Vastgesteld 1 juni 2023
De vaste commissie voor Financiën, belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de regering op de gestelde vragen tijdig en genoegzaam zal hebben geantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.
I ALGEMEEN
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel en hebben enkele vragen.
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het gewijzigde belastingverdrag met Curaçao.
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van onderhavige stukken. Deze leden waarderen het dat de regering zich inspant om (internationale) belastingontwijking en ontduiking tegen te gaan. Wel hebben zij enkele vragen en opmerkingen hierover.
I.0 Inleiding en totstandkoming
De leden van de SP-fractie zien dat er gekozen is om aan te sluiten bij internationale standaarden, in het bijzonder het Base Erosion and Profit Shifting (BEPS-)project van de OESO. Deze leden vragen de regering in hoeverre zij vindt dat deze internationale standaarden in voldoende mate (internationale) belastingontwijking tegengaan. Heeft de regering overwogen om verdergaande maatregelen te nemen dan alleen het minimum van de internationale afspraken en kan de regering deze overwegingen met de Kamer delen? Kan de regering toelichten in hoeverre deze wet voldoet aan Nederlandse beleidsambities, bijvoorbeeld de notitie fiscaal verdragsbeleid? Kan de regering toelichten wat de effecten zijn van dit wetsvoorstel voor de effectieve belastingdruk van bedrijven? Kan de regering hierbij ingaan op de vraag in hoeverre bedrijven en belastingplichtigen nu dubbele belasting betalen en welke effecten dit wetsvoorstel op die situaties zal hebben?
I.4 Budgettaire aspecten
De leden van de D66-fractie verzoeken de regering nader toe te lichten waarom de verwachte budgettaire effecten neutraal zijn. Ook zijn zij benieuwd of deze neutraliteit geldt voor zowel Nederland als Curaçao. Daarnaast zijn deze leden benieuwd of het nieuwe belastingverdrag nog gevolgen heeft voor de lasten van bedrijven.
De leden van de SP-fractie vragen de regering om nader toe te lichten waarom de geraamde budgettaire effecten neutraal zijn en of dit voor zowel Nederland als Curaçao geldt. Kan de regering een berekening of raming als onderbouwing aan de Kamer sturen?
II Artikelsgewijze toelichting
Artikel I
II.0 Artikel I, onderdeel A (titel en considerans van de Belastingregeling Nederland Curaçao)
De leden van de VVD-fractie constateren dat in afwijking van aanwijzing 6.7 van de Aanwijzingen voor de regelgeving (Ar) ervoor is gekozen om een preambule en considerans op te nemen in de rijkswet. Kan de regering aangeven wat hiervan de meerwaarde ten opzichte van het noemen van doel en strekking van de rijkswet in de memorie van toelichting?
Voorts geeft de regering aan dat gekozen is om af te wijken van aanwijzing 6.7 van de Ar vanwege de «noodzaak» om te voldoen aan de minimumstandaard zoals die in het kader van het BEPS-project is ontwikkeld. De leden van de VVD-fractie vragen of de regering kan aangeven waarom een dergelijke minimumstandaard relevant is voor deze rijkswet. Waarom zijn minimumstandaarden zoals die in het kader van het BEPS-project zijn ontwikkeld van toepassing binnen het Koninkrijk?
De leden van de VVD-fractie vragen de regering voorts te reflecteren op waarom zij niet inhoudelijk ingaat op het terechte punt van kritiek van de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk. Als het opschrift en de aanhef waaronder de considerans niet zichtbaar is op bijvoorbeeld wetten.nl, hoe kan de considerans in dat geval voor belastingplichtigen kenbaar zijn? Kan de regering hier uitgebreid op reflecteren en aangeven, mede in het licht van de hiervoor door deze leden gestelde vragen, waarom het artikel I, onderdeel A van het voorstel van rijkswet niet schrapt?
II.11 Artikel I, onderdeel L (artikel 22 van de Belastingregeling Nederland Curaçao)
De leden van de SP-fractie vragen de regering om toe te lichten hoe in de praktijk moet worden bewezen dat een constructie of transactie om van een verdragsvoordeel te genieten legitiem is. Hoe moet een transparante en begrijpelijke toets plaatsvinden? Deze leden vragen de regering bovendien uit te leggen wat de zinsnede «geldige zakelijke overwegingen die de economische realiteit weerspiegelen» precies inhoudt.
De leden van de SP-fractie vragen de regering om toe te lichten onder welke omstandigheden toekenning in overeenstemming is met het «voorwerp en doel van de relevante bepalingen van deze rijkswet». Is het mogelijk om te voldoen aan deze relevante bepalingen, terwijl er toch een constructie is opgetuigd waarmee minder belasting wordt betaald? Kan de regering uitleggen hoe met deze wet voorkomen wordt dat er speciale regelingen opgetuigd worden die de effectieve belastingdruk onder de internationale standaard brengen?
II.12 Artikel I, onderdeel M (artikel 24 van de Belastingregeling Nederland Curaçao)
De leden van de VVD-fractie vragen of de regering kan aangeven wat de voorraad aan zaken is die is aangemeld voor onderling overleg. Zijn er zaken die de termijn voor de onderlinge overlegprocedure naderen en die wellicht in aanmerking zullen komen voor arbitrage? Kan de regering een overzicht delen met het aantal onderlinge overlegprocedures tussen Nederland en Curaçao in de afgelopen jaren?
De leden van de VVD-fractie vragen of de regering kan aangeven waarom er is gekozen om het eerste lid, eerste zin van de Belastingregeling Nederland Curaçao aan te passen. Levert deze aanpassing naar verwachting een verhoging van de administratieve lastendruk op voor belastingplichtigen?
De leden van de SP-fractie vragen hoe de regering voornemens is om te voorkomen dat er veelvuldig een beroep gedaan wordt op de in artikel 24 geformuleerde overlegprocedure. Deelt de regering de opvatting van deze leden dat deze overlegprocedures zoveel mogelijk transparant moeten zijn, zodat democratisch controleerbaar is of er niet speciale regelingen worden opgetuigd om de effectieve belastingdruk te minimaliseren? Is de regering het met deze leden eens dat belasting geen productiefactor is en dat er daarom geen concurrentie over tarieven dient te bestaan tussen bedrijven? Deelt de regering dan ook de opvatting dat de effectieve belastingdruk in procenten van de omzet geen bedrijfsgevoelige informatie betreft? Is de regering bereid om in elk geval te eisen dat de effectieve belastingdruk in procenten van de omzet inzichtelijk gemaakt dient te worden om zo democratische controle over de belastingheffing te versterken?
De leden van de SP-fractie vragen de regering om te motiveren of deze bepaling niet zal leiden tot een onevenredige toename in het aantal belastinggeschillen.
OVERIG
De leden van de VVD-fractie constateren dat de memorie van toelichting bij dit voorstel van rijkswet geen uitvoeringsaspecten en beoordeling van de administratieve lastendruk voor het bedrijfsleven bevat. Kan de regering aangeven wat de gevolgen voor de uitvoering zijn van de voorgestelde aanpassingen in de Belastingregeling Nederland Curaçao? Kan de regering voorts aangeven wat de verwachte gevolgen zijn voor de administratieve lastendruk voor het bedrijfsleven van de voorgestelde wijzigingen?
De leden van de VVD-fractie vragen of de regering, mede in het licht van de conclusies van het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) in het jaarverslag 2022, kan toezeggen om bij elk fiscaal voorstel, inclusief goedkeuring van belastingverdragen en aanpassingen van rijkswetten zoals de Belastingregeling Nederland Curaçao, uitgebreid stil te staan bij de verwachte gevolgen voor de administratieve lastendruk voor het bedrijfsleven. Kan de regering voorts bevestigen dat het topprioriteit zal maken va het verlagen van de regeldruk voor bedrijven en burgers? Kan de regering tot slot toezeggen de berekening van de administratieve lasten realistischer te maken en meer transparant te zijn in de wijze waarop deze berekeningen tot stand komen, zodat deze Kamer de opmerkingen over de administratieve lastendruk voor het bedrijfsleven kan toetsen?
De voorzitter van de commissie, Tielen
De adjunct-griffier van de commissie, Kruithof