Gepubliceerd: 23 juni 2023
Indiener(s): Sigrid Kaag (viceminister-president , minister financiën) (D66)
Onderwerpen: begroting financiën
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36350-IX-3.html
ID: 36350-IX-3

Nr. 3 NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 23 juni 2023

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

De begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) voor het jaar 2023 komt te luiden:

Wijziging begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) voor het jaar 2023 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)

Art.

Omschrijving

Vastgestelde begroting (incl. NvW)

Mutaties 1e suppletoire begroting (incl. NvW)

   

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

 

Totaal

25.428.966

14.179.542

201.164.293

16.342.880

1.002.319

11.930.371

               
 

Beleidsartikelen

           

1

Belastingen

3.059.245

3.197.340

196.089.253

326.652

39.696

11.580.275

2

Financiële markten

1.031.101

1.031.101

8.459

129

129

69

3

Financieringsactiviteiten publiek-private sector

2.411.862

2.411.862

1.124.850

15.035.141

607.900

228.458

4

Internationale financiële betrekkingen

2.969.354

595.227

16.534

23.729

– 185.001

78.750

5

Exportkrediet-verzekeringen, -garanties en investeringsverzekeringen

10.089.366

176.366

109.182

12.000

12.000

38.000

6

Btw-compensatiefonds

3.760.838

3.760.838

3.760.838

1.244

1.244

1.244

9

Douane

736.312

736.312

605

21.277

21.277

0

13

Toeslagen

898.568

1.798.176

0

621.467

203.833

0

               
 

Niet-beleidsartikelen

           

8

Apparaat

374.166

374.166

54.572

13.280

13.280

3.575

10

Nog onverdeeld

98.154

98.154

0

287.961

287.961

0

Toelichting

Algemeen

In deze nota van wijziging wordt het volgende geregeld:

De ouders die onrecht zijn aangedaan door de problemen met de kinderopvangtoeslag moeten vaak lang wachten voor zij tot financieel herstel kunnen komen en een nieuwe start kunnen maken. Voor veel ouders duurt dit té lang. Hun leven staat in de wachtstand. De urgentie om de hersteloperatie beter en sneller te laten verlopen is daarom groot. Naast eerdere maatregelen over de integrale beoordeling, is de Kamer op 2 juni 2023 geïnformeerd over een aantal aanvullende en vernieuwende maatregelen en denkrichtingen die als doel hebben de ouder sneller duidelijkheid te geven en de regie van de ouder meer centraal te stellen.1 Er is inmiddels doorgewerkt aan de verdere uitwerking van het pakket. In de komende periode kijken we naar de uitvoerbaarheid, de uitvoerders en toetsen we onze aannames.

De maatregelen voor het voorkomen van bezwaren en het versnellen van de afhandeling van bezwaren en de maatregelen voor het vereenvoudigen en versnellen van de oplevering van dossiers leiden naar verwachting niet tot (significante) budgettaire gevolgen. Dit geldt niet voor de maatregelen die betrekking hebben op de vergoeding van aanvullende schade. Het kabinet gaat uit van een aantal van 42.000 gedupeerde ouders op basis van 63.000 aanmeldingen. De meerkosten van deze maatregelen worden op basis van de op dit moment beschikbare inzichten en verwachtingen geraamd op maximaal € 198,7 mln. ten opzichte van de reeds beschikbare en gereserveerde middelen voor werkelijke schade (cumulatief € 131,9 mln. in 2023–2026). Hiermee is er dekking voor de situatie waarin maximaal circa 2.100 van de gedupeerde ouders de route via de Commissie Werkelijke Schade volgen en maximaal circa 16.500 van de gedupeerde ouders voor een vaststellingsovereenkomst kiezen. Hierbij is aangenomen dat het gemiddeld toegekende schadebedrag niet stijgt als gevolg van het verlagen van de eisen voor het aannemelijk maken van causaliteit. Dit betreft primair betalingen aan ouders (€ 154,1 mln. extra). Per behandeld verzoek gaan de bedragen omlaag, maar omdat we meer mensen kunnen accommoderen zullen er ook meer apparaats- en uitvoeringskosten moeten worden gemaakt (€ 44,6 mln. extra). Deze meerkosten zijn naar verwachting inpasbaar binnen op de al beschikbare en op de Aanvullende Post gereserveerde budgetten voor Toeslagenherstel. De totale begroting voor Toeslagenherstel wijzigt daarmee niet en blijft circa € 7,1 mld.

Bovenstaande betreft nadrukkelijk een schatting. De werkelijke budgettaire gevolgen van deze maatregelen zijn op voorhand niet met zekerheid te bepalen. Zo is het aantal ouders dat uiteindelijk gebruik maakt van de mogelijkheid tot een vaststellingsovereenkomst of de route via de Commissie Werkelijke Schade in sterke mate bepalend voor de programma- en uitvoeringskosten. In de berekening is op het punt van hogere instroom van ouders die nu twijfelen een verzoek bij de Commissie Werkelijke Schade te doen, het nog vast te stellen schadekader en de impact van het verlagen van de eisen voor het aannemelijk maken van causaliteit inherent nog een grote mate van onzekerheid. De ontwikkeling op deze punten zal nauwlettend gevolgd worden en met de uitkomsten van deze ontwikkelingen zal de raming bijgesteld worden. Daarnaast is bovenstaande kostenraming nog gebaseerd op circa 63.000 aanmeldingen van ouders. Hiermee wordt aangesloten bij de aannames waarop de huidige Toeslagenherstelbegroting (na goedkeuring van de 1e suppletoire begroting 2023) is gebaseerd. Autonome ontwikkelingen, zoals verwachte stijging in het totaal aantal aanmeldingen bij de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen, worden in de regel éénmaal per jaar verwerkt in de begroting en wel na de voorjaarbesluitvorming. Het parlement zal met de reguliere begrotingscyclus en de Voortgangsrapportage Herstel Toeslagen geïnformeerd worden over eventuele ontwikkelingen in de verwachte budgettaire impact van de maatregelen. Daarnaast is er op dit moment te veel onzekerheid over de autonome ontwikkelingen om deze al budgettair te verwerken. Dit geldt ook voor de impact van autonome ontwikkelingen zoals de verwachte toename in het aantal aanmeldingen op zowel deze maatregelen als de al bestaande regelingen voor Toeslagenherstel.

Het inrichten van de alternatieve schaderoute vraagt capaciteit en tijd. De huidige inschatting is dat het inrichten van een regionale pilot na de zomer, en een definitieve route eind 2023 of begin 2024 haalbaar is. Als deze routes succesvol blijken laten huidige doorrekeningen zien dat de laatste verzoeken om vergoeding van aanvullende schade via een vaststellingsovereenkomst in de eerste helft van 2027 behandeld kunnen worden. Uitvoerbaarheid en juridische houdbaarheid worden nog verder uitgewerkt en getoetst. Door het grofmazige karakter kan naar verwachting een significante versnelling ten opzichte van de huidige situatie gerealiseerd worden. De versnelling hangt wel sterk af van hoeveel ouders een daadwerkelijk vereenvoudigde schadebeoordeling willen en hoeveel ouders een beoordeling willen door de de Commissie Werkelijke Schade. Het kabinet gaat uit van de situatie waarin maximaal 4% van de gedupeerde ouders de route via de de Commissie Werkelijke Schade volgen. Daarnaast is ook relevant hoe snel de de Commissie Werkelijke Schade de eigen verbetermaatregelen kan uitvoeren. De Commissie Werkelijke Schade heeft hiervoor nog geen planning opgeleverd. Daarnaast zijn er de eerdere genoemde onzekerheden over de instroom en de uitvoerbaarheid van de voorgestelde maatregelen.

Artikelsgewijze toelichting bij de begrotingsartikelen

Artikel 13 – Toeslagen

Personele uitgaven

De personele uitgaven van de Commissie Werkelijke Schade zijn herijkt en worden in 2023–2027 met € 17,7 mln. naar boven bijgesteld. Deze middelen zijn afkomstig vanuit de reservering op de Aanvullende Post.2

Opdrachten

Vanuit de reservering op de Aanvullende Post wordt € 26,8 mln. toegevoegd aan «Opdrachten» voor de uitvoering van de vaststellingsovereenkomst route (incl. regionale pilot) in 2023–2027.

(Schade)vergoeding

Voor de programmakosten van de vaststellingsovereenkomst route (incl. regionale pilot) wordt vanuit de reservering op de Aanvullende Post € 97,3 mln. toegevoegd aan «(Schade)vergoeding», daarnaast wordt € 56,8 mln. herschikt binnen het instrument vanwege (verwachte) meevallers in de ramingen.

Tot slot vindt een kasschuif plaats om het geheel meerjarig in 2023–2027 in het gewenste ritme te zetten.

Meerjarige doorwerking

In de onderstaande tabellen zijn de standen eerste suppletoire begroting 2023 vóór nota van wijziging, de mutaties en de standen suppletoire begroting 2023 na nota van wijziging meerjarig opgenomen.

Tabel 2 Meerjarige doorwerking verplichtingen (bedragen x € 1.000)

Art.

Omschrijving

2023

2024

2025

2026

2027

13

Toeslagen

         
 

Stand vóór nota van wijziging

1.566.814

1.341.832

538.706

344.709

332.991

 

Personele uitgaven

3

235

1.455

9.994

6.048

 

Opdrachten

5.200

5.460

6.698

6.698

2.780

 

(Schade)vergoeding

– 51.982

– 4.021

58.291

69.125

25.880

 

Stand na nota van wijziging

1.520.035

1.343.506

605.150

430.526

367.699

Tabel 3 Meerjarige doorwerking uitgaven (bedragen x € 1.000)

Art.

Omschrijving

2023

2024

2025

2026

2027

13

Toeslagen

         
 

Stand vóór nota van wijziging

2.048.788

1.532.459

610.220

344.709

332.991

 

Personele uitgaven

3

235

1.455

9.994

6.048

 

Opdrachten

5.200

5.460

6.698

6.698

2.780

 

(Schade)vergoeding

– 51.982

– 4.021

58.291

69.125

25.880

 

Stand na nota van wijziging

2.002.009

1.534.133

676.664

430.526

367.699

De Minister van Financiën, S.A.M. Kaag