Kamerstuk 36360-IX-11

Appreciatie van het amendement van het lid Heinen over wijziging van de Comptabiliteitswet 2016 inzake het uitdrukkelijk en deugdelijk motiveren van uitgaven vooruitlopend op goedkeuring door de Staten-Generaal (Kamerstuk 36360-IX-10)

Dossier: Jaarverslag en slotwet Ministerie van Financiën en Nationale Schuld 2022

Gepubliceerd: 5 juli 2023
Indiener(s): Sigrid Kaag (viceminister-president , minister financiën) (D66)
Onderwerpen: begroting financiën
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36360-IX-11.html
ID: 36360-IX-11

Nr. 11 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 juli 2023

In deze brief geef ik een appreciatie van het amendement van het lid Heinen over artikel 2.27, tweede lid, van de Comptabiliteitswet (Kamerstuk 36 360 IX, nr. 10). Het amendement wijzigt de Comptabiliteitswet 2016 zo dat het parlement bij een beroep op 2.27, tweede lid, niet alleen geïnformeerd moet worden, maar zich ook geïnformeerd moet achten. Het amendement is aangekondigd bij het Verantwoordingsdebat (Handelingen II 2022/23, nr. 87, items 3 en 7). Tijdens het debat heb ik gesteld achter de gedachte van het amendement te staan, maar dat nadere uitwerking nodig is om positief te kunnen oordelen. Op 30 juni jl. heeft het lid Heinen een aangepaste versie van het amendement ingediend.

Helaas moet ik constateren dat het amendement naar het oordeel van het kabinet onvoldoende is uitgewerkt om in de praktijk te kunnen functioneren. Met het amendement wordt het onverwijlde oordeel van de Staten-Generaal dat zij deugdelijk geïnformeerd zijn over het beroep op artikel 2.27, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016 een wettelijk vereiste om beleid in uitvoering te kunnen nemen. Tegelijkertijd is niet uitgewerkt op welke termijn het parlement tot een oordeel komt. Zonder deze uitwerking wordt een situatie gecreëerd waarbij in spoedsituaties onduidelijkheid ontstaat over de status van het oordeel. Een dergelijke procedure is des te meer van belang omdat het budgetrecht beide Kamers der Staten-Generaal betreft. Nadere uitwerking is daarnaast in het bijzonder noodzakelijk voor mogelijke situaties van zeer grote spoed waarbij de termijn om tot een oordeel te komen uiterst kort is. Ik hoop dat dit nog kan worden voorzien in het bredere belang.

Over de gekozen vorm, een wijziging van de Comptabiliteitswet via een amendement op de slotwet, heeft de Raad van State op 15 september 2020 (35 570 XIX, nr. 3) geadviseerd om een begrotingswet niet te gebruiken om wijzigingen in andere wetten, zoals de Comptabiliteitswet, door te voeren:

Zoals de Afdeling eerder heeft opgemerkt en benadrukt dient het uitgangspunt te zijn dat de inhoud van de begrotingswetten beperkt blijft tot de begroting van de ontvangsten en de uitgaven van het Rijk. Het bijzondere karakter van de begrotingswetten komt ook tot uitdrukking in de van de normale wetgevingsprocedure afwijkende procedureregels, die zijn neergelegd in de CW 2016. Het past slecht in de systematiek van afzonderlijke begrotingswetten op grond van artikel 105, eerste lid, van de Grondwet, dat in de desbetreffende voorstellen tevens bepalingen worden opgenomen die strekken tot wijziging van niet-begrotingswetten.

Om deze redenen ontraadt het kabinet het voorliggende amendement in deze vorm.

De Minister van Financiën, S.A.M. Kaag