Voorgesteld 29 juni 2023
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in februari 2023 onderzoek is ingesteld naar het functioneren van het College voor de Rechten van de Mens naar aanleiding van meldingen;
overwegende dat collegeleden als klokkenluiders zijn aangemerkt naar aanleiding van meldingen en dat zij door het college gedurende het onderzoek doorbetaald worden, maar geen werkzaamheden meer mogen verrichten, omdat ze niet herbenoemd worden;
constaterende dat door het niet herbenoemen van collegeleden veel minder zaken kunnen worden behandeld door het college en wachtlijsten ontstaan;
verzoekt de regering in overleg met betrokkenen te zorgen dat de collegeleden in afwachting van het onderzoek wel door kunnen met hun werkzaamheden om het opstapelen van zaken bij het College voor de Rechten van de Mens te voorkomen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Van Nispen
Leijten