Vastgesteld 9 juni 2023
De vaste commissie voor Defensie heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Defensie over het Jaarverslag Ministerie van Defensie 2022 (Kamerstuk 36 360 X, nr. 1).
De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 6 juni 2023. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie, De Roon
De adjunct-griffier van de commissie, Goorden
1.
Vanaf welke rang en schaal krijgen medewerkers van Defensie een auto met chauffeur?
Dit is vastgelegd in de Regeling Civiele Dienstauto’s en het betreft burgerambtenaren tenminste bezoldigd volgens schaal 18 en militairen met tenminste de rang van viceadmiraal/luitenant-generaal.
2.
Vanaf welke rang en schaal kunnen medewerkers van Defensie gebruikmaken van een auto met chauffeur?
Dit is vastgelegd in de Regeling Civiele Dienstauto’s en het betreft burgermedewerkers tenminste bezoldigd volgens schaal 16 en militairen met tenminste de rang van commandeur/brigadegeneraal/commodore.
3.
Waarom is er besloten om van de Defensie Materieel Organisatie (DMO) een commando te maken?
De Defensie Materieel Organisatie (DMO) valt onder de verantwoordelijkheid van de Commandant der Strijdkrachten (CDS). In lijn met de andere onderdelen die onder de CDS vallen, de Commando’s Land- Lucht en Zeestrijdkrachten en het Defensie Ondersteuningscommando, is DMO ook een Commando geworden. Daarnaast brengt de nieuwe naam tot uiting dat het binnen Commando Materieel en IT (COMMIT) niet alleen om materieel gaat maar ook om IT en dat deze niet los van elkaar te zien zijn.
4.
Wat zijn de geschatte kosten van de commando-overdracht DMO c.q. CommIT?
Voor commando-overdrachten van commandanten van defensieonderdelen geldt binnen Defensie een maximumbedrag van € 30.000. De commando-overdracht heeft nog niet plaatsgevonden.
5.
Welke jaarlijks terugkerende gala’s en andere festiviteiten voor officieren (zoals het Koningsbal) worden er door de krijgsmachtonderdelen georganiseerd en wat bedragen de kosten hiervan?
Er is geen eenduidige wijze van uitvoering en financiering voor dergelijke activiteiten. Dit soort activiteiten wordt per locatie en onderdeel georganiseerd. De uitvoering en financiering verschilt per activiteit. Er kan ook sprake zijn van een eigen bijdrage van de gasten en/of betrokken verenigingen. Krijgsmachtonderdelen zijn gebonden aan vastgestelde budgetten en de bestaande begrotingsregels- en kaders die hierop van toepassing zijn.
6.
Hoe verloopt het maken van strategische keuzes voor het realiseren van de 6.800 extra militairen die Defensie in de periode 2023–2026 per jaar nodig heeft en hebben deze effect?
De realisatie van extra instroom wordt onder meer bewerkstelligd door uitvoering van de maatregelen zoals vermeld in de Contourenbrief Boeien, Binden en Inspireren (Kamerstuk 36 200 X, nr. 8). De eerste effecten van deze maatregelen zijn te verwachten in de loop van de 2024. Mocht blijken dat de BBI-maatregelen niet het gewenste effect hebben, dan zal worden bezien of de ambitie dient te worden bijgesteld, of dat er kan worden bijgestuurd op de maatregelen. Voor nu acht Defensie het van belang om de genomen maatregelen de kans te geven effect te sorteren.
7.
Wat zijn de kosten van het invoeren van een vrijwillig dienstjaar waar door de tekorten bij Defensie aan gewerkt is en hoe verloopt de voorbereiding hiervan?
Voor de eerste drie jaar (2023–2025) is 77 miljoen euro gereserveerd ten behoeve van de inrichting van het Dienjaar Defensie. In deze periode zullen naar verwachting de eerste 2.000 dienjaarmilitairen worden aangesteld. Voor de structurele kosten hiervan is structureel ongeveer 40 miljoen euro gereserveerd wanneer het aantal deelnemers groeit naar 1.000 dienjaarmilitairen per jaar.
Er was ruim voldoende animo om aan het Dienjaar Defensie deel te nemen. Tussen november 2022 en mei 2023 hebben bijna 1.200 mensen een voorlichting voor Dienjaar Defensie bijgewoond en bijna 500 mensen hebben gesolliciteerd voor een plek in de eerste twee lichtingen. In september 2023 start de eerste lichting van het Dienjaar Defensie conform planning met 125–150 deelnemers.
8.
Waarom is er een overrealisatie van 1,7% bij burgerpersoneel?
Sommige militaire functies worden op dit moment tijdelijk vervuld door burgermedewerkers. Hierdoor worden meer burgermedewerkers aangesteld dan planmatig is voorzien op grond van het aantal functies voor burgers.
9.
Waarom komt het onderhoud van De Groene Draeck voor rekening van het Ministerie van Defensie?
De Groene Draeck is in 1957 door de Nederlandse bevolking aan toenmalig kroonprinses Beatrix geschonken. De Staat gaf bij deze gelegenheid mede het onderhoud van de Groene Draeck als geschenk. De kosten voor het onderhoud aan de Groene Draeck worden sindsdien verantwoord op de begroting van het Ministerie van Defensie zolang Prinses Beatrix gebruik maakt van de Groene Draeck.
10.
Waarom is het bedrag van 2021 tot en met 2025 (435.000 euro) dat gereserveerd is voor onderhoud van De Groene Draeck al gehalveerd, terwijl er afgelopen jaar slechts 18.424 euro werd uitgegeven?
Het budget van 2021 tot en met 2025 (435.000 euro) is aangepast omdat in 2021 reeds 226.275 euro is betaald voor onderhoud aan De Groene Draeck.
11.
Waarom heeft er een overschrijding plaatsgevonden in de bezoldiging van de Commandant der Strijdkrachten?
De overschrijding is ontstaan door de algemene salarisstijging. De overschrijding is in februari 2023 teruggevorderd zodat de bezoldiging over 2022 gelijk is aan de wettelijk toegestane norm.
12.
Waarom hoeven vier functionarissen die boven de Wet normering topinkomens verdienden niet vermeld te worden?
De Uitvoeringsregeling Wet Normering Topinkomens schrijft voor dat de bezoldiging van niet-topfunctionarissen, die meer dan de genormeerde bezoldiging ontvangen, op functie (zonder naamsvermelding) gepubliceerd worden.
13.
Waarom is er een bindingspremie benodigd om het Hoofd Heli Ops en Commandant Vliegend Ops te behouden?
Het toekennen van een bindingspremie is een instrument dat door Defensie kan worden gebruikt om met een financiële prikkel een individuele medewerker aan de organisatie te binden. Betreffend instrument wordt ingezet indien er een hoog vertrekrisico bestaat waarbij de impact van het vertrek op de (operationele) bedrijfsvoering te groot is. Dit geldt dus ook voor de genoemde functionarissen. De afweging om aan bepaalde medewerkers een bindingspremie toe te kennen, wordt door de (onder)commandant gemaakt.
14.
Hoeveel subsidie gaat er af bij het Veteranenplatform en hoeveel blijft er over?
De subsidie voor de Vereniging Veteranenplatform (VP) bedraagt per 2023 245.740 euro. Vanaf 2021 is de jaarlijkse subsidie 135.000 euro lager in verband met taken die zijn overgedragen aan stichting het Nederlands Veteraneninstituut (NLVi) dat op 1 januari 2021 is opgericht. Het budget dat hiermee is gemoeid is, is onderdeel geworden van de subsidie aan het NLVi. In totaal wordt nog steeds hetzelfde subsidiebedrag aan deze stichtingen verleend.
15.
Blijft de subsidieverstrekking voor het Veteraneninstituut gelijk aan de voorgaande jaren?
16.
Blijft de subsidieverstrekking voor Stichting de Basis gelijk aan de voorgaande jaren?
Stichting het Nederlands Veteraneninstituut (NLVi) is in 2021 ontstaan uit de samenvoeging van verschillende organisaties die activiteiten verrichtten in het kader van de uitvoering van het veteranenbeleid.
Stichting het Veteraneninstituut (SVi) was één van de organisaties die is opgegaan in het NLVi. De verstrekking van subsidie aan SVi is met ingang van 2021 overgegaan naar het NLVi. De subsidieverstrekking ten behoeve van de taken van het SVi is gelijk gebleven. De ontvangende partij is nu het NLVi.
Stichting De Basis was ook een van de organisaties die is opgegaan in het NLVi. De verstrekking van subsidie aan stichting De Basis is met ingang van 2021 overgegaan naar het NLVi. De subsidieverstrekking ten behoeve van de taken van stichting De Basis is gelijk gebleven. De ontvangende partij is nu het NLVi.
17.
Hoe verklaart u de stijging van het aantal ongewenst omgangsvormen?
Zoals in het Jaarverslag Integriteit Defensie (Kamerstuk 36 200 X, nr. 81) is aangegeven is er een aantal factoren dat de toename in het aantal meldingen kan verklaren. Dit geldt ook specifiek voor meldingen in de categorie «ongewenste omgangsvormen». Ten eerste lijkt de stijging, zoals aangegeven in de Stand van Defensie (Kamerstuk 36 200 X, nr. 79), aan te geven dat defensiemedewerkers steeds vaker iets melden wanneer zij een (vermoeden van een) integriteitsschending meemaken. Daarnaast kan de toename worden verklaard door de nieuwe registratiesystematiek, waardoor medewerkers sinds november 2021 eenvoudiger melding kunnen doen. Tot slot zijn in 2022 de COVID-maatregelen losgelaten waardoor meer medewerkers vaker naar de werkplek kwamen. Na een lichte afname van de meldingen in 2020 en 2021 kan dit mogelijk de toename van meldingen deels verklaren.
Het is van belang de komende jaren te onderzoeken om met meer zekerheid te kunnen stellen welke factoren van invloed zijn. Tevens voert Defensie in 2023 een peiling uit onder defensiemedewerkers naar de ervaren meldingsbereidheid.
18.
Waarom is het Defensie Ondersteuningscommando (DOSCO) uitgezonderd in het maatregelenoverzicht?
Per abuis is de toevoeging «exclusief DOSCO» opgenomen in het Jaarverslag op pagina 114. De cijfers in het Jaarverslag gelden voor heel Defensie.