselijk is om fluctuaties van het ODAbudget te reduceren | In behandeling | |
Motie 36 200XVII nr. 31 Van der Graaf over veldonderzoek als vast onderdeel van de monitoring van multilaterale organisaties opnemen | In behandeling | |
Motie 36 200XVII nr. 30 Van der Graaf/Kuik over de bestrijding van online seksueel misbruik en uitbuiting van alle kinderen opnemen als onderdeel van de SRGRagenda | In behandeling | |
Motie 36 200 nr 26 – Kuik c.s. over graan uit de graandeal naar landen laten verschepen die het zwaarst getroffen zijn | Afgehandeld | |
Motie 36 200XVII nr. 25 Amhaouch/Klink over aanvullende instrumenten voor risicodeling | In behandeling | |
Motie 36 200, nr. 24 – Klink / Van der Graaf over "Farmer Managed Natural Regeneration"-methode als vaste component in door Nederland gefinancierde activiteiten | Afgehandeld | |
Motie 36 200XVII nr. 23 Klink/Kuik over eprocurement en etendering bij ngo's die financiering ontvangen | In behandeling - wordt in Humanitaire planningsbrief afgehandeld die begin 2023 aan de Kamer wordt verzonden | |
Motie 36 200XVII nr. 16 Hammelburg c.s. over het verbeteren van de toegang voor kleine en middelgrote organisaties tot het Civic Space Fund. | Afgehandeld | |
Motie 36 200XVII nr. 15 | In behandeling - wordt in Humanitaire planningsbrief afgehandeld die begin 2023 aan de Kamer wordt verzonden | |
Hammelburg/Kuik over onderzoeken hoe lokale organisaties die kwetsbare en gemarginaliseerde groepen vertegenwoordigen toegang kunnen krijgen tot directe financiering van noodhulp | ||
Motie 36 200XVII nr. 14 Hammelburg c.s. over het standaard ondersteunen van seksuelegezondheidszorg en abortuszorg daar waar met Nederlandse middelen noodhulp wordt verschaft | In behandeling | |
(Gewijzigde) motie 36 180 nr 14 – Thijssen / Amhaouch over additionele financiering voor capaciteitsversterking van vakbonden en werkgeversorganisaties in het voeren van sociale dialoog | Afgehandeld | |
Motie 31 793 nr 216 - Erkens/Boucke over in samenwerking met innovatieve bedrijven en kennisinstellingen de voorgestelde klimaatfinanciering verder concretiseren | In behandeling - in de Kamerbrief klimaatdiplomatie (d.d. 20 januari 2023) wordt inzet beschreven | |
Motie 31 793 nr 221 - Kröger c.s. over een verhoging van de Europese inzet richting COP27 | In behandeling | |
Motie 31 793 nr 224 - Dassen over het registeren en publiekelijk bekendmaken van alle contacten van de ministers op de COP27 | Afgehandeld | |
Motie 31 793 nr 225 - Bontenbal/Boswijk over het opzetten van een mondiaal initiatief voor klimaatslimme landbouw | Afgehandeld | |
Motie 31 793 nr 226 - Boucke c.s. over het verbeteren van de ondersteuning bij het aanvragen van klimaatfinanciering | Afgehandeld | |
Motie 31 793 nr 227 - Boucke/Kröger over bij gastheer Egypte aandringen om ngo's en klimaatdemonstranten toegang tot de COP27 te verschaffen | In behandeling | |
Motie 36 180 nr. 16 van de leden Kröger en Thijssen over een financiële faciliteit voor klimaatschade als Europese inzet voor de COPonderhandelingen | Afgehandeld | |
Motie 36 180 nr. 15 van de leden Thijssen en Kröger over de beoogde doelstellingen borgen in toekomstige strategieën | In behandeling | |
Motie 36 180 nr. 13 van de leden Klink en Amhaouch over EUgelden aanwenden door een proactieve en leidende aanpak | In behandeling - jaarlijkse rapportage in de EU-OS Kamerbrief | |
Motie 36 180 nr. 12 van het lid Klink over een structurele kennishub in combinatielanden | In behandeling | |
Motie 36 180 nr. 11 van het lid Klink over de bilaterale relatie met Algerije | In behandeling | |
Motie 36 180 nr. 8 Gewijzigde motie van de leden Hammelburg en Ceder | In behandeling | |
Motie 36 180 nr. 5 van het lid Ceder over zichtbaar maken van de SDGtoets bij nieuwe wet en regelgeving | Afgehandeld | |
Motie 36 045 nr. 100 Thijssen/Van der Lee over financiële steun voor de wederopbouw van Oekraïne voor het overgrote deel uit additionele middelen financieren | Afgehandeld | |
Motie 36 045 nr. 99 Van der Lee/Thijssen over onderzoeken welke maatregelen in EUverband kunnen worden genomen om speculatie op commodities tegen te gaan | Afgehandeld | |
Motie 36 045 nr. 98 Hammelburg c.s. over met de Oekraïense autoriteiten de specifieke behoefte voor acuut herstel van vitale infrastructuur en graanuitvoer in kaart brengen | Afgehandeld | |
Motie 21 50133 nr. 940 Teunissen c.s. over aansluiten bij de oproep van Spanje om in EUverband uit het | Afgehandeld | |
Energy Charter Treaty te stappen | ||
Motie 36 045 nr. 77 Hammelburg c.s. over het inzetten van in Nederland aanwezige kennis en expertise voor herstelhulp | In behandeling | |
Motie 33 625 nr. 339 Van der Lee c.s. over afspraken over faciliteren van kennis en technologieoverdracht bij een nieuwe pandemie | In behandeling - zal worden meegenomen in de Mondiale Gezondheidsstrategie | |
Motie 33 625 nr. 338 Hammelburg c.s. over structureel investeren in pandemische paraatheid en de versterking van gezondheidssystemen wereldwijd | In behandeling - zal worden meegenomen in de Mondiale Gezondheidsstrategie | |
Motie 34 952 nr. 168 Amhaouch /Klink over het in de Afrikastrategie opnemen van een intensievere handelsrelatie tussen Nederland en Afrika op agrarisch gebied | In behandeling - zal worden meegenomen in de Afrikastrategie | |
Motie 34 952 nr. 171 Klink over het EU importbeleid weer baseren op de beginselen van de WTO SPS Agreement | Afgehandeld | |
Motie 34 952 nr. 165 Hammelburg over het Afrikaanse maatschappelijk middenveld een belangrijke rol geven bij de Afrikastrategie | In behandeling - wordt meegenomen in de Afrikastrategie | |
Motie 34 952 nr. 164 Hammelburg over het centraal stellen van de OESOrichtlijnen voor imvo in de Afrikastrategie | In behandeling - wordt meegenomen in de Afrikastrategie | |
Motie 27 925 nr. 906 Piri/Van der Lee over een aanpak voor de bescherming van Afghaanse vluchtelingen in de regio | In behandeling | |
Motie 34 952 nr. 166 – van Klink en Amhaouch over bevorderen duurzame voedselproductie | Afgehandeld | |
Motie 21 501¬02 nr. 2493 (gewijzigd) ¬ Van der Lee/Thijssen over uitstellen van de Joint Economic Dialogue met China | Afgehandeld | |
Motie van het lid Van der Graaf c.s. over voedselzekerheid, voedselprijzen en de mogelijke rol van VN-instellingen agenderen tijdens de Europese top | Afgehandeld | |
Motie 36 045 nr. 21 ¬ Jasper van Dijk over het versterken van het toezicht op de naleving van sancties | Afgehandeld | |
Motie Hammelburg over een concreet plan voor handels- en investeringsakkoorden met het oog op diversificatie van handelspartners (36045-78) | In behandeling | |
Motie 35 925-XVII nr. 56 Stoffer/Koekkoek over inzetten op het bevorderen van menstruele gezondheid.' | Afgehandeld | |
Motie 35 925-XVII, Nr. 59 GEWIJZIGDE MOTIE VAN DE LEDEN HAMMELBURG EN VAN DER LEE TER VERVANGING VAN DIE GEDRUKT ONDER NR. 27 Hammelburg/Van der Lee over alle handels- en exportinstrumentaria geheel in lijn brengen met Parijs en Glasgow (AANGEHOUDEN) | Afgehandeld | |
Motie 35 925 XVII nr. 46 Teunissen over substantiële stappen om terug te groeien naar een ODA-budget van 0,7% | Afgehandeld | |
Motie 35 925 XVII nr. 42 Ceder en Kuik over inzichtelijk maken hoe jongeren met een handicap in het huidige BHOS-beleid bereikt worden | Afgehandeld | |
Motie 35 925 XVII nr. 41 Ceder over in en na 2022 de steun voortzetten aan organisaties die strijden tegen kinderprostitutie | Afgehandeld | |
Motie 35 925 XVII nr. 40 Ceder over het in het Integraal Afwegingskader de SDG-toets meenemen bij wetsvoorstellen van de vijf belangrijkste coherentieministeries | Afgehandeld | |
Motie 35 925 XVII nr. 37 van der Lee over het versterken van lokaal eigenaarschap en context specifieke programmering | Afgehandeld | |
Motie 35 925 XVII nr. 36 van der Lee over onderzoeken hoe klimaatinvesteringen maximaal ten goede komen aan de armste landen | Afgehandeld | |
Motie 35 925 XVII nr. 34 Amhaouch over de ROM’s blijvend extra ondersteunen in de facilitering van de internationalisering van het mkb | Afgehandeld | |
Motie 35 925 XVII nr. 33 Amhaouch over de ondersteuning van de huidige IMVO-convenanten continueren | In behandeling | |
Motie 35 925 XVII nr. 31 KP Piri over een implementatieplan gendermainstreaming | De inhoud van de motie is ingehaald door inzet op Feministisch Buitenland Beleid (FBB) | |
Motie 35 925 XVII nr. 30 KP Piri over het inzetten van het Civic Space Fund met een focus op innovatieve samenwerking | Afgehandeld | |
Motie 35 925 XVII nr. 29 Hammelburg en Piri over steun voor de internationale en regionale interseksebeweging | Afgehandeld | |
Amendement 35925 XVII nr 13 Hammelburg c.s. over 7,5 miljoen aanvullende middelen voor het Civic Space Fund. (nov 2021; aangenomen) | Afgehandeld | |
Motie 35 925 XVII nr. 28 Hammelburg over het mobiliseren van steun voor COVAX vanuit het bedrijfsleven | In Behandeling - wordt meegenomen in Mondiale Gezondheidsstrategie | |
Motie 35 925 XVII nr. 25 JJ (Jasper) van Dijk over het onverminderd voortzetten van programma’s gericht op de aanpak van SRGR en hiv/aids | In Behandeling - wordt meegenomen in Mondiale Gezondheidsstrategie | |
Motie 35 925 XVII nr. 24 JJ Klink over een verbinding van het Nederlandse innovatie- en handelsbeleid met een interdepartementale aanpak | Afgehandeld | |
Motie 35 925 XVII nr. 23 JJ Klink over de transitie van fossiel naar niet-fossiel | Afgehandeld | |
Motie 35 925 XVII nr. 22 JJ Klink over Invest International als enig loket voor financiering van internationaal ondernemen | Afgehandeld | |
Motie 35 925 XVII nr. 21 JJ Klink over internationaal actieve MKB’ers ook gebruik laten maken van fondsen | Afgehandeld | |
Motie 35 925 XIII, nr. 67 (gewijzigd) van het lid Van der Lee c.s. over zich aansluiten bij de COP26-verklaring onder leiding van het Verenigd Koninkrijk. | Afgehandeld | |
Motie 35 925, nr. 87 Hammelburg over internationale afspraken over het uitfaseren van exportkredietverzekeringen voor vervuilende activiteiten | Afgehandeld | |
Motie 35 830¬XVII nr 6 ¬ Van der Lee (Groenlinks) over het verder vergroenen van de programma's binnen artikel 1 van de BHOS-begroting | Afgehandeld | |
Motie 35 663 nr. 21 ¬ Piri (PvdA) c.s. over het vrijgeven van patenten op coronavaccins | Afgehandeld | |
Motie 21 501¬02 nr. 2372 ¬ Kuzu (DENK) over een aanvullende bijdrage voor het World Food Programme | Afgehandeld | |
Motie 21 501¬02 nr. 2366 ¬ Brekelmans (VVD) over toegang tot essentiële grondstoffen als belangrijke prioriteit in de relatie met de LAC¬regio. | Afgehandeld | |
Motie 35 570¬V nr. 73 ¬ Sjoerdsma (D66) / Tjeerd de Groot (D66) over de IMO oproepen tot meer transparantie in haar besluitvorming. | Afgehandeld | |
Motie 35 663 nr. 12 ¬ Eppink (JA21) over een open debat met oog voor politieke diversiteit en inhoudelijke alternatieven. | In behandeling | |
Motie 35 663 nr. 9 ¬Sjoerdsma (D66) c.s. over het niet bij voorbaat uitsluiten van verdragswijzigingen. | In behandeling | |
Motie 35 830 nr. 20 ¬ Van Raan (Partij voor de Dieren) over een indicator voor de financiële waarde die Nederland onttrekt aan ontwikkelingslanden. | Afgehandeld | |
Motie 31 985 nr. 72 ¬ Grinwis (CU) over geen handelsverdragen sluiten die de ecologische draagkracht van onze natuurlijke omgeving overschrijden. | In behandeling - wordt meegenomen in Sustainable Impact Assessments (SIA) van handelsakkoorden | |
Motie 35 668 nr. 33 ¬ Agnes Mulder (CDA) c.s. over een zo snel mogelijke modernisering van het ECT¬ verdrag. | In behandeling | |
Motie 21 501¬02 nr. 2330 ¬ Jasper van Dijk (SP) over ervoor inspannen dat het EU¬-China investeringsakkoord een gemengd akkoord wordt. | On hold | |
Motie 21 501¬20 nr. 1660 ¬ Voordewind (CU) c.s. over pas instemmen met het EU-¬China investeringsverdrag als de vier ontbrekende ILO-conventies geratificeerd en geïmplementeerd worden. | On hold | |
Moties vóór 2021 | ||
Motie 35 529, nr. 14 van de leden Van den Nieuwenhuijzen/Van der Lee over de gehele investeringsportefeuille van Invest International in overeenstemming brengen met de Parijsdoelstellingen | Afgehandeld | |
Motie 26 485, nr. 351 Slootweg/Sneller over de opbouw van een duurzame energie-infrastructuur in opkomende economieën | Afgehandeld. | |
Motie 35 570, nr. 40 Sjoerdsma/Van Oijk over instrumenten van het buitenlandbeleid en de diplomatie in lijn brengen met de doelstellingen uit het Klimaatakkoord van Parijs. | Afgehandeld | |
Motie 35 373, nr. 17 (gewijzigd). De Roon/Wilders over onderzoeken of onder Nederlandse ondernemers belangstelling bestaat voor een handelsmissie naar Rusland. | In behandeling - motie is door de ontwikkelingen achterhaald. | |
Motie 35 154, nr. 20 Voordewind/Amhaouch over afspraken met Canada over certificering van landbouwproducten | In behandeling | |
Motie 35 154, nr. 19 Amhaouch c.s. over een evaluatie van het functioneren van ICS in CETA | In behandeling - deze motie is voor de lange termijn. | |
Motie 35 154, nr. 18 Amhaouch/Voordewind over flankerende maatregelen bij onevenredig nadelige effecten | In behandeling - deze motie is in uitvoering gedurende de looptijd van het CETA-verdrag. | |
Motie 35 154, nr. 15 Alkaya over meer democratische controle en transparantie inzake de verdragscomités | In behandeling | |
Motie 35 154, nr. 9 Diks c.s. over brievenbusfirma’s uitsluiten van investeringsbescherming onder CETA | In behandeling - uitvoering nader te beoordelen in samenwerking met de Europese Commissie. | |
Motie Wörsdörfer 35 115, nr. 6 t.a.v. realiseren van ambitie om handelspositie te verbeteren in nieuw beleid. | Afgehandeld | |
Motie 31 985, nr. 38 Vos/Teeven over geen aanpassingen die afdoen aan reeds gestelde eisen op het gebied van arbeid en milieu | In behandeling - deze motie is in uitvoering gedurende de looptijd van het CETA-verdrag. | |
Motie 35 570-XVII, nr. 17 - motie-Weverling over Nederlandse bedrijven een centralere rol geven in het OS-beleid | Afgehandeld | |
Motie 35 300-XVII, nr. 29 Weverling over onderzoek naar meer concessionele financiering | Afgehandeld | |
Motie 32 735, nr. 252 Van Ojik/ Karabulut over verantwoordelijkheid van het bedrijfsleven bij het naleven van mensenrechten in het NAP | Afgehandeld | |
Motie 35 000-XVII nr. 31 (gewijzigd) - motie-Van Haga over een grotere rol van het Nederlandse bedrijfsleven bij het behalen van de duurzame ontwikkelingsdoelen | Afgehandeld | |
Motie 21501-04 nr. 209 Becker/Bouali – motie over het inzichtelijk maken van externe EU-financieringsinstrumenten | In behandeling - jaarlijks komt de Kamer een brief over EU-ontwikkelingssamenwerking toe. | |
Motie 34 952, nr. 18 Becker – motie over het benutten van EU-middelen voor het landelijk OS-beleid | Afgehandeld |
Toezegging | Vindplaats | Stand van zaken |
---|---|---|
Toezegging R informeert de Kamer in eerste kwartaal 2023 over de Nederlandse inzet voor de herziening van het EU Gemeenschappelijk standpunt en de mogelijkheid voor een Europese toezichthouder | In behandeling | |
Toezegging: R gaat samen met M, MinDef kijken naar de drie criteria genoemd in de brief van 1 dec. over het exportcontrolebeleid voor halfgeleidertechnologie en het toevoegen van een criterium voor lange termijn veiligheidsanalyse en informeert daarover | In behandeling | |
Toezegging: R gaat kijken naar de mogelijkheden voor een langere looptijd van vergunningen, ook in het kader van onderhoudscontracten, en informeert de Kamer daarover per brief in eerste kwartaal 2023 | In behandeling | |
Toezegging R: de Kamer binnen twee weken te informeren over welk geld al naar Oekraïne is gegaan, hoe dat is besteed en welke additionele middelen er nog aankomen | In behandeling | |
Toezegging: R informeert de Kamer in brief inzake motie Thijsen/Bromet over voedselzekerheid over inzet NL en EU voor het ontwikkelen van lokale voedselproductiesystemen in de armste landen | In behandeling | |
Toezegging R: de Kamer binnen twee weken te informeren over de voortgang van de onderhandelingen over het GSP | Afgehandeld | |
Toezegging R om alle verschillende opties om de Afghaanse studentes van de landbouwschool alsnog hun studie af te laten ronden nogmaals te bekijken en de Kamer hierover te informeren, dit voor het eind van het jaar | Afgehandeld | |
Toezegging R de Kamer te informeren over de mogelijkheden om kennis en kunde van het Nederlandse bedrijfsleven samen te brengen voor de wederopbouw van Oekraïne, bijvoorbeeld door het benoemen van een speciaal Oekraïnegezant, dit voor eind november | Afgehandeld | |
Toezegging R om de Kamer te informeren over de samenhang tussen voedselzekerheid en klimaat en de noodzaak om voedselsystemen weerbaarder te maken tegen klimaatverandering, dit voor het eind van jaar | Afgehandeld | |
Toezegging R om in de te ontvangen Afrikastrategie een korte, middellange en lange actieagenda op te nemen voor gelijkwaardige economische ontwikkeling | In behandeling - wordt meegenomen in de Afrikastrategie | |
Toezegging R om in de te ontvangen Afrikastrategie in te gaan op de extreme armoede in landen waar Nederland nu geen brede OSrelatie mee heeft maar uit gaat van private sectorontwikkelingen en wat dit voor kinderen betekent | In behandeling - wordt meegenomen in de Afrikastrategie | |
Toezegging R om in de Internationale Klimaatstrategie terug te komen op de vraag van het lid Kröger (GL) hoe de scope 3emissie worden meegenomen in het IMVObeleid en het maatwerk dat EZK levert voor bedrijven die in het buitenland investeren | Afgehandeld | |
Toezegging R om in het Actieplan Beleidscoherentie voor Ontwikkeling aandacht te zullen besteden aan de grondoorzaak voor crisis | Afgehandeld | |
Toezegging R om de Kamer per brief te informeren over een vangnetregeling voor internationale klimaatinvesteringen van ondernemers | Afgehandeld | |
Toezegging R om de Kamer voor de begrotingsbehandeling te informeren over de uitkomst van het overleg over de SDGtoets | In behandeling | |
Toezegging R dat de Internationale migratiestrategie voor het einde van het jaar aan de Kamer wordt gestuurd | In behandeling | |
Toezegging R om de Kamer zo snel mogelijk te informeren over de uitvoering van motie Karabulut over het niet afvaardigen van de delegatie naar het WK voetbal in Qatar | Afgehandeld | |
Toezegging R om de Afrikastrategie in het eerste kwartaal van 2023 aan de Kamer te sturen | In behandeling | |
Toezegging R om de Grondstoffenstrategie zo mogelijk voor het eind van 2022 naar de Kamer te sturen | Afgehandeld | |
Toezegging R om de Kamer nog voor de begrotingsbehandeling te informeren over de opties om MKBfondsen en kernkapitaal zo optimaal mogelijk in elkaars verlengde te laten fungeren | Afgehandeld | |
Toezegging MP om de Kamer te informeren over de stand van zaken inzake het politieke akkoord tussen de EU en Mercosur en inzake de gesprekken over Duurzaamheidsvoorwaarden | Afgehandeld | |
EK Toezegging R om in het BNCfiche concreet zal worden ingegaan op de actiepunten die in het duurzaamheidshoofdstuk van deze mededeling staan | Afgehandeld | |
Toezegging: R informeert de Kamer schriftelijk over de maatregelen die worden genomen om corruptie te voorkomen bij het herstel en de wederopbouw van Oekraïne | In behandeling | |
Toezegging: R informeert de Kamer schriftelijk over de input van de landbouwraden in Afrika over het handelsperspectief van Nederland om voedselonzekerheid te reduceren | Afgehandeld | |
Toezegging: R kijkt naar de inzet van het BHOSinstrumentarium om risico's voor bedrijven die hulp aan Oekraïne willen bieden te verminderen | Afgehandeld | |
Toezegging: R stuurt de Kamer een overzicht met wat Nederland en de EUlidstaten in kind en in cash aan hulp, herstel en wederopbouw hebben gegeven en toegezegd aan Oekraïne | In behandeling | |
MinBZ toezegging: De minister zegt toe de Kamer zo spoedig mogelijk, maar in ieder geval voor het einde van het jaar, een brief te sturen over het verminderen van de strategische afhankelijkheid van grondstoffen, waarbij hij ingaat op de concrete handelingsperspectieven die er zijn | Afgehandeld | |
Toezegging R om in overleg te treden met minLNV over de vragen van het lid Thijssen over voedselzekerheid en handelsketens | Afgehandeld | |
R gaat op een rij zetten wat de bouwstenenbrief behelst, wat het BNC-fiche behelst, en wat de inzet is van ons omringende landen en informeert de Kamer vóór het zomerreces | Afgehandeld | |
R informeert de Kamer over de uitkomsten van haar gesprek met de stakeholders van de convenanten over de behoefte aan ondersteuning vanuit de overheid | In behandeling - Wordt meegenomen in de uitwerking van de kaders voor sectorale samenwerking en afgedaan in eerstvolgende Kamerbrief. | |
R zal zich inzetten om klimaat in het Europees IMVO-voorstel als due dilligence verplichting op te nemen en informeert de Kamer over de uitkomsten | Afgehandeld | |
R gaat in gesprek met haar collega’s in de EU over het opnemen van een algemene zorgplicht in het Europees IMVO voorstel en informeert de Kamer over de uitkomsten | Afgehandeld | |
Toezegging R informeert de Kamer eind mei/begin juni over de uitkomsten van het onderzoek van de EU naar de vrijwaringsmaatregelen voor staal en aluminium | CD Gevolgen oorlog Oekraïne voor Nederlands bedrijfsleven d.d. 11 mei 2022 | Afgehandeld |
Toezegging R zal in de aanstaande beleidsnota BH¬OS nader ingaan op grondstoffenbeleid, diversificatie handelspartners en lange termijn, interdepartementale visie op handelsketens | CD Gevolgen oorlog Oekraïne voor Nederlands bedrijfsleven d.d. 11 mei 2022 | Afgehandeld |
Toezegging R stuurt voor het rondetafelgesprek Wederopbouw Oekraïne een brief n.a.v. het verzoek uit de procedurevergadering van 7 april jl. | CD Gevolgen oorlog Oekraïne voor Nederlands bedrijfsleven d.d. 11 mei 2022 | Afgehandeld |
Toezegging R om de Kamer te informeren over inzet voor het opnemen van tussendoelen over ontbossing in het Biodiversiteitsverdrag en draagvlak bij andere landen | Afgehandeld | |
EK- Toezegging R om te kijken of de Kamer inzicht kan krijgen in de samenwerkingsovereenkomsten met FMO en RVO | Afgehandeld | |
EK - Toezegging R om in gesprek te gaan met Invest International en daar te benadrukken dat de lat hoog gelegd moet worden voor de KPI's | Afgehandeld | |
EK - Toezegging R om Invest International binnen drie jaar te evalueren in plaats van na vijf jaar | Afgehandeld | |
EK - Toezegging R om de positie van de mkb-ondernemer mee te nemen in de evaluatie, evenals de vraag of de balans tussen mkb en het grootbedrijf daadwerkelijke gewaarborgd wordt | Afgehandeld | |
Toezegging: R komt voor debegrotingsbehandeling terugop de mogelijkheden voor hetopstellen van eenafwegingskader voor hetinformeren over malversaties | WGO Jaarverslag BHOS d.d. 24 juni 2021 | Afgehandeld |
Thema | Subthema | Type onderzoek | Afronding | Status | Conclusies/aanbevelingen | Begrotingsartikel(en) | Rapport |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Beleidsartikel 1: Duurzame economische ontwikkeling, handel en investeringen | Beleidsartikel 1 | Beleidsdoorlichting | 2022 | Afgerond | Resultaten — Beleidsdoorlichting artikel 1 van de BHOS-begroting | 1.1, 1.2, 1.3 | |
Beleidsdoelstelling 1.1. Duurzaam handels- en investeringssysteem incl. MVO | Beleidsevaluatie IMVO-beleid inclusief sectorconvenanten | 2019 | Afgerond | 1.1 | |||
Beleidsevaluatie NCP OESO richtlijnen multinationals | 2019 | Afgerond | 1.1 | ||||
Beleidsevaluatie Dutch RBC Agreements 2014-2020 | 2020 | Afgerond | 1.1 | ||||
Beleidsevaluatie Samenwerking met ontwikkelingslanden op belastinggebied | 2021 | Afgerond | 1.1 | ||||
Effectenonderzoek: Evaluatie hulp, handel en investeringsbeleid in drie partnerlanden: Bangladesh, Ethiopie en Kenia | 2021 | Afgerond | 1.1 | Evaluatie hulp, handel en investeringsbeleid in drie partnerlanden: Bangladesh, Ethiopië en Kenia | |||
Beleidsevaluatie Nederlands handels- en investeringsbeleid inclusief effecten van EPA’s | 2022 | Afgerond | 1.1 | ||||
Beleidsevaluatie BHOS-beleid gericht op bijdragen van Nederlandse bedrijven aan duurzame ontwikkeling (PiO) | 2022 | Afgerond | Resultaten – Evaluatie BHOS-activiteiten Partners in ontwikkeling | 1.1, 1.3 | |||
Beleidsdoelstelling 1.2 Versterkte Nederlandse handels- en investeringspositie | Effectenonderzoek Economische diplomatie | 2019 | Afgerond | 1.2 | |||
Beleidsevaluatie: Smalle marges van economische diplomatie | 2019 | Afgerond | 1.2 | ||||
Beleidsevaluatie van de NFIA 2010-2018 | 2020 | Afgerond | 1.2 | ||||
Beleidsdoelstelling 1.3 Versterkte private sector en arbeidsmarkt in ontwikkelings-landen | Effectenonderzoek: External Evaluation 2SCALE, 2012-2017 | 2019 | Afgerond | 1.3 | |||
Effectenonderzoek: CBI | 2019 | Afgerond | 1.3 | ||||
Effectenonderzoek: ORIO | 2020 | Afgerond | 1.3 | ||||
Effectenonderzoek: Develop2Build (D2B) | 2020 | Afgerond | 1.3 | ||||
Effectenonderzoek: Final Evaluation Transition Facility | 2020 | Afgerond | 1.3 | ||||
Effectenonderzoek: Evaluation Agriterra Farmers Common Sense in Business Programme 2016-2020 | 2020 | Afgerond | 1.3 | Evaluation Agriterra Farmers Common Sense in Business Programme 2016-2020 | |||
Effectenonderzoek: Dutch Good Growth Fund (DGGF) | 2020 | Afgerond | 1.3 | ||||
Effectenonderzoek: FMO MASSIF en Capacity Development | 2020 | Afgerond | 1.3 | ||||
Effectenonderzoek: Trademark East Africa | 2021 | Afgerond | 1.3 | ||||
Effectenonderzoek: FMO | 2021 | Afgerond | 1.3 | ||||
Effectenonderzoek: PPP Rabo Partnerships | 2021 | Afgerond | 1.3 | ||||
Effectenonderzoek: PUM 2017-2020 | 2021 | Afgerond | 1.3 | ||||
SEA-thema: Nederlands klimaatbeleid ten behoeve van ontwikkelings-landen | Klimaatfinanciering | Beleidsevaluatie klimaatfinanciering 2016-2019 | 2021 | Afgerond | 2 | ||
Klimaatadaptatie | Literatuurstudie en synthese van evaluaties naar effectiviteit van adaptatie in waterbeheer en voedselzekerheid | 2023 | Lopend; opstellen analysekader kostte meer tijd dan gepland | Vooral BHOS art. 2 | |||
Klimaatdiplomatie | Analyse van de effectiviteit van de Nederlandse klimaatdiplomatie, vooral de Klimaatcampagne en NDC partnership | 2022 | Lopend; vertraging vanwege ziekte | BHOS art. 2 +deel EZK | |||
SEA-thema: Coherentie van het Nederlands beleid en effecten op voedselzeker-heid, water en klimaat in ontwikkelings-landen | Interne coherentie NL en EU beleid | Literatuurstudie mogelijkheden tot coherentie in (NL, EU) beleid voor de doelstellingen van BHOS art. 2 | 2022 | Afgerond | Breed NL beleid, effecten op BHOS art 2 | ||
Inventarisatie lange termijn strategieën | Deskstudie van strategieën in case studie landen | 2022 | Afgerond | BHOS art. 2 + internationaal klimaatbeleid | Rapport wordt in Q1 2023 online geplaatst | ||
SEA-thema: Sociale Vooruitgang | Seksuele reproductieve gezondheid en rechten en HIV/AIDS | Beleidsevaluatie:Onderzoek naar de effectiviteit van de beleidsuitvoering SRGR | 2023 | Lopend; aanvullend onderzoek via landenstudies nodig | 3.1 | ||
Beleidsevaluatie:Onderzoek naar de resultaten die bereikt zijn via de strategische partnerschappen met maatschappelijke organisaties | 2023 | Lopend; de wisselende kwaliteit van de onderliggende evaluaties noopte IOB tot aanpassing van de methodologie | 3.1 en 3.3 | ||||
Effectenonderzoek Regionaal HIV/AIDS en SRGR programma Zuidelijk Afrika | 2020 | Afgerond | 3.1 | ||||
Effectenonderzoek: Evaluatie Nederlandse steun PRODESS III, Mali | 2021 | Afgerond | 3.1 | ||||
Effectenonderzoek: Eindevaluatie SRGR programma Debbo Alafia I, Mali | 2021 | Afgerond | 3.1 | ||||
Effectenonderzoek: Fonds Product Development Partnerships | 2021 | Afgerond | 3.2 | ||||
Vrouwenrechten en gendergelijkheid | Effectenonderzoek: Eindevaluatie van het FLOW programma | 2022 | Afgerond | 3.2 | Final Evaluation of Funding Leadership Opportunities for Women (FLOW 2) 2016–2020 | ||
Effectenonderzoek: NAP 1325 | 2022 | Afgerond | 3.2 | Final Report: External evaluation of the Netherlands WPS 2016-2019 and WPS 2020 programmes | |||
Effectenonderzoek Regionaal vrouwenfonds ‘Leading from the South’ | 2022 | Afgerond | 3.2 | End evaluation of the policy framework Leading from the South (2017-2020) | |||
Literatuurstudie mainstreaming gender-beleid | 2021 | Afgerond | 3.2 | ||||
Maatschappelijk middenveld | Effectenonderzoek: strategische partnerschappen als instrument | 2019 | Afgerond | 3.3 | |||
Beleidsevaluatie:Onderzoek naar de resultaten die bereikt zijn via de strategische partnerschappen met maatschappelijke organisaties | 2023 | Lopend; de wisselende kwaliteit van de onderliggende evaluaties noopte IOB tot aanpassing van de methodologie | 3.3 en 3.1 | ||||
Onderwijs | Effectevaluatie resultaten onderwijs-programma's OKP en NICHE | 2023 | Uitgesteld om beter aan te sluiten bij beslismoment vervolgfase | 3.4 | |||
SEA-thema: Vrede, veiligheid en duurzame ontwikkeling | Humanitaire hulp | Literatuurstudie: Gevolgen van lokalisering op humanitaire hulp | 2021 | Afgerond | 4.1, 4.3 | ||
Migratie en ontwikkeling | Effectenonderzoek: Opvang in de regio / RDPP | 2021 | Afgerond | 4.2 | |||
Syntheseonderzoek Adressing Root Causes / grondoorzaken migratie | 2023 | Lopend; onderliggende eindevaluaties kwamen te laat beschikbaar voor afronding in 2022 | 4.2 | ||||
Effectenonderzoek naar de inzet op opvang in de regio Syrie | 2023 | Lopend; landenbezoeken vertraagd vanwege Covid | 4.2 | ||||
Veiligheid en rechtsorde | Effectenonderzoek: Wederopbouwfonds en SPCC | 2019 | Afgerond | 4.3 | |||
Effectenonderzoek: Projecten ondernemers diaspora | 2019 | Afgerond | 4.3 | ||||
Effectenonderzoek: Global Halo Trust Mine Action Projects | 2021 | Afgerond | 4.3 | Global Halo Trust Mine Action Projects with Multiple Spheres of Change | |||
Effectenonderzoek: Evaluation of DCA Humanitarian Mine Action & Cluster Munition 2016-2020 Programme | 2021 | Afgerond | 4.3 | Evaluation of DCA Humanitarian Mine Action & Cluster Munition 2016-2020 Programme | |||
Effectenonderzoek: NIMD | 2021 | Afgerond | 4.3 | ||||
Beleidsevaluatie Nederlandse inzet op stabiliteit in fragiele context (met BZ art 2.5) | 2023 | Lopend; vertraging bij inhuur externe consultants | 4.3, BZ 2.5 |
Dit overzicht geeft de voortgang van de Strategische Evaluatie Agenda weer, zoals die is gepresenteerd in de tabel Planning Strategische Evaluatie Agenda en de Uitwerking Strategische Evaluatie Agenda van de begroting van 2022. In dit jaarverslag is voor een opzet gekozen die aansluit bij de beleidsthema's die zijn opgenomen in de SEA bij de begroting van 2022.
Beleidsdoorlichtingen, periodieke rapportages en de grotere beleidsevaluaties voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking worden uitgevoerd door de Directie Internationaal Onderzoek en Beleidsevaluatie IOB.
Tot 2019 zijn beleidsdoorlichtingen uitgevoerd per beleidsthema. In de periode 2019-2022 zijn beleidsdoorlichtingen uitgevoerd per begrotingsartikel. Vanaf 2023 worden periodieke rapportages uitgevoerd per beleidsthema conform de Strategische Evaluatie Agenda.
Voor het begrotingsartikel 1. Duurzame economische ontwikkelingen, handel en investeringen zijn geen subthema's geidentificeerd, maar is de indeling van beleidsdoelstellingen aangehouden.
De periodieke rapportage voor het thema Sociale ontwikkeling is uitgesteld tot 2025. Belangrijke synthese onderzoeken voor de respectievelijke sub-thema's zullen zo snel mogelijk met de Kamer gedeeld worden, zodat de Kamer adequaat geinformeerd is over de voortgang van de beleidsuitvoering. Zie Kamerbrief 35925-XVII-8.
In deze bijlage wordt informatie gegeven over meldingen van malversatie ten aanzien van activiteiten gefinancierd vanuit begrotingshoofdstuk XVII Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (hierna: BHOS-activiteiten).
Meer informatie ten aanzien van meldingen van malversatie rond activiteiten gefinancierd vanuit begrotingshoofdstuk V Buitenlandse Zaken (hierna: BZ-activiteiten) staat in bijlage 5 van het jaarverslag van begrotingshoofdstuk V.
Meldingen van malversatie 2022
In 2022 zijn 121 vermoedens van malversatie gemeld bij het Expertisecentrum Malversaties (ECM) van het ministerie, waarvan 114 met betrekking tot BHOS-activiteiten en 7 met betrekking tot BZ-activiteiten. In 2021 waren er 111 meldingen t.a.v. BHOS-activiteiten.
Jaar | Gegrond verklaard | Ongegrond verklaard | In onderzoek | Totaal |
---|---|---|---|---|
2022 | 41 | 24 | 56 | 121 |
2021 | 53 | 37 | 25 | 115 |
2020 | 40 | 22 | 12 | 74 |
2019 | 48 | 22 | 4 | 74 |
2018 | 40 | 27 | 1 | 68 |
2017 | 14 | 12 | 0 | 26 |
Jaar | Financiële omvang gegrond verklaarde malversaties* | Official Development Assistance (ODA) budget BHOS en BZ | % omvang gegrond verklaarde malversaties t.o.v. ODA budget BHOS en BZ |
---|---|---|---|
2022 | € 0,50 mln | € 4,99 mld | 0,01% |
2021 | € 0,85 mln | € 3,70 mld | 0,02% |
2020 | € 1,88 mln | € 3,68 mld | 0,05% |
2019 | € 4,85 mln | € 3,55 mld | 0,14% |
2018 | € 15,70 mln | € 3,57 mld | 0,44% |
2017 | € 2,15 mln | € 3,33 mld | 0,06% |
Gemiddelde over 2017-2020**: | 0,17% | ||
* De financiële omvang is berekend op basis van het Nederlands aandeel van een gegrond verklaarde malversatie, waarbij dit aandeel is toegekend aan het jaar waarin de melding is geregistreerd door het ministerie. (Toekomstige) succesvolle terugvorderingen en verrekeningen zijn niet meegenomen in de berekening. | |||
** Aangezien een significant aantal meldingen uit 2021 en 2022 nog in onderzoek is, zijn deze jaren niet meegenomen in de berekening van het gemiddelde. |
Proces en preventie
Meer informatie ten aanzien van het proces omtrent meldingen van malversatie en de preventie van malversaties is opgenomen in bijlage 5 sanctiebeleid en malversaties van het jaarverslag van begrotingshoofdstuk V Buitenlandse Zaken.
Gegrond verklaarde malversaties BHOS-activiteiten 2022
Hieronder volgt een overzicht van in 2022 gegrond verklaarde malversaties die betrekking hebben op door het ministerie gefinancierde BHOS-activiteiten. Omwille van de relevantie en beperking van de beheerslast zijn in dit overzicht alleen de 23 gegrond verklaarde malversaties opgenomen waarvan het Nederlands (i.e. ten laste van het ministerie) aandeel EUR 10.000 of meer is. Het totale Nederlands aandeel van deze 23 malversaties tezamen bedroeg EUR 1.714.186.
In 2022 zijn 31 malversaties gegrond verklaard waarvan de omvang van het Nederlands aandeel lager dan EUR 10.000 was. Het totale Nederlands aandeel van deze 31 malversaties tezamen bedroeg EUR 66.038.
Een overzicht van malversaties die in 2022 gegrond zijn verklaard met betrekking tot BZ-activiteiten, is opgenomen in het jaarverslag van begrotingshoofdstuk V Buitenlandse Zaken.
Gegrond verklaarde malversaties BHOS-activiteiten | |
---|---|
REF: | 19-24 |
Land | Democratische Republiek Congo |
Organisatie | Internationale organisatie |
Ontdekt | De contractpartner heeft onregelmatigheden vastgesteld bij drie uitvoeringspartners, waaronder ten aanzien van deelnemers- en distributielijsten en niet-subsidiabele kosten. |
Omvang | EUR 180.911 |
Nederlands aandeel | EUR 10.176 |
Actie | De contractpartner heeft de betreffende onrechtmatige bedragen teruggevorderd bij de uitvoeringspartners. |
REF: | 20-05 |
Land | Somalië |
Organisatie | Internationale organisatie |
Ontdekt | De contractpartner heeft een forensisch accountantsonderzoek laten uitvoeren bij een uitvoeringspartner. Het onderzoek heeft verscheidene onregelmatigheden vastgesteld, waaronder vervalsing van projectdocumentatie en verhoogde- en dubbele declaraties. |
Omvang | EUR 227.840 |
Nederlands aandeel | EUR 26.250 |
Actie | De contractpartner spant zich in om het bedrag terug te vorderen en dekt de financiële schade uit diens eigen middelen. De uitvoeringspartner komt niet meer in aanmerking voor financiering. |
REF: | 20-18 |
Land | Kenia |
Organisatie | Internationale organisatie |
Ontdekt | Naar aanleiding van een melding is een accountantsonderzoek ingesteld bij een lokale uitvoeringspartner. Het onderzoek toonde onregelmatigheden aan waarbij niet-subsidiabele bedragen waren opgevoerd. |
Omvang | EUR 26.609 |
Nederlands aandeel | EUR 26.609 |
Actie | De contractpartner heeft direct actie ondernomen door terugvordering van de niet-subsidiabele kosten. Ook is de uitvoeringspartner uitgesloten van toekomstige financiering, totdat verbeteringen in de interne controles zijn doorgevoerd. |
REF: | 20-54 |
Land | Kenia |
Organisatie | Lokale organisatie |
Ontdekt | Na vermoedens van malversatie heeft het ministerie een forensisch accountantsonderzoek laten uitvoeren naar een lokale contractpartner. Hierbij zijn verschillende onregelmatigheden ontdekt, waaronder in rekening gebrachte niet-subsidiabele kosten. |
Omvang | EUR 1.803.367 |
Nederlands aandeel | EUR 889.821 |
Actie | Het ministerie onderzoekt juridische vervolgmogelijkheden om de onrechtmatig besteedde fondsen terug te vorderen. Daarnaast worden geleerde lessen ten aanzien van de monitoring genomen. |
REF: | 20-67 |
Land | Somalië |
Organisatie | Internationale organisatie |
Ontdekt | Naar aanleiding van een melding en een reguliere controle zijn onregelmatigheden ontdekt bij een lokale uitvoeringspartner. De uitvoeringspartner had niet-subsidiabele kosten in rekening gebracht. |
Omvang | EUR 13.064 |
Nederlands aandeel | EUR 13.064 |
Actie | De contractpartner heeft de niet-subsidiabele kosten geschrapt en acties genomen om de kans op herhaling bij de uitvoeringspartner te minimaliseren. |
REF: | 20-69 |
Land | Nigeria |
Organisatie | Internationale organisatie |
Ontdekt | Accountantsonderzoek bij een uitvoeringspartner heeft aangetoond dat een deel van de fondsen niet is gebruikt voor de uitvoer van de activiteit. |
Omvang | EUR 33.202 |
Nederlands aandeel | EUR 33.202 |
Actie | De contractpartner heeft diens controlemechanismen aangescherpt en geeft ondersteuning op het gebied van financieel management aan de uitvoeringspartner. |
REF: | 21-02 |
Land | Italië |
Organisatie | Internationale organisatie |
Ontdekt | Bij een reguliere controle werd ontdekt dat een uitvoeringspartner producten leverde van een inferieure, goedkopere kwaliteit voor eigen financieel gewin. |
Omvang | EUR 5.915.000 |
Nederlands aandeel | EUR 41.701 |
Actie | De contractpartner heeft de samenwerking met de uitvoeringspartner beëindigd en is een financiële schikking overeengekomen. De uitvoeringspartner is uitgesloten van toekomstige financiering. |
REF: | 21-07 |
Land | Ethiopië |
Organisatie | Internationale organisatie |
Ontdekt | Bij een forensisch accountantsonderzoek bij een uitvoeringspartner zijn verschillende onregelmatigheden ontdekt, waaronder in het aanbestedingsproces en de facturering van kosten. |
Omvang | EUR 13.072 |
Nederlands aandeel | EUR 13.072 |
Actie | De contractpartner heeft de samenwerking met de uitvoeringspartner beëindigd en dekt de financiële schade uit diens eigen middelen. |
REF: | 21-53 |
Land | Jemen |
Organisatie | Internationale organisatie |
Ontdekt | Op basis van de interne controlemechanismen van een lokale uitvoeringspartner ontstond een vermoeden van malversatie en diefstal door één van diens medewerkers. Hierop volgend onderzoek bevestigde dit. |
Omvang | EUR 97.215 |
Nederlands aandeel | EUR 97.215 |
Actie | De betreffende medewerker is ontslagen. De financiële schade is vanuit de eigen middelen van de uitvoeringspartner gedekt. |
REF: | 21-80 |
Land | Verenigd Koninkrijk |
Organisatie | Internationale organisatie |
Ontdekt | Bij een contractpartner is de salarisbetaling van een personeelslid naar een frauduleuze bankrekening overgemaakt als gevolg van phishing. |
Omvang | EUR 24.548 |
Nederlands aandeel | EUR 10.961 |
Actie | De contractpartner heeft aanspraak gemaakt op een verzekering voor het bedrag dat verloren is gegaan. |
REF: | 21-83 |
Land | Afghanistan, Benin, Ghana, Liberia, Madagaskar, Oeganda, Somalië, Tsjaad, Zambia |
Organisatie | Internationale organisatie |
Ontdekt | Deze melding betreft een clustermelding vanuit een contractpartner, die tien gegrond verklaarde meldingen omvat bij tien verschillende uitvoeringspartners. Er zijn verschillende onregelmatigheden aangetroffen waaronder machtsmisbruik, belangenverstrengeling, onrechtmatige uitgaven en aanbestedingsfraude. |
Omvang | EUR 632.659 |
Nederlands aandeel | EUR 64.784 |
Actie | De organisatie spant zich in om het volledige bedrag terug te vorderen. De informatievoorziening van de organisatie naar het ministerie is inmiddels verbeterd. |
REF: | 21-84 |
Land | Syrië |
Organisatie | Internationale organisatie |
Ontdekt | De contractpartner heeft een accountantsonderzoek laten uitvoeren bij een lokale uitvoeringspartner, hierop zijn verscheidene onregelmatigheden ontdekt, waaronder onterechte inhoudingen op salarissen en het in rekening brengen van te hoge huurkosten. |
Omvang | EUR 118.690 |
Nederlands aandeel | EUR 43.251 |
Actie | De contractpartner heeft de samenwerking met de uitvoeringspartner beëindigd en vordert het schadebedrag terug. |
REF: | 21-97 |
Land | Zuid-Soedan |
Organisatie | Internationale organisatie |
Ontdekt | Een accountantsonderzoek bij een lokale uitvoeringspartner heeft verschillende onregelmatigheden aangetoond, waaronder ten aanzien van kosten die de uitvoeringspartner bij de contractpartner in rekening had gebracht. |
Omvang | EUR 40.909 |
Nederlands aandeel | EUR 40.909 |
Actie | De contractpartner heeft de samenwerking met de uitvoeringspartner beëindigd en heeft dienst monitorings- en controlemechanismen ten aanzien van uitvoeringspartners aangescherpt. |
REF: | 22-08 |
Land | Zuid-Soedan |
Organisatie | Internationale organisatie |
Ontdekt | Naar aanleiding van een melding heeft de contractpartner een accountantsonderzoek laten uitvoeren. Hieruit is gebleken dat medewerkers van het landenkantoor van de contractpartner via een geldwisselkantoor (dat was opgezet in het kader van de activiteiten) wisselkoerswinsten maakten. |
Omvang | EUR 30.101 |
Nederlands aandeel | EUR 30.101 |
Actie | De verantwoordelijke medewerkers zijn niet langer werkzaam voor de contractpartner en maatregelen zijn genomen om de kans op herhaling te minimaliseren. |
REF: | 22-14 |
Land | Syrië |
Organisatie | Internationale organisatie |
Ontdekt | Een accountantsonderzoek bij een lokale uitvoeringspartner heeft verschillende onregelmatigheden aangetoond, waaronder vervalste facturen rond de salarisbetalingen van personeel. |
Omvang | EUR 149.919 |
Nederlands aandeel | EUR 24.437 |
Actie | De contractpartner heeft de samenwerking met de uitvoeringspartner beëindigd en deze uitgesloten van toekomstige financiering. |
REF: | 22-15 |
Land | Democratische Republiek Congo |
Organisatie | Internationale organisatie |
Ontdekt | Naar aanleiding van een melding heeft de contractpartner een accountantsonderzoek laten uitvoeren bij een lokale uitvoeringspartner. Hierbij zijn onregelmatigheden ontdekt. |
Omvang | EUR 20.650 |
Nederlands aandeel | EUR 16.656 |
Actie | De contractpartner heeft diens controlemechanismen aangescherpt om de kans op herhaling te minimaliseren. Daarnaast is de samenwerking met de uitvoeringspartner beëindigd. |
REF: | 22-23 |
Land | Oeganda |
Organisatie | Internationale organisatie |
Ontdekt | De contractpartner heeft bij een reguliere controle van een uitvoeringspartner factuurfraude ontdekt. |
Omvang | EUR 30.775 |
Nederlands aandeel | EUR 30.775 |
Actie | De contractpartner heeft diens controle- en monitoringsmechanismen aangescherpt. De uitvoeringspartner moet vanaf heden diens uitgaven maandelijks verantwoorden en betalingen aan de uitvoeringspartner worden voortaan per kwartaal, in plaats van per half jaar, gedaan. |
REF: | 22-28 |
Land | Zuid-Soedan |
Organisatie | Internationale organisatie |
Ontdekt | Op basis van een reguliere controle ten aanzien van een veldkantoor van een internationale uitvoeringspartner zijn vermoedens van onregelmatigheden ontstaan. Een hierop volgend accountantsonderzoek bevestigde dit. |
Omvang | EUR 121.387 |
Nederlands aandeel | EUR 121.387 |
Actie | De uitvoeringspartner heeft de verantwoordelijke medewerker ontslagen. Daarnaast zijn de interne controle- en monitoringsmechanismen aangescherpt om de kans op herhaling te minimaliseren. |
REF: | 22-33 |
Land | Democratische Republiek Congo |
Organisatie | Internationale organisatie |
Ontdekt | Naar aanleiding van een melding heeft een uitvoeringspartner een accountantsonderzoek laten uitvoeren. Dit onderzoek bevestigde verschillende onregelmatigheden bij de uitvoeringspartner en twee van diens sub-partners, waaronder vervalsingen in deelnemerslijsten. Zie ook REF 22-66. |
Omvang | EUR 16.114 |
Nederlands aandeel | EUR 16.114 |
Actie | De uitvoeringspartner heeft de verantwoordelijke medewerkers ontslagen, dan wel disciplinaire maatregelen tegen hen getroffen. Daarnaast heeft de uitvoeringspartner diens monitorings- en controlemechanismen aangescherpt en worden activiteiten ondernomen ter bevordering van de (financieel) administratieve capaciteit van de uitvoeringspartner en de twee sub-partners. |
REF: | 22-65 |
Land | Zuid-Soedan |
Organisatie | Internationale organisatie |
Ontdekt | Bij een regulier accountantsonderzoek werd ontdekt dat bepaalde financiële transacties van de uitvoeringspartner niet verantwoord konden worden. Ook werkte de organisatie gebrekkig mee aan het onderzoek. |
Omvang | EUR 26.508 |
Nederlands aandeel | EUR 26.508 |
Actie | De internationale contractpartner heeft een terugvordering ingesteld en overweegt juridische vervolgstappen. Daarnaast is de uitvoeringspartner uitgesloten van toekomstige financiering. |
REF: | 22-66 |
Land | Democratische Republiek Congo |
Organisatie | Internationale organisatie |
Ontdekt | Naar aanleiding van een melding heeft een uitvoeringspartner een accountantsonderzoek laten uitvoeren. Dit onderzoek bevestigde verschillende onregelmatigheden bij de uitvoeringspartner en twee van diens sub-partners, waaronder vervalsingen in deelnemerslijsten. Zie ook REF 22-66. |
Omvang | EUR 176.577 |
Nederlands aandeel | EUR 109.591 |
Actie | De uitvoeringspartner heeft de verantwoordelijke medewerkers ontslagen, dan wel disciplinaire maatregelen tegen hen getroffen. Daarnaast heeft de uitvoeringspartner diens monitorings- en controlemechanismen aangescherpt en worden activiteiten ondernomen ter bevordering van de (financieel) administratieve capaciteit van de uitvoeringspartner en de twee sub-partners. |
REF: | 22-113 |
Land | Niger |
Organisatie | Internationale organisatie |
Ontdekt | Een internationale uitvoeringspartner is het slachtoffer geweest van een gewelddadige overval, waarbij een deel van diens humanitaire hulpvoorraden ontvreemd is. |
Omvang | EUR 243.390 |
Nederlands aandeel | EUR 27.602 |
Actie | De uitvoeringspartner heeft maatregelen genomen om de kans op herhaling te minimaliseren, waaronder aanvullende training van diens personeel. Daarnaast is de zaak gemeld bij de lokale autoriteiten. De uitvoeringspartner heeft een deel van de humanitaire hulpvoorraden kunnen terugkrijgen. |
Sancties
Het onderstaande overzicht biedt informatie over lopende sanctiemaatregelen omtrent gegrond verklaarde malversaties aangaande BHOS-activiteiten.
Het sanctiebeleid is erop gericht gemalverseerde bedragen terug te vorderen en, wanneer dit niet mogelijk blijkt, andere passende maatregelen te treffen. Meer informatie hieromtrent is opgenomen in begrotingshoofdstuk V Buitenlandse Zaken.
Lopende sancties BHOS-activiteiten | |
---|---|
REF: 17-13 | |
Land | Mali |
Organisatie | Lokale organisatie |
Vordering | EUR 962.154 |
Stand van zaken | De betrokkenen zijn veroordeeld tot een gevangenisstraf en terugbetaling van het gemalverseerde bedrag. Het ministerie blijft zich inspannen om het bedrag middels een beslaglegging terug te vorderen. |
REF: 20-44 | |
Land | Nederland |
Organisatie | Internationale organisatie |
Vordering | EUR 85.077 |
Stand van zaken | De organisatie is failliet verklaard. Verdere financiële afhandeling loopt via de curator, waarbij het ministerie zich inzet om het betreffende bedrag terug te vorderen. |
Indicator: Aantal banen ondersteund door PSD programma’s (direct jobs supported naar internationaal geharmoniseerde definitie)
Private sector ontwikkeling richt zich op het behalen van de doelstellingen van SDG8: waardig werk en economische groei. Nederland richt zich daarbij op het Midden- en Kleinbedrijf (MKB), want het MKB draagt bij aan waardig werk en aan duurzame economische groei. Het MKB profiteert van een ontwikkeld ondernemingsklimaat, daarom werkt Nederland zowel aan het versterken van het lokale ondernemingsklimaat als aan het versterken van het lokale MKB. Hierdoor groeit de bedrijvigheid en de werkgelegenheid in lage- en middeninkomenslanden en dit draagt bij aan meer werk en inkomen. Duurzame economische ontwikkeling in deze landen biedt kansen voor het (Nederlands) bedrijfsleven en draagt ook bij aan het wegnemen van de grondoorzaken van conflict en irreguliere migratie.
In de verslagperiode werden 314.000 banen ondersteund door programma’s voor bedrijfsontwikkeling. Dit is ongeveer 16 procent meer dan de 270.000 banen die tijdens de vorige verslagperiode zijn ondersteund en aanzienlijk meer dan de voor deze periode gestelde streefwaarde van 150.000 banen10.
In het vorige verslagjaar bleek dat het aantal ondersteunde banen afnam, mede als gevolg van de effecten van coronapandemie op lokale economieën. Onze uitvoerende partners zetten zich in het huidige verslagjaar nog meer in om het mkb te ondersteunen om de gevolgen van de pandemie te bestrijden. Veel partners blijven bedrijven (op afstand) ondersteunen en waar mogelijk benutten zij kansen om de steun juist te intensiveren en meer en grotere MKB-bedrijven te ondersteunen. Zo konden er meer banen ondersteund worden in de programma’s uitgevoerd door de International Finance Corporation (IFC), het Dutch Good Growth Fund (spoor 2), het Centrum tot Bevordering van de Import uit ontwikkelingslanden, Agriterra en binnen het Local Employment in Africa for Development programma.
De Nederlandse Financierings-Maatschappij voor Ontwikkelingslanden (FMO)11 was in het afgelopen verslagjaar in staat om haar portfolio uit te breiden voor enkele investeringsfondsen. Deze ontwikkeling wordt versterkt doordat FMO haar meetmethoden verder ontwikkelde. Hierdoor kon FMO ook de banen meetellen van bedrijven waarin geïnvesteerd werd door deze investeringsfondsen. In het voortdurende proces van verbetering van meetmethoden hebben ook andere partners hun methoden aangescherpt. In enkele gevallen had dit tot gevolg dat er minder ondersteunde banen gerapporteerd werden dan in voorgaande jaren.
In de afgelopen jaren was de verwachting dat het aantal ondersteunde banen in de komende jaren zou afnemen. Dit had te maken met de verwachte negatieve lange termijn effecten van de coronapandemie en door een verschuiving van de inzet naar fragiele en complexe regio’s, waar economische ontwikkeling en banengroei minder gemakkelijk tot stand komen. Deze daling is uitgebleven. Mede vanwege de gespreide en extra inzet van onze partners, het verder volwassen worden van enkele omvangrijke programma’s en de intensiveringen op PSD voor de periode 2023-2026, is de verwachting dat het aantal ondersteunde banen in de komende jaren zal toenemen. Dit is ook zichtbaar in de BHOS begroting 2023, waarbij de streefwaarde voor de periode 2021-2025 naar boven is bijgesteld.
Indicator: Aantal bedrijven (Nederlandse en lokale ondernemingen) met een ondersteund plan voor investering, handel of dienstverlening
Ondernemerschap in lage- en middeninkomenslanden is nodig om de grondoorzaken van armoede, migratie en klimaatverandering aan te pakken en kansen te creëren voor het (Nederlands) bedrijfsleven. Nederland ondersteunt het opstarten en de groei van lokale ondernemingen met advies en financiële middelen. De voortgang van deze bedrijfsontwikkeling wordt gemeten aan de hand van het aantal plannen van ondernemers voor investering, handel of dienstverlening in lage- en middeninkomenslanden die zijn ondersteund door Nederlandse programma’s voor PSD.
In de verslagperiode werden 21.000 bedrijfsplannen voor investering of handel in lage- en middeninkomenslanden ondersteund. Dit is een toename van ruim 20 procent ten opzichte van de vorige verslagperiode (16.600), en ruim boven de oorspronkelijke streefwaarde van 10.00012 plannen.
Met name diverse jeugdwerkgelegenheid programma’s13 laten een stijging zien in het aantal ondersteunde bedrijfsplannen. De stijging wordt mede veroorzaakt door het opheffen van COVID-gerelateerde restricties, waardoor partners meer ruimte kregen om hun portfolio’s uit te breiden. Hierdoor werden bestaande bedrijven geholpen met het ontwikkelen van nieuwe plannen voor bijvoorbeeld de uitbreiding van hun bedrijf. En werden jonge ondernemers ondersteund in het oprichten en formaliseren van hun eigen bedrijf, zoals bijvoorbeeld in Egypte en Zuid-Soedan.
Een vergelijkbare ontwikkeling is waarneembaar bij het Centrum tot Bevordering van de Import uit ontwikkelingslanden en bij het Dutch Good Growth Fund (spoor 2) dat het portfolio verder uitbreidde waardoor er in meer bedrijven kon worden geïnvesteerd. Het Health Insurance Fund van PharmAccess kon mede door het gebruik van digitale technieken meer leningen verstrekken en het portfolio uitbreiden in Kenia. Daarbij werd deze stijging versterkt doordat meetmethoden verder zijn ontwikkeld, waardoor er meer bedrijven werden meegenomen in de rapportage.
De stijging van projectontwikkeling zal naar verwachting minder sterk toenemen in de periode 2023-2026. Dit komt deels doordat in deze periode een aantal bedrijfsontwikkelingsprogramma’s afloopt. Nieuwe of vervolgprogramma’s zullen naast directe ondersteuning aan het MKB meer inzetten op verbeterde randvoorwaarden voor een gunstig ondernemingsklimaat. Tegelijk zijn enkele grote, meerjarige programma’s zo ontwikkeld dat er voor de komende jaren een lichte stijging van het aantal ondersteunde bedrijfsplannen verwacht wordt.
Indicatoren voedselzekerheid: Inleiding
Sustainable Development Goal (SDG) 2 richt zich op het uitbannen van honger en ondervoeding, het verbeteren van productiviteit en inkomen van kleinschalige voedselproducenten, de verduurzaming van voedselproductiesystemen en het behoud van genetische bronnen voor de landbouw. Met de inzet op voedselzekerheid (‘Op weg naar een wereld zonder honger in 2030: de Nederlandse inzet’, TK 33625 nr. 280) heeft het kabinet zich het volgende ten doel gesteld:
1. Uitbannen van de huidige honger en ondervoeding (SDG 2.1 en 2.2), met als streven een Nederlandse bijdrage aan een duurzaam betere voedingssituatie voor 32 miljoen mensen (met name jonge kinderen) over de periode 2016-2030.
2. Bevorderen van inclusieve en duurzame groei in de agrarische sector (SDG 2.3), met als streven een Nederlandse bijdrage aan een duurzame verhoging van productiviteit en inkomen voor 8 miljoen kleinschalig producerende boer(inn)en over de periode 2016-2030; en daarbinnen tegelijkertijd:
3. Realiseren van ecologisch houdbare voedselproductiesystemen (SDG 2.4 en 2.5), met als streven een Nederlandse bijdrage aan ecologisch duurzaam gebruik van 8 miljoen hectare landbouwgrond over de periode 2016-2030.
Direct en indirect bereik
Onderstaande indicatoren geven een beeld van de voortgang op deze drie doelen in termen van bereik: resp. het globale aantal mensen, aantal boeren en aantal hectare land dat bereikt is met door Nederland ondersteunde activiteiten. Er wordt onderscheid gemaakt tussen direct structureel, direct incidenteel en indirect bereik:
• Er is sprake van direct structureel bereik als, op grond van de betreffende Theory of Change, verwacht mag worden dat een interventie op termijn leidt tot duurzame (systeem)verandering (outcome), die meetbaar bijdraagt aan bovenstaande doelen van het voedselzekerheidsbeleid. Bijvoorbeeld: gerichte ondersteuning van individuele boeren met training, uitgangsmateriaal, infrastructuur en markttoegang, met het oog op verdubbeling van hun productiviteit en inkomen.
• Er is sprake van direct incidenteel bereik wanneer interventies gericht zijn op deelaspecten, waarbij het minder waarschijnlijk is dat dit alleen leidt tot een meetbare structurele verandering. Bijvoorbeeld: vitamine A supplementatie voor jonge kinderen, of het verspreiden van verbeterd zaaizaad onder boeren.
• Wanneer interventies niet gericht zijn op specifieke mensen/boeren/hectares spreken we van indirect bereik. Bijvoorbeeld: voorlichting aan grote groepen boeren via massamedia.
De resultaten gerapporteerd onder direct structureel bereik sluiten aan op de outcome resultaten die vanaf nu jaarlijks zullen worden gerapporteerd op www.nlontwikkelingssamenwerking.nl. In 2022 is een begin gemaakt met het ontwikkelen van de methodologie voor meting en attributie van deze outcomes. De komende jaren zal dit verder worden uitgewerkt, zodat een goed onderbouwd beeld wordt verkregen van de daadwerkelijk gerealiseerde, duurzame, veranderingen in het veld en hun bijdrage aan de doelen van SDG 2, c.q. het voedselzekerheidsbeleid.
Indicator | Direct bereik Streefwaarde 2022 | Direct bereik 2022 | Direct bereik structureel | Direct bereik Incidenteel | Indirect bereik |
---|---|---|---|---|---|
Aantal mensen bereikt met activiteiten gericht op verbetering van de inname van voedsel | 20 mln | 23,3 mln | 1,2 mln | 22 mln | 311 mln |
Aantal boeren bereikt met activiteiten gericht op toename van productiviteit en/of inkomen | 10 mln | 10,6 mln | 4,8 mln | 5,8 mln | 22 mln |
Aantal hectare landbouwgrond bereikt met activiteiten gericht op eco-efficiënter gebruik | 1 mln | 0,7 mln | 0,5 mln | 0,2 mln | 0,4 mln |
Indicator voedselzekerheid: Aantal mensen bereikt met activiteiten gericht op verbetering van de inname van voedsel
Over de rapportageperiode van dit jaarverslag werden dankzij de Nederlandse inzet 1,2 miljoen mensen direct structureel bereikt met interventies gericht op het verbeteren van hun voeding. Het gaat hierbij om activiteiten die uiteindelijk een duurzame verbetering van de voedselsituatie beogen, zoals advies en voorlichting over een gezond dieet, en bijdragen aan betere toegang tot divers en gezond voedsel voor arme consumenten ten behoeve van een beter dieet. Bovendien werden circa 22 miljoen ondervoede kinderen bereikt met (grotendeels preventieve) gezondheidsinterventies, zoals therapeutische voeding, extra doses vitaminen en ontwormingskuren. Alhoewel deze kinderen ook direct profiteren van de Nederlandse inzet, is het niet op voorhand concreet vast te stellen of daarmee ook hun algehele voedselsituatie duurzaam verbetert. Daarnaast werden nog ruim 311 miljoen mensen indirect bereikt: ongeveer 100 miljoen door het op de markt brengen van verrijkte voedingsproducten en meer dan 200 miljoen via activiteiten die bijdroegen aan de algemene randvoorwaarden voor een betere voedselinname, bijvoorbeeld het verschaffen van voedingsinformatie via massamedia.
Kijkend naar de resultaten voor het totale direct bereik (zowel structureel als incidenteel) is de jaarlijkse streefwaarde van 20 miljoen dit jaar ruim gehaald en daarmee ook hoger dan vorig jaar. De verwachting is dat de einddoelstelling, een duurzaam betere voedingssituatie voor 32 miljoen ondervoede mensen in 2030, nog steeds haalbaar is.
Indicator voedselzekerheid: Aantal hectare landbouwgrond bereikt met activiteiten gericht op eco-efficiënter gebruik
Over de rapportageperiode van dit jaarverslag werden dankzij de Nederlandse inzet 0,5 miljoen hectare landbouwgrond direct structureel bereikt met duurzame praktijken, zoals geïntegreerd bodemvruchtbaarheidsbeheer, agro-forestry, gewasrotatie, beter watermanagement en erosiebestrijding. Bovendien werden ruim 0,2 miljoen hectare landbouwgrond direct incidenteel bereikt, bijvoorbeeld door co-operaties en voedselverwerkende bedrijven die verbeteringen van landgebruik promoten. Daarnaast werden bijna 0,4 hectare landbouwgrond indirect bereikt via activiteiten gericht op algemene randvoorwaarden voor eco-efficiënt gebruik, bijvoorbeeld het voorkomen van plagen of het verschaffen van informatie over klimaatverandering en adaptatie.
De streefwaarde van jaarlijks 1 miljoen direct bereikte hectaren is niet gehaald en er is sprake van een daling ten opzichte van 2021. Dit is een gevolg van de aanscherping van de definities van het bereik waardoor een aantal activiteiten niet meer onder deze indicator kunnen worden meegenomen. De verwachting is dat het behalen van de einddoelstelling, 8 miljoen hectare geconverteerd naar duurzaam gebruik, met de huidige inzet niet aannemelijk is. Intensivering van de inzet is al gestart en zal in de komende jaren resultaten gaan opleveren.
Indicator drinkwater : aantal mensen met toegang tot een verbeterde waterbron
Zie toelichting indicator sanitatie en hygiëne.
Indicator sanitatie en hygiëne: aantal mensen met toegang tot verbeterde sanitaire voorzieningen en voorlichting over hygiënische omstandigheden
Sustainable Development Goal (SDG) 6 richt zich op beschikbaarheid en duurzaam beheer van water en sanitatie voor iedereen. Nederland draagt bij aan zowel een duurzame toegang tot veilig drinkwater en verbeterde sanitatie en hygiëne (SDG 6.1 en 6.2), alsmede aan geïntegreerd waterbeheer, incl. grensoverschrijdend waterbeheer (SDG 6.5).
De Nederlandse strategie voor de toegang tot water, sanitatie en hygiëne (WASH strategie, Kamerstuk 32605 nr. 193) vormt de basis voor de Nederlandse inspanningen op dit terrein, welke zijn gericht op huishoudens, scholen en gezondheidsinstellingen. Nederland heeft toegezegd om in 2030 30 miljoen mensen te voorzien van veilig drinkwater en 50 miljoen mensen van verbeterde sanitatie. Met in 2022 in totaal respectievelijk 5 miljoen en 3,9 miljoen bereikte mensen voor drinkwater en sanitatie ligt Nederland op schema om dit doel te behalen. Door vrouwen niet alleen toegang te geven tot verbeterde WASH voorzieningen, maar door hen ook te betrekken bij besluitvormingsprocessen, is tevens een bijdrage geleverd aan het feministisch buitenlandbeleid.
Omdat WASH voorzieningen alleen kunnen worden voortgezet als de verantwoordelijke lokale organisaties voldoende robuust zijn, wordt naast het realiseren van een verbeterde toegang ook veel aandacht gegeven aan verbeterd beleid, een verbeterde planning, financiering, verbeterd waterbeheer, monitoring en verantwoording. Samen met partners zoals Unicef is er vooruitgang geboekt op de duurzaamheid van dienstverlening. Met behulp van Aqua for All en FINISH Mondial is de geïnvesteerde ODA in WASH 5-10 keer verhoogd dankzij investeringen door de private sector.
Voor het bereiken van de resultaten werkt Nederland samen met een veelheid aan partners zoals het VN-systeem, ontwikkelingsbanken, NGO’s en drinkwaterbedrijven. Naast de toegang tot water en sanitatie zijn belangrijke nevendoelstellingen duurzaamheid, klimaatbestendigheid, inclusie/gendergelijkheid, capaciteitsopbouw en innovatieve financiering.
Bij het verantwoorden van de resultaten op de toegang tot water en sanitatie maakt Nederland zoveel mogelijk gebruik van de in de watersector gangbare definities van het UNICEF/WHO Joint Monitoring Programme.
Indicator geïntegreerd waterbeheer: aantal mensen dat direct voordeel ondervindt van verbeterd stroomgebied beheer en veiligere delta’s
Over de rapportageperiode van dit jaarverslag hebben 0,9 miljoen mensen geprofiteerd van programma’s gericht op geïntegreerd waterbeheer. Deze programma’s boden doelgroepen o.a. een betere bescherming tegen wateroverlast, een verbeterde toegang tot water voor irrigatie en weerbaarheid tegen droogte. Het aantal bereikte mensen in 2022 ligt met 0,9 miljoen lager dan het streefcijfer van 3 miljoen. Met de onlangs hernieuwde samenwerking met de ADB op het gebied van water en adaptatie zullen de resultaten op het gebied van geïntegreerd waterbeheer naar verwachting weer op het gewenste niveau komen.
De FAO Water Productivity Open Access Portal, gericht op efficiënt watergebruik in de landbouw, werd in 2022 wereldwijd toegankelijk en door steeds meer overheden, kennisinstellingen en internationale organisaties gebruikt. Via partnerschappen met o.a. de Wereldbank is bijgedragen aan grensoverschrijdend waterbeheer in Afrika en met Nederlandse waterschappen werd een bijdrage geleverd aan verbeterd waterbeheer in 15 partnerlanden.
Ten behoeve van de VN 2023 Waterconferentie is een gemeenschappelijke visie met Tajikistan, UNDESA en UN-Water ontwikkeld, werd overeengekomen wat de belangrijke thema’s zijn voor de conferentie en werd een Water Action Agenda gelanceerd waarin de vrijwillige bijdragen van alle actoren in de watersector aan het behalen van de water-gerelateerde SDG’s worden gebundeld. Tevens is de Global Commission for the Economics of Water gelanceerd die het economische belang
Indicator klimaat: aantal mensen met toegang tot hernieuwbare energie
Terwijl de transitie naar een duurzame energievoorziening mondiaal versnelt, ligt de wereld niet op koers om in 2030 iedereen van betaalbare, betrouwbare en duurzame energie te voorzien. Wereldwijd hebben 733 miljoen mensen geen toegang tot elektriciteit en koken 2,4 miljard mensen op een traditionele manier, met grote gevolgen voor hun gezondheid. Hoewel de energietoegangssector zich enigszins lijkt te herstellen van de COVID19 crisis, zijn de effecten op langere termijn nog onzeker. Zonder extra inspanningen zullen in 2030 nog altijd 670 miljoen mensen geen elektriciteit en 2,1 miljard mensen geen toegang tot schoon koken hebben. Het versnellen van toegang tot hernieuwbare energie is belangrijk voor klimaatslimme ontwikkelingspaden voor de armste landen: armoedebestrijding, verbeteren van welzijn, voorkomen van uitstoot (klimaatmitigatie), versterken van weerbaarheid (klimaatadaptatie) en vooral ook economische kansen voor mensen, met specifieke aandacht voor vrouwen.
Met extra beschikbaar gestelde klimaatfinanciering verhoogde het kabinet daarom het hernieuwbare energiedoel voor de periode 2015-2030 van 50 miljoen naar 100 miljoen mensen. In de verslagperiode kregen 3,4 miljoen mensen toegang tot hernieuwbare energie dankzij Nederlandse financiering. Daarmee heeft Nederland de streefwaarde opnieuw overtroffen en komt het cumulatief aantal bereikte mensen op 18,9 miljoen. Om het groeipad richting de nieuwe 100 miljoen-doelstelling in te zetten is een begin gemaakt met de intensivering van de meest effectieve programma’s, met name het Energising Development partnerschap (EnDev), het Access to Energy Fund van FMO en de hernieuwbare energiesamenwerking met de Wereldbankgroep. Het kabinet werkt in het in 2021 gelanceerde «NL Energy Compact» nauw samen met Nederlandse private en maatschappelijke partijen die op dit vlak actief zijn.
Indicator vrouwenrechten en gendergelijkheid: Aantal keren dat maatschappelijke organisaties erin slagen ruimte te creëren voor maatschappelijke eisen en posities op het gebied van vrouwenrechten en gendergelijkheid
Gendergelijkheid is niet alleen een fundamenteel mensenrecht, maar ook een noodzakelijke basis voor een vreedzame, welvarende en duurzame wereld. Er is de afgelopen decennia vooruitgang geboekt op gender gelijkheid (SDG 5), maar vele uitdagingen blijven bestaan. De effecten van de COVID-19-pandemie, klimaatcrisis en oorlog in Oekraïne en andere regio’s kunnen de beperkte vooruitgang die is geboekt op het gebied van gendergelijkheid en vrouwenrechten ongedaan maken. Bestaande ongelijkheden voor vrouwen en meisjes worden op alle gebieden vergroot- van gezondheid en economie tot veiligheid en sociale bescherming. Tegelijkertijd vindt er een sterke internationale pushback tegen vrouwenrechten en gendergelijkheid plaats, zowel in VN, RvE als EU kader. Nederland staat pal voor vrouwenrechten en gender gelijkheid en zet zich samen met partners hiervoor in. Binnen het beleidskader ‘Versterking Maatschappelijk Middenveld’ inclusief het SDG5 fonds zetten strategische partnerschappen zich in voor bevordering van vrouwenrechten en gendergelijkheid. Deze programma’s zijn gericht op vier thema’s: het tegengaan van geweld tegen vrouwen, het vergroten van politieke deelname en leiderschap van vrouwen, het verbeteren van de economische positie van vrouwen en het versterken van hun rol in conflictoplossing en vredesopbouw.
Ondersteunde maatschappelijke organisaties zijn er in totaal 428 keer in geslaagd om ruimte te creëren voor maatschappelijke eisen en posities op het gebied van vrouwenrechten en gendergelijkheid. Ondersteunde maatschappelijke organisaties - waaronder vrouwenrechtenorganisaties en organisaties geleid door vrouwen en jongeren - dragen hieraan bij door middel van pleitbezorging en beïnvloeding. Dit gebeurt onder andere door agenda setting, beïnvloeding van het debat en het opbouwen van sociale bewegingen die erin slagen ruimte te creëren voor maatschappelijke eisen en standpunten over bijvoorbeeld het tegengaan van geweld tegen vrouwen en meisjes, beter functioneren van publieke instanties en politieke participatie van vrouwen. De resultaten voor 2022 liggen iets onder de doelstelling van 500. Dit is onder andere te verklaren door de COVID-19 pandemie die invloed had om implementatie van programma’s en inflatie.
Indicator vrouwenrechten en gendergelijkheid: Aantal maatschappelijke organisaties met versterkte capaciteit voor de bevordering van vrouwenrechten en gendergelijkheid
Mede dankzij door Nederland gefinancierde programma’s zijn 1,212 maatschappelijke organisaties versterkt in hun capaciteit voor de bevordering van vrouwenrechten en gendergelijkheid. Hiermee is de streefwaarde van 300 ruim behaald. Van de 1,212 organisaties werden 639 organisaties specifiek gerapporteerd als geleid door vrouwen. De maatschappelijke organisaties beogen de politieke en economische zeggenschap van vrouwen te vergroten evenals hun rol in conflictoplossing en vredesopbouw. Daarnaast richten ze zich op het tegengaan van geweld tegen vrouwen. Naast het aantal maatschappelijke organisaties met versterkte capaciteit voor de bevordering van vrouwenrechten en gendergelijkheid, houdt het ministerie ook bij hoeveel individuen versterkte capaciteit hebben verkregen als direct gevolg van de ondersteunde programma’s. Dit waren dit 48,088 individuen. Versterkte capaciteit (kennis en vaardigheden) bestaat bijvoorbeeld uit leiderschapstrainingen voor vrouwen, bewustwordingssessies voor jongens en mannen over vrouwenrechten, eerlijke verdeling van huishoudelijke taken, positieve masculiniteit en het voorkomen van geweld tegen vrouwen.
Indicator Seksuele en Reproductieve Rechten en Gezondheid (SRGR): Aantal van de 20 geselecteerde landen met jaarlijkse toename van modern Contraceptive Prevalence Rate (mCPR).
De indicator mCPR staat voor het percentage vrouwen in de vruchtbare leeftijd (15-49 jaar) dat moderne voorbehoedsmiddelen gebruikt, of van wie de partner dat doet. Dit vormt een goede graadmeter voor de voortgang van programma’s op het gebied van Seksuele en Reproductieve Gezondheid en Rechten (SRGR) omdat mCPR ook inzicht geeft in hoeverre resultaten zijn behaald inzake kennis over anticonceptie bij de doelgroep, toegang tot voorbehoedsmiddelen alsook de acceptatie en het gebruik ervan. Modern CPR is tevens een indicator van de overkoepelende capaciteit van een gezondheidssysteem om succesvol basisgezondheidsdiensten te leveren waar onder de bevolking vraag naar is. Voortgang wordt jaarlijks gemeten in 10 focuslanden waar Nederland een brede OS-relatie mee onderhoudt en waar SRGR één van de speerpunten is14, alsook in 10 andere landen15 die geen bilaterale ondersteuning krijgen van Nederland voor SRGR programma’s, maar die door Nederland gefinancierde multilaterale kanalen ondersteuning ontvangen om SRGR te versterken.
In 18 van de 2016 geselecteerde landen was het percentage vrouwen (15-49 jaar) dat een modern anticonceptiemiddel gebruikt, of waarvan de partner dat doet, in 2021 hoger dan in 2020. Gemiddeld was de stijging in deze 18 landen 0.6%. In focuslanden Ethiopië en Burundi ging dit bijvoorbeeld om een toename van respectievelijk 410.000 en 30.000 personen. In Ghana waren dit er 90.000.17 Het positieve resultaat in 18 van de 20 landen laat zien dat met Nederlandse inspanningen op het terrein van SRGR zowel via bilaterale programma’s, strategische partnerschappen en multilaterale initiatieven, meer adolescenten en vrouwen bereikt kunnen worden, en dat ook gezondheidssystemen worden versterkt. Op deze manier draagt Nederland bij aan het bereiken van universele toegang tot SRGR zoals nagestreefd in Sustainable Development Goal 3.
Indicator Seksuele en Reproductieve Rechten en Gezondheid (SRGR): Aantal gemeenschappen, maatschappelijke organisaties en pleitbezorgingsnetwerken met versterkte capaciteit voor de bevordering van seksuele en reproductieve gezondheid & rechten
Teneinde de toegang tot SRGR in partnerlanden te versterken, is het ministerie van Buitenlandse Zaken in 2021 zeven strategische partnerschappen aangegaan met consortia van maatschappelijke organisaties. Deze consortia zijn actief in 30 landen, waar zij zich inzetten om jongeren beter in staat te stellen geïnformeerde beslissingen te nemen over hun SRGR, en om het respect voor de seksuele en reproductieve rechten van mensen aan wie deze rechten wordt onthouden te vergroten. Jaarlijks wordt gemeten van hoeveel gemeenschappen, maatschappelijke organisaties en pleitbezorgings-netwerken de capaciteit is versterkt inzake pleitbezorging en belangenbehartiging voor toegang tot SRGR. In het startjaar 202118 is de capaciteit van 306 organisaties versterkt, waarvan 41% wordt geleid door jongeren. Het streven is dat eind 2025 de capaciteit van ten minste 1.100 maatschappelijke organisaties, gemeenschappen en pleitbezorgingsnetwerken zal zijn versterkt.
Indicator Veiligheid & Rechtsorde: Aantal mensen (man/vrouw) dat toegang heeft tot recht via een juridische instelling (formeel of informeel), om zo hun grondrechten te beschermen, strafbare feiten te laten berechten en geschillen te beslecht.
Het bevorderen van een mensgerichte benadering van toegang tot recht blijft een prioriteit voor Nederland. Deze benadering stelt de behoeften en noden van mensen om hun juridische problemen op te lossen centraal. Op basis hiervan wordt steun geboden aan bijvoorbeeld rechtsinstellingen op nationale en lokale niveaus en rechtshulp.
Nederland blijft een trekkersrol spelen om internationaal aandacht te vragen voor het belang van een mensgerichte benadering. Dit doet Nederland binnen het kader van de Justice Action Coalition (JAC), een door Nederland in 2021 opgerichte coalitie van landen en organisaties die gezamenlijk aandacht vraagt voor effectieve toegang tot recht en rechtvaardigheid (SDG 16.3). Tijdens de World Justice Forum 2022 in Den Haag hebben de leden van de JAC, onder leiderschap van Nederland, besloten om een permanente structuur te vestigen om zo de toepassing van de mensgerichte toegang tot recht op landenniveau te versterken.
Ook op landenniveau heeft Nederland steun verleend om toegang tot recht te verbeteren, op basis van de behoeften van mensen en door gebruik te maken van data, bewijs en innovatie. Conform de Nederlandse ‘Access to Justice’ strategie is er hierbij specifieke aandacht voor achtergestelde groepen zoals vluchtelingen en ontheemden, gedetineerden, slachtoffers van grootschalige mensenrechtenschendingen, vrouwen, jongeren en kinderen. In de verslagperiode hebben 728.657 personen toegang tot recht gekregen.
Dit aantal is ver boven de streefwaarde. Dit is voor een deel te verklaren door de grotere inzet van e-justice mechanismen gedurende de COVID-19 pandemie om rechtspraak via digitale middelen toegankelijker te maken. Ook wijst dit op een toegenomen beroep op rechtspraak nadat in veel landen de COVID-19 restricties waren opgeheven. Andere verklaringen zijn een verbetering in de resultatenrapportage - in 2022 zijn meer resultaten ingevoerd dan in 2021 - en verbeterde en bijgestelde meetmethodologieën van sommige partners, bijvoorbeeld als gevolg van de uitbreiding van hun werk naar meer landen. Significante bijdragen aan het totaalresultaat komen van partners zoals UNDP en HiiL en uit programma’s van ambassades, zoals in Oeganda en Pakistan.
Indicator Veiligheid & Rechtsorde: Aantal m2 land dat is vrijgegeven als gevolg van humanitaire ontmijningswerkzaamheden.
Nederland investeert in humanitaire ontmijning om de veiligheid en levensomstandigheden van mensen in fragiele staten te verbeteren en daarmee grondoorzaken van instabiliteit aan te pakken. Dit draagt bij aan SDG doel 16.1 «Significantly reduce all forms of violence and related death rates everywhere». Nederland is de achtste donor wereldwijd en zet zich actief in om tot een mijnvrije wereld te komen. Bijna zestig landen kampen met de negatieve gevolgen van explosieve oorlogsresten. Zelfs jaren na een conflict vormen die een ernstige bedreiging voor de lokale bevolking en belemmeren veilige terugkeer, humanitaire hulp en wederopbouw. De afgelopen jaren stijgt het aantal slachtoffers met name door grootschalig gebruik van geïmproviseerde mijnen, zoals in Afghanistan en Jemen, .maar ook in de Sahel-regio. Wereldwijd was in 2021 meer dan 75% van de mijn-gerelateerde slachtoffers burger, waarvan de helft minderjarig en 81% man.19
Humanitaire ontmijning vormt op veel plekken een randvoorwaarde voor veiligheid, vrede en ontwikkeling. Wereldwijd is er in 2021 ruim 132 km2 land ontmijnd20. In dat jaar kon ruim 14 km2 land (14.111.835 m2) worden vrijgegeven met Nederlandse financiële bijdragen aan de vier ngo-partners binnen het meerjarige Mine Action and Cluster Munitions (MACM) programma, en aan de United Nations Mine Action Service (UNMAS). De Nederlandse inzet richtte zich onder andere op: Libië, Syrië, Afghanistan, Irak, Libanon, Oekraïne, Somalië, Zuid-Soedan en Jemen. Over de periode 2016-2021 werd met Nederlandse financiering ca. 66,6 km2 grondgebied vrijgemaakt van landmijnen en andere explosieve oorlogsresten. Waar de realisatie op deze indicator in 2020 met name door COVID-19 nog lager lag dan de streefwaarde werd de streefwaarde in 2021 (12 km2) overschreden, wat deels te maken had met de goede resultaten van UNMAS.
Humanitaire ontmijning heeft een belangrijke impact op het leven van mensen. Dankzij het werk van de ngo’s heeft Nederland een bijdrage kunnen leveren aan de veiligheid en leefomstandigheden van honderden mensen. Daarnaast hebben in 2021 minstens 21.810 vrouwen, mannen en kinderen (waaronder veel vluchtelingen en ontheemden), risicovoorlichting gekregen over de gevaren van landmijnen.
Indicator opvang en bescherming in de regio: Het aantal mensen dat formeel/informeel onderwijs en trainingen volgt
Deze indicator geeft inzicht in het aantal mensen dat, door middel van Nederlandse financiering, toegang tot formeel/informeel onderwijs en/of trainingen heeft verkregen. De indicator dekt verschillende soorten onderwijs: naast regulier onderwijs bijvoorbeeld ook naschoolse activiteiten, drop-out classes, catch-up classes, life skills trainingen, vakopleidingen en tertiair onderwijs.
Onderwijs en training zorgen voor perspectief en vormen een belangrijke prioriteit binnen de Nederlandse inspanningen op het gebied van opvang en bescherming in de regio. Als gevolg van crises hebben (vluchtelingen) kinderen en volwassenen geen toegang tot onderwijs en training en bestaat het risico dat er een verloren generatie ontstaat. Om dit te voorkomen draagt Nederland bij aan onderwijsprojecten in Libanon, Jordanië, Irak, Egypte, Kenia, Soedan, Oeganda, Ethiopië, de regio rond Afghanistan en Moldavië.
In de verslagperiode hebben 395.715 personen toegang tot onderwijs gekregen. Dit resultaat valt flink hoger uit dan de streefwaarde van 125.000 personen voor deze periode. Deze streefwaarde is opgesteld op basis van de resultaten van 2018 en is laag ingezet omdat destijds nog niet bekend was wat de bijdrage zou zijn van «Prospects», het partnerschap voor opvang in de regio.
Ondanks doorlopende gevolgen van de COVID-19 crisis en conflict hebben o.a. UNICEF en UNHCR creatieve manieren gevonden om op grote schaal doorlopend onderwijs te blijven bieden door middel van bijvoorbeeld leermodules op afstand voor vluchtelingen en gastgemeenschappen in Kenia, en door middel van «Speed Schools» in Ethiopië waardoor kinderen de eerste drie jaar basisonderwijs in konden halen in een periode van 10 maanden.
Indicator opvang en bescherming in de regio: Het aantal mensen dat wordt ondersteund in het ontwikkelen van inkomsten genererende activiteiten
Deze indicator omvat het ondersteunen van inkomsten-genererende activiteiten, zoals het opzetten van een eigen onderneming, seizoensarbeid en werk in de informele sector. De indicator sluit aan bij de internationale indicator voor werkgelegenheid (het aantal direct ondersteunde banen) die onder artikel 1 van de BHOS-begroting wordt gebruikt.
Naast onderwijs is werkgelegenheid essentieel voor het vergroten van perspectief en zelfredzaamheid van vluchtelingen, intern ontheemden en (kwetsbare) gastgemeenschappen. In de verslagperiode hebben dankzij de Nederlandse bijdrage bijna 8.085 personen in acht landen in de Hoorn van Afrika en de Syrië regio ondersteuning gekregen bij het ontwikkelen van inkomsten-generende activiteiten. Een groot deel hiervan is te danken aan het Prospects partnerschap, waarmee 5.776 mensen ondersteund zijn bij het opzetten van een bedrijf of bij het vinden van werk via technisch advies, stages of leiderschapstrainingen.
Dit resultaat valt flink lager uit dan de streefwaarde van 30.000 voor deze periode. Deels is dit te verklaren door COVID-19 restricties, waardoor veel projecten die in 2019 zijn begonnen een langere opstarttijd nodig hebben gehad. Resultaten zijn hierdoor uitgebleven. Daarnaast blijkt in de praktijk dat de effecten van duurzame interventies en investeringen op het gebied van private sectorontwikkeling (die uiteindelijk tot inkomsten generende activiteiten moeten leiden), onder andere via IFC, meer op de lange termijn zichtbaar worden. De verwachting is dan ook dat in de komende jaren de streefwaarde onder deze indicator dichter benaderd zal worden. Daarnaast zal de huidige, meer lange termijn gerichte aanpak op het gebied van werkgelegenheid aangevuld worden met meer directe werkgelegenheidsprojecten, bijvoorbeeld op het gebied van infrastructuurontwikkeling, waarbij lokale arbeidskrachten worden ingezet om toegang tot basisvoorzieningen zoals water, gezondheidszorg en educatie te verbeteren.
Indicator Duurzaam handels- en investeringssysteem incl. MVO: het aandeel grote bedrijven in Nederland dat de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen expliciet onderschrijft als referentiekader voor hun internationale activiteiten.
In 2013 is de doelstelling geformuleerd dat 90% van de grote bedrijven in Nederland de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen expliciet onderschrijft als referentiekader voor hun internationale activiteiten. Daaraan is de tijdslijn van 2023 gekoppeld. Volgens de rapportage van de bedrijven over 2019 (tussenmeting uitgevoerd in 2020) ligt dit percentage op 35%. Op basis van de afspraken uit het coalitieakkoord met betrekking tot IMVO-wetgeving, heeft een herziening van de onderzoeksopzet plaatsgevonden. Besloten is ten behoeve van deze indicator een verbeterd monitoringsonderzoek op te zetten, waarvoor de aanbesteding momenteel wordt opgestart. Dit monitoringsonderzoek zal zo worden ingericht dat de voortgang op de oorspronkelijke 90%-doelstelling nog steeds vastgesteld kan worden en de resultaten tegelijkertijd kunnen dienen als 0-meting voor de nieuwe beleidsaanpak IMVO (wetgeving, steunpunt, sectorale samenwerking). De resultaten van de eerste nieuwe tussenmeting zijn naar verwachting na de zomer van 2023 beschikbaar en zullen meegenomen worden in het Jaarverslag BHOS 2023.
Indicator Versterkte Nederlandse handels- en investeringspositie, bevorderen van internationaal ondernemerschap: (a) het aantal bij internationalisering ondersteunde mkb-ondernemingen, dat in de op de beleidsinterventie volgende 3 jaren meer heeft geëxporteerd naar de doelmarkt en (b) De cumulatieve exporttoename van de betreffende bedrijven in deze drie jaren.
In het referentiejaar 2018 hebben 3107 MBK-ondernemers gebruik gemaakt van ondersteuning door de overheid op een specifieke doelmarkt vanuit 5 geselecteerde regelingen binnen het handelsbevorderingsinstrumentarium. Dit ging in 683 gevallen gepaard met een toename van de export van die onderneming naar de doelmarkt. Deze cumulatieve exporttoename bedroeg over de jaren 2019 ‒ 2021 EUR 227,4 miljoen. Hierbij is door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) het gemiddelde van de betreffende bilaterale export van een onderneming over de jaren 2019–2021 vergeleken met de gemiddelde hoogte van diens export naar de doelmarkt in de twee jaren voor de interventie (2016–2017). Deze indicator maakt vanaf 2019 deel uit van de BHOS-begroting. De Theory of Change en Methodologie beschrijving zijn te vinden op de website van de Rijksoverheid.
Nr | Begrotingsstuk | Onderwerp | Beroep art. 2.27, tweede lid, CW (ja/nee) | Verplichtingen aangegaan voor autorisatie EK (ja/nee) | Uitgaven voor autorisatie EK (ja/nee) | Indieningsdatum | Aangenomen door EK (datum) |
---|---|---|---|---|---|---|---|
n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t.. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. |
Toelichting
De Tweede Kamer verzoekt het Kabinet om bij de verantwoording over het jaar 2022 aandacht te besteden aan de terugkeer naar een regulier en voorspelbaar begrotingsproces. Het ministerie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking heeft in het jaar 2022 geen gebruikt gemaakt van afwijkende begrotingsprocessen zoals een incidentele suppletoire begroting. Derhalve zijn er geen gegevens opgenomen in de tabel.
Invest International Public Programmes B.V. | Begrote bijdrage moederdepartement aan ZBO/RWT | Gerealiseerde bijdrage moederdepartement aan ZBO/RWT | Begrote bijdrage overige departementen | Gerealiseerde bijdrage overige departementen | Bijzonderheden |
---|---|---|---|---|---|
Bedrag | 12.354 | 12.354 | 0 | 0 | Nee |
AAAP | Africa Adaptation Acceleration Program |
ACS | Afrika, het Caraïbisch Gebied en de Stille Oceaan |
ACT-A | Access to Covid Tools Accelerator |
ADR | Auditdienst Rijk |
ADP | Amsterdam Declarations Partnership |
AEF | Access to Energy Fund |
AFAWA | Action for Women in Africa |
AfDB | African Development Bank |
AIV | Adviesraad Internationale Vraagstukken |
APMBC | Anti Personnel Mine Ban Convention |
ASDAP | Association De Soutien Au Developpement |
AsDB | Asian Development Bank |
ASEAN | Association of Southeast Asian Nations |
AVVN | Algemene Vergadering van de Verenigde Naties |
AU | Afrikaanse Unie |
BAR | Brexit-Adjustment Reserve |
BHOS | Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking |
BIS | Bilaterale Innovatiesamenwerking |
BMZ | Duits Federal Ministry for Economic Cooperation and development |
BP | Building Prospects |
BZ | Ministerie van Buitenlandse Zaken |
BZK | Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties |
CABI | Centre for Agriculture and Bioscience International |
CAFI | Central African Forest Initiative |
CBAM | Carbon Border Adjustment Mechanisme |
CEP | Centraal Planbureau |
CERF | Central Emergency Response Fund |
CERP | Climate and Energy Response Programme |
CFYE | Challenge Fund for Youth Employment |
CPD | Commission on Population and Development |
CPBF | Country Based Pooled Funds |
CPR | Contraceptive Prevalence Rate |
CBS | Centraal Bureau voor de Statistiek |
CFYE | Challenge Fund for Youth Employment |
CGIAR | Consultative Group on International Agricultural |
CNV | Christelijke Vakbeweging Nederland |
COVID ‒ 19 | Coronavirus Disease 2019 |
CSDDD | Corporate Sustainability Due Diligence Directive |
CSW | Commission on the Status of Women |
DAC | Development Assistance Committee |
DC | Delegated Cooperation |
DECP | Dutch Employers Cooperation Programme |
DFCD | Dutch Fund for Climate & Development |
DFID | Britse Directorate International Development Cooperation |
DGGF | Dutch Good Growth Fund |
DGIS | Directeur Generaal Internationale Samenwerking |
DHI | Demonstratieprojecten, haalbaarheidsstudies en investeringsstudies |
DPPA | Department of Politica land Peacebuilding Affairs |
DRA | Dutch Relief Alliance |
DRIVE | Development Relevant Infrastructure Vehicle |
DRR | Disaster Risk Reduction |
DSH-HH | Directie Stabiliteit en Humanitaire hulp - Humanitaire Hulp |
DTIF | Dutch Trade and Investment Fund |
D2B | Develop2Build |
EBRD | European bank for Reconstruction and Development |
ECHO | Europese Commissie Office for Humanitarian Aid Department |
ECM | Expertisecentrum Malversaties |
ECT | Energy Charter Treaty |
ECW | Education cannot wait |
EDEO | Europese Dienst voor Extern Optreden |
EnDev | Energising Development partnerschap |
EIB | Europese Investeringsbank |
EK | Eerste Kamer |
EKV | Exportkredietverzekering |
EU | Europese Unie |
EUR | EURO (€) |
EZK | Ministerie van Economische Zaken en Klimaat |
FAO | Voedsel- en Landbouworganisatie van de VN |
FDOV | Faciliteit Duurzame Ondernemerschap en Voedselzekerheid |
FIND | Foundation for Innovative New Diagnostics |
FLOW | Funding Leadership and Opportunities for Women |
FMO | Financierings-Maatschappij voor Ontwikkelingslanden |
FNV | Federatie Nederlandse Vakbeweging |
FOM | Faciliteit Opkomende Markten |
FP2020 | Family Planning 2020 |
G4AW | Geodata for Agriculture and Water |
GAIN | Netherlands Food Partnership |
GAP III | Derde Gender Action Plan |
GAVI | GAVI - The Vaccine Alliance |
GEF | Global Environment Facility |
GFATM | Global Fund to Fight AIDS, Tuberculosis and Malaria |
GFF | Global Financing Facility for Every Woman, Every Child |
GPE | Global Partnership for Education |
GPEDC | Global Partnership for Effective Development Cooperation |
HGIS | Homogene Groep Internationale Samenwerking |
HIF | Health Insurance Fund |
Hiil | The Hague Institute for Innovation of Law |
HIV | Human Immunodeficiency Virus |
IAK | Integraal Afwegingskader |
IBRD | International Bank for Reconstruction and Development |
ICNL | Online Coalitie en donor van het International Centre for Not-for-profit Law |
ICPD | International Conference on Population and Deveopment |
ICT | Informatie- en Communicatietechnologie |
ICTJ | International Center for Transitional Justice |
IDB | Inter’American Development Bank |
IDH | Initiatief Duurzame Handel |
IDLO | International Development Law Organization |
IFAD | International Fund for Agricultural Development |
IFC | International Finance Corporation |
IFFEd | International Finance Facility for Education |
IFI's | Internationale Financiële Instellingen |
IFPRI | International Food Policy Research Institute |
IHE | International Institute for Hydraulic and Environmental Engineering |
IIC | Inter-American Investment Corporation |
ILO | International Labour Organisation |
IMF | Internationaal Monitair Fonds |
IMVO | Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen |
IOB | Internationaal Onderzoek en Beleidsevaluatie |
IOM | Internationale Organisatie voor Migratie |
ISB | International Strategy Board |
ISONL | Internationaal Strategisch Overleg |
ITC-NTF | International Trade Centre Netherlands Trust Fund |
JAC | Justice Action Coalition |
JCPOA | Joint Comprehensive Plan of Action |
LDCF | Least Developed Country Fund |
LEAD | Local Employment in Africa for Development |
LfS | Leading from the South |
LHBTI | Lesbische vrouwen, homoseksuele mannen, biseksuelen, transgenders en intersekse personen |
LOTFA | Law and Order Trust Fund for Afghanistan |
MACM | Mine Action and Cluster Munitions |
MENA | Middle East and North Africa |
MER | Milieueffectrapportage |
MC12 | 12e Ministeriële Conferentie |
MFK | Meerjarig Financieel Kader |
MHPSS | Metal Health and Psychosocial Support |
MKB | Midden- en klein bedrijf |
MVO | Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen |
NAP | Nationaal Actieplan |
NBA | Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants |
NBSO | Netherlands Business Support Offices |
NCP | Nationaal Contact Punt |
NDICI | Instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking |
NFIA | Netherlands Foreign Investment Agency |
NFP | Netherlands Fellowship Programme |
NGO | Niet-Gouvernementele Organisatie |
NICHE | Netherlands Initiave for Capacity development in Higher Education |
NIO | Nederlandse Investeringsbank voor Ontwikkelingslanden |
NL | Nederland |
NLIB | NLinBusiness |
NRK | Nederlandse Rode Kruis |
NUFFIC | Netherlands Universities Fellowships For International Cooperation |
OC | Orange Corners |
OCHA | UN Office for the Coordination of Human Affairs |
OCIF | Orange Corners Innovation Fund |
ODA | Official Development Assistance |
ODSG | OCHA Donor Support Group |
OESO | Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (eng. OECD) |
OKP | Orange Knowledge Programme |
OS | Ontwikkelingssamenwerking |
PBL | Planbureau voor de Leefomgeving |
PIB | Partners for International Business |
PIDG | Private Infrastructure Development Group |
PSD | Private Sector Development |
PSNP | Productive Safety Net Programme |
PPS | Publiek Private Samenwerking |
PUM | Programma Uitgezonden Managers |
RHB | Rijkshoofdboekhouding |
ROGEP | Regional Off-Grid Electricity-assess Program |
RPSF | Rural Poor Stimulus Facility |
RST | Resilience and Sustainability Trust |
RVO | Rijksdienst voor Ondernemers |
SBIR | Small business Innovation Research |
SDG | Sustainable Development Goals |
SDGP | SDG-partnerschapsfonds |
SEAH | Sexual Exploitation, Abuse and Harassment |
SGVN | Secretaris Generaal van de Verenigde Naties |
SHO | Samenwerkende Hulporganisaties |
SIA | Sustainable Impact Assessments |
SIB | Starters International Business |
SIDA | Agentschap voor Internationale Ontwikkeling van Zweden |
SMART | Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdgebonden |
SNV | Stichting Nederlandse Vrijwilligers |
SRGR | Seksuele en reproductieve gezondheid en rechten |
TEI | Team Europe Initiative |
TINL | Trade and Innovate NL |
TK | Tweede Kamer |
TMA | TradeMark Africa |
TTC | Trade and Technology Council |
UHF | Ukrainian Humanitarian Fund |
UNDP | United Nations Development Programme |
UNESCO | United Nations Educational, Scientificand Cultural Organisation |
UNFPA | United Nations Population Fund |
UNHCR | United Nations High Commissioner for Refugees |
UNICEF | United Nations International Children’s Emergency Fund |
UNMAS | United Nations Mine Action Service |
UNRWA | United Nations Relief and Works Agency for Palestine Refugees in the Near East |
USAID | Agentschap voor Internationale Ontwikkeling van de Verenigde Staten |
USD | US Dollar ($) |
VK | Verenigd Koninkrijk |
VN (UN) | Verenigde Naties/ United Nations |
VNG | Vereniging van Nederlandse Gemeenten |
VNR | Voluntary National Review |
VS | Verenigde Staten |
VWS | Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport |
WAHO | West African Health Organisation |
WASH | Water, Sanitation and Hygiene |
WFP | Wereldvoedselprogramma |
WHO | World Health Organisation |
WRI | World Resources Institute |
WTO | World Trade Organiation |
YAC | Youth Advisory Committee |