Kamerstuk 36360-XIV-5

Lijst van een vraag en een antwoord, gesteld aan de Algemene Rekenkamer, over het rapport Resultaten verantwoordingsonderzoek 2022 bij het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en het Diergezondheidsfonds (Kamerstuk 36360-XIV-2)

Dossier: Jaarverslag en slotwet Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en het Diergezondheidsfonds 2022

Gepubliceerd: 7 juni 2023
Indiener(s): Mustafa Amhaouch (CDA)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36360-XIV-5.html
ID: 36360-XIV-5

Nr. 5 LIJST HOUDENDE EEN VRAAG EN EEN ANTWOORD

Vastgesteld 7 juni 2022

De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft een vraag voorgelegd aan de Algemene Rekenkamer over de brief van 17 mei 2023 inzake het rapport Resultaten verantwoordingsonderzoek 2022 bij het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en het Diergezondheidsfonds (Kamerstuk 36 360 XIV, nr. 2).

De Algemene Rekenkamer heeft deze vragen beantwoord bij brief van 7 juni 2023. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Amhaouch

De griffier van de commissie, Jansma

Vraag 1

Kunt u een overzicht geven van de 27 acties die in het nieuwe actieplan voor biologische landbouw staan, die ook al in eerdere beleidsplannen waren opgenomen?

Antwoord op vraag 1

In ons rapport Resultaten verantwoordingsonderzoek 2022 bij het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en het Diergezondheidsfonds gaan we op pagina 31 nader in op de acties die onderdeel uitmaken van het actieplan Groei biologische productie en consumptie van december 2022.1 Daarbij keken we of in eerdere beleidsplannen van de Minister van LNV, gericht op het stimuleren van de biologische landbouw, vergelijkbare maatregelen zijn voorgesteld. We hebben daarbij de volgende beleidsplannen uit het verleden bekeken: de Beleidsnota 2001–2004,2 Beleidsnota 2005–2007,3 Beleidsnota 2008–20114 en de Beleidsnota Biologische Landbouw 2016.5 Wij stellen vast dat de Minister meer dan de helft van deze acties (27 van de 41) ook in min of meer vergelijkbare vorm in de eerdere beleidsplannen heeft opgenomen.

In onderstaande tabel zijn de acties opgenomen uit het actieplan Groei van biologische productie en consumptie die in min of meer vergelijkbare vorm ook in eerdere beleidsplannen waren opgenomen. In de laatste kolom is onze redenering opgenomen waarom wij de betreffende actie niet als nieuw beschouwen. Gelet op de omvang van dit overzicht hebben we alleen de conclusies in ons rapport overgenomen.

Meer biologische consumptie en een grotere afzetmarkt

Subdoel

Actie

Nieuw?

Biologische producten worden bekender

LNV ondersteunt Bionext in 2022/2023 voor een bewustwordingscampagne bij consumenten en de ontwikkeling van een consumentenwebsite over biologisch. Daarmee wordt de bekendheid onder consumenten met biologische producten en het Europees keurmerk verhoogd.

Nee, in de beleidsnota’s 2001–2004, 2005–2007 en 2008–2011 zijn ook campagnes aangekondigd.

LNV ondersteunt Milieu Centraal om consumenten te helpen onderscheid te maken tussen verschillende logo’s op voedsel en hen voor te lichten over de betekenis van keurmerken, waaronder het Europees keurmerk voor biologisch.

Nee, de keurmerkenwijzer van Milieu Centraal1 is een al bestaand initiatief.

LNV voert gesprekken met supermarkten over hoe zij zich kunnen inzetten op het gebied van voorlichting, schapruimte en aanbod van biologische producten.

Nee, als onderdeel van de convenanten is hier eerder ook aandacht voor geweest. Zie de beleidsnota’s 2001–2004, 2005–2007 en in zeker mate ook de beleidsnota 2008–2011.

Groter aanbod in meer verkoopkanalen

Het samen met de sector (en andere geïnteresseerde partijen) initiëren van een marktontwikkelingsteam als versneller voor het vergroten van de afzet van biologische producten in diverse verkoopkanalen. De verkenning hiervoor is gestart. Voor de invulling neemt de sector het voortouw.

Deels, ook in de Taskforce en de convenanten was aandacht voor het initiëren van marktontwikkeling. De vorm is echter anders. Zie de beleidsnota’s 2001–2004, 2005–2007 en 2008–2011.

Voor haar eigen inkoop binnen de categorie Consumptieve Dienstverlening verkent de Rijksoverheid de mogelijkheden om bij aanbestedingen een standaardpercentage van 25% voor biologisch voedsel toe te passen. Daarin wordt meegenomen hoe andere overheden en organisaties gestimuleerd kunnen worden hetzelfde te doen, zoals via de criteria voor Maatschappelijk Verantwoord Inkopen voor catering.

Nee, in de beleidsnota’s 2005–2007 en 2008–2011 is het streven geformuleerd om het aandeel biologische producten in de catering bij de Rijksoverheid (en vanaf 2008 ook in de zorg) te vergroten.

Met de verwerkende industrie en de retail worden in het kader van het landbouwakkoord afspraken gemaakt die moeten leiden tot een reële jaarlijkse omzetgroei van biologische producten. Dit zijn gezamenlijke afspraken over een pakket aan maatregelen, passend bij de verantwoordelijkheid van de verschillende partijen.

Nee, ook in de Taskforce en de convenanten was aandacht voor het maken van afspraken met de verwerkende industrie en de retail. Zie de beleidsnota’s 2001–2004, 2005–2007 en 2008–2011.

In het kader van de Dutch Food Week is een workshop met diverse partijen georganiseerd over de vraag hoe er meer biologische producten op de menukaart in de horeca kunnen komen. Op grond van de uitkomsten wordt verkend hoe hier verder vervolg aan kan worden gegeven. Een concrete eerste actie is de vraag aan de HAS Green Academy om met studenten de prijsstelling voor biologisch in de horeca te onderzoeken.

Deels, in de beleidsnota 2005–2007 werd als doel gesteld om ook vertegenwoordigers van de horeca te betrekken bij het convenant, en in de beleidsnota 2008–2011 was aandacht voor initiatieven in de horeca om duurzame en biologische producten herkenbaar aan de consument te presenteren.

De handel zal zelf groeimarktkansen identificeren. Het landbouwattachénetwerk wordt in overleg ingezet bij het identificeren, creëren en benutten van kansen voor Nederlandse biologische producten in het buitenland (binnen de EU en daarbuiten). Tijdens internationale handelsmissies en beurzen in nabije landen zal aandacht zijn voor biologische landbouwproducten, afzetmogelijkheden en groeimarkten.

Nee, in de beleidsnota’s 2005–2007 en 2008–2011 wordt aangegeven dat LNV inzet op het organiseren van handelsbijeenkomsten en handelsevenementen, om de export van biologische producten te stimuleren.

Betere prijs voor boer en consument

Biologische ondernemers worden gestimuleerd om te verkennen of en hoe de prijsverschillen in de keten verlaagd kunnen worden, zonder daarbij de biologische principes van zorg, ecologie, gezondheid en eerlijkheid uit het oog te verliezen. Hiervoor kunnen zij gebruik maken van kennis bij de Ondernemersdesk van de Stichting Taskforce Korte Ketens.

Nee, in de beleidsnota 2001–2004 wijst LNV op niet optimaal werkende ketens, waardoor de prijs te hoog is. In de beleidsnota 2005–2007 is het aanpakken van het prijsverschil een belangrijk thema.

De tarieven van Skal werken door in de prijs van biologische producten. In 2023 zal de tarievenstructuur van Skal worden geëvalueerd.

Deels, in 2016 is de tarievenstructuur van Skal aangepast, maar evaluatie heeft nog niet plaatsgevonden.

Meer biologische productie

Subdoel

Actie

Nieuw?

Stimuleren van omschakelen naar biologische landbouw

Het Omschakelprogramma Duurzame Landbouw speelt in op een aantal belemmeringen die agrariërs ervaren bij de omschakeling, zoals het vinden van financiering bij omschakeling, de tijdelijke dip in de kasstroom en ondersteuning bij het opstellen van een bedrijfsplan. Onderdeel van het programma is de pilot Investeringsfonds Duurzame Landbouw, waarmee ondernemers een financiering met gunstige voorwaarden kunnen krijgen voor de benodigde investeringen bij omschakeling. Deze pilot wordt verlengd tot en met juni 2023. In 2023 wordt samen met de provincies gekeken hoe dit fonds daarna een vervolg kan krijgen, zodat zij de gebiedsplannen optimaal ondersteunen.

Nee, in de beleidsnota 2001–2004 wordt verwezen naar bestaande financiële maatregelen ter stimulering van de omschakeling (garantstelling, de Regeling Stimulering Biologische Productiemethode en financiering bedrijfsdoorlichting), in de beleidsnota 2005–2007 wordt aangegeven dat er een subsidie komt om biologische boeren en tuinders te stimuleren hun bedrijf biologisch voort te zetten, en in de beleidsnota 2016 wordt de in 2017 opengestelde Regeling Borgstelling MKB Landbouwkredieten genoemd als financiële mogelijkheden van de ondersteuning van omschakeling. Bovendien blijkt uit de formulering dat het Omschakelfonds al in uitvoering is.

Vanuit het transitiefonds landelijk gebied is er in principe geld beschikbaar voor de provincies om vanuit de gebiedsplannen het biologisch areaal te vergroten. In 2023 zal verkend worden hoe de omschakeling naar biologische landbouw in deze gebieden gestimuleerd kan worden. Provincies kunnen bij het opstellen van hun gebiedsplannen ook denken aan de ontwikkeling van bioregio’s. Wanneer biologische boeren in een geografisch gebied zich verbinden met andere lokale activiteiten zoals retail, horeca toerisme en NGO’s, kunnen natuur en milieu in een gebied worden beschermd en ontstaat er nieuw economisch perspectief.

Deels, in de beleidsnota 2005–2007 was aandacht voor de regionale aanpak bij het stimuleren van de biologische landbouw in de vorm van de «Proeftuin regionale stimulering» in Noord-Nederland. In de beleidsnota 2008–2011 maakte het speerpunt «regionale kracht» deel uit van de beleidsagenda, waarbij 15 (regionale) initiatieven zouden worden ondersteund.

Voortzetten van bestaande biologische productie

Het Nationaal Strategisch Plan (NSP) in het kader van het Gemeenschappelijk Landbouw Beleid (GLB, 2023–2027) heeft aandacht voor de financiële compensatie voor zowel bestaande biologische boeren als voor omschakelende boeren.

Nee, in de beleidsnota 2008–2011 gaf LNV aan zich in te zetten voor het koppelen van de EU-inkomenstoeslagen aan maatschappelijke waarden in de landbouw. Het lag voor de hand dat de biologische landbouw van deze ontwikkelingen zou kunnen profiteren.

Toegang krijgen tot geschikte en betaalbare grond

Verkennen of ook andere (semi)overheidsinstanties en terreinbeherende organisaties bij het verpachten van eigen grond met een landbouwbestemming een voorkeursbehandeling willen geven aan biologische en natuurinclusieve boeren en hen een meerjarige pacht willen bieden. Staatsbosbeheer werkt al aan de omschakeling naar duurzamere natuurinclusieve pacht en kennis en ervaringen zullen worden gedeeld met terreinbeherende organisaties en overheden. Ook hebben meerdere provincies een systeem waarmee biologische boeren eerder grond mogen pachten.

Deels, in de beleidsnota 2016 werd gesproken over een set minimale standaardvoorwaarden die in de pachtovereenkomst van Staatsbosbeheer wordt opgenomen, die beperkend kunnen zijn voor reguliere landbouwkundige activiteiten. In het actieplan wordt dit uitgebreid naar andere (semi)overheidsinstanties.

Onderscheidend blijven op duurzaamheid

LNV nodigt de biologische sector uit om in gesprek te gaan over de vraag hoe zij zich in de toekomst verder kan verduurzamen en wat er volgens hen nodig is om als sector onderscheidend te blijven en richting te blijven geven aan de toekomst.

Nee, in de beleidsnota’s 2005–2007, 2008–2011 en 2016 is aandacht gevraagd voor verdere verduurzaming van de biologische sector.

Biologische boeren worden gestimuleerd om steeds natuurinclusiever te gaan werken en natuurinclusieve boeren worden gestimuleerd om naar biologisch om te schakelen. Dit gebeurt onder andere door financiële ondersteuning aan beheermaatregelen voor de leefgebieden voor weidevogels, akkervogels en groenblauwe dooradering vanuit het Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb, regeling uit het GLB-NSP). Op extensieve en biologische bedrijven is meer ruimte voor dit soort beheermaatregelen.

Nee, de genoemde beheermaatregelen waren ook de afgelopen jaren al van toepassing (in de vorm van agrarisch natuurbeheer op basis van individuele of collectieve overeenkomsten), en zijn dus niet nieuw.

Bovendien zijn er in de beleidsnota verschillende financiële mogelijkheden aangereikt (o.a. VAMIL, EIA, MIA, Regeling groen beleggen) voor biologische boeren om verdere investeringen te kunnen doen.

Meer kennis en innovatie

Subdoel

Actie

Nieuw?

Onderzoek

(Kennisagenda biologisch)

LNV start in het najaar van 2022 met een inventarisatie en bundeling van kennisvragen voor de kennisagenda biologisch.

Nee, in de beleidsnota 2008–2011 is aangegeven dat de overheid de sector zou ondersteunen bij het formuleren van een kennis- en innovatieagenda, die een bijdrage moet leveren aan samenwerking en kennisbenutting.

LNV stelt na de inventarisatie de kennisagenda op en doet dit samen met relevante stakeholders. Er wordt ook benoemd welke inzet vanuit andere partijen nodig is voor de acties.

Nee, in de beleidsnota 2008–2011 is aangegeven dat de overheid de sector zou ondersteunen bij het formuleren van een kennis- en innovatieagenda, die een bijdrage moet leveren aan samenwerking en kennisbenutting.

Onderzoek (Kennisontwikkeling)

Vanuit de kennisagenda Biologisch wordt de kennisontwikkeling versterkt met onderzoek dat relevant is voor groei van biologische productie en consumptie.

Nee, in de beleidsnota’s 2001–2004, 2005–2007 en 2008–2011 wordt ook ingezet op kennisontwikkeling, bijvoorbeeld door het opzetten van een kennisnetwerk (beleidsnota 2005–2007).

LNV gaat verkennen op welke wijze de aansluiting van de biologische sector op het missiegedreven Topsectoren en Innovatiebeleid verbeterd kan worden.

Nee, ook in de beleidsnota 2016 is ingezet op het verbeteren van de aansluiting van de biologische landbouw op het topsectorenbeleid.

LNV zet in op verbetering van de samenwerking en uitwisseling van relevante kennis tussen diverse vormen van duurzame landbouw, zoals natuurinclusieve landbouw, regeneratieve landbouw en biologische landbouw.

Deels, in eerdere beleidsnota’s (2001–2004, 2005–2007 en 2008–2011) zette de Minister in op een uitwisseling van kennis tussen de biologische landbouw en de gangbare landbouw. Daarbij werd niet specifiek ingegaan op de duurzame landbouw.

LNV start een NWO-SIA call voor praktijkonderzoek door hogescholen, om meer inzicht te krijgen in hoe de foodservices (zoals horeca, ziekenhuizen, kinderopvang) kunnen bijdragen aan een grotere afzet van biologische productie. Door de betrokkenheid van de scholen en de hbo-studenten draagt deze actie ook bij aan educatie.

Deels, in de beleidsnota 2005–2007 is aangegeven dat zou worden ingespeeld op de kennisbehoefte in de biologische keten door nieuwe onderzoeksprogramma’s, herprioritering en het versterken van de ontwikkeling van ervaringskennis. Dit sluit in zekere zin aan bij dit actiepunt.

LNV zal deelnemen aan CORE Organic Pleiades Network voor goede samenwerking en afstemming met andere lidstaten op het gebied van kennis.

Nee, in de beleidsnota 2008–2011 is ingezet op samenwerking via het Europese kennisnetwerk Bioconnect, en in de beleidsnota 2016 geeft de Minister aan dat de Nederlandse overheid deelneemt aan het ERA-net Core Organic Partnership.

Van elkaar leren (kennisverspreiding en onderwijs)

Vanuit de kennisagenda Biologisch zet LNV in op acties om bestaande kennis beter te verspreiden en de inzet op onderwijs te versterken. GroenKennisnet heeft bij de kennisverspreiding een centrale rol.

Nee, in alle beleidsnota’s wordt ingegaan op maatregelen om kennis te verspreiden en de inzet in het onderwijs te versterken.

LNV zet in op verdere benutting van de SABE-regeling (Subsidiemodule agrarische bedrijfsadvisering en educatie) voor de omschakeling naar biologische landbouw. De SABE-regeling maakt het mogelijk dat boeren een bedrijfsadvies kunnen aanvragen. Ook is het mogelijk om een bedrijfsplan op te laten stellen gericht op bijvoorbeeld verdere verduurzaming van de eigen bedrijfsvoering of in een samenwerkingsverband met boeren kennis te delen en te leren over bijvoorbeeld biologische landbouwconcepten. Indien nodig zetten we in op een biologische verdiepingscursus of op het meenemen van meer aspecten van biologische bedrijfsvoering in de bestaande verdiepingscursussen die met SABE-vouchers kunnen worden gevolgd.

Nee, ook in de beleidsnota’s 2001–2004 (opstellen bedrijfsgericht ontwikkelingsplan), 2005–2007 (bedrijfsdoorlichtingplan) en 2016 wordt ingegaan op financiële mogelijkheden voor het verder verduurzamen en het delen van kennis.

LNV zal bij het opstellen van de kennisagenda verkennen hoe tot een groter en breder aanbod van omschakelcursussen, -trainingen en -workshops gericht op alle partijen in de keten gekomen kan worden, hoe dit aanbod toegankelijker gemaakt kan worden en wie daarbij een rol kan spelen.

Nee, ook in de beleidsnota’s 2001–2004 (voorlichting potentiele biologische agrariërs met nadruk op het stimuleren van omschakeling) en 2016 (benutten van middelen voor ontwikkeling en verspreiding van kennis, bijvoorbeeld voor voorlichting aan omschakelaars) worden hier mogelijkheden voor gegeven.

LNV gaat met partners in het Groenpact in gesprek over hoe biologisch meer plek kan krijgen in opleidingen en praktijkonderzoek, om te zorgen dat biologische kennis breder beschikbaar komt in het onderwijs. Hierbij worden ook de mogelijkheden voor biologisch georiënteerde lectoraten en practoraten onderzocht.

Nee, in alle beleidsnota’s worden maatregelen aangekondigd om de biologische landbouw meer plek te geven in het onderwijs.