Vastgesteld 22 juni 2023
De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 1 juni 2023 voorgelegd aan de Minister van Justitie en Veiligheid. Bij brief van 19 juni 2023 zijn ze door de Minister van Justitie en Veiligheid beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie, Kat
De adjunct-griffier van de commissie, Van Tilburg
Vraag (1)
Hoeveel middelen zijn in 2022 en in 2023 besteed c.q. begroot voor de Nationale Samenwerking tegen Ondermijnende Criminaliteit (NSOC) en wanneer worden overige mutaties voor het NSOC verwerkt in de begroting?
Antwoord:
In de Najaarsbrief georganiseerde, ondermijnende criminaliteit van november 2022 is de Kamer geïnformeerd over de financiële consequenties omtrent de vorming van NSOC en de uitvoering van het Actieplan.1
Met het opstellen van het Actieplan NSOC is door het samenwerkingsverband van de zes moederorganisaties uitgegaan van een budget van maximaal 50 miljoen euro per jaar, met een maximale formatie van 244 fte. Dit zijn de begrote kaders voor 2023.
Aangezien de uitvoering van het Actieplan vanaf 1 september 2022 is gestart, was het budget voor de periode september t/m december 2022 1/3e van het totaalbudget van 50 miljoen euro, zijnde 16,7 mln. euro.
Van deze beschikbaar gestelde middelen is in het derde tertaal 2022 9,9 mln. euro gerealiseerd. Deze onderbesteding is veroorzaakt door de lagere personeelsbezetting, hetgeen een effect heeft op zowel de personeelskosten als de beheerskosten.
Er is geen sprake van overige mutaties, aangezien de middelen reeds in juni 2021 structureel aan de partners zijn verstrekt, destijds in het kader van het Multidisciplinair Interventieteam (MIT). De beschikbaar gestelde middelen en de (onder)besteding van deze gelden maken daarmee onderdeel uit van de begroting van de moederorganisaties van NSOC.
Vraag (2)
Wat zijn de concrete resultaten van NSOC sinds juli 2022 en is de operationele versnellingsperiode van achttien maanden vanaf juli 2022 voldoende om NSOC volledig te laten functioneren?
Antwoord:
De operationele versnellingsperiode van NSOC is gestart op 1 september 2022 en loopt tot maart 2024. NSOC is momenteel volop bezig met de uitvoering van het Actieplan, waarbij op vier onderwerpen wordt ingezet: Trade Based Money Laundering (TBML), financiële dienstverleners, logistieke dienstverleners en geweld en corruptie.
Op het gebied van Trade Based Money Laundering heeft NSOC een interventieplan opgesteld dat momenteel de basis vormt voor zowel klassieke als alternatieve interventies die in samenhang met elkaar uitgevoerd worden door de partnerorganisaties en NSOC. NSOC ontwikkelt ook een gezamenlijk intelligencebeeld op niet-ambtelijke corruptie, waar vervolgens interventies op kunnen worden uitgevoerd. De aanpak van financiële en logistieke dienstverleners wordt uitgevoerd door middel van zogenaamde NSOC Labs, waarin zowel de partnerorganisaties en andere publieke en/of private partijen gezamenlijk werken aan systeemgerichte interventies.
NSOC zit momenteel in de uitvoerende fase van het Actieplan en de opbrengsten die hieruit volgen worden betrokken in de evaluatie. In de Halfjaarbrief van afgelopen mei is de Kamer geïnformeerd over de voorbereiding hiervan, waarbij zowel de uitvoering van het Actieplan als het zichtbaar potentieel van het samenwerkingsverband in de aanpak van georganiseerde criminaliteit in beeld zal worden gebracht.2 Na afronding zal de Kamer worden geïnformeerd
Vraag (3)
Kan voor elk van de onderdelen van de programma’s binnen de ondermijningsaanpak worden aangegeven welke effecten de kasschuif heeft voor de totale reeksen voor de besteding van de ondermijningsmiddelen?
Antwoord:
De voor het programma Directoraat-Generaal Ondermijning (DGO) beschikbaar gestelde middelen zijn gepland in de tijd, zodat de gelden zo effectief en efficiënt mogelijk worden ingezet. De kasschuif die is verwerkt in de eerste suppletoire begroting heeft betrekking op de jaren 2023–2026 en heeft dus geen effect op de totale reeksen voor de ondermijningsmiddelen tot en met 2027. De bestemming van deze middelen blijft dan ook hetzelfde, enkel sluiten de middelen met de doorgevoerde kasschuif beter aan op de werkelijke behoefte.
De kasschuif is een gevolg van vertraging in enerzijds de totstandkoming van wetgeving inzake Nieuwe Psychoactieve Stoffen en anderzijds de implementatie van het Beslag Informatiesysteem, waardoor de hieruit volgende kosten pas in 2024 worden verwacht. Tevens worden middelen voor de aanpak van preventie met gezag en de strafrechtelijke aanpak geëgaliseerd over de komende jaren, zodat de begroting beter aansluit met de verwachte realisatie van de aanpak.
Vraag (4)
Hoe worden de middelen voor het nieuwe Wetboek van Strafvordering in 2022 en in 2023, 2024 en 2025 verdeeld over de verschillende partners in de strafrechtketen en is deze verdeling over de organisaties gewijzigd met de kasschuif?
Antwoord:
Op basis van de door de partners in de strafrechtketen opgestelde ramingen is de meerjarenbegroting aangepast en is als gevolg daarvan een kasschuif toegepast. De middelen worden jaarlijks na herijking van de meerjarenbegroting naar de ketenpartners overgeheveld. De middelen voor 2022 en een deel van 2023 zijn reeds naar de ketenpartners overgeheveld (zie onderstaand tabel). Bij 2e suppletoire begroting zal de rest van de middelen 2023 naar ketenpartners worden overgeboekt. Bij de verdeling over de organisaties in 2023 is reeds rekening gehouden met de kasschuif.
2022 |
2023 1e suppletoire |
|
---|---|---|
Politie |
6,75 |
9,23 |
Rechtspraak |
1,4 |
1,27 |
OM |
0,7 |
2,12 |
BOD'en |
0,2 |
0,66 |
DWJZ |
0,81 |
1,17 |
DSK |
0,44 |
1,16 |
Kmar |
0,59 |
|
Hoge Raad |
0,53 |
|
3 RO |
0,26 |
|
Raad vd Kinderbescherming |
0,35 |
|
Slachtofferhulp |
0,18 |
|
DJI |
0,17 |
|
CJIB |
1,28 |
|
10,3 |
18,97 |
Vraag (5)
Kan er voor de kasschuif ondermijningsmiddelen (om het meerjarig budget over de jaren heen sluitend te maken) worden aangegeven hoeveel budget er op dit moment is gereserveerd voor de aanpak van ondermijnende criminaliteit voor de periode 2023–2027 uitgesplitst per jaar? Hoe zijn deze budgetten gewijzigd ten opzichte van de miljoenennota 2023?
Antwoord:
In de Halfjaarbrief van afgelopen mei is in de Voortgangsrapportage een financieel overzicht weergegeven dat inzicht biedt in de geplande besteding per opgave binnen de aanpak van georganiseerde criminaliteit. Het financieel overzicht bevat de middelen die ter beschikking worden/zijn gesteld aan alle deelnemende partners. De kasschuif heeft geen effect op de totaal beschikbaar gestelde middelen, zoals reeds is aangegeven in het antwoord op vraag 3. Onderstaande tabel geeft de aansluiting van de middelen weer, zoals gepresenteerd in de Najaarsbrief van 2022 en de Halfjaarbrief van afgelopen mei.
Vraag (6)
Kan er voor de kasschuif Rechtsbijstand (om het meerjarig budget over de jaren heen sluitend te maken) worden aangegeven hoeveel budget er op dit moment is gereserveerd voor Rechtsbijstand voor de periode 2023–2027 uitgesplitst per jaar? Hoe zijn deze budgetten gewijzigd ten opzichte van de miljoenennota 2023?
Antwoord:
De kasschuif heeft geen effect op de totaal beschikbaar gestelde middelen voor rechtsbijstand. Voor rechtsbijstand is op dit moment 649,5 miljoen euro in 2023, 682,7 miljoen euro in 2024, 659,1 miljoen euro in 2025, 647,6 miljoen euro in 2026 en 647,1 miljoen euro in 2027 gereserveerd. Ten opzichte van de miljoenennota 2023 betekent dit een positieve bijstelling van 39,1 miljoen in 2023, 76,1 miljoen in 2024, 71,5 miljoen in 2025, 60,3 miljoen in 2026 en 59,9 miljoen in 2027. De positieve bijstelling is het gevolg van het toekennen van middelen voor loon- en prijsbijstelling, het Prognosemodel Justitiële Ketens (PMJ), de ICT-vernieuwing bij de Raad voor Rechtsbijstand en het verlengen van het programma stelselvernieuwing rechtsbijstand.
Vraag (7)
Wat zijn de precieze gevolgen voor de lonen van het Recherche Samenwerkingsteam met een loon- en prijsbijstelling van 1,2 miljoen euro?
Antwoord:
De loon- en prijsbijstelling heeft geen directe gevolgen voor de lonen van het Recherche Samenwerkingsteam. De lonen van het Recherche Samenwerkingsteam worden bepaald door de CAO politie 2022–2024. De loonbijstelling is bestemd voor de financiering hiervan, en is uitgekeerd aan de Nationale Politie. De eveneens aan Nationale Politie uitgekeerde prijsbijstelling is bedoeld om prijsstijging te compenseren.
Vraag (8)
Kunt u toelichten welke departementen welk deel bijdragen aan de totale uitgaven voor «Forensische geneeskunde»?
Antwoord:
Zie het antwoord bij vraag 10.
Vraag (9)
Kunt u een uitsplitsing bieden van de totale uitgaven aan «Forensische geneeskunde»?
Antwoord:
Zie het antwoord bij vraag 10.
Vraag (10)
Kunt u een uitsplitsing bieden van hoe de additionele middelen voor «Forensische geneeskunde» zullen worden besteed?
Antwoord:
Forensische geneeskunde bestaat uit medische arrestantenzorg, forensisch medisch onderzoek en lijkschouw. Naast JenV, VWS en BZK zijn ook gemeenten, GGD-en, GGDGHOR, universiteiten en de beroepsgroep betrokken waarbij sprake is van meerdere geldstromen die niet zijn uit te splitsen. Wel kan ik u inzicht bieden in de verdeling van de middelen voor de versterking naar de verschillende maatregelen.
Met de Voorjaarsnota zijn meerjarig met ingang van 2024 onderstaande middelen beschikbaar gekomen die nodig zijn om het pakket aan versterkingsmaatregelen te kunnen invoeren en de kwaliteit en continuïteit van de dienstverlening te kunnen borgen.3
Bedrage in € 1.000 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
Structureel |
---|---|---|---|---|---|
Driejarige opleiding forensisch arts |
3.800 |
6.500 |
7.100 |
7.100 |
7.100 |
Wetswijziging postmortaal onderzoek in Wlb |
3.530 |
3.530 |
3.530 |
3.530 |
|
Uitbreiding toezichtstaak IGJ |
500 |
500 |
500 |
500 |
500 |
Dienstverlening GGD en politie |
4.700 |
800 |
800 |
800 |
800 |
Totaal |
9.000 |
11.330 |
11.930 |
12.630 |
12.630 |
Naast de aanvullende middelen bij Voorjaarsnota zijn eerder ook aanvullende middelen (Coalitieakkoord) beschikbaar gesteld. In totaal is daarmee in 2024 € 17,1 miljoen geïntensiveerd voor onderstaande maatregelen met een oploop naar ca. € 22 mln. vanaf 2027.
Bedrage in € 1.000 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
Structureel |
---|---|---|---|---|---|
Medische arrestantenzorg |
1.300 |
1.300 |
1.300 |
1.300 |
1.300 |
Driejarige opleiding |
5.900 |
8.600 |
9.200 |
9.900 |
9.900 |
Postmortaal onderzoek in Wlb |
3.530 |
3.530 |
3.530 |
3.530 |
|
Uitbreiding toezichtstaak IGJ |
500 |
500 |
500 |
500 |
500 |
Dienstverlening GGD en politie |
9.400 |
6.900 |
6.900 |
6.900 |
6.900 |
Totaal |
17.100 |
20.830 |
21.430 |
22.130 |
22.130 |
Vraag (11)
Wat is uw verwachting van de trend in het aantal toevoegingen dat zal worden gevraagd tot aan 2028? Waar is deze verwachting op gestoeld?
Antwoord:
Op basis van het Prognosemodel Justitiële Ketens (PMJ) dat is opgesteld door het WODC is ten opzichte van de raming in de ontwerpbegroting 2023 de verwachte toename in het aantal toevoegingen (excl. piketdeclaraties) 21.177 in 2023, 25.630 in 2024, 22.966 in 2025, 23.098 in 2026. 22.838 in 2027 en 23.116 in 2028. Met deze aanpassingen in de PMJ-raming wordt er omtrent het aantal toevoegingen nog steeds een vlakke trend voor de jaren 2023 tot en met 2028 verwacht.
Vraag (12)
Hoeveel beschikbare detentieplekken verwacht u in 2023 op basis van de naar beneden bijgestelde PMJ-raming (Prognosemodel Justitiële Keten) voor de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI)?
Antwoord:
DJI verwacht voor het gevangeniswezen over 2023 een gemiddelde operationele capaciteit van ongeveer 10.200 plaatsen te realiseren.
Vraag (13)
Kunt u toelichten hoe het naar beneden bijgestelde PMJ-budget voor DJI zich verhoudt tot de financieringsopgave bij DJI, zoals die is toegelicht in de brief van Minister Weerwind van 20 mei 2022?
Antwoord:
Uit de meest recente PMJ-ramingen, die zoals gebruikelijk nog vóór het zomerreces aan Uw Kamer zullen worden aangeboden, blijkt dat de capaciteitsbehoefte bij DJI in 2023 lager is dan de voor dit jaar gefinancierde capaciteit in de begroting voor 2023. Hiermee vallen dus middelen vrij; deze worden ingezet ten behoeve van JenV-brede problematiek.
Vraag (14)
Is de gedeeltelijke bijstelling van de verlaging van de griffierechten ook al meegenomen bij de bijstelling van het PMJ-budget? Zo nee, wat zijn de verwachte gevolgen voor het PMJ-budget als deze bijstelling wordt meegenomen?
Antwoord:
Ja, bij de bijstelling van de PMJ-budgetten voor de Raad voor de rechtspraak en de gesubsidieerde rechtsbijstand is rekening gehouden met de gedeeltelijke bijstelling van de verlaging van de griffierechten. De gedeeltelijke bijstelling is verwerkt bij Voorjaarsnota, en verdeeld over de griffierechten-ontvangsten en de uitgaven.
Vraag (15)
Waarom waren de middelen in het Entry Exit Systeem van Schiphol wel beschikbaar in 2022 maar niet uitbetaald?
Antwoord:
Voor de realisatie van het Entry Exit Systeem op Schiphol zijn in 2022 uitgaven gedaan, maar is een aanvullende beschikking niet meer tot besteding gekomen. De activiteiten waarvoor deze middelen gereserveerd waren, zullen in 2023 uitgevoerd worden. De middelen zijn daarom via de eindejaarsmarge overgegaan naar 2023 en zullen dit jaar aan het Entry Exit Systeem worden uitgegeven.
Vraag (16)
Welk percentage van het Official development assistance-budget (ODA-budget) is er begroot om de kosten van eerstejaarsasielopvang te financieren?
Antwoord:
Met betrekking tot de ODA-toerekening van de eerstejaarsasielopvang worden de regels van de OESO/DAC (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling/Development Assistance Committee) toegepast. De totale toerekening van het eerstejaarsasiel bedraagt 18,4% van het totale ODA-budget voor 2023.
Vraag (17)
Waaruit worden eventuele extra kosten (bovenop de begrote kosten) voor eerstejaarsasielopvang gefinancierd?
Antwoord:
De eventueel extra kosten, boven de begrote kosten, voor de eerstejaarsopvang worden gefinancierd conform de door het Kabinet afgesproken regels omtrent de ODA-toerekening.
Dit betekent dat alleen de kosten van asielzoekers uit DAC-landen (Development Assistance Committee), die beschikken over een asielaanvraag en binnen het eerste jaar van opvang (bekeken op individueel niveau) worden toegerekend aan ODA. De overige kosten worden vanuit de begroting JenV bekostigd. Voor de toerekening aan ODA worden de regels van OESO-DAC gevolgd.
Vraag (18)
Hoe verhoudt de stijging van de toerekening van het ODA voor eerstejaarsasielopvang zich tot de stijging van het ODA-budget, procentueel gezien?
Antwoord:
Hieronder vindt u de jaar-op-jaar wijziging van het totale ODA-budget en van de asieltoerekening, in procenten.
In % mln |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
---|---|---|---|---|---|---|
Totaal ODA (na CEP 2023) |
6.434 |
6.513 |
7.084 |
7.394 |
7.646 |
7.942 |
Procentuele wijziging jaar op jaar |
0 |
1% |
9% |
4% |
3% |
4% |
Asieltoerekening (OCW & JenV) |
1.186 |
1.338 |
1.734 |
1.740 |
645 |
645 |
Procentuele wijziging jaar op jaar |
0 |
13% |
30% |
0% |
-63% |
0% |
Vraag (19)
Hoe verhoudt het budget dat wordt ingezet zich voor de financiering van eerstejaarsasielopvang tot de financiering van het aanpakken van grondoorzaken van migratie in derde landen?
Antwoord:
De ODA-toerekening van eerstejaarsasielopvang wordt uitgevoerd conform de richtlijnen van de OESO/DAC. De middelen vanuit ODA worden alleen ingezet voor maximaal 12 maanden dat de asielprocedure loopt en er nog geen definitieve beschikking is. De middelen die worden bijgedragen vanuit ODA aan asielopvang kunnen niet nogmaals worden ingezet voor andere doeleinden.
Deze middelen die vanuit het ODA-budget worden bijgedragen aan de eerstejaarsopvang van asielzoekers uit DAC-landen hebben geen directe relatie met de middelen die worden ingezet voor het aanpakken van de grondoorzaken van migratie in derde landen.
Het aanpakken van de grondoorzaken van armoede, terreur, irreguliere migratie en klimaatverandering, en het bereiken van de duurzame ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties behoren tot de hoofddoelen van het Nederlandse OS-beleid, zoals toegelicht in de strategienota voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking «Doen waar Nederland goed in is».
Vraag (20)
Welk percentage van het ODA-budget mag er volgens internationale afspraken worden gebruikt voor het financieren van eerstejaarsasielopvang?
Antwoord:
Er zijn geen internationale afspraken over welk percentage van het ODA-budget gebruikt mag worden voor financiering van de eerstejaarsasielopvang. Er zijn alleen richtlijnen over welke kosten van de eerstejaarsopvang die wel en niet mogen worden toegerekend aan ODA.
Vraag (21)
Uit welke landen verwacht u eerstejaarsopvang van asielzoekers in de jaren 2024, 2025 en 2026?
Antwoord:
In de recente prognoses die ten grondslag liggen aan de begroting wordt uitgegaan van een hoog aandeel aan instroom van asielmigranten met een kansrijke nationaliteit, vergelijkbaar met de instroom van de afgelopen jaren. Het merendeel van deze asielmigranten zal ook gebruik maken van opvang door COA. In de prognoses voor de migratieketen worden geen verdere expliciete cijfermatige verwachtingen gemaakt per nationaliteit of land van herkomst. Zie de tabel in de bijlage voor een overzicht van de eerste asielaanvragen naar herkomst over 2022.
De IND publiceert maandelijks een overzicht van de asielinstroom met daarbij ook de nationaliteiten:
https://ind.nl/nl/over-ons/cijfers-en-publicaties/asieltrends
1 |
Syrië |
---|---|
2 |
Afghanistan |
3 |
Turkije |
4 |
Jemen |
5 |
Somalië |
Tabel 1. Top 5 Eerste asielaanvragen naar herkomst van 2022 (bron: IND Asylum Trends)
Vraag (22)
Op welk moment wordt er beoordeeld of de begrote bedragen daadwerkelijk uitgegeven worden aan eerstejaarsopvang van asielzoekers uit DAC-landen? Gaan de bedragen terug naar de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking als de verwachting niet uitkomt?
Antwoord:
Jaarlijks wordt na afloop van een jaar op basis van de individuele asielzoekers bekeken welk deel van de kosten, die gemaakt zijn voor de opvang (en gerelateerde kosten als rechtsbijstand, tolken) bij COA en NIDOS, voldoen aan de richtlijnen van de OESO/DAC. Op basis hiervan volgt een afrekening van de ODA. Indien te veel is toegerekend volgt bij Voorjaarsnota een ODA-tegenboeking en gaan de middelen terug naar BHOS, indien er te weinig is toegerekend worden deze kosten alsnog als ODA geboekt.
Vraag (23)
Hoe verhoudt de toerekening van het ODA-budget voor eerstejaarsasielopvang zich tot de financiering van gemeente in de spreidingswet, met name de specifieke uitkering?
Antwoord:
De toerekening van het ODA-budget voor eerstejaarsopvang van asielzoekers geldt alleen voor specifieke uitgavencategorieën die vallen binnen de OESO-definitie en die gedaan zijn tijdens de eerste 12 maanden van de opvangperiode, door bijvoorbeeld het COA of Nidos. De specifieke uitkering voor gemeenten die extra opvangplekken aanbieden vallen niet binnen de OESO-definitie en worden dus niet betaald uit het ODA-budget.
Vraag (24)
Kunt u toelichten hoe het met 15 miljoen euro naar beneden bijgestelde budget voor DJI zich verhoudt tot de financieringsopgave bij DJI, zoals die is toegelicht in de brief van Minister Weerwind van 20 mei 2022?
Antwoord:
De Rijksbrede dekkingsopgave en het aandeel van het Ministerie van Justitie en Veiligheid hierin betekent dat ook DJI een bijdrage hieraan moet leveren. Over de uitwerking hiervan vindt momenteel overleg plaats. Uitgangspunt hierbij is dat de invulling van deze taakstelling geen invloed heeft op een humaan detentiebeleid en ook niet ten koste gaat van de veiligheid van het personeel, zoals ook in voornoemde brief van 20 mei 2022 aangegeven, en evenmin effect heeft op de personeelsinzet. De te treffen maatregelen zullen, samen met de financieringsopgave en de uitkomsten van de meest recente PMJ-ramingen, verwerkt worden in een sluitende begroting van DJI voor 2024.
Vraag (25)
Over wat voor ontvangsten uit griffierechten gaat het? Hoe kan er op basis van het PMJ een bedrag aan te ontvangen griffierecht begroot worden, nu het PMJ de capaciteitsbehoefte van justitiële ketens voorspelt en er in het strafrecht geen griffierecht is?
Antwoord:
Het betreffende bedrag betreft de ontvangsten aan griffierechten van burgers, overheden, bedrijven en andere rechtspersonen die civiele of bestuursrechtelijke procedures starten. Het Prognosemodel Justitiële ketens (PMJ) is breder dan alleen de strafrechtelijke keten. Het PMJ raamt de ontwikkeling van de capaciteitsbehoefte in zowel de strafrechtelijke, civielrechtelijke en als bestuursrechtelijke keten. De raming van de griffierechtontvangsten in de begroting wordt jaarlijks herijkt op basis van de gerealiseerde ontvangsten, gerealiseerde instroom en de prognose van de instroom in de civielrechtelijke en bestuursrechtelijke keten (PMJ).
Vraag (26)
Over wat voor ontvangsten uit griffierechten gaat het precies op pagina 13? Hoe kan er op basis van het PMJ een bedrag aan te ontvangen griffierecht begroot worden, nu het PMJ de capaciteitsbehoefte van justitiële ketens voorspelt en er in het strafrecht geen griffierecht is?
Antwoord:
Zie het antwoord bij vraag 25.
Vraag (27)
Hoe wordt er in de meerjarige begroting rekening mee gehouden dat het nieuwe Wetboek van Strafvordering waarschijnlijk pas later dan medio 2026 ingevoerd kan worden?
Antwoord:
In de meerjarenbegroting is vooralsnog het uitgangspunt gehanteerd dat de wetgeving in 2026 wordt ingevoerd. In de achtste voortgangsrapportage is aangegeven dat de organisaties in de strafrechtketen na parlementaire goedkeuring van de wetteksten nog enkele jaren nodig hebben om systemen en werkprocessen aan te passen en in te regelen en alle betrokken medewerkers op te leiden. Momenteel vinden gesprekken plaats met de organisaties over de daarvoor te hanteren gezamenlijke termijn. De Minister voor Rechtsbescherming heeft u hierover geïnformeerd bij brief van 12 juni 2023, Kamerstukken II, 29 279, nr. 795.
Vraag (28)
Welke boetes worden exact verhoogd en welke aannames zijn nog meer gedaan bij de berekening van de verhoging van de boetes?
Antwoord:
Welke boetes exact allemaal worden verhoogd vergt nog nadere uitwerking. Deze zal de komende maanden volgen. Bij de berekening is uitgegaan van de geraamde ontvangsten Boeten en transacties op artikel 33, met uitzondering van de opbrengsten van de gerechtelijke boetes.
Vraag (29)
Kan worden toegelicht waarom DJI op basis van de outputfinancieringssystematiek een bedrag van 85 miljoen euro terug moet betalen aan het moederdepartement, terwijl toepassing van diezelfde systematiek ertoe leidde dat in 2021 werd door DJI terugbetaald: 19,6 miljoen euro, in 2020 8,8 miljoen euro en in 2018 en 2019 niets?
Antwoord:
DJI wordt jaarlijks gefinancierd op basis van de verwachte productie van sanctiecapaciteit. Indien de gerealiseerde productie lager blijkt dan wat vooraf gefinancierd is, regelt de systematiek van outputfinanciering (OPF) dat DJI de te hoog gebleken financiering terugstort aan het bestuursdepartement. Omdat de benodigde sanctiecapaciteit van jaar op jaar varieert, leidt dit ook tot verschillen in de door DJI terug te betalen bedragen. De grootste post in de terugbetaling over 2022 betreft de lagere productie bij Overige Forensische zorg, als gevolg van een lagere behoefte dan aanvankelijk geraamd. In zijn algemeenheid geldt dat een terugbetaling door- of een bijbetaling aan DJI altijd wordt bezien in het perspectief van het JenV-brede financieel beeld en in relatie tot de eigen-vermogenspositie van DJI. Dit kan ertoe leiden dat in sommige jaren geen sprake is van een zogenaamde OPF-afrekening, zoals in 2018 en 2019.
Vraag (30)
Bij de afrekening van de opdracht 2022 moet de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) 14 miljoen euro terugbetalen aan het moederdepartement, kunt u dit verder toelichten?
Antwoord:
In de opdrachtverstrekking 2022 heeft IND in totaal € 551 mln. budget toegekend gekregen.
De IND heeft € 4,9 miljoen minder productie gerealiseerd dan bij Najaarsnota werd verwacht. Daarnaast vielen de legesinkomsten hoger uit en hield de IND € 3,8 miljoen over uit specifiek gefinancierde activiteiten. Tezamen leidt dit tot een terugbetaling van € 14 mln. euro.
Vraag (31)
Het budget voor missie kritische communicatie wordt in 2023 verhoogd met 20 miljoen euro en vanaf 2024 met 28 miljoen euro voor realisatie van een nieuw toekomstbestendig communicatienetwerk, kan aangegeven worden wanneer een nieuw systeem C2000 geheel zal vervangen?
Antwoord:
De Kamer wordt middels voortgangsbrieven op de hoogte gehouden van de inspanningen om tot vervanging van het C2000-netwerk te komen. De vervanging zal stapsgewijs plaatsvinden en dus meerdere jaren in beslag nemen. Op dit moment wordt gewerkt aan de voorbereidingen die moeten leiden tot een Programma van Eisen. Hiertoe wordt onder andere een programmastartarchitectuur opgesteld, vindt er een marktverkenning plaats om de volwassenheid en toepasbaarheid van diensten en producten te toetsen en werken we samen met de hoofdgebruikers van C2000 aan een passende governancestructuur voor de nieuwe voorziening. Op basis hiervan actualiseren we het tijdpad van de vervanging van C2000. Ik hoop uw Kamer hierover dit najaar te kunnen berichten.
Vraag (32)
Waarom worden de begrote bijdragen aan medeoverheden ter bestrijding van ondermijning in 2023 niet gedaan? Is dit omdat deze medeoverheden geen uitgaven hebben of is dit een bezuiniging als onderdeel van de rijksbrede dekkingsopgave?
Antwoord:
In de bijdrage aan medeoverheden ter bestrijding van ondermijning, zoals weergegeven in de eerste suppletoire begroting, is geen sprake van een beleidswijziging of taakstelling.
In tabel 5 van de memorie van toelichting worden de mutaties weergegeven, waarbij middelen aan partners ter beschikking worden gesteld voor de aanpak van georganiseerde, ondermijnende criminaliteit. Ofwel, dit betreffen mutaties in het budget van artikel 32/33 naar andere organisaties binnen of buiten het Ministerie van Justitie en Veiligheid, zoals de Nationale Politie, het Openbaar Ministerie, de fiscale inlichtingen- en opsporingsdienst, de Belastingdienst etc.
Vraag (33)
Waaraan wordt de meerjarige bijdrage aan de Raad voor de rechtspraak vanuit aanpak ondermijning in het kader van preventie uitgegeven?
Antwoord:
De meerjarige bijdrage aan de Raad voor de rechtspraak vanuit de aanpak «Preventie met gezag» is beschikbaar gesteld voor de wijkgerichte inzet van de Rechtspraak.
Met deze domeinoverstijgende en gebiedsgerichte aanpak moet worden voorkomen dat jongeren en jongvolwassenen de (georganiseerde en ondermijnende) criminaliteit ingaan of hier verder in afglijden.
Specifiek voor deze aanpak, waar de wijkrechtspraak onderdeel van uitmaakt, is aan de Raad voor de rechtspraak gevraagd bij te dragen aan de integrale domeinoverstijgende en wijkgerichte plannen die door de gemeenten hiervoor worden opgesteld.
De meerjarige bijdrage wordt verstrekt voor de organische uitbreiding van wijkrechtspraak ter versterking van de justitiële keten in de wijken die geprioriteerd zijn in het kader van het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid.
Vraag (34)
Waarom worden de begrote bijdragen aan medeoverheden ter bestrijding van ondermijning in 2023 niet gedaan? Is dit omdat deze medeoverheden geen uitgaven hebben of is dit een bezuiniging als onderdeel van de rijks brede dekkingsopgave?
Antwoord:
Zie het antwoord bij vraag 32.
Vraag (35)
Kunt u toelichten hoe het staat met de oprichting van de Autoriteit online Terroristisch en Kinderpornografisch Materiaal (ATKM) en een tijdspad schetsen van wanneer welke functies actief zullen worden?
Antwoord:
De nationale uitvoeringswet bij de EU Verordening 2021/784 inzake het tegengaan van de verspreiding van terroristische online inhoud is zowel door de Tweede als Eerste Kamer aangenomen. De Autoriteit online Terroristisch en Kinderpornografisch Materiaal (ATKM) kan van start wanneer deze wet in werking treedt. Dit zal gebeuren nadat de beoogde bestuurders van de ATKM een verklaring van geen bezwaar hebben ontvangen. Hiervoor ondergaan zij thans een veiligheidsonderzoek. Verwacht wordt dat deze procedure in of kort na de zomer zal zijn afgerond. Inmiddels zijn de eerste medewerkers aangenomen en zijn de basiswerkprocessen ingericht, zodat de ATKM bij het aantreden van het bestuur kan starten met haar werkzaamheden. Het bestuur is verantwoordelijk voor de doorontwikkeling van de ATKM tot een volwaardige organisatie, alsmede voor de wijze waarop de ATKM uitvoering gaat geven aan haar taken. In eerste instantie zal de ATKM zich richten op de aanpak van online terroristisch materiaal. De ATKM zal haar taken ten aanzien van online kinderpornografisch materiaal oppakken, zodra het wetgevingstraject rond het wetsvoorstel bestuursrechtelijke aanpak online kinderpornografisch materiaal is afgerond.
Vraag (36)
Kan voor het bedrag van 8,8 miljoen euro wat structureel voor de Regionale Informatie- en Expertise Centra (RIEC’s) wordt overgeheveld vanuit het budget aanpak ondermijning een uitsplitsing worden gemaakt per RIEC en voor welke jaren deze overheveling geldt?
Antwoord:
Het betreft een deel van de jaarlijkse structurele bijdrage van JenV aan de RIEC’s voor de regionale aanpak van georganiseerde, ondermijnende criminaliteit. Het bedrag van 8,8 miljoen euro wordt gelijk verdeeld onder de tien RIEC’s, wat neerkomt op een bedrag van 853.000 euro per RIEC, plus loon- en prijsontwikkeling (LPO) van 3,18%. Tot en met 2022 werd dit bedrag rechtstreeks aan de RIEC’s toegekend. Vanaf 2023 wordt dit gebundeld met andere middelen die de RIEC’s van het Ministerie van Justitie en Veiligheid ontvangen.
Vraag (37)
Waar komt het door dat de middelen voor Justid niet geheel tot besteding zullen komen?
Antwoord:
Justid heeft bij Voorjaarsnota 2022 meerjarig middelen ontvangen ter realisatie van een Toekomstvast IV landschap (hierna: TIV). TIV betreft een investering in het toekomstbestendig maken van IV. Na toekenning van de TIV-middelen in mei van 2022 is Justid in gesprek gegaan met de opdrachtgevers. Het initieel vastgestelde kasritme sluit niet aan op de (concept-)opdrachtverstrekking door de opdrachtgevers. Door middel van een kasschuif (verschuiving naar achteren) wordt het beschreven kasritme in overeenstemming gebracht met de opdrachtuitvoering.
Vraag (38)
Kunt u een uitgesplitst overzicht bieden van de totale uitgaven aan terrorismebestrijding in 2023? Kunt u daarbij in ieder geval de uitgaven aan preventie verder uitsplitsen?
Antwoord:
Van de 13 miljoen euro die in 2023 onder de noemer terrorismebestrijding op de begroting staat, wordt 11 miljoen euro besteed aan preventie.
Sinds 2015 wordt er jaarlijks 11 miljoen euro beschikbaar gesteld voor de preventie en aanpak van radicalisering. In 2023 wordt 4 miljoen euro aan landelijke versterkingsgelden verdeeld onder enkele organisaties die middels een lokale, nationale of internationale inzet bijdragen aan de preventie van radicalisering. Ruim 2 miljoen van deze landelijke gelden gaat middels een subsidie naar Stichting Fier, ten behoeve van het Landelijk Steunpunt Extremisme. Verder ontvangt Fonds ZOZ van deze landelijke middelen 0,7 miljoen aan subsidie om in te zetten op projecten die zich richten op het verminderen van extremisme, polarisatie en radicalisering. Daarnaast ontvangt het Ministerie van Buitenlandse Zaken 0,3 miljoen om invulling te geven aan de uitwisseling van goede praktijken met derde landen op het gebied van preventieve maatregelen.
De lokale versterkingsgelden ten bedrage van 7 miljoen euro zijn ter ondersteuning van lokale activiteiten die gericht zijn op het bestrijden en verzwakken van extremistische bewegingen in Nederland, het voorkomen van nieuwe aanwas en het tegengaan van radicalisering. Van deze lokale versterkingsgelden wordt ruim 1 miljoen euro beschikbaar gesteld voor het trainen van professionals door het Rijksopleidingsinstituut voor tegengaan Radicalisering (ROR). Daarmee dragen deze gelden in zijn geheel bij aan de lokale preventieve aanpak van radicalisering, extremisme en terrorisme. Enkele voorbeelden van interventies zijn de inhuur van specialistische expertise op het gebied van duiding, de uitvoering van de persoonsgerichte aanpak, het trainen van eerstelijns professionals, preventieprojecten gericht op identiteitsontwikkeling, familieondersteuning, het vergroten van signaleringsnetwerken, het vergroten van de weerbaarheid van vatbare jongeren.
Vraag (39)
Kunt u een overzicht bieden van alle uitgavenmutaties uit deze suppletoire begroting met betrekking tot terrorismebestrijding?
Antwoord:
De uitgavenmutaties uit de suppletoire begroting zien niet op terrorismebestrijding. De mutaties zien alle op nationale veiligheid.
Vraag (40)
Kunt u een uitsplitsing geven van de middelen die in 2023 wordt verstrekt aan het Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC) om uitvoering te geven aan de door de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) verstrekte opdracht en voor het uitvoeren van aanvullende opdrachten voor de NCTV?
Antwoord:
De Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) heeft vanuit het coalitieakkoord structureel budget ontvangen voor Cyber oplopend tot 33 miljoen vanaf 2027. Voor 2023 betreft dit 13,8 miljoen Deze middelen worden verstrekt aan het NCSC om uitvoering te geven aan de door de NCTV verstrekte opdracht. Dit houdt onder andere in dat er gewerkt wordt aan stelselverandering (Netwerk en Informatiebeveiliging (NIB)/Critical Entities Resilience (CER)-wetgeving), NCSC Next, toekomstvaste Informatie Voorziening (IV). Tevens verstrekt de NCTV als opdrachtgever jaarlijks 8,9 miljoen aan NCSC voor het uitvoeren van aanvullende opdrachten. Zo wordt onder andere gewerkt aan toekomstvaste IV en het verhogen van weerbaarheid middels de Nationaal Detectie Netwerk (NDN).
Bedragen in € 1.000 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
---|---|---|---|---|---|
Coalitieakkoord |
13.750 |
27.500 |
27.500 |
27.500 |
33.000 |
programma |
8.922 |
9.272 |
9.272 |
9.272 |
9.272 |
Vraag (41)
Hebben er gedurende het jaar 2023 intensiveringen plaatsgevonden in de aanpak van radicalisering en extremisme online? Zo ja, welke?
Antwoord:
De aanpak van online radicalisering en extremisme is in 2023 geïntensiveerd. Zo zal in 2023 de Autoriteit Online Terroristisch en Kinderpornografisch Materiaal (ATKM) met haar werkzaamheden starten. De ATKM heeft de bevoegdheid verwijderingsbevelen te sturen aan aanbieders van hostingdiensten, waarna deze het betreffende terroristische online materiaal binnen een uur moeten verwijderen dan wel ontoegankelijk maken. Daarnaast werk ik momenteel aan een versterkte aanpak online met specifieke aandacht voor preventie. Ik zal de Tweede Kamer hierover na de zomer nader informeren.
Vraag (42)
Hoe zijn de door de Staatssecretaris genoemde bedragen (samen 8,7 miljard euro) precies terug te vinden in de suppletoire begroting? In hoeverre worden deze bedragen onderbouwd door de Meerjaren Productie Prognose (MPP)?
Antwoord:
De genoemde 8,7 miljard euro is een optelling van de bedragen, voor alle migratie-gerelateerde onderdelen, die in de jaren 2023 t/m 2026 toegevoegd zijn aan de begroting van JenV op basis van de MPP raming uit februari 2023. Dit is inclusief de verhoging van de ODA-toerekening in die jaren.
Het bedrag is als volgt opgebouwd:
In € mln |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
Totaal |
---|---|---|---|---|---|
Toegevoegd 1e supp |
1.691 |
2.056 |
2.454 |
2.454 |
8,66 |
Belangrijkste mutaties per organisaties:
In € mln |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
---|---|---|---|---|
COA regulier |
650 |
1.290 |
2.061 |
2.061 |
COA (crisis)noodopvang |
700 |
325 |
||
IND |
90 |
95 |
100 |
100 |
IND versnellingsmaatregel |
78 |
102 |
||
Nidos |
129 |
220 |
249 |
249 |
Overig (incl. NP, VWN, RvdR) |
44 |
24 |
44 |
44 |
Totaal |
1.691 |
2.056 |
2.454 |
2.454 |
Vraag (43)
Uit welke landen verwacht u eerstejaarsopvang van asielzoekers in de jaren 2024, 2025 en 2026?
Antwoord:
Zie het antwoord bij vraag 21.
Vraag (44)
Op welk moment wordt er beoordeeld of de begrote bedragen daadwerkelijk uitgegeven worden aan eerstejaarsopvang van asielzoekers uit DAC-landen? Gaan de bedragen terug naar de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking als de verwachting niet uitkomt?
Antwoord:
Zie het antwoord bij vraag 22.
Vraag (45)
Hoe verhoudt de financiering van IND en Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) zich tot de financiering van deze organisaties in de afgelopen 10 jaar?
Antwoord:
IND wordt enerzijds gefinancierd door het moederdepartement en anderzijds vanuit de opbrengsten van leges die IND zelf incasseert door het verlenen van verblijfsvergunningen. In onderstaand overzicht is de totale omzet van de IND van 2012 tot en met 2022 weergegeven.
Ook is er een totaal aantal aanvragen (zowel asiel als regulier) opgenomen en de gemiddelde omzet per behandelde aanvraag. De aantallen aanvragen is minder zeker naarmate het langer terug is in de tijd vanwege historische verschillen in de te onderscheiden typen aanvragen.
De middelen van de IND zijn over de afgelopen 10 jaar structureel toegenomen met uitzondering van het jaar 2016 naar 2017. Dit had te maken met de uitloop van de Syriëcrisis.
Jaar |
Omzet |
Omzetverschil t.o.v. voorgaand jaar |
Totaal aanvragen |
€ p.p. |
|
---|---|---|---|---|---|
2013 |
370.552 |
6.977 |
1,9% |
350.040 |
1.059 |
2014 |
375.572 |
5.020 |
1,4% |
327.830 |
1.146 |
2015 |
408.385 |
32.813 |
8,7% |
341.200 |
1.197 |
2016 |
448.997 |
40.612 |
9,9% |
417.120 |
1.076 |
2017 |
412.591 |
-36.406 |
-8,1% |
419.400 |
984 |
2018 |
416.946 |
4.355 |
1,1% |
441.910 |
944 |
2019 |
458.071 |
41.125 |
9,9% |
550.190 |
833 |
2020 |
467.672 |
9.601 |
2,1% |
496.490 |
942 |
2021 |
526.823 |
59.151 |
12,6% |
512.840 |
1.027 |
2022 |
577.943 |
51.120 |
9,7% |
524.750 |
1.101 |
1e supp 20231 |
682.923 |
183.156 |
31,7% |
528.000 |
1.293 |
Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA)
Voor het COA geeft het onderstaande overzicht de kosten weer van 2013 t/m 2023. Gerelateerd aan de bezetting zijn in de jaren 2022 en 2023 (1e Supp. begroting) de kosten per opvangplek per jaar aanzienlijk hoger dan in de meer stabielere jaren daarvoor (2019 t/m 2021). Voor 2022 en 2023 is dit vooral veroorzaakt door het snel opschalen in benodigde capaciteit met duurdere (crisis)noodopvang.
Vraag (46)
Hoe verhoudt de financiering van 2023, 2024 en 2025 zich tot de verwerken asielverzoeken, aanvragen en opvangaantallen in de afgelopen 10 jaar (dus beschikbare financiering per persoon)?
Antwoord:
Zie het antwoord bij vraag 45.
Vraag (47)
Hoeveel steeg de financiering van IND en COA procentueel gezien in de afgelopen vijf jaar?
Antwoord:
IND wordt enerzijds gefinancierd door het moederdepartement en anderzijds door de opbrengsten van leges die IND zelf genereert door het verlenen van verblijfsvergunningen. In onderstaand overzicht is de totale omzet IND van 2017 tot en met 2022 opgenomen. De verschillen per jaar variëren. Over de afgelopen vijf jaar steeg de financiering van IND in totaal met 40%.
Jaar |
Omzet |
Verschil |
|
---|---|---|---|
2017 |
412.591 |
||
2018 |
416.946 |
4.355 |
1,1% |
2019 |
458.071 |
41.125 |
9,9% |
2020 |
467.672 |
9.601 |
2,1% |
2021 |
526.823 |
59.151 |
12,6% |
2022 |
577.943 |
51.120 |
9,7% |
Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA)
Voor het COA geeft onderstaand overzicht de kostenontwikkeling weer. Duidelijk is dat de kosten meebewegen met de gemiddelde bezetting. Echter in de jaren 2022 en 2023 nemen de kosten sterker toe dan de groei in bezetting, vooral door de invulling van opvang met duurdere (crisis)noodopvang.
Vraag (48)
Wordt de financiering voor gemeenten onder de spreidingswet gefinancierd uit de beschikbare gelden voor het COA? Zo ja, om welk percentage gaat dit en hoe verhoudt zich dit tot de groei in financiering van het COA zelf? Zo nee, waar worden deze gelden dan uit gefinancierd?
Antwoord:
Nee, de kosten die voortvloeien uit de spreidingswet worden niet gefinancierd uit COA-gelden. Bij voorjaarsnota 2023 zijn voor de spreidingswet, in afwachting van parlementaire goedkeuring van het wetsvoorstel en nadere uitwerking, middelen gereserveerd op de aanvullende post. De invoeringskosten en de uitgaven die te maken hebben met de uitkeringssystematiek kunnen straks uit deze middelen gefinancierd worden.
Vraag (49)
De bespoediging afhandeling asiel door de IND is bedoeld om een groot aantal extra zaken in spoor vier af te doen teneinde de voorraad te beperken. Hiervoor wordt het budget in 2023 verhoogd met 78,2 miljoen euro oplopend naar 101,6 miljoen euro in 2024. Waar zal dit budget specifiek voor ingezet worden?
Antwoord:
Ten behoeve van versnellingsmaatregelen op Asiel spoor 4 zaken is meerjarig geld beschikbaar gemaakt. De IND gaat versneld zaken afdoen, aanvankelijk in projectvorm (project bespoediging afdoening asiel (BAA)). Op termijn zullen we de werkwijze – indien succesvol – overnemen en toepassen in de gewone uitvoering, niet langer in projectvorm.
Binnen de BAA zal de IND projectmatig inzetten op het efficiënt afhandelen van asielaanvragen van Syriërs en Jemenieten die (ingevolge het gevoerde landgebonden beleid) snel voor inwilliging in aanmerking komen. De IND gaat 13.000 extra spoor 4-aanvragen per jaar behandelen. Specifiek zullen de beschikbaar gestelde extra middelen ingezet worden voor reguliere personele kosten, materiële kosten behorend bij afdoen van spoor 4 zaken en de inhuur van externen ter ondersteuning of extra besliscapaciteit.
Vraag (50)
Wanneer wordt de versnelling van het aantal afhandelingen van asiel aanvragen in spoor vier verwacht en hoeveel aanvragen verwacht het IND extra te kunnen verwerken?
Antwoord:
De huidige schatting voor extra behandelde aanvragen is 10.000 aanvragen in 2023 en 13.000 in 2024.
Vraag (51)
Voor de implementatie van Entry Exit System op Schiphol zijn aanvullende middelen nodig voor bekostiging van de uitgaven aan Schiphol. Wanneer zal de implementatie van het Entry Exit System op Schiphol afgerond zijn en operationeel?
Antwoord:
Er is een forse vertraging in de oplevering van het centrale Entry Exit Systeem (EES) door het EU-agentschap voor het operationeel beheer van het grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, Veiligheid en recht (eu-LISA). In de JBZ-Raad van 8 juni is door eu-LISA een toelichting gegeven op de laatste stand van zaken en is aangegeven dat verwacht wordt dat in de JBZ-Raad van oktober een nieuwe tijdlijn gepresenteerd kan worden4.
Nadat er een kwalitatief hoogwaardig systeem is opgeleverd door eu-LISA heeft een aantal lidstaten, waaronder Nederland, aangegeven dat nog zo’n 7 maanden nodig zijn voor aansluitingstesten en nationale implementatie activiteiten. Dit geldt ook voor de implementatie van EES op Schiphol.
Het EES kan vervolgens pas in gebruik genomen worden als alle lidstaten zich gereed hebben gemeld en de Commissie conform artikel 66 van verordening 2017 226 een datum voor in gebruik name heeft vastgesteld.
Vraag (52)
Kunt u aangeven wat voor de komende jaren de wetgevingscapaciteit is op het gebied van personen- en familierecht? Op wat voor manieren kan deze worden uitgebreid en is het Ministerie van plan om deze uit te breiden, al dan niet via inhuur?
Antwoord:
Een exacte inschatting van de wetgevingscapaciteit voor de komende jaren op het gebied van het personen- en familierecht is niet te maken. Dit komt doordat de meeste wetgevingsambtenaren die betrokken zijn bij de voorbereiding van wet- en regelgeving op dit rechtsgebied ook werkzaam zijn op andere rechtsgebieden.
Het wetgevingsprogramma van het Ministerie van Justitie en Veiligheid wordt regelmatig bezien op prioriteiten, politieke wensen, behoeften en andere ontwikkelingen. Daardoor is de wetgevingscapaciteit op een zeker rechtsgebied, langjarig gezien, geen constante.
Momenteel bestaan er geen voornemens om de wetgevingscapaciteit op het gebied van het personen- en familierecht uit te breiden. Ook op andere rechtsgebieden is wetgevingscapaciteit vereist om uitvoering te geven aan het wetgevingsprogramma.
Vraag (53)
Er wordt 10 miljoen euro gereserveerd voor de parlementaire enquêtecommissie Covid-19, kan er nader gespecificeerd worden waar deze middelen aan besteed zullen worden?
Antwoord:
De middelen ter hoogte van 8,5 miljoen worden o.a. besteed aan de personele inzet voor de bijzondere (interdepartementale) coördinatie van de evaluatie en verantwoording COVID-19. Daaronder valt in 2023 voornamelijk de coördinatie op de Parlementaire Enquête Corona (PECO) en de kabinetsreactie op het OVV-rapport, maar ook voortzetting van de coördinatie op WOO-verzoeken, coördinatie op hotspot-archivering alsmede evaluatie-analyse. De middelen ter hoogte van 1,5 miljoen worden o.a. ingezet voor personele capaciteit zodat tijdig en adequaat voldaan kan worden aan de informatiebehoefte vanuit de parlementaire enquêtecommissie en eventuele vervolgvragen.