Gepubliceerd: 11 mei 2023
Indiener(s): Dennis Wiersma (minister zonder portefeuille onderwijs, cultuur en wetenschap) (VVD)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36350-VIII-2.html
ID: 36350-VIII-2

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

Vergaderjaar 2022‒2023

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikelen 1 tot en met 3

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2023 wijzigingen aan te brengen in:

  • 1. de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

  • 2. de begrotingsstaat inzake het agentschap DUO van dit ministerie.

De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

R.H. Dijkgraaf

De Minister voor Primair en Voorgezet Onderwijs,

A.D. Wiersma

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1 Leeswijzer

In deze Eerste Suppletoire Begroting van OCW zijn de effecten van besluiten van het Kabinet over de Voorjaarsnota verwerkt. Deze suppletoire wet moet dan ook in samenhang worden bezien met de Voorjaarsnota. Allereerst is de begrotingsstaat voor de verplichtingen, uitgaven en ontvangsten voor de begroting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap opgenomen. Hierin wordt inzicht gegeven in de financiële wijzigingen die op (beleids)artikelniveau worden voorgesteld in de begroting voor het jaar 2023.

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs is verantwoordelijk voor Artikel 1 (primair onderwijs), Artikel 3 (voortgezet onderwijs) en Artikel 9 (arbeidsmarkt- en personeelsbeleid). De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is verantwoordelijk voor de overige artikelen. De verdeling van de beleidsterreinen tussen de Ministers en de Staatssecretaris is vastgelegd in de portefeuilleverdeling van Kabinet Rutte IV.

Dit onderdeel van de memorie van toelichting bestaat uit een algemeen deel en een artikelsgewijs deel. Het algemeen deel bevat de belangrijkste suppletoire mutaties op de OCW-begroting (paragraaf 2.1). Ook bevat dit deel (paragraaf 2.2) een overzicht van alle Corona-gerelateerde uitgaven in 2023. Vervolgens wordt per beleidsartikel een overzicht van de wijzigingen gegeven, inclusief toelichting (paragraaf 3). Daarbij worden mutaties groter of gelijk aan onderstaande staffel toegelicht:

Omvang begrotingsartikel

Beleidsmatige mutaties

Technische mutaties

(stand ontwerpbegroting in € miljoen)

(ondergrens in € miljoen)

(ondergrens in € miljoen)

< 50

1

2

=> 50 en < 200

2

4

=> 200 < 1000

5

10

=> 1000

10

20

De toelichtingen op de uitgaven gelden ook voor de verplichtingen. Alleen indien er sprake is van een groot verschil van de verplichtingenmutaties ten opzichte van de uitgavenmutaties, wordt dit verschil apart toegelicht. Deze verschillen ontstaan bijvoorbeeld doordat er verplichtingen zijn aangegaan die niet tot een uitgavenmutatie leiden (zoals het aangaan van garantieverplichtingen in het kader van schatkistbankieren) of door regelingen waarvoor de verplichtingen dit jaar worden aangegaan terwijl de uitgaven pas volgend jaar (of in de jaren daarna) plaatsvinden.

2 Het beleid

2.1 Overzicht belangrijkste uitgaven- en ontvangstenmutaties

In onderstaande tabel worden de belangrijkste suppletoire mutaties ten opzichte van de vastgestelde stand begroting 2023 voor het jaar 2023 weergegeven.

Deze mutaties worden hieronder nader toegelicht.

Tabel 1 Belangrijkste suppletoire uitgavenmutaties 2023 (Eerste Suppletoire Begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Artikelnr.

Uitgaven 2023

Ontvangsten 2023

Vastgestelde begroting 2023

 

53.253.766

1.665.440

Belangrijkste suppletoire mutaties

   

1

Ontvangen relevante loon- en prijsbijstelling

Diverse

2.617.869

 

2

Ontvangen relevante extra prijsbijstelling

Diverse

139.831

 

3

Saldo mee- en tegenvallers

Diverse

174.658

1.161

4

Saldo in- en extensiveringen

Diverse

‒ 122.515

 

5

Uitgekeerde eindejaarsmarge

Diverse

418.509

 

6

Overlopende verplichtingen

Diverse

47.030

‒ 3.588

7

Restant eindejaarsmarge voor Rijksbrede dekkingopgave

Diverse

‒ 116.586

 

8

Additionele dekkingsopgave

Diverse

‒ 97.734

 

9

Coalitieakkoord middelen

Diverse

40.007

 

10

Kasschuiven

Diverse

‒ 85.076

2.392

11

Nationaal Groeifonds

Diverse

‒ 96.518

 

12

Covid-19

Diverse

23.100

 

13

Oekraïne

1, 3

73.130

 

14

Maatregelen kabinetsreactie POK

11

57.000

 

15

Niet-plafond relevante mutaties

11

101.822

156.841

16

Desalderingen

4, 14, 15

46.619

46.619

17

Overige mutaties

Diverse

26.515

 

Stand 1e suppletoire begroting 2023

Totaal

56.501.427

1.868.865

Toelichting

1. Ontvangen relevante loon- en prijsbijstelling

Het kabinet besluit dit jaar alle loon- en prijsbijstelling (lpo) uit te keren over de departementale begrotingen, ter compensatie van stijgende lonen en prijzen. De lpo wordt via de reguliere systematiek verdeeld over de begroting, waarbij op enkele artikelen de lpo wordt ingezet als bijdrage aan de Rijksbrede dekkingsopgave. In tabel 2 is de verdeling van de lpo over de artikelen te zien met daarin ook per artikel welk deel niet wordt uitgekeerd. De relevante lpo-tranche 2023 die OCW ontvangt bedraagt in 2023 € 2.617,9 miljoen.

2. Ontvangen relevante extra prijsbijstelling

  • Bij Najaarsnota 2022 is door het kabinet aan de Tweede Kamer gemeld dat er bij Voorjaarsnota 2023 een extra structurele prijsbijstelling over 2022 wordt uitgekeerd voor de (semi)collectieve sector. Deze eenmalige afwijking van de reguliere systematiek is gerechtvaardigd gegeven de uitzonderlijke stijging van de prijzen sinds het uitkeren van de reguliere prijsbijstelling voor 2022. In de Najaarsnota is een indicatie gegeven van de verwachtte hoogte van de extra prijsbijstelling per departement (voor de OCW-begroting betrof dit indicatief € 400 miljoen). Ook is gemeld dat de extra prijsbijstelling bij Voorjaarsnota 2023 definitief berekend wordt, op basis van het verschil in de inflatieontwikkeling tussen CEP 2022 en CEP 2023. Het uiteindelijke verschil tussen de inflatieramingen in het CEP blijkt minder hoog dan verwacht bij Najaarsnota. Daarmee komt de extra prijsbijstelling voor de OCW-begroting uit op circa € 140 miljoen in 2023 en € 175 miljoen structureel. Deze extra prijsbijstelling over 2022 wordt overgemaakt naar de begroting van OCW.

  • De extra prijsbijstelling wordt via de reguliere systematiek verdeeld over de begroting. Voor het primair en voortgezet onderwijs (po en vo) is het voornemen de prijsbijstelling in 2023 te gebruiken voor een subsidieregeling voor scholen die een extra grote stijging van energielasten ervaren. In 2024 wordt de extra prijsbijstelling gebruikt voor een generieke compensatie, tenzij een verlenging van de subsidieregeling noodzakelijk blijkt. In 2025 en 2026 wordt de extra prijsbijstelling voor het po en vo ingezet ter dekking van de Rijksbrede dekkingsopgave. Vanaf 2027 en verder wordt de extra prijsbijstelling volledig ingezet ter compensatie van de gestegen prijzen, waardoor het structurele budget volledig geïndexeerd is naar het huidige prijspeil.

  • Een deel van de extra prijsbijstelling op Artikel 11 (Studiefinanciering), onderdeel reisvoorziening, wordt ingehouden ter dekking van de Rijksbrede dekkingsopgave. Deze extra prijsbijstelling op het budget voor de reisvoorziening kan vrijvallen, omdat de prijsstijging voor de reisvoorziening al gedekt kan worden binnen de beschikbare budgetten.

  • Voor het middelbaar beroepsonderwijs (mbo), het hoger onderwijs (ho), het onderzoek- en wetenschapsbeleid (owb), emancipatie, cultuur en media geldt dat de extra prijsbijstelling generiek wordt toegekend aan het artikel volgens de reguliere systematiek. Specifieke inzet wordt per artikel toegelicht.

Tabel 2 Uitgekeerde relevante loon- en prijsontwikkeling tranche 2023 (bedragen x € 1.000)

Art.

Omschrijving

2023

2024

2025

2026

2027

2028

1

Primair onderwijs

818.174

823.170

823.696

822.498

824.871

828.114

 

Reguliere LPO

803.559

808.313

808.825

807.674

809.987

813.173

 

Extra prijs

14.615

14.857

14.871

14.824

14.884

14.941

 

Waarvan additionele bijdrage dekkingsopgave

‒ 21.116

‒ 37.722

‒ 55.927

‒ 55.956

‒ 40.859

‒ 40.303

3

Voortgezet onderwijs

604.370

626.089

624.596

621.865

617.883

613.453

 

Reguliere LPO

590.282

609.988

608.490

605.791

601.921

597.598

 

Extra prijs

14.088

16.101

16.106

16.074

15.962

15.855

 

Waarvan additionele bijdrage dekkingsopgave

‒ 37.434

‒ 44.796

‒ 62.414

‒ 61.767

‒ 46.643

‒ 46.247

4

Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

326.937

317.066

314.762

314.137

311.580

311.352

 

Reguliere LPO

313.726

304.251

302.039

301.441

298.987

298.767

 

Extra prijs

13.211

12.815

12.723

12.696

12.593

12.585

6

Hoger beroepsonderwijs

253.841

253.718

253.857

250.697

245.018

240.912

 

Reguliere LPO

244.341

244.222

244.356

241.314

235.847

231.894

 

Extra prijs

9.500

9.496

9.501

9.383

9.171

9.018

 

Waarvan additionele bijdrage dekkingsopgave

0

‒ 1.225

‒ 5.784

‒ 5.784

‒ 5.784

0

7

Wetenschappelijk onderwijs

402.612

407.417

411.236

416.340

417.327

419.538

 

Reguliere LPO

382.534

387.089

390.709

395.548

396.482

398.578

 

Extra prijs

20.078

20.328

20.527

20.792

20.845

20.960

 

Waarvan additionele bijdrage dekkingsopgave

0

‒ 775

‒ 3.216

‒ 3.216

‒ 3.216

0

8

Internationaal beleid

1.181

1.192

1.168

1.167

1.167

1.167

 

Reguliere LPO

1.072

1.082

1.061

1.060

1.060

1.060

 

Extra prijs

109

110

107

107

107

107

9

Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid

12.773

13.299

13.218

13.333

14.046

13.961

 

Reguliere LPO

12.773

13.299

13.218

13.333

14.046

13.961

 

Extra prijs

0

0

0

0

0

0

 

Waarvan additionele bijdrage dekkingsopgave

‒ 12.228

‒ 506

‒ 489

‒ 484

‒ 484

‒ 484

11

Studiefinanciering

70.993

175.089

327.124

220.011

239.727

267.190

 

Reguliere LPO

65.117

138.427

289.656

181.758

201.601

228.379

 

Extra prijs

5.876

36.661

37.468

38.253

38.125

38.811

 

Waarvan additionele bijdrage dekkingsopgave

‒ 5.322

‒ 36.097

‒ 36.917

‒ 37.714

‒ 37.707

‒ 38.411

12

Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten

5.679

5.727

5.708

5.738

5.822

5.875

 

Reguliere LPO

2.279

2.299

2.293

2.309

2.342

2.362

 

Extra prijs

3.400

3.428

3.415

3.428

3.481

3.513

13

Lesgelden

940

952

953

1.014

1.009

1.013

 

Reguliere LPO

891

903

903

961

956

961

 

Extra prijs

49

49

50

53

52

53

14

Cultuur

77.942

79.321

81.887

79.367

79.234

79.069

 

Reguliere LPO

72.334

73.579

76.036

73.676

73.559

73.413

 

Extra prijs

5.608

5.742

5.851

5.691

5.675

5.656

15

Media

76.732

77.382

78.263

78.493

78.885

79.253

 

Reguliere LPO

31.074

31.403

31.614

31.588

31.730

31.860

 

Extra prijs

45.658

45.979

46.649

46.905

47.155

47.393

16

Onderzoek en wetenschapsbeleid

95.450

95.080

94.977

94.781

94.796

94.805

 

Reguliere LPO

89.019

88.708

88.616

88.428

88.443

88.451

 

Extra prijs

6.431

6.372

6.361

6.353

6.353

6.354

25

Emancipatie

1.327

1.302

1.352

1.288

1.288

1.154

 

Reguliere LPO

1.271

1.247

1.294

1.232

1.232

1.109

 

Extra prijs

56

55

58

55

55

45

91

Nog onverdeeld

0

0

0

0

0

0

95

Apparaat Kerndepartement

21.294

21.698

22.540

22.122

21.903

22.015

 

Reguliere LPO

20.141

20.465

21.031

20.664

20.470

20.582

 

Extra prijs

1.153

1.232

1.509

1.458

1.433

1.433

 

Totaal1

2.770.245

2.898.501

3.055.338

2.942.850

2.954.556

2.978.871

X Noot
1

Het totaal bedrag in deze tabel wijkt af ten opzichte van het bedrag in tabel 1 als gevolg van een toegepaste kasschuif en per abuis niet loon en prijsgevoelig gecodeerde budgetten. Het verschil is uit de eindejaarsmarge gecompenseerd.

3. Saldo mee- en tegenvallers

Er vindt per saldo een tegenvaller van € 174,7 miljoen plaats op de OCW-begroting in 2023. Deze tegenvaller wordt grotendeels veroorzaakt door een tegenvaller op de referentieraming van € 172,5 miljoen, dit heeft te maken met een hogere instroom van Oekraïense ontheemden en overige nieuwkomers dan geraamd. Vanaf 2024 leidt de referentieraming tot meevallers vanwege minder geboorten waardoor er op termijn minder leerlingen in het po instromen dan vorig jaar geraamd en vanwege een afvlakking van de instroom in het ho. Per saldo leiden deze effecten structureel tot een meevaller van circa € 420,3 miljoen.

Daarnaast doen er zich meevallers voor op de relevante studiefinancieringsraming van circa € 70 miljoen in 2023. Dit heeft diverse oorzaken, waarvan de neerwaartse bijstellingen van de studentenaantallen in het middelbaar beroepsonderwijs en het hoger onderwijs de belangrijkste zijn. Structureel leidt de studiefinancieringsraming tot een meevaller van circa € 70 miljoen, waarvan ruim € 40 miljoen een meevaller op de uitgaven betreft en circa € 30 miljoen een meevaller op de ontvangsten.

Er vindt een tegenvaller plaats van € 69,4 miljoen op het budget voor de nieuwkomersregeling in het po en vo. Dit heeft te maken met een hogere instroom van nieuwkomers dan verwacht uit overige landen, naast de instroom van Oekraïense nieuwkomers. Structureel betreft deze tegenvaller bijna € 30 miljoen.

Tot slot levert OCW een bijdrage aan BZK in het kader van de kabinetsreactie op het rapport van bevindingen van het Adviescollege dialooggroep slavernijverleden ‘Ketenen van het verleden’. Het kabinet heeft besloten om incidenteel € 200 miljoen en structureel € 8 miljoen beschikbaar te stellen. Dit budget wordt specifiek gedekt door alle departementen naar rato van begrotingsomvang, resulterend voor OCW in een bijdrage van ruim € 30 miljoen incidenteel en circa € 1,2 miljoen structureel.

Tabel 3 Leerlingen- en studentenontwikkeling en studiefinanciering (bedragen x € 1.000)

Art.

Omschrijving

2023

2024

2025

2026

2027

2028

1

Primair onderwijs

151.048

172.156

163.538

90.768

8.290

‒ 60.477

3

Voortgezet onderwijs

21.571

85.233

92.572

91.974

79.708

64.429

4

Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

‒ 95

‒ 85.050

‒ 53.438

‒ 30.161

‒ 737

20.627

6

Hoger beroepsonderwijs

0

‒ 121.004

‒ 153.188

‒ 184.769

‒ 199.977

‒ 203.609

7

Wetenschaps onderwijs

0

‒ 99.696

‒ 112.221

‒ 140.380

‒ 184.147

‒ 241.303

11, 12

SF (relevant)

‒ 70.035

‒ 160.439

‒ 148.195

‒ 123.388

‒ 55.149

‒ 41.450

 

Totaal

102.489

‒ 208.800

‒ 210.932

‒ 295.956

‒ 352.012

‒ 461.783

4. Saldo in- en extensiveringen

Binnen de OCW-begroting worden een aantal extensiveringen aangedragen om een deel van de intensiveringen te kunnen dekken. Het gaat voor po en vo (Artikel 1 en 3) om een incidentele extensivering van CA-middelen van € 5,3 miljoen in 2023 en € 2,4 miljoen in 2024 voor residentieel onderwijs en een incidentele extensivering van € 18,2 miljoen op het budget voor infrastructuur en basisvaardigheden (daarnaast wordt een aanvullend bedrag op het budget voor infrastructuur en basisvaardigheden geëxtensiveerd ten behoeve van de Rijksbrede dekkingsopgave, zie punt 8).

Structureel wordt € 16,1 miljoen geëxtensiveerd op de regeling VSV in het voortgezet onderwijs (€ 60 miljoen cumulatief binnen de meerjarenperiode) en € 2,4 miljoen op de garantiebekostiging. Deze extensiveringen vormen dekking voor intensiveringen in preventieve netwerken pro VSO van structureel € 2,0 miljoen vanaf 2024, een programmatische aanpak onderwijshuisvesting van structureel € 10,2 miljoen en het vo deel van een vergoeding voor een reisproduct voor leerlingen in pro en vavo voor € 5,3 miljoen in 2024 en 2025 en structureel € 6,3 miljoen vanaf 2026. Het mbo deel van deze intensivering bedraagt structureel € 6,5 miljoen en wordt gedekt uit een extensivering op de bekostiging van het mbo. Uit de eindejaarsmarge is € 4,6 miljoen ingezet voor een reisproduct voor alle drie de sectoren, zie ook punt 5.

Op Artikel 11 (Studiefinanciering) kan jaarlijks € 1,2 miljoen geïnvesteerd worden voor het versterken van de dienstverlening en rechtmatigheid van het Studiefinancieringsstelsel, omdat door nieuwe wetgeving minder ov-boetes worden opgelegd waardoor een besparing in de uitvoering bij DUO optreedt. Op het Artikel 95 (Apparaatskosten) wordt incidenteel circa € 2 miljoen geëxtensiveerd om intensiveringen op Artikel 25 (Emancipatie) te dekken waarmee uitvoering gegeven kan worden aan een aantal aangenomen moties van de Tweede Kamer.

Daarnaast vinden er in het kader van de lerarenstrategie een aantal herschikkingen van budgetten plaats op Artikel 9 (Arbeidsmarkt- en persooneelsbeleid) om een efficiëntere inzet van middelen mogelijk te maken via de onderwijsregio's, zie toelichting bij Artikel 9.

Tot slot wordt er in 2023 € 15,0 miljoen (€ 60,0 miljoen tussen van 2023 tot en met 2026) ingezet voor de regeling praktijkleren om het effect van de stijging van het aantal bbl-studenten in het mbo en het aantal deeltijd- en duaal-studenten in het hbo ten opzichte van de vorige referentieraming tegemoet te komen. Zodoende kan de prijs per student gelijk worden gehouden. Tevens wordt er voor het SBB € 2,3 miljoen structureel ingezet om beter te kunnen voldoen aan de wettelijke taken. Deze ophogingen worden gedekt met inzet van een deel van de extra prijsbijstelling op het ov-contract die niet benodigd is (zie punt 2).

5. Uitgekeerde eindejaarsmarge

De eindejaarsmarge betreft het deel van de OCW-begroting dat in 2022 per saldo niet tot besteding is gekomen en bedraagt € 418,5 miljoen. Dit bedrag wordt in 2023 weer (grotendeels) toegevoegd aan de begroting. Circa € 80 miljoen is ingezet om tegenvallers in 2023 op te vangen en er wordt circa € 171 miljoen ingezet voor intensiveringen. Dit bedrag bestaat grotendeels uit het budget voor de schoolmaaltijden van € 100,0 miljoen. Daarnaast wordt de € 15,0 miljoen voor de restauratie van grote monumenten ook uit de eindejaarsmarge gefinancierd. Er wordt € 5,3 miljoen uit de eindejaarsmarge beschikbaar gesteld voor de subsidieregelingen voor het herdenkingsjaar van het slavernijverleden en € 4,6 miljoen voor reisproduct voor het pro, vavo en mbo. Tot slot wordt de eindejaarsmarge ingezet voor verschillende overlopende posten uit 2022. In tabel 4 is de besteding van de eindejaarsmarge verder uitgesplitst.

6. Inzet eindejaarsmarge voor overlopende verplichtingen

De eindejaarsmarge wordt voor verschillende doelen ingezet. Er wordt € 47,0 miljoen van de eindejaarsmarge ingezet voor overlopende verplichtingen. Dit zijn verplichtingen die in 2022 zijn aangegaan, niet tot besteding zijn gekomen, en in 2023 alsnog moeten worden voldaan. Deze overlopende verplichtingen zijn reeds bij Tweede Suppletoire begroting of bij brief «Beleidsmatige mutaties na Najaarsnota» gemeld aan de Tweede Kamer. De hoogste overlopende verplichting betreft die op het budget van de nieuwkomersbekostiging ter hoogte van € 14,0 miljoen.

7. Restant eindejaarsmarge voor rijksbrede dekkingopgave

Ruim € 116 miljoen van de eindejaarsmarge wordt ingezet als onderdeel van de Rijksbrede dekkingsopgave. In tabel 4 is de besteding van de eindejaarsmarge verder uitgesplitst.

Tabel 4 Inzet eindejaarsmarge (bedragen x € 1.000)

Art.

Omschrijving

2023

Diverse

Overlopende verplichtingen

50.618

Diverse

Bijdrage dekkingsopgave

116.586

Diverse

Overige inzet

171.714

Diverse

Saldo mee- en tegenvallers

79.591

 

Saldo eindejaarsmarge

418.509

8. Additionele dekkingsopgave

Om te voldoen aan de Rijksbrede dekkingsopgave wordt er op verschillende artikelen omgebogen. In tabel 5 is hiervan een overzicht weergegeven. Een deel van de ontvangen lpo op Artikel 1 en 3 (Primair- en voortgezet onderwijs) wordt ingezet (circa € 500 miljoen over de meerjarenperiode en structureel € 59 miljoen). Ook wordt een deel van de incidentele prijsbijstelling ingehouden (cumulatief € 62 miljoen over de meerjarenperiode). Zie hiervoor de toelichting bij punt 2 ’Ontvangen relevante extra prijsbijstelling’. Daarnaast worden er incidentele middelen ingehouden op de reeks infrastructuur en basisvaardigheden (cumulatief € 111 miljoen over de meerjarenperiode). Op de subsidie voor de versoepeling doorstroom van vmbo-leerlingen naar havo/mbo wordt in 2023 € 6,9 miljoen ingehouden en op de subsidie voor zij-instroom wordt in 2023 € 6,0 miljoen ingehouden.

Daarnaast wordt op Artikel 6, 7, 11 en 16 ook op een aantal plekken omgebogen. Ten eerste worden de resterende middelen in de jaren 2024 ‒ 2027 van het stopzetten van de halvering collegegeld (cumulatief € 450 miljoen over de meerjarenperiode) ingezet. Dit betreft incidentele middelen die zijn vrijgekomen bij het nemen van deze maatregel, naast de structurele inzet voor de herinvoering van de studiebeurs. Daarnaast wordt de incidentele extra lpo op deze middelen ingezet. Ten tweede worden de al aflopende subsidies tweede lerarenopleiding (vanaf 2026) en open en online onderwijs (vanaf 2023) beëindigd. Ten derde worden de 10% studievoorschotmiddelen met € 20,0 miljoen verlaagd vanaf 2029. Ten vierde worden de middelen voor NWO verlaagd met structureel € 3,0 miljoen, eveneens vanaf 2029. Als laatste wordt de extra prijsbijstelling 2022 op Artikel 11 (Studiefinanciering), onderdeel reisvoorziening, ingehouden. Deze extra prijsbijstelling op het budget voor de reisvoorziening kan vrijvallen, omdat de prijsstijging voor de reisvoorziening gedekt kan worden binnen de beschikbare budgetten.

Om te voldoen aan de Rijksbrede dekkingsopgave wordt Artikel 15 (Media) naar beneden bijgesteld. De Rijksmediabijdrage voor de landelijke publieke omroep wordt vanaf 2025 met circa € 24 miljoen verlaagd, structureel gaat het om een verlaging van € 13 miljoen vanaf 2029. Daaraan gekoppeld wordt de Nederlandse Publieke Omroep ruimte gegeven om meer reclameopbrengsten te genereren, waarmee zij deze verlaging kunnen opvangen. Hiervoor wordt de maatregel om de reclamezendtijd op de lineaire kanalen van de publieke omroepen te halveren (deels) teruggedraaid.

In totaal wordt met de bovenstaande maatregelen € 97,7 miljoen in 2023 oplopend tot € 368,7 miljoen in 2026 en € 154,5 miljoen structureel dekking bijgedragen voor de Rijksbrede dekkingsopgave. Daarnaast komt de per saldo meevaller op de OCW-begroting ten gunste van het generale beeld en vormt daarmee dekking voor de Rijksbrede dekkingsopgave.

Tabel 5 Additionele bijdrage dekkingsopgave (bedragen x € 1.000)

Art.

Omschrijving

2023

2024

2025

2026

2027

2028

Diverse

Dekking uit LPO

‒ 76.100

‒ 121.121

‒ 164.894

‒ 165.068

‒ 134.693

‒ 125.445

1

Infrastructuur en basisvaardigheden (Lezen)

‒ 7.734

‒ 25.934

‒ 25.934

‒ 25.934

‒ 25.934

0

3

Doorstroom VMBO-HAVO/MBO

‒ 6.900

0

0

0

0

0

6

Beëindigen subsidieregeling tweede lerarenopleiding

0

0

0

‒ 2.638

‒ 2.638

‒ 2.638

7

Beëindigen subsidieregeling open en online onderwijs

‒ 1.000

‒ 1.000

‒ 2.112

‒ 2.112

‒ 2.112

‒ 2.112

6, 7

Resterende middelen halvering collegegeld

0

‒ 10.328

‒ 138.300

‒ 148.700

‒ 149.134

0

9

Zij-instroom

‒ 6.000

0

0

0

0

0

15

Rijksmediabijdrage Nederlandse Publieke Omroep

0

0

‒ 24.280

‒ 24.280

‒ 24.280

‒ 24.280

 

Totaal

‒ 97.734

‒ 158.383

‒ 355.520

‒ 368.732

‒ 338.791

‒ 154.475

9. Coalitieakkoordreeksen

Er worden overhevelingen gedaan in het kader van het Coalitieakkoord (CA) vanaf de Aanvullende Post (AP). In het CA is voor kansengelijkheid in het onderwijs structureel € 1 miljard beschikbaar gesteld. In 2022 is het merendeel van deze middelen overgeheveld naar de OCW-begroting. Middels deze laatste tranche worden ook de resterende middelen overgeheveld naar de OCW-begroting ter uitvoering van o.a. het programma School en Omgeving en het programma Jonge Kind.

Daarnaast is in het CA het doel opgenomen om de kwaliteit van het onderwijs en het beroepsonderwijs te versterken. Dit wordt onder andere vormgegeven met een subsidie voor de verdere invoering van de praktijkgerichte programma’s in de gemengde leerweg en de theoretische leerweg van het vmbo (€ 10,5 miljoen tot en met 2027). De structurele middelen worden vanaf 2028 overgeheveld naar Artikel 91 (Nog onverdeeld) van de OCW-begroting.

Vanuit de CA-reeks vervolgopleidingen worden middelen overgeheveld voor het flankerend beleid voor het aanpassen van het bindend studieadvies (ruim € 10 miljoen) en voor Koninkrijksbeurzen (€ 0,5 miljoen). De loon- en prijsbijstelling behorend bij al deze middelen wordt eveneens overgeheveld naar de OCW-begroting.

Tabel 6 CA-reeksen (bedragen x € 1.000)

Art.

Omschrijving

2023

2024

2025

2026

2027

2.028

1, 3, 91, 95

Versterken onderwijskwaliteit

6.009

1.487

11.776

11.785

11.357

11.357

1, 3, 95

Kansengelijkheid

33.778

365.132

461.391

467.099

464.880

464.887

6, 7, 95

Vervolgopleidingen en onderzoek

220

11.498

11.407

11.057

12.050

12.050

 

Totaal

40.007

378.117

484.574

489.941

488.287

488.294

10. Kasschuiven

Op de begroting worden diverse meerjarige kasschuiven doorgevoerd, om de budgetten in overeenstemming te brengen met het verwachte bestedingsritme. De grootste kasschuif betreft die op de CA-reeks kansengelijkheid voor School en Omgeving.

11. Nationaal Groeifonds

Er zijn in 2022 voor verschillende Nationaal Groeifonds (NGF) projecten middelen aan de OCW-begroting toegevoegd, zoals de projecten ontwikkelkracht, collectief laaggeletterdheid en laaggeletterden, digitaliseringsimpuls en de nationale LLO Katalysator. In 2022 zijn niet alle middelen besteed, bijvoorbeeld doordat projecten nog in de opstartfase zitten. Middelen uit het Nationaal Groeifonds kunnen middels de 100% eindejaarsmarge op het investeringsplafond worden doorgeschoven naar 2023. Dit is het geval voor afgerond € 53 miljoen, verdeeld over verschillende projecten.

Tevens worden er middelen naar achter geschoven bij drie verschillende NGF projecten. De voorbereiding van deze investeringen vraagt namelijk meer tijd dan eerder was voorzien. Per saldo gaat het om € 149 miljoen, die eerder in 2023 besteed zou worden, die wordt verschoven naar de jaren 2024 tot en met 2026. Dit gaat om € 131,1 miljoen bij het project LLO Katalysator, € 18,0 miljoen voor Biotech Booster en € 50.000 voor het budget collectief laagopgeleiden en laaggeletterden.

Tabel 7 Nationaal Groeifonds (bedragen x € 1.000)

Art.

Omschrijving

2023

2024

2025

2026

2027

2028

1, 3, 95

Open leermateriaal

177

0

0

0

0

0

1, 3, 95

Ontwikkelkracht

4.018

0

0

0

0

0

3, 95

Digitaal onderwijs goed geregeld

566

0

0

0

0

0

4

Collectief laagopgeleiden en laaggeletterden

119

‒ 50

50

0

0

0

6

Nationale LLO Katalysator

‒ 92.000

80.000

40.000

11.100

0

0

6

Digitaliseringsimpuls onderwijs NL

8.612

0

0

0

0

0

16

Biotech booster reeks

‒ 18.010

18.010

0

0

0

0

 

Totaal

‒ 96.518

97.960

40.050

11.100

0

0

12. Covid-19

Voor Covid-19 wordt er in 2023 per saldo € 23,1 miljoen vrijgemaakt op de OCW-begroting. Op het budget Ventilatie in scholen wordt € 52,6 miljoen toegevoegd in 2023. Dit betreft een overlopende verplichting vanuit voorgaande jaren. Deze overlopende verplichting is vermeld in de brief «Beleidsmatige mutaties na Najaarsnota 2022».

Daarnaast wordt er € 10,0 miljoen toegevoegd voor de coronamaatregelen met betrekking tot de studiefinanciering. In 2023 staat er circa € 52 miljoen op de begroting voor een tegemoetkoming voor het verliezen van het recht op studiefinanciering vanwege mogelijke studievertraging door de gevolgen van corona. Aangezien het budget van € 52 miljoen naar schatting ontoereikend is worden hier extra middelen aan toegevoegd.

Ten slotte zal er € 40,0 miljoen minder worden uitgegeven op de budgetten voor zelftesten. Deze middelen zullen naar verwachting in 2023 grotendeels niet tot uitputting komen en kunnen daarom terugvloeien naar de staatskas.

13. Oekraïne

Op de budgetten voor Oekraïne wordt in 2023 € 73,1 miljoen en in 2024 € 97,3 miljoen toegevoegd. Onder de Oekraïne-uitgaven vallen de extra uitgaven voor de nieuwkomersbekostiging in het primair en voortgezet onderwijs in verband met de grote instroom van ontheemden vanuit Oekraïne. Dit bedrag wordt verdeeld over de periode van juli 2023 t/m december 2024 en is gebaseerd op de verwachte instroom tot 1 januari 2024.

In 2023 betreft dit voor een deel een overlopende verplichting op de nieuwkomersbekostiging voor € 37,1 miljoen die niet voor het jaar 2022 is bestemd maar voor 2023. Doordat de teldatum van het aantal nieuwkomers op 1 november 2022 ligt, wordt er pas in 2023 uitbetaald. Deze overlopende verplichting is reeds gemeld in de brief «Beleidsmatige mutaties na Najaarsnota 2022».

Tabel 8 Vluchtelingen Oekraïne (bedragen x € 1.000)

Art.

Omschrijving

2022

2023

2024

2025

2026

1, 3

Bekostiging nieuwkomers

73.130

97.327

0

0

0

 

Totaal

73.130

97.327

0

0

0

14. Maatregelen Parlementaire Onderzoekscommissie Toeslagenaffaire

Naar aanleiding van de kabinetsreactie op de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag worden er middelen beschikbaar gesteld voor het kwijtschelden van studieschulden van gedupeerden van de Kinderopvangtoeslagenaffaire. Er wordt een tegenvaller verwacht van € 57,0 miljoen op dit budget omdat er meer aanvragen voor kwijtschelding binnenkomen dan verwacht. In het bedrag van € 57,0 miljoen zit ook € 5,1 miljoen compensatie aan de vervoerbedrijven voor het kwijtschelden van ov-boetes. Deze middelen worden overgeheveld vanuit de AP.

15. Niet-kaderrelevante mutaties

De niet-kaderrelevante (NR) mutaties hebben betrekking op de studiefinanciering. Het betreft hier de tranche 2023 van de niet-plafondrelevante prijsbijstelling van € 386,2 miljoen en de extra prijsbijstelling van € 18,5 miljoen.

Daarnaast is er een meevaller op de niet relevante studiefinancieringsraming van € 302,9 miljoen. In de laatste maanden 2022 en januari 2023 is de niet-relevante (NR) terugontvangen lening gestegen als gevolg van de aankondiging van de rentestijging voor studieleningen. De ontvangsten op de terugontvangen lening zijn daarop naar boven bijgesteld voor 2023 en verder.

16. Desalderingen

Dit betreft desalderingen van uitgaven en ontvangsten. De grootste desaldering binnen dit bedrag betreft de dotatie aan de Algemene Mediareserve van € 40,3 miljoen. Hiermee wordt aansluiting gevonden op de geactualiseerde Ster-raming.

17. Ontvangsten

De ten onrechte door Hogeschool Zeeland ontvangen uitgekeerde Rijksbijdragen worden in een periode van twintig jaar teruggevorderd. De Hogeschool Zeeland heeft verzocht de laatste termijnen, 2023 tot en met 2025, versneld in één keer af te lossen in 2022. Hierop is door OCW positief besloten. Dit leidde ertoe dat de ontvangsten op Artikel 6 (Hoger onderwijs) voor het jaar 2022 € 3,6 miljoen hoger waren. Deze meerontvangsten werden per overlopende verplichting meegenomen naar 2023 en door middel van een kasschuif in het juiste ritme gezet.

Daarnaast zijn de relevante renteontvangsten in 2023 omhoog bijgesteld met € 7,7 miljoen als gevolg van de hogere rentestand. Deze zullen naar verwachting verder oplopen tot € 246 miljoen in 2028. Deze meevaller komt ten goede aan het generale beeld.

Er doet zich een meevaller voor op de raming van de studiefinanciering. Dit wordt met name verklaard door hogere inkomsten (€ 7,9 miljoen) uit lesgeld dat is gestegen door loon- en prijsontwikkelingen.

Daarnaast blijkt uit de afrekening van Scientific Programme Indonesia (SPIN) dat er € 1,4 miljoen onbesteed is gebleven.

Ten slotte vind er een meevaller plaats op de niet-relevante studiefinancieringsraming van € 156,8 miljoen. In de laatste maanden 2022 en januari 2023 is de niet-relevante (NR) terugontvangen lening gestegen als gevolg van de renteaankondiging. De ontvangsten op de terugontvangen lening zijn daarop naar boven bijgesteld voor 2023 en verder.

17. Overig

Dit saldo bestaat uit verschillende mutaties:

  • naar aanleiding van het adviesrapport «Wind in de Zeilen» is er € 54,1 miljoen overgemaakt naar de OCW-begroting. Dit bedrag is via een kasschuif in het juiste kasritme gezet zodat het bedrag wordt verdeeld over de juiste jaren richting Artikel 16 (Onderzoek- en wetenschapsbeleid). Deze middelen zijn voor de oprichting van het Delta Climate Center in Vlissingen;

  • overboekingen met andere departementen;

  • budgetneutrale moties en amendementen zijn hier verwerkt;

  • technische mutaties en interne overboekingen vallen onder dit saldo.

2.2 Overzicht Coronamaatregelen

De jaren 2020, 2021 en 2022 zijn voor een belangrijk deel getekend door de coronacrisis. Het kabinet heeft diverse (nood)maatregelen genomen om de crisis het hoofd te bieden. Deze paragraaf geeft een overzicht van de maatregelen die op de begroting van het Ministerie van OCW zijn genomen.

Tabel 9 Extracomptabele tabel overzicht Coronamaatregelen (bedragen x € 1 miljoen)

Maatregel

Verplichtingen 2023

Uitgaven 2023

Relevante Kamerstukken

Nationaal Programma Onderwijs

1.270,7

1.512,3

(Kamerstukken II 2020/21, 35570 VIII, nr. 185), (Kamerstukken II 2022/23, 36250 VIII, nr. 2)

Aanpak van de jeugdwerkloosheid

9,6

9,6

(Kamerstukken II 2020/21, 35682, nr. 2), Kamerstukken II 2021/22, 36120 VIII, nr. 2

Ventilatie

129,5

127,7

(Kamerstukken II 2021/22, 36022 VIII, nr. 2), (Kamerstukken 2021/22, 36082 VIII, nr. 2)

Zelftesten

10,0

10,0

(Kamerstukken II 2020/21, 35739, nr. 2), (Kamerstukken II 2020/21, 35806, nr. 2), (Kamerstukken II 2021/22, 36022 VIII, nr. 2)

Toelichting

Nationaal Programma Onderwijs

In de Kamerbrief over Nationaal Programma Onderwijs: steunprogramma voor herstel en perspectief (Kamerstukken II 2020/21, 35570, nr. 185) is vermeld dat er voor € 8,5 miljard wordt geïnvesteerd in het gehele onderwijs. Het doel hiervan is om leerlingen en studenten te helpen hun gaven en talenten tot bloei te brengen, ondanks de coronacrisis en de gevolgen daarvan voor het onderwijs. Bij de start van het NP Onderwijs is aangegeven dat het de bedoeling is dat scholen de extra middelen besteden in de schooljaren 2021/2022 en 2022/2023. Per brief van 25 februari 2022 over Bijsturing NP Onderwijs: verdeling middelen en verlenging van de bestedingstermijn (Kamerstukken 2021/2022, 35925, nr 155) is aangegeven dat scholen de middelen die zij ontvangen voor schooljaar 2022/2023 ook in schooljaar 2023/2024 en in schooljaar 2024/2025 kunnen besteden aan de interventies van de menukaart. Daarom zijn er middelen naar 2023 tot en met 2025 geschoven, zodat de ondersteuning aan scholen en de monitoring gedurende de gehele looptijd van het NP Onderwijs in stand kan worden gehouden.

Aanpak van de jeugdwerkloosheid

Het kabinet heeft besloten om te investeren in loopbaangesprekken met kwetsbare jongeren, om hiermee de kans op werkloosheid te verkleinen.

Ventilatie

Voor optimale leerprestaties is het belangrijk dat scholen zo verantwoordelijk mogelijk fysiek onderwijs kunnen blijven organiseren. Goede lucht kwaliteit maakt hier onderdeel van uit, om het risico op COVID-19 besmettingen te verkleinen. Daarnaast dient onderwijspersoneel les te geven onder goede arbeidsomstandigheden, goede luchtkwaliteit is hierbij van groot belang.

Zelftesten

Met de inzet van zelftesten in het onderwijs kan een belangrijke bijdrage worden geleverd aan continuering van (fysiek) onderwijs, wat van belang is om onderwijsachterstanden te voorkomen, voor psychisch welbevinden van leerlingen en studenten, en voor arbeidsparticipatie van ouders.

3 De beleidsartikelen

3.1 Beleidsartikel 1. Primair onderwijs

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 10 Budgettaire gevolgen van beleid art.1 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Ontwerp-begroting 2023 (1)

Mutaties via NvW, moties, amende-menten en ISB (2)

Vastgestelde begroting 2023 (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2024

Mutatie 2025

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Verplichtingen

14.369.835

9.500

14.379.335

1.333.247

15.712.582

1.107.642

1.185.925

1.117.054

1.080.530

          

Uitgaven

15.192.716

9.500

15.202.216

1.177.594

16.379.810

1.263.285

1.185.925

1.117.054

1.080.530

          

Bekostiging

13.894.957

9.300

13.904.257

980.852

14.885.109

1.001.401

914.680

841.855

775.571

Bekostiging po-instellingen

12.927.456

0

12.927.456

990.349

13.917.805

1.015.861

929.105

856.283

789.999

Bekostiging Caribisch Nederland

25.982

0

25.982

4.461

30.443

4.030

4.065

4.065

4.065

Prestatiebox

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Aanvullende bekostiging

212.819

9.300

222.119

‒ 18.500

203.619

‒ 18.490

‒ 18.490

‒ 18.493

‒ 18.493

Aanpak lerarentekort G5

31.605

0

31.605

0

31.605

0

0

0

0

Aanvullende bekostiging NP Onderwijs

697.095

0

697.095

4.542

701.637

0

0

0

0

Subsidies (regelingen)

331.344

0

331.344

102.146

433.490

202.163

211.998

213.661

248.601

Onderwijsvoorziening jonggehandicapten

24.473

0

24.473

3.405

27.878

3.405

3.405

3.405

3.405

Nederlands onderwijs buitenland

13.739

0

13.739

1

13.740

789

789

789

789

Humanistisch vormend en godsdienstonderwijs

16.525

0

16.525

948

17.473

980

980

980

980

Inhaal- en ondersteuningsprogramma's

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Extra hulp voor de klas

0

0

0

0

0

0

0

0

0

School en omgeving

56.700

0

56.700

31.441

88.141

164.056

174.034

177.296

207.554

Basisvaardigheden

155.643

0

155.643

651

156.294

‒ 1

0

0

0

Nationaal Groeifonds

3.988

0

3.988

‒ 3.989

‒ 1

‒ 7.056

‒ 6.154

‒ 4.085

‒ 750

NGF Open Leermateriaal

0

0

0

443

443

3.790

0

0

0

NGF Digitaal Onderwijs

0

0

0

3.450

3.450

5.300

5.200

2.750

2.750

Schoolmaaltijden

0

0

0

61.000

61.000

0

0

0

0

Overige subsidies

60.276

0

60.276

4.796

65.072

30.900

33.744

32.526

33.873

Opdrachten

49.833

0

49.833

4.161

53.994

23.892

23.388

23.212

23.192

Opdrachten

39.833

0

39.833

8.569

48.402

23.892

23.388

23.212

23.192

Zelftesten

10.000

0

10.000

‒ 4.408

5.592

0

0

0

0

Bijdrage aan agentschappen

36.595

0

36.595

6.931

43.526

2.235

2.265

2.387

2.380

Dienst Uitvoering Onderwijs

36.595

0

36.595

6.931

43.526

2.235

2.265

2.387

2.380

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

13.846

0

13.846

167

14.013

153

151

151

151

Stichting Vervangingsfonds en Particpatiefonds

11.202

0

11.202

15

11.217

1

‒ 1

‒ 1

‒ 1

UWV

2.644

0

2.644

152

2.796

152

152

152

152

Bijdrage aan medeoverheden

865.947

200

866.147

83.337

949.484

33.441

33.443

35.788

29.779

Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid

536.653

0

536.653

28.124

564.777

29.161

29.161

29.161

29.161

Caribisch Nederland

22.317

0

22.317

2.613

24.930

4.280

4.282

6.627

618

Scholenprogramma Groningen

3.089

0

3.089

0

3.089

0

0

0

0

Nationaal Programma Onderwijs

54.773

0

54.773

0

54.773

0

0

0

0

Ventilatie in scholen

76.415

0

76.415

52.600

129.015

0

0

0

0

SPUK vve Oekraïne

13.700

0

13.700

0

13.700

0

0

0

0

SPUK huisvesting noodlocaties PO

159.000

0

159.000

0

159.000

0

0

0

0

Overig

0

200

200

0

200

0

0

0

0

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

194

0

194

0

194

0

0

0

856

Brede scholen

194

0

194

0

194

0

0

0

856

Ontvangsten

9.208

0

9.208

0

9.208

0

0

0

0

Tabel 11 Uitsplitsing verplichtingen
 

Ontwerp-begroting 2023 (1)

Mutaties via NvW, moties, amende-menten en ISB (2)

Vastgestelde begroting 2023 (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2024

Mutatie 2025

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Verplichtingen

14.369.835

9.500

14.379.335

1.333.247

15.712.582

1.107.642

1.185.925

1.117.054

1.080.530

waarvan garantieverplichtingen

0

0

0

10

10

0

0

0

0

waarvan overig

14.369.835

9.500

14.379.335

1.333.237

15.712.572

1.107.642

1.185.925

1.117.054

1.080.530

In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2023" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2023» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 1.333,2 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties wordt voornamelijk veroorzaakt door de loon- en prijsbijstelling tranche 2023 ten behoeve van het bekostigingsjaar 2024 die in het najaar van 2023 al wordt verplicht.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget wordt per saldo met € 980,9 miljoen verhoogd. De verhoging wordt voornamelijk veroorzaakt door:

  • de doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2023 en de aanvullende tranche over 2022 van circa € 744,4 miljoen;

  • een aanpassing op basis van de nieuwe raming van het aantal leerlingen in de referentieraming 2023: € 151,0 miljoen (zie het algemene deel);

  • een verhoging van het budget voor de reguliere nieuwkomersbekostiging van € 33,0 miljoen en daarnaast een verhoging van het budget voor Oekraïense nieuwkomers van € 29,6 miljoen;

  • een in de veegbrief aangekondigde overlopende verplichting van € 51,1 miljoen vanuit 2022 naar 2023 inzake de uitbetaling van nieuwkomersbekostiging over 2022;

  • en de toevoeging van € 12,3 miljoen voor het programma Jonge Kind uit de pijler kansengelijkheid van het coalitieakkoord.

Zie het algemene deel voor een verdere toelichting op loon- en prijsbijstelling, de referentieraming 2023, de middelen ten behoeve van de po-leerlingen uit Oekraïne en de middelen die ter beschikking zijn gekomen naar aanleiding van het coalitieakkoord.

Subsidies

Het budget voor het instrument subsidies wordt per saldo met € 102,1 miljoen verhoogd. Dit wordt met name verklaard door:

  • de toevoeging van loon- en prijsbijstelling 2023 en de aanvullende tranche over 2022 van € 6,4 miljoen;

  • de toevoeging van middelen voor schoolmaaltijden naar aanleiding van de motie Dassen Paternotte van € 61,0 mln, dit betreft het aandeel voor het primair onderwijs;

  • en een verhoging van het School en Omgeving budget van € 31,4 miljoen, dit door de toevoeging van CA middelen (€ 3,7 miljoen) en een kasschuif naar voren (€ 49,9 miljoen). Van de School en Omgeving middelen wordt € 22,1 miljoen overgeboekt naar artikel 3 (VO) zodat de middelen goed over de artikelen verdeeld staan.

Zie het algemene deel voor een verdere toelichting op de loon- en prijsbijstelling en de middelen die ter beschikking zijn gekomen naar aanleiding van het coalitieakkoord.

Bijdrage aan medeoverheden

Het budget wordt per saldo met € 83,3 miljoen verhoogd. De verhoging wordt voornamelijk veroorzaakt door:

  • een in de veegbrief aangekondigde overlopende verplichting van € 52,6 miljoen vanuit 2022 naar 2023 met betrekking tot de subsidieregeling Ventilatie op Scholen;

  • en de doorverdeling van de loonbijstelling tranche 2023 en de aanvullende tranche over 2022: € 31,3 miljoen (zie het algemene deel).

3.2 Beleidsartikel 3. Voortgezet onderwijs

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 12 Budgettaire gevolgen van beleid art. 3 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Ontwerp-begroting 2023 (1)

Mutaties via NvW, moties, amende-menten en ISB (2)

Vastgestelde begroting 2023 (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2024

Mutatie 2025

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Verplichtingen

10.540.967

‒ 9.405

10.531.562

1.458.760

11.990.322

715.395

831.377

832.079

839.536

          

Uitgaven

11.189.294

‒ 9.405

11.179.889

727.153

11.907.042

891.861

832.895

833.964

843.712

          

Bekostiging

10.270.945

‒ 9.500

10.261.445

618.652

10.880.097

725.739

655.907

652.260

647.101

Bekostiging vo-instellingen

9.502.339

0

9.502.339

607.041

10.109.380

724.696

655.864

652.229

653.570

Resultaatafhankelijke bekostiging vsv aan vo-instellingen

18.057

‒ 9.500

8.557

0

8.557

‒ 8.600

‒ 9.600

‒ 9.600

‒ 16.100

Bekostiging Caribisch Nederland

20.900

0

20.900

3.228

24.128

3.184

3.184

3.184

3.184

Aanvullende regeling strategisch personeelsbeleid, begeleiding starters en thuiszitters

113.187

0

113.187

6.459

119.646

6.459

6.459

6.447

6.447

Aanvullende regelingen leerlingendaling

4.540

0

4.540

0

4.540

0

0

0

0

Aanvullende bekostiging Nationaal Programma Onderwijs

611.922

0

611.922

1.924

613.846

0

0

0

0

Subsidies (regelingen)

556.309

60

556.369

91.054

647.423

140.860

148.717

153.805

168.420

Stichting Kennisnet (basissubsidie) po, vo, mbo

24.625

0

24.625

12.161

36.786

‒ 5.175

‒ 5.177

‒ 5.177

‒ 5.177

Pilots lente- en zomerscholen vo

9.267

0

9.267

‒ 3.690

5.577

‒ 3.630

‒ 3.500

‒ 3.500

‒ 3.500

Nieuwe leerweg

10.241

0

10.241

0

10.241

10.501

10.501

10.501

10.500

Inhaal- en ondersteuningsprogramma's

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Extra hulp voor de klas

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Regeling Heterogene brugklassen

21.250

0

21.250

0

21.250

0

0

0

0

Basisvaardigheden

176.138

0

176.138

76

176.214

1

0

0

1

Nationaal Groeifonds

6.984

0

6.984

‒ 6.984

0

‒ 15.439

‒ 14.027

‒ 7.291

‒ 750

Maatschappelijke diensttijd

203.392

0

203.392

‒ 28.532

174.860

‒ 31.050

‒ 33.380

‒ 32.650

‒ 32.652

School en Omgeving

0

0

0

56.374

56.374

141.161

147.541

149.624

168.969

NGF Ontwikkelkracht

0

0

0

12.690

12.690

19.972

22.381

13.921

0

Schoolmaaltijden

0

0

0

39.000

39.000

0

0

0

0

Overige subsidies

104.412

60

104.472

9.959

114.431

24.519

24.378

28.377

31.029

Opdrachten

54.580

35

54.615

‒ 7.440

47.175

18.306

21.447

20.948

21.250

Opdrachten

44.580

35

44.615

‒ 14.152

30.463

36

847

1.078

1.379

Zelftesten

10.000

0

10.000

‒ 7.357

2.643

0

0

0

0

MDT opdrachten

0

0

0

14.069

14.069

18.270

20.600

19.870

19.871

Bijdrage aan agentschappen

64.494

0

64.494

10.707

75.201

3.933

3.931

4.108

4.093

Dienst Uitvoering Onderwijs

64.494

0

64.494

10.707

75.201

3.933

3.931

4.108

4.093

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

48.651

0

48.651

14.128

62.779

2.971

2.841

2.791

2.796

College voor Toetsen en Examens

4.573

0

4.573

11.596

16.169

439

309

259

264

SLOA: onderwijs ondersteunende instellingen

44.078

0

44.078

2.532

46.610

2.532

2.532

2.532

2.532

Bijdrage aan medeoverheden

194.019

0

194.019

0

194.019

0

0

0

0

Nationaal Programma Onderwijs

35.019

0

35.019

0

35.019

0

0

0

0

SPUK huisvesting noodlocaties VO

159.000

0

159.000

0

159.000

0

0

0

0

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

296

0

296

52

348

52

52

52

52

GRAZ (ECML) en PISA

296

0

296

52

348

52

52

52

52

Ontvangsten

7.391

0

7.391

0

7.391

0

0

0

0

Tabel 13 Uitsplitsing verplichtingen
 

Ontwerp-begroting 2023 (1)

Mutaties via NvW, moties, amende-menten en ISB (2)

Vastgestelde begroting 2023 (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2024

Mutatie 2025

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Verplichtingen

10.540.967

‒ 9.405

10.531.562

1.458.760

11.990.322

715.395

831.377

832.079

839.536

waarvan garantieverplichtingen

0

0

0

‒ 2.925

‒ 2.925

0

0

0

0

waarvan overig

10.540.967

‒ 9.405

10.531.562

1.461.685

11.993.247

715.395

831.377

832.079

839.536

In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2023" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2023» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 1.458,8 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties wordt voornamelijk veroorzaakt door de loon- en prijsbijstelling tranche 2023 en de aanvullende tranche over 2022 ten behoeve van het bekostigingsjaar 2024 die in het najaar van 2023 al wordt verplicht. Zie het algemene deel voor een verdere toelichting op loon- en prijsbijstelling.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget voor het instrument bekostiging wordt per saldo met € 618,7 miljoen verhoogd. Dit is grotendeels het gevolg van loon- en prijsbijstelling tranche 2023 van € 533,9 miljoen, de aanvullende tranche over 2022 van € 14,1 miljoen, de toename in de nieuwkomers bekostiging door instroom van nieuwkomers uit overige landen van € 36,4 miljoen en daarnaast een verhoging van het budget voor Oekraïense nieuwkomers van € 6,5 miljoen. Hiernaast is er een aanpassing van € 21,6 miljoen in het budget van de referentieraming 2023 vo op basis van de nieuwe raming van het aantal leerlingen. Zie het algemene deel voor een verdere toelichting op loon- en prijsbijstelling, de referentieraming 2023 en de middelen ten behoeve van de vo-leerlingen uit Oekraïne.

Subsidies

Het budget voor het instrument subsidies wordt per saldo met € 91,1 miljoen verhoogd. Dit wordt verklaard door de toevoeging van middelen voor schoolmaaltijden naar aanleiding van de motie Dassen Paternotte van € 39,0 miljoen en een verhoging van het School en Omgeving budget van € 56,4 miljoen, dit door de toevoeging van CA middelen (€ 2,3 miljoen) en een kasschuif naar voren (€ 31,9 miljoen). Van de School en Omgeving middelen wordt € 22,1 miljoen overgeboekt van artikel 1 (PO) naar artikel 3 (VO) zodat de middelen goed over de artikelen verdeeld staan. Hiernaast is het subsidiebudget voor de MDT naar beneden bijgesteld met 28,5 miljoen als gevolg van een herschikking naar het opdrachten- en apparaatsbudget in het kader van de MDT. Bovendien wordt een deel van de lpo ingehouden voor een bijdrage aan de Rijksbrede taakstelling. Zie het algemene deel voor een verdere toelichting op loon- en prijsbijstelling en de coalitieakkoordmiddelen.

Bijdragen aan agentschappen

Het budget voor het instrument bijdrage aan agentschappen wordt per saldo met € 10,7 miljoen verhoogd. Dit wordt verklaard door de toevoeging van loon- en prijsbijstelling van € 3,7 miljoen, een bijdrage voor het uitvoeren van activiteiten binnen KOMEX (Kost prijs model examens) van € 5,2 miljoen, bijdrage aan schooldiploma praktijkonderwijs van € 0,7 miljoen en de toevoeging van de middelen ten behoeve van de verbeteragenda staatsexamens van € 1,0 miljoen. Zie het algemene deel voor een verdere toelichting op loon- en prijsbijstelling.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Het budget voor het instrument bijdrage aan ZBO’s/RWT’s wordt per saldo met € 14,1 miljoen verhoogd. Dit wordt verklaard door overboeking van Artikel 4 (mbo) van € 7,0 miljoen ten behoeve van het werkprogramma van het CvTE en een overboeking van mbo t.b.v de kosten voor het nieuwe inburgeringstelsel van € 3,7 miljoen. Daarnaast is € 2,8 miljoen toegevoegd voor de loon- en prijsbijstelling. Zie het algemene deel voor een verdere toelichting op loon- en prijsbijstelling.

3.3 Beleidsartikel 4. Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 14 Budgettaire gevolgen van beleid art. 4 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Ontwerp-begroting 2023 (1)

Mutaties via NvW, moties, amende-menten en ISB (2)

Vastgestelde begroting 2023 (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2024

Mutatie 2025

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Verplichtingen

5.548.367

1.618.001

7.166.368

‒ 1.738.607

5.427.761

1.563.333

857.598

910.712

299.217

          

Uitgaven

5.541.718

0

5.541.718

288.048

5.829.766

265.468

318.410

329.834

361.226

          

Bekostiging

4.910.852

0

4.910.852

272.663

5.183.515

215.800

255.142

263.712

298.774

Bekostiging mbo-instellingen

3.887.524

0

3.887.524

281.016

4.168.540

29.321

233.673

246.040

275.508

Bekostiging Caribisch Nederland

10.850

0

10.850

1.350

12.200

1.350

1.575

1.592

1.592

Bekostiging vavo

71.161

0

71.161

6.843

78.004

10.618

10.618

10.618

10.718

Kwaliteitsafspraken investeringsbudget

586.134

0

586.134

0

586.134

165.000

0

0

0

Kwaliteitsafspraken resultaatafhankelijk budget

217.623

0

217.623

0

217.623

0

0

0

0

Regionaal Investeringsfonds

44.324

0

44.324

‒ 19.639

24.685

7.541

7.306

3.492

8.986

Salarismix Randstadregio's

52.186

0

52.186

3.093

55.279

0

0

0

0

Regionaal Programma

30.550

0

30.550

0

30.550

1.970

1.970

1.970

1.970

Begeleidingsgesprekken jeugdwerkloosheid

10.500

0

10.500

0

10.500

0

0

0

0

Subsidies (regelingen)

346.698

0

346.698

19.372

366.070

34.295

46.165

49.724

46.826

Praktijkleren

240.092

0

240.092

25.772

265.864

41.310

34.936

33.864

23.313

Leven Lang Ontwikkelen

2.059

0

2.059

‒ 74

1.985

‒ 23

‒ 28

‒ 628

‒ 328

Actieplan Laaggeletterdheid/Tel mee met Taal

15.573

0

15.573

‒ 1.881

13.692

‒ 618

0

0

0

Loopbaanoriëntatie

34.455

0

34.455

168

34.623

‒ 291

‒ 555

‒ 966

‒ 1.656

Doorstroom beroepskolom

25.000

0

25.000

‒ 8.620

16.380

‒ 16.820

‒ 20

8.620

16.820

LLO Collectief Laagopgeleiden en Laaggeletterden (NGF)

3.400

0

3.400

‒ 82

3.318

‒ 50

0

0

0

Vakwedstrijden mbo

4.327

0

4.327

400

4.727

3.846

4.928

4.928

4.928

Zelftesten

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Maatschappelijke diensttijd

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Inhaal- en ondersteuningsprogramma's

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Extra hulp voor de klas

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Overige subsidies

21.792

0

21.792

3.689

25.481

6.941

6.904

3.906

3.749

Opdrachten

32.356

0

32.356

‒ 11.360

20.996

‒ 903

‒ 668

‒ 480

‒ 960

Opdrachten

22.706

0

22.706

‒ 2.440

20.266

‒ 903

‒ 668

‒ 480

‒ 960

Zelftesten

9.650

0

9.650

‒ 8.920

730

0

0

0

0

Bijdrage aan agentschappen

22.479

0

22.479

1.553

24.032

1.427

1.290

1.349

1.344

Dienst Uitvoering Onderwijs

19.233

0

19.233

2.234

21.467

1.427

1.290

1.349

1.344

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

3.246

0

3.246

‒ 681

2.565

0

0

0

0

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

89.446

0

89.446

‒ 2.578

86.868

6.451

6.582

5.630

5.343

College voor Toetsen en Examens

12.156

0

12.156

‒ 11.427

729

‒ 987

‒ 987

‒ 987

‒ 987

Wet SLOA

1.164

0

1.164

‒ 1.094

70

‒ 1.094

‒ 1.093

‒ 989

‒ 989

SBB

73.126

0

73.126

9.763

82.889

7.371

7.440

6.384

6.097

NWO Comenius

3.000

0

3.000

180

3.180

240

301

301

301

NCP NLQF

0

0

0

0

0

921

921

921

921

Bijdrage aan medeoverheden

139.887

0

139.887

8.398

148.285

8.398

9.899

9.899

9.899

RMC's

40.065

0

40.065

3.558

43.623

2.305

3.806

3.806

3.806

Educatie

80.622

0

80.622

4.840

85.462

4.840

4.840

4.840

4.840

Regionaal Programma

19.200

0

19.200

0

19.200

1.253

1.253

1.253

1.253

Caribisch Nederland

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Ontvangsten

4.000

0

4.000

700

4.700

700

700

700

700

Tabel 15 Uitsplitsing verplichtingen
 

Ontwerp-begroting 2023 (1)

Mutaties via NvW, moties, amende-menten en ISB (2)

Vastgestelde begroting 2023 (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2024

Mutatie 2025

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Verplichtingen

5.548.367

1.618.001

7.166.368

‒ 1.738.607

5.427.761

1.563.333

857.598

910.712

299.217

waarvan garantieverplichtingen

0

0

0

205

205

0

0

0

0

waarvan overige verplichtingen

5.548.367

1.618.001

7.166.368

‒ 1.738.812

5.427.556

1.563.333

857.598

910.712

299.217

In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2023" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2023» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden in 2023 met € 1,7 miljard verlaagd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (€ 2,0 miljard) wordt grotendeels veroorzaakt door een schuif van de verplichtingen van 2023 naar latere jaren van € 2,3 miljard op het budget kwaliteitsafspraken investeringsbudget. De regeling kwaliteitsafspraken 2024 tot en met 2027 was oorspronkelijk voor de hele looptijd als verplichting opgenomen. De minister neemt echter pas in 2024 een beslissing over de kwaliteitsagenda's die door de instellingen worden ingeleverd. Vanaf dat moment worden er pas verplichtingen aangegaan.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget voor de bekostiging wordt per saldo met € 272,7 miljoen verhoogd in 2023. Deze verhoging wordt grotendeels veroorzaakt door:

  • de doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2023 (zie ook algemeen deel), waardoor de bekostiging voor circa € 298,2 structureel wordt opgehoogd;

  • een kasschuif op het Regionaal Investeringsfonds (RIF). Om de beschikbare middelen in overeenstemming te brengen met het (verwachte) betalingsritme wordt er circa € 21,5 miljoen naar latere jaren geschoven.

Daarnaast vinden de volgende mutaties in 2024 plaats:

  • de bekostiging van mbo-instellingen wordt in 2024 met € 165,0 miljoen verlaagd en kwaliteitsafspraken investeringsbudget met hetzelfde bedrag in 2024 verhoogd. De extra investering uit het coalitieakkoord in niveau 2 in het mbo wordt ook in 2024 nog via de kwaliteitsafspraken verstrekt, omdat de aparte mbo-bekostiging voor niveau 2 nog niet via wetgeving is aangepast;

  • de bekostiging mbo-instellingen wordt naar beneden bijgesteld op basis van de meest actuele referentieraming. Enerzijds blijft de verwachting dat het totale aantal mbo-studenten in de komende jaren afneemt en vanaf studiejaar 2025/2026 geleidelijk zal toenemen. Anderzijds blijft de verwachting dat er meer leerwerkplekken zullen zijn vanwege het werkloosheidseffect, hierdoor worden er minder bol-studenten ten opzichte van bbl-studenten geraamd (zie ook algemeen deel);

  • een structurele overboeking van Artikel 6 en 7 van € 10,0 miljoen vanaf 2024 naar de bekostiging mbo-instellingen voor het kosteloos beschikbaar stellen van boeken en licenties voor de vakken taal, rekenen en burgerschap aan mbo-studenten jonger dan 18 jaar. Hiermee wordt de toegankelijkheid van het mbo-onderwijs vergroot, omdat de kosten voor de student om een opleiding te volgen met deze maatregel zullen dalen. Met deze overboeking wordt gehoor gegeven aan de motie van het lid Hagen c.s..

Subsidies

Het budget voor subsidies wordt per saldo met ruim € 19,4 miljoen verhoogd in 2023. Deze verhoging wordt grotendeels veroorzaakt door:

  • de doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2023 (zie ook algemene deel), waardoor de regeling praktijkleren met circa € 14,0 miljoen structureel wordt opgehoogd;

  • een verhoging van de regeling praktijkleren, naast de bovenstaand genoemde lpo, met per saldo € 11,7 miljoen. In de jaarlijkse doorrekening van de referentieraming 2023 stijgt het aantal bbl-studenten ten opzichte van de vorige raming. Hierdoor is de regeling praktijkleren voor leerwerkbedrijven niet meer toereikend om het maximale bedrag van € 2700 per leerwerkplek uit te keren, op basis van de verwachte aanvragen. Voor de jaren 2023 tot en met 2026 worden er extra middelen beschikbaar gesteld om dit effect (gedeeltelijk) te compenseren;

  • een kasschuif op het instrument doorstroom beroepskolom. De regeling Versterking aansluiting beroepsonderwijskolom heeft als doel om de doorstroom in de gehele beroepskolom te verbeteren van vmbo tot en met hbo. De kasschuif van € 8,6 miljoen in 2023 en € 16,8 miljoen in 2024 naar respectievelijk de jaren 2026 en 2027 is noodzakelijk om de kasgevolgen van de nieuwe regeling in overeenstemming te brengen met het (verwachte) betalingsritme aan onderwijsinstellingen;

  • een eenmalige bijdrage van € 0,4 miljoen in 2023 en structureel € 4,9 miljoen uit Artikel 4 ten behoeve van de regeling vakwedstrijden. Met deze bijdrage wordt gehoor gegeven aan de moties van de leden El Yassini en Van der Molen.

Opdrachten

Het budget voor opdrachten wordt per saldo met circa € 11,4 miljoen verlaagd in 2023. Deze verlaging wordt grotendeels veroorzaakt door de

afnemende vraag van zelftesten bij mbo-instellingen. Hierdoor wordt dit budget met € 8,9 miljoen neerwaarts bijgesteld. Deze middelen vloeien terug naar de staatskas.

3.4 Beleidsartikel 6. Hoger onderwijs

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 16 Budgettaire gevolgen van beleid art. 6 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Ontwerp-begroting 2023 (1)

Mutaties via NvW, moties, amende-menten en ISB (2)

Vastgestelde begroting 2023 (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2024

Mutatie 2025

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Verplichtingen

4.447.496

0

4.447.496

365.203

4.812.699

170.303

7.176

‒ 52.003

‒ 67.961

          

Uitgaven

4.466.326

0

4.466.326

168.318

4.634.644

201.367

41.359

‒ 31.588

‒ 60.460

          

Bekostiging

4.412.912

0

4.412.912

74.233

4.487.145

67.446

‒ 46.199

‒ 46.985

‒ 64.719

Bekostiging onderwijsdeel

3.717.139

0

3.717.139

216.020

3.933.159

79.733

‒ 40.533

‒ 82.677

‒ 98.716

Bekostiging ontwerp en ontwikkeling

142.854

0

142.854

8.526

151.380

8.526

8.526

8.526

8.526

Studievoorschot kwaliteitsafspraken

342.879

0

342.879

19.520

362.399

22.087

23.815

25.173

23.478

Studievoorschotvouchers

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Bekostiging flexibel hoger onderwijs voor volwassenen

3.040

0

3.040

174

3.214

107

0

0

0

Fonds onderzoek en wetenschap

35.000

0

35.000

1.993

36.993

1.993

1.993

1.993

1.993

NGF Katalysator

127.000

0

127.000

‒ 127.000

0

0

0

0

0

NGF Digitale impuls

45.000

0

45.000

‒ 45.000

0

‒ 45.000

‒ 40.000

0

0

Subsidies (regelingen)

6.361

0

6.361

87.894

94.255

126.328

80.758

8.903

‒ 2.202

Tegemoetkoming 2e lerarenopleiding

2.638

0

2.638

‒ 1.901

737

152

152

‒ 2.486

‒ 2.486

Zelftesten

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Overige subsidies

3.723

0

3.723

1.183

4.906

1.176

606

289

284

NGF Katalysator

0

0

0

35.000

35.000

80.000

40.000

11.100

0

NGF Digitale impuls

0

0

0

53.612

53.612

45.000

40.000

0

0

Bijdrage aan agentschappen

14.839

0

14.839

1.925

16.764

1.999

1.009

1.059

1.056

Dienst Uitvoering Onderwijs

14.839

0

14.839

1.925

16.764

1.999

1.009

1.059

1.056

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

32.214

0

32.214

4.266

36.480

5.594

5.791

5.435

5.405

NWO: Praktijkgericht onderzoek

0

0

0

0

0

0

0

0

0

NWO: Promotiebeurs voor leraren

10.705

0

10.705

641

11.346

641

641

641

641

NWO: NRO-programma's Hoger Onderwijs

16.500

0

16.500

3.325

19.825

4.651

4.852

4.494

4.494

Nederland-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO)

5.009

0

5.009

300

5.309

302

298

300

270

Ontvangsten

1.213

0

1.213

‒ 1.196

17

‒ 1.196

‒ 1.196

0

0

Tabel 17 Uitsplitsing verplichtingen
 

Ontwerp-begroting 2023 (1)

Mutaties via NvW, moties, amende-menten en ISB (2)

Vastgestelde begroting 2023 (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2024

Mutatie 2025

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Verplichtingen

4.447.496

0

4.447.496

365.203

4.812.699

170.303

7.176

‒ 52.003

‒ 67.961

waarvan garantieverplichtingen

0

0

0

64.898

64.898

0

0

0

0

waarvan overige verplichtingen

4.447.496

0

4.447.496

300.305

4.747.801

170.303

7.176

‒ 52.003

‒ 67.961

In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2023" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2023» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 365,2 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (€ 196,9 miljoen) wordt met name veroorzaakt door:

  • bijstelling van de verplichtingenraming omdat bij het instrument bekostiging de loon- en prijsbijstelling tranche 2023 en de extra prijsbijstelling 2022 voor zowel 2023 als 2024 in het jaar 2023 verplicht worden;

  • bijstelling van de verplichtingenraming omdat de aanpassing van de studentenaantallen uit de referentieraming 2023 voor 2024 in het jaar 2023 verplicht wordt;

  • garantieverplichtingen/rekening-courant kredieten aan hogescholen die in 2023 zijn aangegaan of vervallen en waar OCW garant voor staat (€ 64,9 miljoen).

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget voor de bekostiging wordt per saldo met € 74,2 miljoen verhoogd. De verhoging is het gevolg van de volgende mutaties:

  • de doorverdeling (€ 250,6 miljoen) van de loon- en prijsbijstelling tranche 2023 en de extra prijsbijstelling 2022 (zie het algemeen deel);

  • een verlaging van het budget met € 172,0 miljoen omdat de middelen uit het Nationaal Groeifonds (NGF) voor de projecten Nationale Leven Lang Ontwikkelen (LLO)-katalysator en Digitaliseringsimpuls onderwijs NL, die in eerste instantie ondergebracht waren bij het instrument bekostiging zijn overgeheveld naar het instrument subsidies;

  • diverse overige mutaties (met name overboekingen van en naar andere beleidsinstrumenten en -artikelen) die het budget per saldo in totaal verlagen met € 4,4 miljoen.

Subsidies

Het budget voor subsidies wordt per saldo met € 87,9 miljoen verhoogd. Het betreft:

  • een verlaging (€ 2,0 miljoen) op de subsidieregeling Tegemoetkoming 2e lerarenopleiding in verband met het feit dat er minder beroep op de regeling werd gedaan dan geraamd; vanaf het jaar 2026 wordt deze subsidieregeling afgeschaald ten behoeve van de rijksbrede dekkingsopgave (zie het algemeen deel);

  • de middelen uit het Nationaal Groeifonds (NGF) voor de projecten Nationale Leven Lang Ontwikkelen (LLO)-katalysator (€ 35,0 miljoen) en Digitaliseringsimpuls onderwijs NL (€ 53,6 miljoen), die in eerste instantie ondergebracht waren bij het instrument bekostiging zijn overgeheveld naar het instrument subsidies (zie ook het algemeen deel);

  • diverse overige mutaties (met name de doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2023 en overboekingen van en naar andere beleidsinstrumenten en -artikelen) die het budget per saldo in totaal verhogen met € 1,3 miljoen.

ZBO’s en agentschappen.

Het budget voor bijdragen aan ZBO’s/RWT’s wordt per saldo met € 4,3 miljoen verhoogd in 2023. Deze verhoging wordt veroorzaakt door:

  • de doorverdeling (€ 1,9 miljoen) van de loon- en prijsbijstelling tranche 2023 en de extra prijsbijstelling 2022 (zie het algemeen deel);

  • de verhoging (€ 2,4 miljoen) van het NWO-budget op de NRO-programma’s Hoger Onderwijs ten behoeve van het onderdeel Comeniuscompleet.

3.5 Beleidsartikel 7. Wetenschappelijk onderwijs

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 18 Budgettaire gevolgen van beleid art. 7 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Ontwerp-begroting 2023 (1)

Mutaties via NvW, moties, amende-menten en ISB (2)

Vastgestelde begroting 2023 (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2024

Mutatie 2025

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Verplichtingen

6.743.221

‒ 1.000

6.742.221

764.181

7.506.402

298.363

231.445

185.000

127.139

          

Uitgaven

6.705.031

‒ 1.000

6.704.031

387.353

7.091.384

307.065

254.468

227.791

182.075

          

Bekostiging

6.652.912

‒ 1.000

6.651.912

407.413

7.059.325

307.729

256.065

229.460

183.473

Bekostiging onderwijsdeel

3.069.644

‒ 1.000

3.068.644

‒ 28.724

3.039.920

‒ 129.930

‒ 182.334

‒ 209.741

‒ 254.674

Bekostiging onderzoeksdeel

2.480.411

0

2.480.411

362.950

2.843.361

362.971

362.698

362.715

362.739

Bekostiging ondersteuning geneeskunde onderwijs en onderzoek

749.820

0

749.820

53.012

802.832

52.972

52.931

52.889

52.844

Studievoorschot kwaliteitsafspraken

209.037

0

209.037

11.945

220.982

13.486

14.540

15.367

14.334

Studievoorschotvouchers

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Profilering en zwaartepuntvorming

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Fonds onderzoek en wetenschap

144.000

0

144.000

8.230

152.230

8.230

8.230

8.230

8.230

Subsidies (regelingen)

24.966

0

24.966

‒ 1.221

23.745

‒ 532

‒ 1.839

‒ 1.906

‒ 1.876

Nuffic

11.113

0

11.113

‒ 512

10.601

‒ 512

‒ 512

‒ 512

‒ 512

Studiekeuze123

3.702

0

3.702

652

4.354

562

562

562

562

Vluchteling Studenten UAF

2.594

0

2.594

157

2.751

157

157

157

157

Studentenwelzijn (Ecio)

894

0

894

87

981

87

87

49

49

Interstedelijk Studentenoverleg (ISO)

280

0

280

41

321

54

45

23

20

Landelijke Studenten Vakbond (LSVb)

263

0

263

16

279

16

16

16

16

Open en online onderwijs

2.112

0

2.112

‒ 878

1.234

‒ 878

‒ 1.990

‒ 1.990

‒ 1.990

Zelftesten

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Overige subsidies

4.008

0

4.008

‒ 784

3.224

‒ 18

‒ 204

‒ 211

‒ 178

Opdrachten

24.167

0

24.167

‒ 18.955

5.212

‒ 248

126

121

362

Opdrachten

3.817

0

3.817

475

4.292

‒ 248

126

121

362

Zelftesten

20.350

0

20.350

‒ 19.430

920

0

0

0

0

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

2.986

0

2.986

116

3.102

116

116

116

116

Europees Universitair Instituut Florence (EUI)

1.920

0

1.920

116

2.036

116

116

116

116

United Nations University (UNU)

1.066

0

1.066

0

1.066

0

0

0

0

Ontvangsten

16

0

16

0

16

0

0

0

0

Tabel 19 Uitsplitsing verplichtingen
 

Ontwerp-begroting 2023 (1)

Mutaties via NvW, moties, amende-menten en ISB (2)

Vastgestelde begroting 2023 (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2024

Mutatie 2025

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Verplichtingen

6.743.221

‒ 1.000

6.742.221

764.181

7.506.402

318.428

258.010

197.311

139.450

waarvan garantieverplichtingen

0

0

0

69.726

69.726

0

0

0

0

waarvan overige verplichtingen

6.743.221

‒ 1.000

6.742.221

694.455

7.436.676

318.428

258.010

197.311

139.450

In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2023" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2023» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

In de kolom «Mutaties 1e suppletoire begroting 2023» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2023» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 764,2 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (€ 376,8 miljoen) wordt met name veroorzaakt door:

  • bijstelling van de verplichtingenraming omdat bij het instrument bekostiging de loon- en prijsbijstelling tranche 2023 en de extra prijsbijstelling 2022 voor zowel 2023 als 2024 in het jaar 2023 verplicht worden;

  • bijstelling van de verplichtingenraming omdat de aanpassing van de studentenaantallen uit de referentieraming 2023 voor 2024 in het jaar 2023 verplicht wordt;

  • garantieverplichtingen/rekening-courant kredieten aan hogescholen die in 2023 zijn aangegaan of vervallen en waar OCW garant voor staat (€ 69,7 miljoen).

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget voor de bekostiging wordt per saldo met € 407,4 miljoen verhoogd. De verhoging is het gevolg van de volgende mutaties:

  • de doorverdeling (€ 401,0 miljoen) van de loon- en prijsbijstelling tranche 2023 en de extra prijsbijstelling 2022 (zie het algemeen deel);

  • Een overboeking van € 4,8 miljoen vanuit het ministerie van VWS voor de doorwerking vanaf 2023 van de zogenaamde OVA-compensatie 2022, zijnde het verschil van de door VWS uitgekeerde Overheidsbijdrage in de Arbeidskostenontwikkeling in de zorg voor het jaar 2022 en het door OCW van het ministerie van Financiën ontvangen loonpercentage voor de gezondheidssector op de werkplaatsfunctie van de academische ziekenhuizen die door OCW worden bekostigd;

  • diverse overige mutaties (met name overboekingen van en naar andere beleidsinstrumenten/-artikelen en andere departementen) die het budget in totaal verhogen met € 1,6 miljoen.

Opdrachten

Het budget voor opdrachten wordt per saldo met € 18,9 miljoen verlaagd.

De verlaging is het gevolg van de volgende mutaties:

  • een verlaging (€ 19,4 miljoen) van het budget op de Covid-19 middelen ten behoeve van fulfilment en distributie voor zelftesten dat niet tot uitputting zal komen en terug vloeit naar de staatskas;

  • diverse overige mutaties (met name overboekingen van en naar andere beleidsinstrumenten/-artikelen en andere departementen) die het budget in totaal verhogen met € 0,5 miljoen.

3.6 Beleidsartikel 8. Internationaal beleid

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 20 Budgettaire gevolgen van beleid art. 8 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Ontwerp-begroting 2023 (1)

Mutaties via NvW, moties, amende-menten en ISB (2)

Vastgestelde begroting 2023 (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2024

Mutatie 2025

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Verplichtingen

19.251

1.000

20.251

2.620

22.871

1.234

1.210

1.209

1.209

          

Uitgaven

19.250

1.000

20.250

2.190

22.440

1.234

1.210

1.209

1.209

          

Subsidies (regelingen)

8.059

0

8.059

1.599

9.658

549

544

543

543

Stichting Ons Erfdeel

185

0

185

0

185

0

0

0

0

Stichting Nuffic

999

0

999

1.111

2.110

61

61

61

61

Nationaal Agentschap Erasmus+ Onderwijs & Training

4.089

0

4.089

250

4.339

250

250

250

250

Internationalisering onderwijs

1.062

0

1.062

74

1.136

74

74

74

74

Duitsland Instituut Amsterdam

786

0

786

110

896

110

110

110

110

Netherlands house for Education and Research (Neth-ER)

625

0

625

43

668

43

43

43

43

Incidentele HGIS subsidies

157

0

157

0

157

0

0

0

0

Overige incidentele subsidies

156

0

156

11

167

11

6

5

5

Opdrachten

2.895

0

2.895

89

2.984

184

171

171

171

Opdrachten

2.895

0

2.895

89

2.984

184

171

171

171

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

7.816

1.000

8.816

502

9.318

501

495

495

495

Nederlandse Taalunie

7.235

0

7.235

477

7.712

476

470

470

470

Stichting Nuffic

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Europa College Brugge

32

0

32

2

34

2

2

2

2

Unesco

53

0

53

4

57

4

4

4

4

OESO CERI

92

0

92

6

98

6

6

6

6

Fulbright Commission The Netherlands

383

0

383

27

410

27

27

27

27

EU-programma's en activiteiten

21

0

21

1

22

1

1

1

1

Overige bijdragen

0

1.000

1.000

‒ 15

985

‒ 15

‒ 15

‒ 15

‒ 15

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

480

0

480

0

480

0

0

0

0

Vlaams-Nederlandshuis DeBuren (Hoofdstuk 5 BuZa)

480

0

480

0

480

0

0

0

0

Ontvangsten

99

0

99

0

99

0

0

0

0

Tabel 21 Uitsplitsing verplichtingen
 

Ontwerp-begroting 2023 (1)

Mutaties via NvW, moties, amende-menten en ISB (2)

Vastgestelde begroting 2023 (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2024

Mutatie 2025

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Verplichtingen

19.251

1.000

20.251

2.620

22.871

1.234

1.210

1.209

1.209

waarvan garantieverplichtingen

0

0

0

0

0

0

0

0

0

waarvan overige verplichtingen

19.251

1.000

20.251

2.620

22.871

1.234

1.210

1.209

1.209

In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2023" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2023» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 2,6 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (€ 2,3 miljoen) wordt met name veroorzaakt door de bijstelling van de verplichtingenraming vanwege de loon- en prijsbijstelling.

Uitgaven

Het budget wordt per saldo met € 2,2 miljoen verhoogd. De verhoging is het gevolg van de volgende mutaties:

SubsidiesHet budget voor subsidies wordt per saldo met € 1,6 miljoen verhoogd. Het betreft o.a. de doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2023 (zie ook algemeen deel).

3.7 Beleidsartikel 9. Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 22 Budgettaire gevolgen van beleid art. 9 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Ontwerp-begroting 2023 (1)

Mutaties via NvW, moties, amende-menten en ISB (2)

Vastgestelde begroting 2023 (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2024

Mutatie 2025

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Verplichtingen

220.502

‒ 95

220.407

‒ 7.751

212.656

12.350

9.987

10.858

13.571

          

Uitgaven

223.401

‒ 95

223.306

‒ 24.251

199.055

20.850

18.487

17.858

13.571

          

Bekostiging

46.621

0

46.621

‒ 10.552

36.069

49.258

52.010

54.710

69.010

Tegemoetkoming kosten opleidingsscholen

46.621

0

46.621

‒ 10.552

36.069

‒ 46.693

‒ 46.693

‒ 46.693

‒ 46.693

Tekorten regios

0

0

0

0

0

95.951

98.703

101.403

115.703

Subsidies (regelingen)

169.590

‒ 95

169.495

‒ 13.842

155.653

‒ 28.609

‒ 33.724

‒ 37.062

‒ 55.648

Lerarenbeurs

62.717

0

62.717

0

62.717

3.503

3.209

3.209

3.209

Zij-instroom

62.924

0

62.924

10.000

72.924

14.308

12.586

12.748

8.162

Wet Beroep leraar en Lerarenregister

1.775

‒ 295

1.480

‒ 1.480

0

‒ 2.606

‒ 2.306

‒ 2.206

‒ 2.206

Aanpak lerarentekort

39.949

0

39.949

‒ 23.000

16.949

‒ 45.969

‒ 49.519

‒ 53.019

‒ 67.019

Overige subsidies

2.225

200

2.425

638

3.063

2.155

2.306

2.206

2.206

Opdrachten

3.866

0

3.866

‒ 259

3.607

‒ 208

‒ 208

‒ 208

‒ 208

Opdrachten

3.866

0

3.866

‒ 259

3.607

‒ 208

‒ 208

‒ 208

‒ 208

Bijdrage aan agentschappen

3.324

0

3.324

402

3.726

409

409

418

417

Dienst Uitvoering Onderwijs

3.324

0

3.324

402

3.726

409

409

418

417

Ontvangsten

6.500

0

6.500

0

6.500

0

0

0

0

Tabel 23 Uitsplitsing verplichtingen
 

Ontwerp-begroting 2023 (1)

Mutaties via NvW, moties, amende-menten en ISB (2)

Vastgestelde begroting 2023 (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2024

Mutatie 2025

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Verplichtingen

220.502

‒ 95

220.407

‒ 7.751

212.656

12.350

9.987

10.858

13.571

waarvan garantieverplichtingen

0

0

0

0

0

0

0

0

0

waarvan overige verplichtingen

220.502

‒ 95

220.407

‒ 7.751

212.656

12.350

9.987

10.858

13.571

In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2023" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2023» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden in 2023 met € 7,8 miljoen verlaagd. In de jaren na 2023 wordt het verplichtingenbedrag verhoogd. Het verschil tussen verplichtingen- en uitgavenmutaties wordt voornamelijk veroorzaakt door een kasschuif voor de regeling voor onderwijsassistenten (SOOL). Er wordt bij deze regeling een verplichting aangegaan voor een subsidie die over meerdere jaren wordt uitbetaald. Hierdoor worden de verplichtingen in 2023 minder verlaagd dan de uitgaven, maar worden de uitgaven in 2024, 2025 en 2026 meer verhoogd dan de verplichtingen.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget wordt in 2023 per saldo met € 10,6 miljoen verlaagd. In de jaren daarna wordt het budget verhoogd met € 49,3 miljoen in 2024 tot € 69,0 miljoen in 2027. Deze verschuivingen worden voornamelijk veroorzaakt door:

  • Voor de vorming van de Onderwijsregio's, zoals aangekondigd in de lerarenbrief in december 2022, is een nieuw hoofdbudget gecreëerd onder bekosting: Tekorten Regio's.

  • Vanaf 2024 komen hier zoals aangekondigd de middelen voor Samen Opleiden (tegemoetkoming kosten opleidingsscholen) en de Regionale Aanpak (aanpak tekorten) samen.

  • Verder is er aan dit nieuwe budget loon- en prijsbijstelling toegevoegd ter hoogte van € 5,3 miljoen in 2024 oplopend tot € 6,5 miljoen in 2027.

  • Doordat de nieuwe regeling per 2024 een systematiek per jaar heeft en de oude regelingen een systematiek per schooljaar hadden, is er in 2023 minder budget benodigd voor deze regelingen. De resterende € 10 miljoen wordt ingezet om de grote toestroom bij de regeling onderwijsassistenten op te vangen.

Subsidies

Het budget voor het instrument subsidies wordt per saldo met € 13,7 miljoen verlaagd. In de jaren daarna wordt het budget verlaagd met € 28,6 miljoen in 2024 tot € 55,6 miljoen in 2027. Dit wordt met name verklaard door:

  • Een verschuiving vanaf 2024 van het budget van de Regionale Aanpak (hoofdbudget aanpak tekorten) naar bekostigingshoofdbudget Tekorten Regio's ten behoeve van de Onderwijsregio's (zie bekostiging).

  • Een verlaging in 2023 van het budget voor de aanpak lerarentekort met € 23 miljoen ten behoeve van de decentralisatieuitkering voor de G4, de regelingen zij-instroom en onderwijsassistenten (SOOL) op het hoofdbudget zij-instroom en bijdrage aan de dekkingsopgave (€ 6 miljoen). Deze middelen zijn vrijgekomen door de eerder genoemde overgang van schooljaar naar kalenderjaar.

  • Een verhoging van de budgetten in 2023 voor de regeling zij-instroom met € 6 miljoen en de regeling onderwijsassistenten (SOOL) met € 8 miljoen. Daarnaast is de regeling voor onderwijsassisten uitgebreid met een deel voor voortgezet onderwijs waarvoor € 4 miljoen extra per jaar is toegevoegd aan de regeling.

  • Een verlaging van het hoofdbudget zij-instroom in 2023 van € 15 miljoen door een kasschuif naar de jaren 2024, 2025 en 2026 van € 5 miljoen per jaar voor de regeling onderwijsassistenten (SOOL).

  • Er is loon- en prijsbijstelling toegevoegd aan de hoofdbudgetten lerarenbeurs en zij-instroom. Dit gaat om € 7,3 miljoen in 2024, aflopend naar € 6,9 miljoen in 2027.

Zie het algemene deel voor een verdere toelichting op de dekkingsbijdrage en loon- en prijsbijstelling.

3.8 Beleidsartikel 11. Studiefinanciering

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 24 Budgettaire gevolgen van beleid art. 11 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
  

Ontwerp-begroting 2023 (1)

Mutaties via NvW, moties, amende-menten en ISB (2)

Vastgestelde begroting 2023 (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2024

Mutatie 2025

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Verplichtingen

5.516.325

0

5.516.325

152.587

5.668.912

104.399

282.104

163.048

252.842

           

Uitgaven

5.516.325

0

5.516.325

159.473

5.675.798

111.420

288.946

169.751

258.051

           

Inkomensoverdracht

 

1.447.206

0

1.447.206

44.684

1.491.890

‒ 31.085

145.690

50.878

141.587

Basisbeurs gift (R)

 

373.559

0

373.559

21.707

395.266

‒ 11.733

‒ 23.432

‒ 28.303

‒ 6.800

Aanvullende beurs gift (R)

 

761.611

0

761.611

‒ 22.226

739.385

‒ 24.105

‒ 22.038

‒ 22.883

‒ 21.120

Reisvoorziening gift (R)

 

296

0

296

‒ 6.564

‒ 6.268

‒ 20.547

1.563

21.452

58.502

Maatregelen herinvoering basisbeurs (R)

 

29.925

0

29.925

4.462

34.387

11.127

19.024

53.030

86.328

Tegemoetkoming (R)

 

0

0

0

0

0

0

78.247

9.059

5.774

Studievoorschotvouchers (R)

 

9.152

0

9.152

‒ 8.087

1.065

‒ 819

76.334

1.531

911

Caribisch Nederland gift (R)

 

2.971

0

2.971

130

3.101

130

130

130

130

Overige uitgaven (R)

 

269.692

0

269.692

55.262

324.954

14.862

15.862

16.862

17.862

Leningen

 

3.890.737

0

3.890.737

101.822

3.992.559

131.322

128.331

107.864

69.630

Basisbeurs prestatiebeurs (NR)

 

‒ 117.068

0

‒ 117.068

6.736

‒ 110.332

38.933

58.079

62.119

28.418

Aanvullende beurs prestatiebeurs (NR)

 

117.521

0

117.521

45.340

162.861

42.371

37.866

39.707

43.832

Reisvoorziening (NR)

 

147.994

0

147.994

160.266

308.260

146.205

129.932

106.452

88.199

Maatregelen herinvoering basisbeurs (NR)

 

362.000

0

362.000

28.500

390.500

101.500

79.000

58.000

33.000

Rentedragende lening (NR)

 

2.937.615

0

2.937.615

‒ 19.929

2.917.686

‒ 45.414

‒ 11.513

14.048

63.033

Collegegeldkrediet (NR)

 

352.580

0

352.580

‒ 56.203

296.377

‒ 59.939

‒ 64.354

‒ 68.683

‒ 73.126

Leven lang leren krediet (NR)

 

35.011

0

35.011

‒ 9.094

25.917

‒ 9.036

‒ 8.979

‒ 8.978

‒ 8.977

Overige uitgaven (NR)

 

55.084

0

55.084

‒ 53.794

1.290

‒ 83.298

‒ 91.700

‒ 94.801

‒ 104.749

Bijdrage aan agentschappen

 

178.382

0

178.382

12.967

191.349

11.183

14.925

11.009

46.834

Dienst Uitvoering Onderwijs

 

178.382

0

178.382

12.967

191.349

11.183

14.925

11.009

46.834

Ontvangsten

 

1.233.363

0

1.233.363

166.907

1.400.270

320.575

455.874

469.724

492.320

Ontvangsten (R)

 

71.588

0

71.588

10.066

81.654

143.997

258.457

250.185

249.306

Ontvangen rente (R)

52.633

0

52.633

7.663

60.296

141.570

256.002

247.697

246.780

Overige ontvangsten (R)

18.630

0

18.630

2.237

20.867

2.224

2.212

2.203

2.195

Ontvangsten Caribisch Nederland (R )

325

0

325

166

491

203

243

285

331

Ontvangsten (NR)

1.161.775

0

1.161.775

156.841

1.318.616

176.578

197.417

219.539

243.014

Terugontvangen lening (NR)

1.161.775

0

1.161.775

156.841

1.318.616

176.578

197.417

219.539

243.014

Toelichting: R = relevant, NR = niet-relevant

In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2023" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2023» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Toelichting instrumenten (algemeen):

Zowel voor de uitgaven als de ontvangsten wordt een onderscheid gemaakt tussen relevant en niet-relevant. Relevant betekent: relevant voor het uitgavenplafond. Uitgangspunt in de begrotingsregels is dat uitgaven die relevant zijn voor het EMU-saldo ook relevant zijn voor het uitgavenplafond. Zoals opgenomen in Miljoenennota 2022 is de behandeling van prestatiebeurzen voor het EMU-saldo veranderd door gewijzigde inzichten van Eurostat en daarmee CBS. De relevante uitgaven in deze begroting worden hoofdzakelijk gevormd door studiefinanciering die meteen als gift wordt toegekend en uitgekeerde prestatiebeurs die wordt omgezet in een gift. In deze begroting van OCW worden de prestatiebeursuitgaven als niet-relevant behandeld (zolang die nog niet zijn omgezet in een gift); in de weergave van het EMU-saldo worden zij wel als relevant weergegeven, middels een correctie op het EMU-saldo. Overige niet-relevante uitgaven zijn de rentedragende leningen. Deze uitgaven zijn niet-relevant voor het uitgavenplafond, maar worden wel meegerekend in de EMU-schuld.

De relevante ontvangsten worden vooral gevormd door de ontvangen rente op leningen. De niet-relevante ontvangsten betreffen hoofdzakelijk aflossingen op de hoofdsom van de rentedragende leningen

Toelichting mutaties:

Uitgaven

In deze paragraaf wordt de ontwikkeling op de studiefinancieringsraming beschreven. De totale uitgaven op Artikel 11 worden met € 159,5 miljoen naar boven bijgesteld. Het betreft een bijstelling van de inkomensoverdrachten naar boven van € 44,7 miljoen, een bijstelling omhoog van de leningen met € 101,8 miljoen en een bijstelling omhoog van het budget voor de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) met € 13,0 miljoen. Hieronder wordt per instrument toegelicht hoe de bijstellingen tot stand zijn gekomen.

Toelichting per instrument:

Inkomensoverdrachten

De relevante uitgaven worden met € 44,7 miljoen verhoogd. Dit bestaat uit de volgende elementen:

  • de uitgaven aan de basisbeurs worden per saldo met € 21,7 miljoen verhoogd. Dit betreft met name de bijstelling omhoog van € 28,8 miljoen op de omzettingen. Het grootste deel van de omzettingen vindt in januari plaats, voor 2023 zijn deze uitgaven al bekend. Daarnaast zijn de uitgaven aan basisbeurs die direct als gift uitgekeerd wordt € 15,5 miljoen lager, als gevolg van een lager dan geraamd aantal studenten en fractie gebruikers in het mbo. Door de loon- en prijsbijstelling wordt het bedrag met € 8,4 miljoen verhoogd;

  • de relevante uitgaven aan de aanvullende beurs worden per saldo met € 22,2 miljoen verlaagd. De uitgaven aan aanvullende beurs die direct als gift wordt uitgekeerd zijn, voornamelijk op basis van realisatiegegevens, omlaag bijgesteld met € 41,3 miljoen. Verder betreft dit lagere omzettingen dan geraamd (€ 10,9 miljoen). Door de loon- en prijsbijstelling wordt het bedrag met € 29,9 miljoen verhoogd;

  • de reisvoorziening wordt per saldo met € 6,6 miljoen verlaagd. Hier liggen de volgende verklaringen aan ten grondslag:

    • het budget kosten ov-contract is met € 144,9 miljoen verhoogd. Dit is het gevolg van de hogere prijs voor het OV in 2022. Daarnaast zit in deze bijstelling ook € 5,1 miljoen verwerkt aan kwijtschelding OV-boetes;

    • de reisvoorziening direct gift is met € 11,8 miljoen omhoog bijgesteld. Dit is het gevolg van het hogere normbedrag voor de reisvoorziening.

    • de omzettingen van prestatiebeurs in gift zijn per saldo met € 41,8 miljoen omlaag bijgesteld op basis van realisatiegegevens door lagere geraamde aantallen studenten;

    • de bijdrage studerenden aan ov is met € 121,4 miljoen naar beneden bijgesteld. Dit betreft een tegenboeking waarmee voorkomen wordt dat de waarde van de ov-kaart dubbel geboekt wordt (enerzijds door toekenning aan de student, anderzijds door de betaling aan de ov-bedrijven). Doordat het een tegenboeking betreft, betekent deze negatieve mutatie dus eigenlijk een hoger bedrag aan toekenningen. Dit wordt veroorzaakt door de kostenstijging van het OV;

    • door de loon- en prijsbijstelling wordt de reisvoorziening met €12,5 miljoen omhoog bijgesteld.

  • het relevante budget voor de Maatregelen herinvoering basisbeurs bestaat grotendeels uit twee onderdelen. De uitgaven voor de herinvoering basisbeurs en de uitgaven ten aanzien van de maatregelen aanvullende beurs. Het budget voor de Maatregelen herinvoering basisbeurs wordt per saldo met € 4,5 miljoen bijgesteld. De uitgaven zijn met € 1,5 miljoen opwaarts bijgesteld vanwege hogere toekenningen aanvullende beurs (in het kader van het niet-gebruik aanvullende beurs). Door de loon- en prijsbijstelling wordt het bedrag met € 3,0 miljoen verhoogd;

  • er zijn geen bijstellingen op het budget voor de tegemoetkoming;

  • de middelen voor de Studievoorschotvouchers worden per saldo met € 8,1 miljoen neerwaarts bijgesteld. Er vindt een kasschuif plaats van € 10,5 miljoen van 2023 naar 2025. Daarnaast is er in 2023 € 1,5 miljoen aan eindejaarsmarge toegevoegd vanuit 2022. Als laatste is het budget verhoogd met € 0,9 miljoen op basis van loon- en prijsbijstelling;

  • het budget voor Caribisch Nederland is met € 0,1 miljoen naar boven bijgesteld;

  • de relevante overige uitgaven worden per saldo met € 55,3 miljoen verhoogd. Het budget wordt met € 51,9 miljoen verhoogd voor middelen ten behoeve van de kwijtschelding van studieschulden van toeslagengedupeerden. Daarnaast worden de uitgaven met € 10,0 miljoen verhoogd ten behoeven van de NP Onderwijs maatregelen. Als laatste worden de overige uitgaven met € 8,9 miljoen naar beneden bijgesteld, dit betreft een bijstelling van de kwijtscheldingen op basis van de realisatiegegevens.

Leningen

De niet-relevante uitgaven worden per saldo met € 101,8 miljoen verhoogd. Dit bestaat uit de volgende onderdelen:

  • de niet-relevante uitgaven aan de basisbeurs worden met € 6,7 miljoen omhoog bijgesteld. Dit betreft allereerst de toekenningen prestatiebeurs. Deze worden omlaag bijgesteld met € 21,5 miljoen vanwege lagere fractie gebruikers en lagere aantallen studenten. Daarnaast zorgen de tegenboekingen van de omzettingen van prestatiebeurs in gift en lening voor een opwaartse bijstelling van in totaal € 2,7 miljoen (€ 28,8 miljoen omzetting gift en € 31,5 miljoen omzetting lening). Tot slot is er voor € 25,6 miljoen aan prijsbijstelling voor 2023 toegekend;

  • de niet-relevante uitgaven aanvullende beurs zijn met € 45,3 miljoen naar boven bijgesteld. Dit betreft een neerwaartse bijstelling van € 28,0 miljoen op de toekenningen prestatiebeurs, voornamelijk als gevolg van de lagere aantallen studenten. Daarnaast zijn de omzettingen van prestatiebeurs naar gift en lening, die hier tegen geboekt worden, omhoog bijgesteld met € 11,0 miljoen (dit betreffen dus minder omzettingen in gift). Tot slot is er voor € 62,4 miljoen aan prijsbijstelling voor 2023 toegekend;

  • de niet-relevante uitgaven ov worden met € 160,3 miljoen naar boven bijgesteld. Dit betreft voornamelijk hogere toekenningen prestatiebeurs, € 118,5 miljoen, als gevolg van de hogere prijs van het OV. Daarnaast zijn de omzettingen naar gift € 41,8 miljoen hoger. Aangezien de omzettingen op deze post negatief worden tegen geboekt, betekent dit dat er minder reisvoorziening naar gift zal worden omgezet. Tot slot is er voor € 2,1 miljoen aan prijsbijstelling voor 2023 toegekend;

  • het niet-relevante budget voor de Maatregelen herinvoering basisbeurs bestaat uit drie onderdelen. De uitgaven voor de herinvoering basisbeurs, uitgaven ten aanzien van de maatregelen aanvullende beurs en de bijstelling doordat studenten minder gaan lenen vanwege de herinvoering van de basisbeurs.

    Het budget voor de Maatregelen herinvoering basisbeurs is per saldo met € 28,5 miljoen opwaarts bijgesteld.

    • deze bijstelling wordt voornamelijk veroorzaakt door de bijstelling op het leningen deel van € 12,6 miljoen. In de raming voor de herinvoering van de basisbeurs wordt ervan uitgegaan dat studenten minder gaan lenen. Doordat uit realisatiegegevens blijkt dat studenten al voor de herinvoering minder zijn gaan lenen, is de verwachting dat het effect van de herinvoering van de basisbeurs tot een kleinere daling van totale leensom leidt;

    • daarnaast wordt het budget met € 15,9 miljoen opwaarts bijgesteld vanwege hogere toekenningen basisbeurs en aanvullende beurs (in het kader van het niet-gebruik aanvullende beurs).

  • de uitgaven op de post rentedragende lening (niet-relevant) zijn per saldo neerwaarts bijgesteld met € 19,9 miljoen. Deze bijstelling wordt allereerst veroorzaakt door lagere aantallen leerlingen (neerwaartse bijstelling van € 76,9 miljoen). Daarnaast is er sprake van een dalende trend in het percentage leners wat zorgt voor lagere uitgaven aan de rentedragende lening (neerwaartse bijstelling van € 196,0 miljoen). Ook is de tegenboeking van de post omzettingen naar lening met € 31,7 miljoen naar beneden bijgesteld. Tot slot is er voor € 284,6 miljoen aan prijsbijstelling voor 2023 toegekend;

  • de uitgaven aan het collegegeldkrediet zijn verlaagd met € 56,2 miljoen. Deze bijstelling komt, evenals bij de rentedragende lening, door de dalende trend in het percentage studenten dat naar verwachting gebruik gaat maken van het krediet (neerwaartse bijstelling van € 83,6 miljoen). Daarnaast is er voor € 27,4 miljoen aan prijscompensatie voor 2023 toegekend;

  • het budget voor het levenlanglerenkrediet wordt met € 9,1 miljoen naar beneden bijgesteld op basis van realisatiegegevens. Er wordt minder gebruik gemaakt van het krediet dan verwacht (neerwaartse bijstelling van € 11,8 miljoen). Daarnaast is er voor € 2,7 miljoen aan prijscompensatie voor 2023 toegekend;

  • de niet-relevante overige uitgaven zijn met € 53,8 miljoen omlaag bijgesteld op basis van realisatiegegevens.

Bijdrage aan agentschappen

Het budget voor de Dienst Uitvoering Onderwijs wordt per saldo met € 13,0 miljoen verhoogd. Als gevolg van de lagere volumes uit de referentieraming wordt het budget met € 0,3 miljoen verlaagd. Door de doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2023 stijgt het budget met € 10,7 miljoen. Er worden ook extra uitgaven gedaan voor informatie- en systeembeveiliging, wat het budget verhoogt met € 5,4 miljoen om aan de meest recente compliancy-eisen te voldoen. Om het meerjarig beeld goed te krijgen, is er een kasschuif toegepast waardoor het budget voor 2023 met € 2,8 miljoen wordt verlaagd.

Ontvangsten

De ontvangsten worden met € 166,9 miljoen verhoogd. Dit wordt veroorzaakt door een stijging van de relevante ontvangsten van € 10,1 miljoen en een stijging van de niet-relevante ontvangsten met € 156,8 miljoen.

  • de relevante ontvangsten worden omhoog bijgesteld met € 10,1 miljoen. Dit wordt veroorzaakt door:

    • renteontvangsten: deze post is met € 7,7 miljoen verhoogd. Dit betreft hogere renteontvangsten als gevolg van een hogere rente;

    • overige ontvangsten: deze post is met € 2,2 miljoen verhoogd op basis van realisatiegegevens;

    • ontvangsten Caribisch Nederland: deze post is met 0,2 miljoen verhoogd op basis van realisatiegegevens.

  • de niet-relevante ontvangsten worden gevormd door de terugontvangen lening en worden omhoog bijgesteld met € 156,8 miljoen op basis van realisatiegegevens. Dit is het gevolg van hoger dan verwachte extra ontvangsten (ontvangsten bovenop de reguliere termijnontvangsten).

3.9 Beleidsartikel 12. Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 25 Budgettaire gevolgen van beleid art. 12 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Ontwerp-begroting 2023 (1)

Mutaties via NvW, moties, amende-menten en ISB (2)

Vastgestelde begroting 2023 (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2024

Mutatie 2025

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Verplichtingen

73.732

0

73.732

4.132

77.864

3.748

3.008

3.547

3.208

          

Uitgaven

73.732

0

73.732

4.239

77.971

3.856

3.118

3.663

3.323

          

Inkomensoverdracht

70.948

0

70.948

4.065

75.013

3.676

2.936

3.472

3.133

Minderjarige deelnemers bol (R )

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Tegemoetkoming lerarenopleiding (tlo) (R)

3.985

0

3.985

0

3.985

0

0

0

0

Deeltijd vo (R)

1.836

0

1.836

128

1.964

128

128

128

128

Volwassenenonderwijs (vavo) (R)

6.196

0

6.196

‒ 532

5.664

‒ 549

‒ 597

‒ 605

‒ 635

Meerderjarige scholieren vo (R)

55.019

0

55.019

4.739

59.758

4.422

3.726

4.242

3.917

Meerderjarige scholieren vso (R)

3.912

0

3.912

‒ 270

3.642

‒ 325

‒ 321

‒ 293

‒ 277

Leningen

14

0

14

0

14

0

0

0

0

STOEB/ALR (NR)

14

0

14

0

14

0

0

0

0

Bijdrage aan agentschappen

2.770

0

2.770

174

2.944

180

182

191

190

Dienst Uitvoering Onderwijs

2.770

0

2.770

174

2.944

180

182

191

190

Ontvangsten

2.086

0

2.086

94

2.180

80

59

74

62

Minderjarige deelnemers bol (R)

0

0

0

101

101

101

101

101

101

Tegemoetkoming lerarenopleiding en deeltijd vo (R)

189

0

189

‒ 58

131

‒ 82

‒ 64

‒ 49

‒ 62

Meerderjarige scholieren v(s)o en vavo (R)

1.897

0

1.897

51

1.948

61

22

22

23

Toelichting: R = relevant, NR = niet-relevant

In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2023" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2023» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Uitgaven

De uitgaven aan de WTOS worden per saldo met € 4,2 miljoen verhoogd. Dit betreft een opwaartse bijstelling € 4,1 miljoen op de inkomensoverdrachten en van € 0,2 miljoen op de bijdrage aan agentschappen. Hieronder zal per instrument worden toegelicht wat de oorzaken van de bijstellingen zijn.

Toelichting per instrument:

Inkomensoverdracht

De raming wordt per saldo met € 4,2 miljoen verhoogd. Dat de uitgaven naar boven zijn bijgesteld komt voornamelijk door de toekenning van de prijscompensatie voor 2023 en extra prijscompensatie van 2022 van € 5,5 miljoen. De overige bijstelling (in totaal € 1,3 miljoen) wordt veroorzaakt door de som van enerzijds een lager aantal WTOS-gerechtigden dan geraamd en anderzijds een bijstelling op basis van realisatiegegevens.

Bijdrage aan agentschappen

Het budget voor de Dienst Uitvoering Onderwijs wordt per saldo met € 0,2 miljoen verhoogd.

3.10 Beleidsartikel 13. Lesgeld

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 26 Budgettaire gevolgen van beleid art. 13 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Ontwerp-begroting 2023 (1)

Mutaties via NvW, moties, amende-menten en ISB (2)

Vastgestelde begroting 2023 (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2024

Mutatie 2025

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Verplichtingen

15.667

0

15.667

379

16.046

401

402

423

421

          

Uitgaven

15.667

0

15.667

982

16.649

1.012

1.013

1.074

1.069

          

Bijdrage aan agentschappen

15.667

0

15.667

982

16.649

1.012

1.013

1.074

1.069

Dienst Uitvoering Onderwijs

15.667

0

15.667

982

16.649

1.012

1.013

1.074

1.069

Ontvangsten

262.124

0

262.124

‒ 10.399

251.725

22

5.002

9.215

17.572

In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2023" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2023» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Uitgaven

Het budget voor de Dienst Uitvoering Onderwijs wordt per saldo met € 1,0 miljoen verhoogd.

Ontvangsten

Het ontvangstenbudget wordt met € 10,4 miljoen verlaagd. De referentieraming zorgt voor een tegenvaller door lagere aantallen bolstudenten.

3.11 Beleidsartikel 14. Cultuur

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 27 Budgettaire gevolgen van beleid art. 14 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Ontwerp-begroting 2023 (1)

Mutaties via NvW, moties, amende-menten en ISB (2)

Vastgestelde begroting 2023 (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2024

Mutatie 2025

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Verplichtingen

641.444

0

641.444

67.717

709.161

172.038

60.651

50.509

54.059

          

Uitgaven

1.209.069

0

1.209.069

109.845

1.318.914

86.484

89.035

78.587

82.224

          

Bekostiging

1.014.984

0

1.014.984

48.554

1.063.538

47.339

73.132

71.685

70.622

Culturele basisinfrastructuur vierjaarlijkse instellingen

246.802

0

246.802

‒ 2.566

244.236

‒ 3.338

17.151

16.812

16.739

Culturele basisinfrastructuur vierjaarlijkse fondsen

264.948

0

264.948

13.590

278.538

16.151

16.320

17.355

16.880

Huisvesting erfgoed

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Beheer en onderhoud collecties erfgoed

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Museale instellingen met een wettelijke taak

229.141

0

229.141

20.368

249.509

19.872

23.665

18.471

18.639

Stelseltaken openbare bibliotheekvoorzieningen

52.731

0

52.731

4.921

57.652

9.031

8.637

8.137

6.637

Digitale openbare bibliotheek

17.426

0

17.426

1.173

18.599

1.173

1.180

1.180

1.180

Bibliotheekvoorziening leesgehandicapten

13.026

0

13.026

877

13.903

877

877

877

877

Monumentenzorg

154.096

0

154.096

5.310

159.406

‒ 601

316

3.863

5.213

Archieven incl. Regionale Historische Centra

30.696

0

30.696

4.273

34.969

2.949

2.897

2.901

2.368

Flankerend beleid huisvesting

6.117

0

6.117

608

6.725

608

608

608

608

Cultuureducatie met Kwaliteit

1

0

1

0

1

617

1.481

1.481

1.481

Subsidies (regelingen)

91.929

0

91.929

37.145

129.074

21.725

683

835

2.063

Verbreden inzet cultuur

25.131

0

25.131

‒ 86

25.045

1.004

930

805

1.254

Internationaal cultuurbeleid (incl. HGIS)

9.445

0

9.445

191

9.636

181

231

230

230

Programma leesbevordering

13.049

0

13.049

804

13.853

742

681

681

681

Creatieve Industrie

1.894

0

1.894

‒ 197

1.697

107

131

123

123

Monumentenzorg

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Erfgoed en fysieke leefomgeving

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Specifiek cultuurbeleid

40.679

0

40.679

33.317

73.996

18.575

‒ 2.358

‒ 2.072

‒ 373

Subsidies Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

1.731

0

1.731

3.116

4.847

1.116

1.068

1.068

148

Opdrachten

24.087

0

24.087

5.357

29.444

7.107

7.145

5.063

3.190

Beleidsonderzoek, evaluaties en kennisbasis

1.967

0

1.967

126

2.093

129

129

129

129

Monumentenzorg

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Archeologie

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Opdrachten Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

14.021

0

14.021

1.277

15.298

4.192

2.905

2.666

2.666

Overige opdrachten

8.099

0

8.099

3.954

12.053

2.786

4.111

2.268

395

Bijdrage aan agentschappen

49.668

0

49.668

8.460

58.128

5.764

4.464

2.318

5.963

Nationaal Archief

49.668

0

49.668

8.460

58.128

5.764

4.464

2.318

5.963

Bijdragen aan medeoverheden

26.500

0

26.500

10.211

36.711

4.433

3.495

‒ 1.430

270

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

1.901

0

1.901

118

2.019

116

116

116

116

Ontvangsten

4.537

0

4.537

5.639

10.176

0

0

0

0

Tabel 28 Uitsplitsing verplichtingen
 

Ontwerp-begroting 2023 (1)

Mutaties via NvW, moties, amende-menten en ISB (2)

Vastgestelde begroting 2023 (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2024

Mutatie 2025

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Verplichtingen

641.444

0

641.444

67.717

709.161

172.038

60.651

50.509

54.059

waarvan garantieverplichtingen

0

0

0

‒ 66.895

‒ 66.895

0

0

0

0

waarvan overige verplichtingen

641.444

0

641.444

134.612

776.056

172.038

60.651

50.509

54.059

In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2023" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2023» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 67,7 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties van € 42,1 miljoen wordt grotendeels veroorzaakt door:

  • per saldo een verlaging van de garantieverplichtingen met € 66,9 miljoen;

  • een verhoging van € 26,8 miljoen voor de loon- en prijsbijstelling tranche 2023 en de extra prijsbijstelling 2022. Dit is nodig omdat de uitkering hiervan voor een groot deel van de cultuurbegroting in 2023 ook al wordt verplicht voor het jaar 2024.

Uitgaven

Toelichting per instrument

Bekostiging

Het budget voor de bekostiging wordt per saldo met € 48,6 miljoen verhoogd. Dit saldo bestaat uit diverse mutaties. Voor loon- en prijsbijstelling is € 66,3 miljoen extra geraamd, dit is inclusief de extra prijsbijstelling over 2022. De extra prijsbijstelling en de loon- en prijsbijstelling over 2023 worden volgens de reguliere systematiek toegevoegd aan de budgetten. Voor de zomer wordt de loon- en prijsbijstelling verstrekt aan instellingen en fondsen in de culturele basisinfrastructuur en de musea die via de Erfgoedwet worden bekostigd. Voor het aanpakken van een aantal urgent benodigde restauraties van grote monumenten is € 15,0 miljoen toegevoegd aan het budget voor de monumentenzorg. Er is € 19,1 miljoen overgeboekt naar het financiële instrument Subsidies voor het verbeteren van de honorering van werkenden en zzp-ers in de culturele sector. Deze middelen worden verplaatst, omdat in de aanloop naar het volgende meerjarige subsidieplan voor de culturele basisinfrastructuur (2025-2028), de besteding in de jaren 2023 en 2024 is gepland via diverse projectsubsidies. Daarnaast zijn diverse kleinere mutaties verwerkt.

Subsidies

Het budget voor subsidies wordt per saldo met € 37,1 miljoen verhoogd. Daarvan is € 19,1 miljoen overgeboekt vanuit het financiële instrument Bekostiging (zie toelichting bij Bekostiging). Naast aanvullend budget voor loon- en prijsbijstelling (€ 5,3 miljoen) en diverse andere kleinere mutaties, is de raming verhoogd met € 5,3 miljoen om tegemoet te komen aan de overvraag naar subsidies voor maatschappelijke initiatieven rond de herdenking van het slavernijverleden. Uit de eindejaarsmarge is € 5,0 miljoen aan het budget toegevoegd voor de financiering van het cultuurplan van de landelijke publieke omroep. Deze middelen zijn in 2022 niet tot besteding gekomen, zoals gemeld in de Kamerbrief van 19 december 2022.

Ontvangsten

De ontvangstenraming wordt verhoogd door een desaldering van € 5,6 miljoen. Door vertraging en het anders invullen van projecten (deels ook als gevolg van corona) heeft het Nationaal Archief een eigen vermogen dat hoger is dan toegestaan. Het surplus wordt afgeroomd en wordt deels ingezet voor vertraagde trajecten in latere jaren middels een kasschuif.

3.12 Beleidsartikel 15. Media

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 29 Budgettaire gevolgen van beleid art. 15 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Ontwerp-begroting 2023 (1)

Mutaties via NvW, moties, amende-menten en ISB (2)

Vastgestelde begroting 2023 (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2024

Mutatie 2025

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Verplichtingen

1.131.778

0

1.131.778

191.761

1.323.539

79.445

56.395

54.831

55.202

          

Uitgaven

1.128.228

0

1.128.228

114.814

1.243.042

77.782

54.433

54.863

55.105

          

Bekostiging

1.086.359

0

1.086.359

117.359

1.203.718

80.380

56.971

58.643

58.707

Landelijke publieke omroep

856.380

1.050

857.430

99.618

957.048

56.892

33.509

33.839

34.000

Regionale omroep

162.353

0

162.353

15.742

178.095

18.028

18.028

19.204

19.052

Stichting Omroep Muziek

18.187

0

18.187

5.913

24.100

1.413

1.413

1.413

1.413

Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid (NIBG)

30.487

0

30.487

2.308

32.795

2.308

2.046

2.046

2.046

Stimuleringsfonds voor de Journalistiek

2.386

0

2.386

618

3.004

618

596

662

621

Co-productiefonds Binnenlandse Omroep (CoBO)

5.124

0

5.124

398

5.522

398

398

398

398

Mediawijsheid Expertisecentrum (Bewust mediagebruik)

1.698

0

1.698

132

1.830

132

132

132

132

Stichting Nederlandse Lokale Publieke Omroepen (NLPO)

1.754

0

1.754

136

1.890

136

136

136

136

Dotatie/onttrekking Algemene Mediareserve

7.140

‒ 1.050

6.090

‒ 7.573

‒ 1.483

388

646

746

842

Overige bekostiging media

850

0

850

67

917

67

67

67

67

Subsidies (regelingen)

31.587

0

31.587

‒ 4.685

26.902

‒ 4.113

‒ 4.014

‒ 4.426

‒ 4.248

Subsidies (regelingen)

4.116

0

4.116

264

4.380

109

49

49

49

Steunfonds Lokale Informatievoorziening

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Werk aan Uitvoering

6.335

0

6.335

‒ 6.335

0

‒ 5.969

‒ 5.949

‒ 5.193

‒ 5.154

Onderzoeksjournalistiek

9.326

0

9.326

612

9.938

750

960

861

857

Lokale journalistiek

11.810

0

11.810

774

12.584

997

926

‒ 143

0

Opdrachten

4.573

0

4.573

702

5.275

254

215

44

44

Opdrachten

4.573

0

4.573

702

5.275

254

215

44

44

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

5.640

0

5.640

1.411

7.051

1.251

1.251

592

592

Commissariaat voor de Media

5.640

0

5.640

1.411

7.051

1.251

1.251

592

592

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

69

0

69

10

79

10

10

10

10

European Audiovisual Observatory

69

0

69

10

79

10

10

10

10

Ontvangsten

134.235

0

134.235

40.280

174.515

0

0

0

0

Overige ontvangsten

134.235

0

134.235

40.280

174.515

0

0

0

0

Tabel 30 Uitsplitsing verplichtingen
 

Ontwerp-begroting 2023 (1)

Mutaties via NvW, moties, amende-menten en ISB (2)

Vastgestelde begroting 2023 (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2024

Mutatie 2025

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Verplichtingen

1.131.778

0

1.131.778

191.761

1.323.539

79.445

56.395

54.831

55.202

waarvan garantieverplichtingen

0

0

0

0

0

0

0

0

0

waarvan overige verplichtingen

1.131.778

0

1.131.778

191.761

1.323.539

79.445

56.395

54.831

55.202

In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2023" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2023» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 191,8 miljoen verhoogd. Deze verhoging wordt veroorzaakt door de hieronder toegelichte uitgavenmutaties (€ 114,8 miljoen). Daarnaast wordt de verplichtingenstand aangesloten op de voorgenomen uitgaven uit de mediabegrotingsbrief.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Om te voldoen aan de Rijksbrede dekkingsopgave wordt de Rijksmediabijdrage voor de landelijke publieke omroep vanaf 2025 bijgesteld. Zie voor een toelichting het algemene deel.

Het budget voor bekostiging wordt per saldo met € 117,4 miljoen verhoogd. De verhoging wordt veroorzaakt door:

  • toevoeging van de loon- en prijsbijstelling tranche 2023 (€ 29,0 miljoen) en een correctie op de prijsbijstelling 2022 van € 45,3 miljoen (zie het algemene deel);

  • een overboeking van subsidies van de Werk aan Uitvoering middelen ( € 2,8 miljoen) naar Regionale Publieke Omroepen;

  • een overboeking binnen het instrument bekostiging van dotatie/onttrekking Algemene Media reserve (AMr) (€ 1.1 miljoen) voor audiodescriptie (Amendement van het lid Werner c.s.). Tweede Kamer, vergaderjaar 2022–2023, 36 200 VIII, nr. 169 naar de Landelijke Publieke Omroep (€ 1,1 miljoen);

  • een overboeking binnen het instrument bekostiging van dotatie/onttrekking AMr (€ 4.5 miljoen) aan de Stichting Omroep Muziek (€ 4.5 miljoen) voor noodzakelijk groot onderhoud en verduurzaming aan het monumentale pand;

  • een overboeking binnen het instrument bekostiging van dotatie/onttrekking AMr (€ 43,5 miljoen) aan Landelijke Publieke Omroep (€ 43,5 miljoen) voor de dekking van de rechtenkosten voor uitzending van de zogenaamde superevenementen (het Nederlands elftal mannen en vrouwen en de Olympische Spelen (incl. paralympische Spelen);

  • een verhoging van de dotatie aan de AMr als gevolg van de geactualiseerde raming van de reclameopbrengsten voor 2023 in de mediabegrotingsbrief 2023 (€ 40,3 miljoen).

Subsidies

Het budget voor subsidies wordt per saldo met € 4,7 miljoen verlaagd. De verlaging wordt veroorzaakt door:

  • een overboeking van subsidies van de Werk aan Uitvoering middelen (€ 5,4 miljoen) naar het instrument bekostiging voor de Regionale Publieke Omroepen en Stimuleringsfonds voor de Journalistiek;

  • een overboeking van subsidies van de Werk aan Uitvoering middelen (€ 0,9 miljoen) naar het Commissariaat voor de Media;

  • toevoeging van de loon en prijsbijstelling tranche 2023 (€ 1,7 miljoen, zie het algemene deel).

Opdrachten

Het budget voor opdrachten wordt per saldo met € 0,7 miljoen verhoogd. De verhoging wordt veroorzaakt door:

  • een toevoeging van € 0,4 miljoen uit de coalitieakkoord middelen voor de lokale omroepen. In 2022 zijn deze middelen niet tot besteding gekomen. Deze middelen zijn via de eindejaarsmarge toegevoegd voor 2023;

  • toevoeging van de loon en prijsbijstelling tranche 2023 (€ 0,3 miljoen, zie het algemene deel).

Bijdragen aan ZBO's / RWT's

Het budget voor bijdragen aan ZBO's / RWT's wordt per saldo met € 1,4 miljoen verhoogd. De verhoging wordt veroorzaakt door:

  • een overboeking van het instrument subsidies van de Werk aan Uitvoering middelen (€ 0,9 miljoen) naar het Commissariaat voor de Media;

  • de loon en prijsbijstelling tranche 2023 en een correctie op de prijsbijstelling met € 0,5 miljoen (zie het algemene deel).

Ontvangsten

Het ontvangstenbudget wordt met € 40,3 miljoen verhoogd. Hiermee wordt de raming aangepast aan de raming van de reclameopbrengsten in de mediabegrotingsbrief 2023.

Dotatie Algemene Mediareserve

Aan de AMr wordt op basis van de huidige ramingen eind 2023 € 1,5 miljoen onttrokken. De mutaties rechtstreeks uit de AMr zijn geraamd op € 5,1 miljoen.

Tabel 31 Raming ontwikkeling liquiditeit AMr (bedragen x € 1.000)

Saldo AMr per 01-01-2023

150.611

Directe mutaties AMr

‒ 5.125

Mutaties AMr via begroting

‒ 1.483

Verwacht saldo AMr per 31-12-2023

144.003

3.13 Beleidsartikel 16. Onderzoek en wetenschapsbeleid

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 32 Budgettaire gevolgen van beleid art. 16 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Ontwerp-begroting 2023 (1)

Mutaties via NvW, moties, amende-menten en ISB (2)

Vastgestelde begroting 2023 (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2024

Mutatie 2025

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Verplichtingen

1.608.827

96.900

1.705.727

252.276

1.958.003

117.299

84.916

93.161

78.721

          

Uitgaven

1.594.966

6.150

1.601.116

92.276

1.693.392

137.299

104.916

113.161

98.721

          

Bekostiging

1.309.840

0

1.309.840

95.453

1.405.293

92.630

92.637

91.777

90.287

NWO

531.872

0

531.872

33.477

565.349

33.130

32.928

32.833

32.820

KNAW

98.111

0

98.111

7.978

106.089

7.076

7.051

7.045

7.046

KB

54.272

0

54.272

6.071

60.343

8.095

7.162

6.660

5.187

NWO Talentenontwikkeling

165.885

0

165.885

9.601

175.486

9.601

9.601

9.601

9.601

NWO TTW

8.000

0

8.000

463

8.463

463

463

463

463

NWO Grootschalige researchinfrastructuur

55.380

0

55.380

3.206

58.586

3.206

3.206

3.206

3.206

NWO Praktijkgericht Onderzoek

57.076

0

57.076

3304

60380

3304

3184

3184

3184

Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek

32.683

0

32.683

4.680

37.363

1.758

1.674

1.530

1.530

Poolonderzoek

3.147

0

3.147

182

3.329

87

87

87

87

Caribisch Nederland

2.500

0

2.500

144

2.644

144

144

144

144

NWO NWA

133.414

0

133.414

9.152

142.566

8.571

7.942

7.829

7.824

NWO Fonds onderzoek en wetenschap

152.500

0

152.500

16.327

168.827

16.327

18.327

18.327

18.327

NWO Praktijk onderzoek en wetenschap

15.000

0

15.000

868

15.868

868

868

868

868

Subsidies (regelingen)

78.052

6.150

84.202

‒ 3.856

80.346

40.674

9.412

20.133

7.187

Stichting NLBIF

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Naturalis Biodiversity Center

7.489

0

7.489

1.020

8.509

1.013

1.011

1.010

1.010

BPRC

11.310

0

11.310

679

11.989

679

679

679

679

NCWT/NEMO

3.661

0

3.661

525

4.186

521

520

520

520

STT

239

0

239

15

254

15

15

15

15

Stichting AAP

1.124

0

1.124

68

1.192

68

68

68

68

Nationale coördinatie

4.998

0

4.998

300

5.298

298

293

323

333

Subsidie Fonds onderzoek en wetenschap

1.511

0

1.511

1.757

3.268

2.918

2.918

2.918

2.640

Nationaal Groeifonds

47.720

6.150

53.870

‒ 18.010

35.860

18.010

0

0

0

Delta Climate Center

0

0

0

9790

9790

17152

3908

14600

1922

Opdrachten

11.318

0

11.318

‒ 1.807

9.511

1.480

2.190

532

528

Opdrachten

518

0

518

306

824

‒ 45

15

107

162

Opdrachten Fonds onderzoek en wetenschap

10.800

0

10.800

‒ 2.113

8.687

1.525

2.175

425

366

Bijdrage aan agentschappen

87.761

0

87.761

‒ 4.963

82.798

‒ 4.963

‒ 6.848

‒ 6.848

‒ 6.848

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

911

0

911

52

963

52

52

52

52

RVO Fonds onderzoek en wetenschap

86.850

0

86.850

‒ 5.015

81.835

‒ 5.015

‒ 6.900

‒ 6.900

‒ 6.900

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

107.995

0

107.995

7.449

115.444

7.478

7.525

7.567

7.567

EMBC

1.317

0

1.317

‒ 76

1.241

‒ 80

0

319

319

EMBL

6.147

0

6.147

392

6.539

1.169

1.169

1.169

1.169

ESA

34.752

0

34.752

586

35.338

586

586

586

586

CERN

55.642

0

55.642

5.768

61.410

5.024

5.475

5.198

5.198

ESO

10.025

0

10.025

779

10.804

779

295

295

295

NTU/INL

112

0

112

0

112

0

0

0

0

Ontvangsten

101

0

101

1.400

1.501

0

0

0

0

Tabel 33 Uitsplitsing verplichtingen
 

Ontwerp-begroting 2023 (1)

Mutaties via NvW, moties, amende-menten en ISB (2)

Vastgestelde begroting 2023 (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2024

Mutatie 2025

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Verplichtingen

1.608.827

96.900

1.705.727

252.276

1.958.003

117.299

84.916

93.161

78.721

waarvan garantieverplichtingen

0

0

0

0

0

0

0

0

0

waarvan overige verplichtingen

1.608.827

96.900

1.705.727

252.276

1.958.003

117.299

84.916

93.161

78.721

In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2023" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2023» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

Het verplichtingenbudget wordt met € 252,3 miljoen verhoogd. Het verschil in ophoging van het verplichtingenbudget en uitgavenbudget bedraagt € 160,0 miljoen. Dit verschil is volledig te verklaren door een ophoging van de verplichting aan NWO voor 'Toponderzoek'. De verplichting wordt in 2023 volledig aangegaan, uitgaven aan NWO gebeuren jaarlijks.

Uitgaven

Het uitgavenbudget wordt met € 92,3 miljoen verhoogd. Deze verhoging heeft te maken met onderstaande mutaties.

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget voor bekostiging wordt per saldo met € 95,5 miljoen verhoogd. Deze verhoging is een gevolg van onder meer de volgende mutaties:

  • de doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2023 (zie ook algemeen deel), waardoor de bekostiging voor € 79,0 miljoen structureel wordt opgehoogd;

  • toevoegen van Europese Partnerschappen aan budget «NWO fonds onderzoek en wetenschap» (€ 10,0 miljoen);

  • diverse overboekingen ten behoeve van NWA en NRO (€ 5,0 miljoen).

Subsidies

Het budget voor subsidies wordt per saldo met € 3,9 miljoen verlaagd.

Opdrachten

Het budget voor opdrachten wordt met € 1,8 miljoen verlaagd.

Bijdrage aan agentschappen

Het budget voor agentschappen wordt per saldo met € 4,9 miljoen verlaagd.

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

Het budget voor (inter-)nationale organisaties wordt per saldo met € 7,5 miljoen verhoogd.

Ontvangsten

Het ontvangstenbudget wordt met € 1,4 miljoen verhoogd.

3.14 Beleidsartikel 25. Emancipatie

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 34 Budgettaire gevolgen van beleid, beleid art. 25 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Ontwerp-begroting 2023 (1)

Mutaties via NvW, moties, amende-menten en ISB (2)

Vastgestelde begroting 2023 (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2024

Mutatie 2025

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Verplichtingen

7.277

0

7.277

8.680

15.957

1.428

1.478

547

547

          

Uitgaven

20.241

0

20.241

5.456

25.697

2.235

2.285

1.354

1.354

          

Bekostiging

12.327

0

12.327

873

13.200

873

873

873

873

Kennisinfrastructuur: Gender- en lhbti- gelijkheid

12.327

0

12.327

873

13.200

873

873

873

873

Subsidies (regelingen)

3.332

0

3.332

3.956

7.288

1.522

1.566

531

376

Gender- en lhbti- gelijkheid 2022-2027

3.332

0

3.332

3.956

7.288

1.522

1.566

531

376

Opdrachten

2.773

0

2.773

516

3.289

‒ 268

‒ 254

‒ 150

105

Bijdrage aan medeoverheden

1.809

0

1.809

111

1.920

108

100

100

105

Gemeentefonds gender- en lhbti- gelijkheid

1.809

0

1.809

111

1.920

108

100

100

105

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Tabel 35 Uitsplitsing verplichtingen
 

Ontwerp-begroting 2023 (1)

Mutaties via NvW, moties, amende-menten en ISB (2)

Vastgestelde begroting 2023 (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2024

Mutatie 2025

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Verplichtingen

7.277

0

7.277

8.680

15.957

1.428

1.478

547

547

waarvan garantieverplichtingen

0

0

0

0

0

0

0

0

0

waarvan overige verplichtingen

7.277

0

7.277

8.680

15.957

1.428

1.478

547

547

In de kolom «Mutaties 1e suppletoire begroting 2023» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2023» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Bij eerste suppletoire begroting 2023 zijn de verplichtingen met € 8,7 miljoen verhoogd. De uitgaven zijn met € 5,4 miljoen verhoogd

Bekostiging

De uitgaven zijn met € 0,9 miljoen verhoogd. Dit betreft de LPO tranche 2023 en de extra prijsplak 2022. Voor nadere informatie omtrent de LPO wordt verwezen naar het algemeen deel.

Subsidies

De uitgaven zijn verhoogd met € 4,0 miljoen. Dit betreft € 3,1 miljoen in het kader van de overlopende verplichting van de Tegemoetkomingsregeling «Wet wijziging geregistreerd geslacht 1985-2014». Daarnaast betreft het de LPO tranche 2023 (€ 0,8 miljoen) en een interne verschuiving in het kader van het nationaal actieprogramma seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld.

Opdrachten

De uitgaven zijn per saldo verhoogd met € 0,5 miljoen. Dit betreft enerzijds de middelen in het kader van de publiekscampagne NAP voor € 1,1 miljoen. Daarnaast is een bedrag van € 0,5 miljoen intern verschoven naar het instrument subsidies in het kader van het nationaal actieprogramma seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld.

Bijdrage aan medeoverheden

De uitgaven zijn met € 0,1 miljoen verhoogd.

Dit betreft o.a. de bijdrage voor de extra aanmeldingen in het kader van programma ‘Veilige Steden’. Deze extra aanmeldingen worden gefinancierd vanuit de middelen voor het nationaal actieprogramma.

4 De niet-beleidsartikelen

4.1 Niet beleidsartikel 91. Nog onverdeeld

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 36 Budgettaire gevolgen van beleid, niet-beleidsartikel 91 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Ontwerp-begroting 2023 (1)

Mutaties via NvW, moties, amende-menten en ISB (2)

Vastgestelde begroting 2023 (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2024

Mutatie 2025

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Verplichtingen

0

0

0

0

0

0

0

0

0

          

Uitgaven

0

0

0

0

0

0

0

0

0

          

Loonbijstelling

0

0

0

0

0

0

0

0

0

waarvan programma

0

0

0

0

0

0

0

0

0

waarvan apparaat

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Prijsbijstelling

0

0

0

0

0

0

0

0

0

waarvan programma

0

0

0

0

0

0

0

0

0

waarvan apparaat

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Onvoorzien

0

0

0

0

0

0

0

0

0

          

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

0

0

In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2023" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2023» weergegeven.

4.2 Niet-beleidsartikel 95. Apparaat Kerndepartement

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 37 Budgettaire gevolgen van beleid, niet-beleidsartikel 95 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Ontwerp-begroting 2023 (1)

Mutaties via NvW, moties, amende-menten en ISB (2)

Vastgestelde begroting 2023 (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2024

Mutatie 2025

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Verplichtingen

353.652

0

353.652

32.171

385.823

28.872

30.605

31.337

28.146

          

Uitgaven

351.652

0

351.652

34.171

385.823

30.872

32.605

33.337

30.146

          

Personele uitgaven

292.024

0

292.024

32.266

324.290

25.668

26.535

25.181

22.072

waarvan eigen personeel

279.963

0

279.963

31.567

311.530

25.186

26.063

24.725

21.600

waarvan externe inhuur

7.684

0

7.684

449

8.133

236

225

209

225

waarvan overige personele uitgaven

4.377

0

4.377

250

4.627

246

247

247

247

          

Materiële uitgaven

59.628

0

59.628

1.905

61.533

5.204

6.070

8.156

8.074

waarvan ICT

6.227

0

6.227

1.397

7.624

485

553

2.627

2.586

waarvan bijdrage aan SSO's

22.161

0

22.161

2.250

24.411

2.329

2.594

2.543

2.518

waarvan overige materiële uitgaven

31.240

0

31.240

‒ 1.742

29.498

2.390

2.923

2.986

2.970

Begrotingsreserve schatkistbankieren

0

0

0

0

0

0

0

0

0

          

Ontvangsten

567

0

567

0

0

0

0

0

0

In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2023" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2023» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 32,2 miljoen verhoogd.

Uitgaven

De uitgaven worden met € 34,2 miljoen verhoogd.

Toelichting per instrument:

Personele uitgaven

Het budget wordt per saldo met € 32,3 miljoen verhoogd. De verhoging wordt grotendeels veroorzaakt door:

  • doorverdeling van de loonbijstelling tranche 2023: € 16,5 miljoen (zie het algemeen deel);

  • diverse overlopende verplichtingen en kasschuiven (per saldo € 3,0 miljoen) om budget door te schuiven naar de jaren waarin de uitgaven plaatsvinden;

  • diverse interdepartementale overboekingen, waarvan het grootste deel van BZK komt: € 4,8 miljoen voor het op orde brengen van de informatiehuishouding (naar aanleiding van de kabinetsreactie op de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag);

  • diverse interne overboekingen (per saldo € 8,7 miljoen): het betreft hier voornamelijk uitvoeringskosten voor de programmadirectie Maatschappelijke Diensttijd (MDT) en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) waarvoor het budget nog niet aan het apparaatsbudget was toegevoegd.

Materiële uitgaven

Het budget wordt per saldo met € 1,9 miljoen verhoogd. De verhoging wordt grotendeels veroorzaakt door:

  • doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2023: € 5,0 miljoen (zie het algemeen deel);

  • diverse interdepartementale overboekingen naar andere departementen (€ 2,6 miljoen);

  • diverse interne overboekingen binnen de begroting van OCW (€ 0,5 miljoen).

5 Agentschappen

5.1 Agentschap Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO)

In deze paragraaf is de 1e suppletoire begroting opgenomen van de Dienst Uitvoering Onderwijs. De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van de Rijksoverheid voor het onderwijs. DUO levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten, informatievoorziening alsmede diensten gericht op de verbetering van de verbinding tussen beleid en uitvoering. Daarnaast verricht DUO werkzaamheden voor overige departementen en derden

Tabel 38 Exploitatieoverzicht DUO (Eerste suppletoire begroting 2023) (bedragen x € 1.000)
 

(1) Vastgestelde begroting

(2) Mutaties 1e suppletoire begroting

(3) = (1) + (2) Totaal geraamd

Baten

   

- Omzet

376.684

38.505

415.189

waarvan omzet moederdepartement

294.581

38.505

333.086

waarvan omzet overige departementen

76.375

0

76.375

waarvan omzet derden

5.728

0

5.728

Rentebaten

0

0

0

Vrijval voorzieningen

0

0

0

Bijzondere baten

0

0

0

Totaal baten

376.684

38.505

415.189

    

Lasten

   

Apparaatskosten

341.972

38.505

380.477

- Personele kosten

240.659

30.909

271.568

waarvan eigen personeel

201.268

22.921

224.189

waarvan inhuur externen

32.049

7.012

39.061

waarvan overige personele kosten

7.342

975

8.317

- Materiële kosten

101.313

7.597

108.910

waarvan apparaat ICT

27.228

2.590

29.818

waarvan bijdrage aan SSO's

25.175

1.701

26.876

waarvan overige materiële kosten

48.910

3.305

52.215

Rentelasten

100

0

100

Afschrijvingskosten

33.012

0

33.012

- Materieel

13.000

0

13.000

waarvan apparaat ICT

12.500

0

12.500

waarvan overige materiële afschrijvingskosten

500

0

500

- Immaterieel

20.012

0

20.012

Overige lasten

1.500

0

1.500

waarvan dotaties voorzieningen

1.500

 

1.500

waarvan bijzondere lasten

0

 

0

Totaal lasten

376.584

38.505

415.089

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

100

0

100

Agentschapdeel Vpb lasten

100

0

100

Saldo van baten en lasten

0

0

0

Toelichting

De baten in de 1e suppletoire begroting stijgen met € 38,5 miljoen ten opzichte van oorspronkelijk vastgestelde begroting 2023 (€ 376,7 miljoen). De lasten stijgen eveneens met € 38,5 miljoen ten opzichte van de oorspronkelijk vastgestelde begroting 2023 (€ 376,6 miljoen).

Baten

Omzet moederdepartement

De omzet moederdepartement in de 1e suppletoire begroting is € 38,5 miljoen hoger ten opzichte van de oorspronkelijk vastgestelde begroting 2023. De stijging heeft betrekking op de toegekende loon- en prijsbijstelling tranche 2023 (€ 19,3 miljoen), investeringen op het gebied van informatie- en systeembeveiliging teneinde aan de meest actuele compliancy vereisten te voldoen (€ 5,4 miljoen) en additionele dienstverlening op het gebied van examens en studiefinanciering (€ 13,8 miljoen).

Lasten

Apparaatskosten

De apparaatskosten in de 1e suppletoire begroting zijn € 38,5 miljoen hoger ten opzichte van de oorspronkelijk vastgestelde begroting 2023. De personele kosten stijgen met € 30,9 miljoen en de materiële kosten stijgen met € 7,6 miljoen. In de stijging zijn de toekenning van de eerder genoemde loon- en prijsbijstelling (€ 19,3 miljoen), investeringen op het gebied van informatie- en systeembeveiliging (€ 5,4 miljoen) en de additionele dienstverlening op het gebied van examens en studiefinanciering (€ 13,8 miljoen) verwerkt.

Kasstroomoverzicht

Tabel 39 Kasstroomoverzicht DUO (Eerste suppletoire begroting 2023)(bedragen x € 1.000)

Omschrijving

(1) Vastgestelde begroting

(2) Mutaties 1e suppletoire begroting

(3) = (1) + (2) Totaal geraamd

1.

Rekening courant RHB 1 januari 2023

17.519

 

17.519

 

Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+)

376.684

38.505

415.189

 

Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-)

‒ 341.972

‒ 38.505

‒ 380.477

2.

Totaal operationele kasstroom

34.712

0

34.712

 

Totaal investeringen (-/-)

‒ 59.700

‒ 13.900

‒ 73.600

 

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

0

0

0

3.

Totaal investeringskasstroom

‒ 59.700

‒ 13.900

‒ 73.600

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

0

0

0

 

Eenmalig storting van moederdepartement (+)

0

0

0

 

Aflossingen op leningen (-/-)

‒ 20.000

‒ 153

‒ 20.153

 

Beroep op leenfaciliteit (+)

47.700

25.900

73.600

4.

Totaal financieringskasstroom

27.700

25.747

53.447

5.

Rekening courant RHB 31 december 2023 (=1+2+3+4)

20.231

11.847

32.078

Toelichting

Het kasstroomoverzicht is aangepast ten opzichte van de oorspronkelijk vastgestelde begroting 2023 met de eerder genoemde loon- en prijsbijstelling en overige bijstellingen. Daarnaast is de aangevraagde leenfaciliteit verwerkt evenals de daarbij behorende investeringen en zijn de verwachte aflossingen op reeds afgesloten leningen aangepast.