Gepubliceerd: 11 mei 2023
Indiener(s): Sigrid Kaag (viceminister-president , minister financiën) (D66)
Onderwerpen: begroting financiën
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36350-IX-2.html
ID: 36350-IX-2

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

Vergaderjaar 2022‒2023

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikelen 1 en 2

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2023 wijzigingen aan te brengen in:

  • 1. de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB);

  • 2. de begrotingsstaat inzake de Nationale Schuld (IXA).

De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

De Minister van Financiën,S.A.M. Kaag

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1 Leeswijzer

De voorliggende suppletoire begroting bevat de voorgestelde wijzigingen ten opzichte van de ontwerpbegroting 2023 (inclusief Nota van Wijziging1) van het ministerie van Financiën (IXB) en Nationale Schuld (IXA).

In hoofdstuk 2 zijn de overzichten opgenomen met de belangrijkste mutaties; in paragraaf 2.1 voor artikel 1 t/m 13 van IXB en in paragraaf 2.2. voor artikel 11 en 12 van IXA.

Hoofdstuk 3 en hoofdstuk 4 bevatten per beleidsartikel een budgettaire tabel. Conform de Rijksbegrotingsvooschriften (RBV) worden per artikel de (meerjarige) mutaties die groter of gelijk zijn aan de ondergrenzen in de onderstaande (tabel 1) toegelicht. Vanwege de staffel kan de som van de toegelichte mutaties afwijken van de totale mutaties op het artikel.

Tabel 1 Ondergrenzen conform RBV

Omvang begrotingsartikel (stand ontwerpbegroting) in € miljoen

Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen)

Technische mutaties (ondergrens in € miljoen)

< 50

1

2

=> 50 en < 200

2

4

=> 200 < 1000

5

10

=> 1000

10

20

Beleidsmatige mutaties zijn het gevolg van nieuw beleid. Technische mutaties zijn het gevolg van bestaand beleid (bijvoorbeeld overboekingen en ramingsbijstellingen).

De toelichting op de mutatie van de belastingontvangsten is in de Voorjaarnota opgenomen.

2 Beleid

2.1 Overzicht belangrijkste uitgaven- en ontvangstenmutaties IXB

In onderstaande tabellen worden de belangrijkste suppletoire uitgaven-(tabel 2) en ontvangstenmutaties (tabel 3) weergegeven.

Tabel 2 Overzicht belangrijkste suppletoire uitgavenmutaties 2023 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Art.

Uitgaven 2023

Uitgaven 2024

Uitgaven 2025

Uitgaven 2026

Uitgaven 2027

Vastgestelde begroting 2023 na NvW

 

14.179.542

10.824.743

10.858.764

9.202.617

8.669.845

Belangrijkste suppletoire mutaties

      

1) Uitvoeringskosten fiscale wet- regelgeving

1

0

23.279

19.458

39.499

39.727

2) Ambitie verhoging IV-dagen

1

0

26.489

33.377

33.377

33.377

3) Belasting- en invorderingsrente

1

40.298

52

342

607

1.243

4) Bijdrage aan rijksbrede problematiek: belasting- en invorderingsrente

1

7.000

23.000

22.000

22.000

20.000

5) Kapitaalinjectie Invest-NL

3

0

0

0

155.000

0

6) Kapitaalinjectie Invest International

3

113.000

54.000

4.000

‒ 134.000

0

7) Kapitaalinjectie TenneT

3

0

‒ 600.000

‒ 1.458.000

0

0

8) Kapitaalinjectie EBRD

4

0

75.000

0

0

0

9) ESM Kapitaalsleutel correctie

4

‒ 176.000

0

176.000

0

0

10) Bijdrage EU voor rente Oekraïne

4

0

41.436

41.436

41.436

41.436

11) Bijdrage aan rijksbrede problematiek: apparaatsuitgaven beleidsdepartement

8

0

0

0

‒ 10.000

‒ 10.000

12) Loon- en prijsbijstelling

10

297.760

280.937

250.674

242.794

241.250

13) Additionele prijsbijstelling over 2022

10

18.791

17.072

11.968

11.130

11.046

14) Eindejaarsmarge

10

65.281

0

0

0

0

15) Bijdrage aan rijksbrede problematiek: vrijval artikel 10

10

‒ 29.875

0

0

0

0

16) Hersteloperatie toeslagen

13

298.625

341.420

143.071

8.463

0

17) Extra eindejaarsmarge hersteloperatie toeslagen

13

45.819

0

0

0

0

18) Overhevelingen Aanvullende Post

div

12.918

243.870

144.307

116.471

118.615

19) Kasschuiven

div

‒ 147.098

46.936

55.877

26.115

18.170

20) Interdepartementale overboekingen

div

494.659

6.611

10.975

11.856

15.596

21) Overige mutaties

 

7.920

‒ 29.526

‒ 23.250

‒ 26.860

‒ 26.322

Stand 1e suppletoire begroting 2023

 

15.228.640

11.375.319

10.290.999

9.740.505

9.173.983

Toelichting

  • 1. Uitvoeringskosten fiscale wet- en regelgeving

    Vanuit de reservering voor ‘Uitvoeringskosten fiscale wet- en regelgeving’ op de Aanvullende Post (AP) wordt circa € 40 mln. vanaf 2026 overgeheveld naar artikel 1 Belastingen. Deze middelen komen ten gunste van de uitvoering van het coalitieakkoord, Europese wetgeving en nieuwe lastenmaatregelen en overige wijzigingen in de fiscale wet- en regelgeving.

  • 2. Ambitie verhoging IV-dagen

    Het budget voor externe inhuur van de Belastingdienst wordt vanaf 2025 met € 33 mln. verhoogd om de groei naar 640.000 IV-dagen te kunnen realiseren. Aanvullend wordt € 15 mln. beschikbaar gemaakt binnen de Belastingdienst voor de benodigde groei van IV-dagen. Het totale additionele IV-budget bedraagt daarmee € 48 mln. Deze ambitie is noodzakelijk om politieke wensen en fiscale maatregelen sneller te kunnen invoeren. Vanaf 2024 is een groeipad naar 640.000 IV-dagen in 2025 mogelijk met het oog op de beleidswensen en blijvende aandacht voor modernisering en vernieuwing van IV-systemen.

  • 3. Belasting- en invorderingsrente

    De te vergoeden invorderingsrente wordt circa € 40 mln. hoger geraamd in verband met de herstelactie invorderingsrente. Over de stand van zaken van de herstelactie is de Tweede Kamer 16 maart jl. geïnformeerd2.

  • 4. Bijdrage aan rijksbrede problematiek: belasting- en invorderingsrente

    De raming van de belasting- en invorderingsrente is meerjarig herijkt, mede als gevolg van de doorwerking van renteverhogingen door de ECB op de belasting- en invorderingsrente. Er is besloten om de bestaande wettelijke systematiek aan te passen naar een beter uitlegbaar belasting- en invorderingsrente systeem. De achtergrond hiervan wordt toegelicht bij post 3 onder Ontvangstenmutaties. Er wordt nog een uitvoeringstoets opgesteld, waarmee gekeken wordt naar de uitvoerbaarheid en de gevolgen die er voor de uitvoering optreden door deze wijziging. Het nettoresultaat van hogere uitgaven en hogere ontvangsten draagt het ministerie van Financiën bij aan het generale beeld. Samen met de structurele meevaller als gevolg van een hogere grondslag van de vennootschapsbelasting in de renteraming (zie ook post 2 onder Ontvangstenmutaties) levert dit per saldo een structurele bijdrage van € 100 mln. aan de rijksbrede opgave op.

  • 5. Kapitaalinjectie Invest-NL

    In 2022 is € 175 mln. kapitaal gestort in Invest-NL, afgestemd op de kasbehoefte van Invest-NL voor investeringen. Het resterende begrote kapitaal van € 155 mln. voor 2022 wordt doorgeschoven naar 2026. Het totaal van de beoogde kapitaalinjecties wijzigt niet, verspreid over de jaren ontvangt Invest-NL een kapitaalinjectie ter grootte van € 1,7 mld.

  • 6. Kapitaalinjectie Invest International

    De raming voor de kapitaalinjectie Invest International wordt in 2023 met € 113 mln. bijgesteld. Dit betreft enerzijds het doorgeschoven resterende begrote kapitaal van € 37 mln. uit 2022. Anderzijds wordt een kasschuif toegepast om het ritme van de raming van de kapitaalinjectie af te stemmen op de kasbehoefte van Invest International voor investeringen. Het totaal van de beoogde kapitaalinjecties wijzigt niet, verspreid over de jaren ontvangt Invest International een kapitaalinjectie ter waarde van € 833 mln.

  • 7. Kapitaalinjectie TenneT

    Uw Kamer is eerder geïnformeerd dat het kabinet inzet op de volledige verkoop van TenneT Duitsland3. Mocht een transactie onder acceptabele voorwaarden tot stand komen, dan zou de opbrengst van een dergelijke verkoop ten goede komen aan TenneT Holding, de verkopende partij en aandeelhouder van TenneT Duitsland. Met deze opbrengst zou dan vervolgens de Nederlandse kapitaalbehoefte in de komende jaren gefinancierd kunnen worden en zijn de gemaakte reserveringen in de begroting overbodig. Het kabinet acht het hierbij belangrijk dat TenneT voldoende gefinancierd is, conform de minimale credit rating in de nota deelnemingenbeleid, om haar publieke taken te kunnen uitvoeren.

  • 8. Kapitaalinjectie EBRD

    Er volgt mogelijk een kapitaalinjectie aan de European Bank for Reconstruction and Development (EBRD). Met behulp van deze injectie kan EBRD blijven bijdragen aan het steunen van Oekraïne en programma's opstarten in sub-Sahara Afrika. Hoewel nog veel onzeker is, wordt hierover mogelijk later dit jaar besloten. In dat geval zal de verplichting nog in 2023 worden aangegaan. Daarom wordt een reservering opgenomen van € 75 mln. (met bijbehorende uitgave in 2024).

  • 9. ESM Kapitaalsleutel correctie

    De betalingsverplichting ESM wordt met € 176 mln. uitgesteld naar 2025. In de ontwerpbegroting 2023 was een reservering opgenomen voor het actualiseren van de kapitaalsleutel van het ESM vanwege de toetreding van Kroatië. Deze actualisatie is echter uitgesteld en wordt in 2025 opgenomen, omdat de nieuwe kapitaalsleutel wordt geactualiseerd wanneer een nieuw ESM-lid toetreedt, en uiterlijk 1 januari 2026. Het bedrag zal worden geactualiseerd zodra meer duidelijkheid is over de gekozen kapitaalsleutel.

  • 10. Bijdrage EU voor rente Oekraïne

    In december 2022 is in de Ecofin gesproken over een bijdrage van de EU-lidstaten om de rente op de Oekraïne-lening van € 18 mld. in 2023 te compenseren4. De bijdrage zal tussen 2024 tot en met het jaar 2027 circa € 41,4 mln. per jaar bedragen. In afwachting van de bilaterale overeenkomst tussen Nederland en EU, en een update van de Europese Commissie over de hoogte van de bijdrage, wordt een reservering voor de verplichting opgenomen van € 165,7 mln.

  • 11. Bijdrage aan rijksbrede problematiek: apparaatsuitgaven beleidsdepartement

    Vanuit de apparaatsbudgetten van het beleidsdepartement vindt vanaf 2026 een additionele bijdrage van € 10 mln. structureel plaats aan het rijksbrede beeld.

  • 12. Loon- en prijsbijstelling

    De loon- en prijsbijstelling 2023 wordt toegevoegd aan de Financiënbegroting (€ 298 mln. in 2023 en € 241 mln. structureel).

  • 13. Additionele prijsbijstelling over 2022

    De extra prijsbijstelling, ter compensatie van de uitzonderlijk hoge inflatie in 2022, wordt toegevoegd aan de Financiënbegroting (€ 19 mln. in 2023 en € 11 mln. structureel).

  • 14. Eindejaarsmarge

    De eindejaarsmarge 2022 van € 65 mln. wordt toegevoegd aan de Financiënbegroting.

  • 15. Bijdrage aan rijksbrede problematiek: vrijval artikel 10

    Vanuit artikel 10 Nog onverdeeld wordt in 2023 in totaal een bijdrage van € 30 mln. geleverd aan de rijksbrede problematiek onder het uitgavenplafond.

  • 16. Hersteloperatie Toeslagen

    Op basis van de actuele inzichten inzake aantallen, bedragen en nu adequaat geachte aannames wordt het totaal meerjarig beschikbare budget voor de Hersteloperatie Toeslagen naar boven bijgesteld. Deze middelen worden generaal beschikbaar gesteld (€ 792 cumulatief). Tevens wordt € 478 mln. extra op de Aanvullende Post gereserveerd, waarmee het totaal voor FIN beschikbaar gestelde middelen voor toeslagenherstel toeneemt met € 1,3 mld. Zonder het project Versnellen & Verbeteren zou het afhandelen van integrale beoordelingen en bezwaren langer duren dan eerder geraamd. Daarnaast komen er meer bezwaren binnen dan verwacht. Om de doelstelling van Versnellen & Verbeteren te behalen (onder meer: minimaal 90% van de aanmeldingen bij Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (UHT) heeft in Q1 van 2025 een afgeronde integrale beoordeling) en de bezwaren zo goed mogelijk te behandelen, is extra budget nodig. Dit vereist uitvoeringswijzigingen om de productiviteit bij de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (UHT) te verhogen en het aantal toekomstige bezwaren te verkleinen, maar ook additionele capaciteit. Ook de compensatie- en hersteluitgaven vallen naar verwachting hoger uit dan eerder begroot. Dit komt door een groter aantal gedupeerden dat bij de eerste toets in eerste instantie niet als gedupeerde wordt aangemerkt, maar waarvan bij de integrale beoordeling wel gedupeerdheid wordt vastgesteld. Op basis van informatie die begin maart beschikbaar was, is een prognose opgesteld van een totaal van circa 42.000 gedupeerden. Dit is een stijging van circa 7.000 gedupeerden. Hierbij wordt opgemerkt dat deze prognose een momentopname is; u wordt via de voortgangsrapportage Hersteloperatie Toeslagen geïnformeerd over eventuele bijstellingen in deze prognose. Daarnaast doen meer gedupeerden een beroep op - en krijgen meer gedupeerden additionele compensatie toegekend door - de Commissie Werkelijke Schade (CWS). Daarnaast is er een autonome (budgettaire) tegenvaller bij het herstelbedrag van de kindregeling. Tot slot heeft de toename van het verwachte aantal gedupeerden ook effect op de overige herstelregelingen, zoals de ex-partnerregeling en de publieke- en private schuldenoplossing. Een integraal overzicht van de financiële stand van zaken van de Hersteloperatie Toeslagen is te vinden in de bijlagen van de Voorjaarsnota 2023.

  • 17. Extra eindejaarsmarge hersteloperatie toeslagen

    De onderuitputting op de programmamiddelen voor de Hersteloperatie Toeslagen in 2022 wordt middels een extra eindejaarsmarge van circa € 46 mln. opnieuw beschikbaar gesteld om gedupeerde ouders te kunnen compenseren.

  • 18. Overhevelingen Aanvullende Post

    In de periode 2023 tot en met 2027 wordt er circa € 636 mln. overgeheveld van de Aanvullende Post naar de Financiënbegroting. De individuele overhevelingen worden nader toegelicht in de toelichtingen van de artikelen. Het betreft onder andere middelen in het kader van het herijkte bestedingsplan om de dienstverlening van de Belastingdienst en Dienst Toeslagen te verbeteren.

  • 19. Kasschuiven

    Om de budgetten aan te laten sluiten op het benodigde meerjarige ritme worden er verschillende kasschuiven toegepast.

  • 20. Interdepartementale overboekingen

    Dit betreft verschillende overboekingen met andere begrotingen, waaronder middelen van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat voor een mogelijke kapitaalinjectie van € 500 mln. in 2023 aan Stedin. Daarnaast worden middelen overgeheveld van het ministerie van Justitie en Veiligheid voor ondermijning (oplopend tot € 10,9 mln. in 2027). Tevens wordt een incidenteel bedrag van € 4,3 mln. in 2023 en een structureel bedrag van € 0,1 mln. overgeheveld naar het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in het kader van de kabinetsreactie op het rapport van het adviescollege dialooggroep slavernijverleden.

Tabel 3 Overzicht belangrijkste suppletoire ontvangstenmutaties 2023 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Art.

Ontvangsten 2023

Ontvangsten 2024

Ontvangsten 2025

Ontvangsten 2026

Ontvangsten 2027

Vastgestelde begroting 2023 na NvW

 

201.164.293

234.110.649

238.214.894

250.165.141

261.132.330

Belangrijkste suppletoire mutaties

      

1) Belastingontvangsten

1

11.402.665

9.246.678

‒ 2.977.339

‒ 1.935.476

‒ 2.636.454

2) Belasting- en invorderingsrente

1

‒ 5.449

‒ 20.331

31.821

32.112

32.748

3) Bijdrage aan rijksbrede problematiek: belasting- en invorderingsrente

1

135.000

128.000

125.000

123.000

120.000

4) Doorbelasten kosten vervolging

1

17.767

26.969

‒ 2.005

‒ 2.005

‒ 2.005

5) Ontvangsten boetes en schikkingen

1

27.980

12.414

‒ 4.474

‒ 4.500

‒ 4.500

6) Dividenden staatsdeelnemingen

3

247.000

1.655.000

‒ 5.000

‒ 35.000

‒ 69.000

7) Beëindiging steunmaatregelen KLM

3

‒ 5.542

‒ 34.700

‒ 34.700

‒ 740.410

0

8) Ramingsbijstelling renteontvangsten lening Griekenland

4

80.564

70.143

50.723

45.869

44.190

9) Bijdrage aan rijksbrede problematiek: schaderestituties EKV

5

30.000

25.000

25.000

18.000

18.000

10) Overige mutaties

 

386

‒ 5.857

‒ 6.401

‒ 6.415

‒ 2.956

Stand 1e suppletoire begroting 2023

 

213.094.664

245.213.965

235.417.519

247.660.316

258.632.353

Toelichting

  • 1. Belastingontvangsten

    De mutaties van de Belastingontvangsten worden in de Voorjaarsnota 2023 toegelicht.

  • 2. Belasting- en invorderingsrente

    De belasting- en invorderingsrente wordt structureel hoger geraamd als gevolg van een hogere grondslag van de vennootschapsbelasting in de renteraming.

  • 3. Bijdrage aan rijksbrede problematiek: belasting- en invorderingsrente

    De raming van de belasting- en invorderingsrente (bir) is meerjarig herijkt, mede als gevolg van de doorwerking van renteverhogingen door de ECB op de bir. De hoogte van de bir is wettelijk gekoppeld aan het niveau van de ECB-rente. Op basis van de recente ECB rentestijgingen zouden daarmee ook de bir-rentes stijgen met een aanzienlijke budgettaire meevaller tot gevolg. Bij deze voorjaarsbesluitvorming wordt echter van deze systematiek afgeweken. Het ministerie van Financiën stelt voor om de bir-rentepercentages beter op elkaar aan te laten sluiten door het aanpassen van de berekening van de bir-rentepercentages. Dit bevordert tevens de uitlegbaarheid van de bir-renteniveaus en maakt het tegelijkertijd mogelijk om vanuit het ministerie van Financiën een bijdrage aan de rijksbrede problematiek te leveren. Er wordt nog een uitvoeringstoets opgesteld, waarmee gekeken wordt naar de uitvoerbaarheid en de gevolgen die er voor de uitvoering optreden door deze wijziging. Het nettoresultaat van hogere uitgaven en hogere ontvangsten draagt het ministerie van Financiën bij aan het generale beeld. Samen met de structurele meevaller als gevolg van een hogere grondslag van de vennootschapsbelasting in de renteraming (zie ook post 2 bij de Ontvangsten) levert dit per saldo een structurele bijdrage van € 100 mln. aan de rijksbrede opgave op. De precieze budgettaire gevolgen van de aangepaste berekeningssystematiek worden op dit momenteel doorgerekend.

  • 4. Doorbelasten kosten vervolging

    De raming wordt in 2023 en 2024 opgehoogd aangezien de effecten van de coronacrisis op deze ontvangsten van kortere duur waren dan eerder gedacht, waardoor de ontvangsten eerder het oude niveau bereiken.

  • 5. Ontvangsten boetes en schikkingen

    De boeteopbrengsten worden in 2023 en 2024 hoger geraamd aangezien de effecten van de coronacrisis op deze ontvangsten van kortere duur waren dan eerder gedacht, waardoor de ontvangsten eerder het oude niveau bereiken.

  • 6. Dividenden staatsdeelnemingen

    De dividendraming wordt aangepast aan de meest recente informatie over het verwachte dividend van de staatsdeelnemingen, als gevolg van de huidige marktomstandigheden. Conform afspraken met TenneT, ontvangt de Staat de kapitaalinjectie 2023 aan TenneT terug indien in 2024 een volledige verkoop van TenneT Duitsland gerealiseerd wordt.

  • 7. Beëindiging steunmaatregelen KLM

    Bij de publicatie van de jaarcijfers 2022 heeft KLM aangegeven te verwachten het steunpakket in april te kunnen beëindigen. KLM is nu een nieuwe private kredietfaciliteit overeengekomen en beëindigt het steunpakket per 17 april 2023. De financiële voorwaarden die zijn gesteld aan het verlenen van het steunpakket en de luchtvaartinhoudelijke voorwaarden die niet ook elders zijn vastgelegd komen te vervallen. De budgettaire gevolgen van het opzeggen van de steunmaatregelen zijn het vervallen van de staatsgarantie op de (opgezegde) kredietfaciliteit, het recht op trekken van de directe lening en alle bijbehorende geraamde (premie)ontvangsten.

  • 8. Ramingsbijstelling renteontvangsten lening Griekenland

    Op basis van de meest recente renteramingen worden de verwachte ontvangsten van de lening aan Griekenland in 2023 met circa € 80,6 mln. naar boven bijgesteld. De rente die Griekenland moet betalen is gebaseerd op de 3-maands Euribor rente, met een opslag van 0,5%. Doordat de Euribor rente is gestegen, krijgt Nederland meer renteontvangsten.

  • 9. Bijdrage aan rijksbrede problematiek: schaderestituties EKV

    Het ministerie van Financiën verwacht de komende 6 jaar een incidentele ontvangst van circa € 131 mln. cumulatief op de exportkredietverzekering (ekv) uit hoofde van een terugbetaling van een schuld door Argentinië daterend van vóór 1999. Dit vloeit voort uit het op 28 oktober 2022 bereikte akkoord tussen de Club van Parijs en Argentinië. De betalingen worden in de regelingen uitgesmeerd tot en met het jaar 2028. De extra ontvangsten worden ingezet ten behoeve van de rijksbrede problematiek onder het uitgavenplafond.

2.2 Overzicht belangrijkste uitgaven- en ontvangstenmutaties IXA

In onderstaande tabellen worden de belangrijkste suppletoire uitgaven-(tabel 4) en ontvangstenmutaties (tabel 5) weergegeven.

Tabel 4 Overzicht belangrijkste suppletoire uitgavenmutaties 2023 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Art.

Uitgaven 2023

Uitgaven 2024

Uitgaven 2025

Uitgaven 2026

Uitgaven 2027

Vastgestelde begroting 2023

 

38.885.297

39.143.710

26.512.659

34.040.408

38.103.571

Belangrijkste suppletoire mutaties

      

1) Rente vaste schuld

11

220.000

929.000

1.845.000

3.159.000

4.612.000

2) Rente vlottende schuld

11

565.000

990.000

747.000

696.000

721.000

3) Rente derivaten

11

19.000

0

0

0

0

4) Aflossing vaste schuld

11

‒ 1.000

1.000

1.000

4.011.000

2.000

5) Rentelasten kasbeheer

12

1.959.929

2.492.779

2.070.657

2.077.901

2.237.310

6) Verstrekte leningen

12

400.000

400.000

400.000

400.000

400.000

7) Overige mutaties

 

4.500

4.000

4.000

4.000

4.000

Stand 1e suppletoire begroting 2023

 

42.052.726

43.960.489

31.580.316

44.388.309

46.079.881

Toelichting

  • 1. Rente vaste schuld

    De rentelasten vaste schuld vallen naar verwachting hoger uit. Bij de uitgifte van nieuwe schuld worden de rentetarieven vastgelegd tegen het dan geldende rentetarief. Daarnaast is er gerekend met hogere rentepercentages zoals die door het CPB zijn geraamd in de CEP. Hierdoor ontstaat een structurele tegenvaller van € 0,2 mld. in 2023 oplopend tot € 4,6 mld. in 2027.

  • 2. Rente vlottende schuld

    De raming van de rentelasten vlottende schuld valt hoger uit als gevolg van wijzigingen in de omvang van de kortlopende schuld en de hoogte van de korte rente. De korte rente is door het CPB hoger geraamd in de CEP dan de rente waarmee in de ontwerpbegroting 2023 rekening is gehouden. Hierdoor ontstaat een structurele tegenvaller van € 0,6 mld. in 2023 oplopend tot € 0,7 mld. in 2027.

  • 3. Rente derivaten

    De rentelasten op de langlopende derivaten zijn naar verwachting € 19 mln. hoger in 2023 als gevolg van de gestegen korte rente.

  • 4. Aflossing vaste schuld

    De aflossing vaste schuld neemt in 2026 met € 4 mld. toe als gevolg van de uitgifte van leningen met een aflosdatum in 2026.

  • 5. Rentelasten kasbeheer

    De raming van de rentelasten kasbeheer is hoger dan geraamd bij de ontwerpbegroting 2023. Dit is het gevolg van het bijwerken van de realisatie en de nieuwe rentestanden in de CEP-raming van het CPB.

  • 6. Verstrekte leningen

    Naar verwachting worden er meer leningen verstrekt aan de deelnemers van het schatkistbankieren dan eerder geraamd. De raming wordt daardoor structureel met € 400 mln. naar boven bijgesteld.

Tabel 5 Overzicht belangrijkste suppletoire ontvangstenmutaties 2023 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Art.

Ontvangsten 2023

Ontvangsten 2024

Ontvangsten 2025

Ontvangsten 2026

Ontvangsten 2027

Vastgestelde begroting 2023

 

69.374.958

63.675.766

54.050.508

57.739.944

59.332.021

Belangrijkste suppletoire mutaties

      

1) Rente derivaten

11

‒ 238.000

‒ 210.000

‒ 164.000

‒ 149.000

‒ 122.000

2) Uitgifte vaste schuld

11

‒ 7.857.000

‒ 1.565.000

6.100.000

24.889.000

16.583.000

3) Mutatie vlottende schuld

11

1.902.000

0

0

0

0

4) Rentebaten kasbeheer

12

7.282

22.756

63.748

101.390

135.072

5) Aflossingen op leningen

12

124.117

107.778

138.439

159.975

78.669

6) Mutatie in rekening courant en deposito

12

12.825.824

‒ 3.471.099

‒ 1.785.242

‒ 716.540

‒ 64.666

Stand 1e suppletoire begroting 2023

 

76.139.181

58.560.201

58.403.453

82.024.769

75.942.096

Toelichting

  • 1. Rente derivaten

    Er worden minder rentebaten op derivaten verwacht dan eerder geraamd. De rente op derivaten worden berekend op basis van de rentepercentages zoals die door het CPB zijn geraamd. Door de hogere rentepercentages in de CEP vallen de verwachte rentebaten lager uit. Hierdoor ontstaat een structurele tegenvaller.

  • 2. Uitgifte vaste schuld

    De raming voor de uitgifte van de vaste schuld is voor het lopende jaar met € 7,9 mld. naar beneden bijgesteld als gevolg van het financieringsplan 2023. Het financieringsplan geeft een beschrijving van de geschatte omvang en de totstandkoming van de financieringsbehoefte van de Nederlandse Staat voor 2023 en een overzicht van de manier waarop het Agentschap van plan is deze in te vullen. De raming voor 2025 en verder is hoger dan eerder geraamd bij de ontwerpbegroting 2023, als gevolg van de gewijzigde kassaldi tot en met 2027.

  • 3. Mutatie vlottende schuld

    De vlottende schuld stijgt in 2023 met € 1,9 mld. Dit is het gevolg van een hogere financieringsbehoefte doordat de raming van het kastekort voor het lopende begrotingsjaar sterk is toegenomen. Schommelingen in de financieringsbehoefte in een lopend begrotingsjaar worden zo veel mogelijk opgevangen op de geldmarkt.

  • 4. Rentebaten kasbeheer

    De raming van de rentebaten kasbeheer is hoger dan geraamd bij de ontwerpbegroting 2023. Dit is het gevolg van het bijwerken van de realisatie en de nieuwe rentestanden in de CEP-raming van het CPB.

  • 5. Aflossingen op leningen

    Op basis van de actuele inzichten wordt verwacht dat de aflossingen op de leningen, die door de agentschappen, rechtspersonen met een wettelijke taak (RWT's) en derden in het kader van schatkistbankieren zijn afgesloten, hoger uitvallen dan eerder geraamd.

  • 6. Mutatie in rekening courant en deposito

    Uit een actualisatie van de raming van uitgaven en inkomsten van sociale fondsen blijkt dat deze fondsen in 2023 meer middelen storten in de schatkist. Dit betekent dat de geraamde mutatie in het saldo op de rekeningen-courant en deposito's stijgt. De verwachting is dat het saldo vanaf 2024 lager uitvalt dan eerder geraamd.

2.3 Overzicht Coronamaatregelen

In onderstaande tabel worden de coronagerelateerde uitgaven- en ontvangsten weergegeven per begrotingsartikel. In onderstaande tabel zijn bijbehorende Kamerstukken opgenomen voor verdere toelichting. Ook is een uitgebreid overzicht terug te vinden op de pagina «Overheidsfinanciën in coronatijd» op www.rijksfinancien.nl.

Tabel 6 Overzicht Coronamaatregelen (bedragen x € 1 mln.)

Naam maatregel/regeling

Bedrag verplichtingen 2023

Bedrag uitgaven 2023

Bedrag ontvangsten 2023

Relevante Kamerstukken

Belasting- en invorderingsrente

‒ 7,0

‒ 7,0

‒ 73,5

Kamerstukken II 2019-2020, 35 412, nr. 1, 35 466, nr. 1 en 35 540, nr. 1Kamerstukken II 2020-2021, 35 850 nr. 1 en 35 420, nr. 348

Steunmaatregelen KLM

‒ 1.561,5

0,0

11,8

Kamerstukken II 2019-2020, 35 505, nr. 1Kamerstukken II 2020-2021, 29 232, nr. 41

EIB pan-Europees Garantiefonds

0,0

75,1

0,0

Kamerstukken II 2019-2020, 35 492, nr. 1 en 35 492, nr. 2

Herverzekering leverancierskredieten

12,0

12,0

8,0

Kamerstukken II 2019-2020, 35 433, nr. 1

3 Beleidsartikelen Ministerie van Financiën (IXB)

3.1 Artikel 1 Belastingen

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 7 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 1 Belastingen (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Ontwerpbegroting 2023 (1)

Mutaties via NvW, ISB, moties en amendementen (2)

Vastgestelde begroting 2023 (3)=(1)+(2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5)=(3)+(4)

Mutatie 2024

Mutatie 2025

Mutatie 2026

Mutatie 2027

 

Verplichtingen

3.059.245

0

3.059.245

326.652

3.385.897

348.822

187.235

376.853

215.782

          

Uitgaven (1) + (2)

3.197.340

0

3.197.340

39.696

3.237.036

247.086

187.602

220.409

230.572

          

(1) Apparaatsuitgaven

3.052.054

0

3.052.054

40.898

3.092.952

143.592

162.712

187.427

187.266

          

Personele uitgaven

2.570.785

0

2.570.785

55.433

2.626.218

133.372

146.680

168.782

174.697

Eigen personeel

2.172.136

0

2.172.136

4.656

2.176.792

103.991

107.120

131.782

137.697

Inhuur externen

390.698

0

390.698

50.692

441.390

29.346

39.525

36.965

36.965

Overig personeel

7.951

0

7.951

85

8.036

35

35

35

35

          

Materiële uitgaven

481.269

0

481.269

‒ 14.535

466.734

10.220

16.032

18.645

12.569

ICT

27.509

0

27.509

10.434

37.943

708

8.490

10.431

4.040

Bijdrage aan SSO's

362.591

0

362.591

‒ 39.728

322.863

662

112

1.725

2.001

Overig materieel

91.169

0

91.169

14.759

105.928

8.850

7.430

6.489

6.528

          

(2) Programma-uitgaven

145.286

0

145.286

‒ 1.202

144.084

103.494

24.890

32.982

43.306

          

Bekostiging

3.251

0

3.251

‒ 3.251

0

‒ 3.251

‒ 3.251

‒ 3.251

‒ 3.251

Vergoeding proceskosten

3.251

0

3.251

‒ 3.251

0

‒ 3.251

‒ 3.251

‒ 3.251

‒ 3.251

          

Garanties

171

0

171

0

171

0

0

0

0

Garantie procesrisico's

171

0

171

0

171

0

0

0

0

          

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

14.991

0

14.991

‒ 1.740

13.251

‒ 1.505

‒ 2.105

‒ 2.105

‒ 2.105

Waarderingskamer

2.446

0

2.446

‒ 97

2.349

‒ 97

‒ 97

‒ 97

‒ 97

Kadaster

2.849

0

2.849

‒ 84

2.765

‒ 84

‒ 84

‒ 84

‒ 84

Kamer van Koophandel

339

0

339

‒ 18

321

‒ 18

‒ 18

‒ 18

‒ 18

Overige bijdrage ZBO's/RWT's

9.357

0

9.357

‒ 1.541

7.816

‒ 1.306

‒ 1.906

‒ 1.906

‒ 1.906

          

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

478

0

478

3.660

4.138

2.477

3.077

3.077

3.077

Internationale Douaneraad

185

0

185

0

185

0

0

0

0

Bijdrage overige (inter)nationale organisaties

293

0

293

3.660

3.953

2.477

3.077

3.077

3.077

          

Opdrachten

372.952

0

372.952

‒ 24.715

348.237

‒ 4.024

‒ 1.568

6.059

17.747

ICT opdrachten

302.643

0

302.643

‒ 25.950

276.693

907

4.101

13.505

18.314

Overige opdrachten

70.309

0

70.309

1.235

71.544

‒ 4.931

‒ 5.669

‒ 7.446

‒ 567

          

Bijdrage aan agentschappen

4.722

0

4.722

4.555

9.277

3.406

3.406

3.606

3.606

Bijdrage Logius

3.323

0

3.323

1.135

4.458

1.285

1.285

1.485

1.485

Bijdrage overige agentschappen

1.399

0

1.399

3.420

4.819

2.121

2.121

2.121

2.121

          

(Schade)vergoeding

28.899

0

28.899

‒ 27.009

1.890

83.339

2.989

2.989

2.989

(Schade)vergoedingen

28.899

0

28.899

‒ 30.209

‒ 1.310

80.139

‒ 211

‒ 211

‒ 211

Vergoeding proceskosten

0

0

0

3.200

3.200

3.200

3.200

3.200

3.200

          

Rente

130.722

0

130.722

47.298

178.020

23.052

22.342

22.607

21.243

Belasting- en invorderingsrente

130.722

0

130.722

47.298

178.020

23.052

22.342

22.607

21.243

          

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

‒ 410.900

0

‒ 410.900

0

‒ 410.900

0

0

0

0

Toerekening uitgaven aan Douane

‒ 203.543

0

‒ 203.543

0

‒ 203.543

0

0

0

0

Toerekening uitgaven aan Toeslagen

‒ 207.357

0

‒ 207.357

0

‒ 207.357

0

0

0

0

          

Ontvangsten (3) + (4)

196.089.253

0

196.089.253

11.580.275

207.669.528

9.393.730

‒ 2.826.997

‒ 1.786.869

‒ 2.490.211

          

Programma-ontvangsten (3)

196.003.347

0

196.003.347

11.577.963

207.581.310

9.393.730

‒ 2.826.997

‒ 1.786.869

‒ 2.490.211

          

waarvan: Belastingontvangsten

195.188.311

0

195.188.311

11.402.665

206.590.976

9.246.678

‒ 2.977.339

‒ 1.935.476

‒ 2.636.454

          

Bekostiging

145.176

0

145.176

17.767

162.943

26.969

‒ 2.005

‒ 2.005

‒ 2.005

Doorbelasten kosten vervolging

145.176

0

145.176

17.767

162.943

26.969

‒ 2.005

‒ 2.005

‒ 2.005

          

Rente

482.668

0

482.668

129.551

612.219

107.669

156.821

155.112

152.748

Belasting- en invorderingsrente

482.668

0

482.668

129.551

612.219

107.669

156.821

155.112

152.748

          

Boetes en schikkingen

187.192

0

187.192

27.980

215.172

12.414

‒ 4.474

‒ 4.500

‒ 4.500

Ontvangsten boetes en schikkingen

187.192

0

187.192

27.980

215.172

12.414

‒ 4.474

‒ 4.500

‒ 4.500

          

Apparaatsontvangsten (4)

85.906

0

85.906

2.312

88.218

0

0

0

0

Tabel 8 Uitsplitsing verplichtingen (bedragen € 1.000)

Omschrijving

Ontwerpbegroting 2023 (1)

Mutaties via NvW, ISB, moties en amendementen (2)

Vastgestelde begroting 2023 (3)=(1)+(2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5)=(3)+(4)

Mutatie 2024

Mutatie 2025

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Verplichtingen

3.059.245

0

3.059.245

326.652

3.385.897

348.822

187.235

376.853

215.782

waarvan garantieverplichtingen

326

0

326

0

326

0

0

0

0

Garantie procesrisico's

326

0

326

0

326

0

0

0

0

waarvan overige verplichtingen

3.058.919

0

3.058.919

326.652

3.385.571

348.822

187.235

376.853

215.782

Toelichting

Verplichtingen

Overige verplichtingen

Het verplichtingenbudget wordt in 2023 met € 320 mln. en structureel met € 210 mln. opgehoogd. De mutaties in de verplichtingen zijn veelal gelijk aan de uitgavenmutaties. Een aantal mutaties zien alleen op het verplichtingenbudget en worden hieronder toegelicht. Waar de mutaties gelijk zijn aan de mutaties in de uitgaven wordt dit toegelicht onder 'Uitgaven'. De belangrijkste verplichtingenmutaties zijn:

  • Een ophoging in 2023 van € 172 mln. voor «Opdrachten ICT» vanwege vertragingen in aanbestedingen vanuit 2022 en vanwege een aantal nieuwe verwachte contracten in 2023.

  • Een ophoging van € 36 mln. per jaar voor «Eigen personeel» vanwege het meerjarige OV-contract. Het verplichtingenbudget voor «Overig materieel» wordt verhoogd met € 24 mln. in 2023. Dit betreffen technische boekingen aangezien vanaf 2023, conform de rijksbegrotingsvoorschriften, in een aantal gevallen de verplichtingen en uitgaven aan elkaar gelijk worden gesteld. Eerder moest de meerjarige verplichting worden geboekt in het jaar dat de verplichting werd vastgelegd.

  • «Inhuur externen» wordt in 2023 met € 34 mln. opgehoogd vanwege het afsluiten van inhuurcontracten.

  • Het verplichtingenbudget wordt in 2024 en 2026 opgehoogd met respectievelijk € 47 mln. en € 121 mln. en in de overige jaren verlaagd in verband met de verwachte verlenging en vernieuwing van een contract in 2024 en 2026.

Uitgaven

Personele uitgaven

Eigen personeel

De uitgaven aan eigen personeel bij de Belastingdienst worden hoger geraamd, oplopend tot per saldo € 138 mln. in 2027. De belangrijkste oorzaken zijn:

  • De uitgaven aan eigen personeel worden in 2023 met € 28 mln. verlaagd vanwege verwachte onderbezetting. De onderbezetting wordt grotendeels opgevangen met externe inhuur.

  • Naar aanleiding van het rapport «Ongekend onrecht» van de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK) zijn middelen beschikbaar gesteld. Vanuit de reservering voor ‘Dienstverlening’ zijn eerder in 2021 middelen overgeheveld naar de Belastingdienst voor de jaren 2021-2023. Om de plannen door te zetten wordt circa € 55 mln. per jaar vanaf 2024 overgeheveld naar de Belastingdienst voor uitgaven aan eigen personeel. Deze middelen komen onder andere ten gunste aan Stella teams, fysieke loketten en de Belastingtelefoon.

  • Vanuit de reservering voor ‘Uitvoeringskosten fiscale wet- en regelgeving’ op de Aanvullende Post AP wordt circa € 40 mln. vanaf 2026 overgeheveld naar artikel 1 Belastingen voor uitgaven aan eigen personeel. Deze middelen komen ten gunste van de uitvoering van wetgeving uit het coalitieakkoord, Europese wetgeving en nieuwe lastenmaatregelen en overige wijzigingen in de fiscale wet- en regelgeving.

  • Er wordt € 20 mln. herschikt van ‘Bijdrage aan SSO’s’ naar ‘Eigen personeel’. Deze middelen, die op eerstgenoemde post gereserveerd stonden, zijn onder andere bestemd voor de wervingscapaciteit en personeelsfaciliteiten als gevolg van stijgende formatie.

Inhuur externen

De uitgaven aan inhuur externen wordt in 2023 per saldo € 51 mln. en in latere jaren € 37 mln. hoger geraamd. De belangrijkste mutaties zijn:

  • In 2023 vindt er een herschikking van € 20 mln. plaats van ‘Eigen personeel’ naar ‘Inhuur externen’. Gezien de huidige onderbezetting wordt een deel van de werkzaamheden opgevangen met externe inhuur.

  • Vanuit artikel 13 Toeslagen wordt in 2023 € 21 mln. overgeheveld naar de Belastingdienst voor uitgaven aan externe inhuur. Een aantal dienstonderdelen van de Belastingdienst voert als ketenpartner werkzaamheden uit voor de Hersteloperatie Toeslagen.

  • Het budget voor externe inhuur van de Belastingdienst wordt vanaf 2025 met € 33 mln. verhoogd om de groei naar 640.000 IV-dagen te kunnen realiseren. Aanvullend wordt € 15 mln. beschikbaar gemaakt binnen de Belastingdienst voor de benodigde groei van IV-dagen. Het totale additionele IV-budget bedraagt daarmee € 48 mln. Deze ambitie is noodzakelijk om politieke wensen en fiscale maatregelen sneller te kunnen invoeren en het landschap toekomstbestendig te maken. Het daadwerkelijk kunnen werven van de (inhuur-)capaciteit in de huidige arbeidsmarkt vormt een belangrijke randvoorwaarde, evenals het vervolgens absorberen van deze grote hoeveelheid extra mensen in de organisatie. Tevens zal gekeken worden naar het verhogen van de productiviteit of in eerste instantie het tegengaan van dalende productiviteit.

Materiële uitgaven

ICT

De uitgaven aan ICT voor het apparaat van de Belastingdienst, bijvoorbeeld uitgaven voor werkplekken en telefoniekosten, worden in 2023 per saldo circa € 10 mln. hoger geraamd. Ook in latere jaren worden hogere uitgaven geraamd. Op basis van actuele ramingen worden er budgetneutrale aanpassingen gedaan tussen de financiële instrumenten.

Bijdrage aan SSO's

De uitgaven aan SSO’s worden in 2023 per saldo met circa € 40 mln. verlaagd en structureel met circa € 2 mln. verhoogd. Hiervan betreft € 20 mln. een herschikking van het budget naar ‘Eigen personeel’ (zie toelichting onder ‘Inhuur externen’). De overige verlaging van in 2023 betreft een budgetneutrale aanpassing tussen financiële instrumenten als gevolg van actuele ramingen.

Overig materieel

De uitgaven aan overig materieel worden in 2023 per saldo circa € 15 mln. hoger geraamd en in latere jaren worden eveneens hogere uitgaven geraamd. Verder wordt op basis van actuele ramingen een aantal budgetneutrale aanpassingen gedaan tussen financiële instrumenten. Daarnaast wordt er structureel circa € 6 mln. overgeheveld vanuit de reservering voor ‘Dienstverlening’ ten behoeve van communicatiemiddelen, publieke campagnes, licenties en onderhoud van systemen.

Opdrachten

Op deze post wordt circa € 30 mln. in 2023 naar latere jaren geschoven om meer aan te sluiten op de meerjarenraming van de directie Informatievoorziening (IV). Daarnaast hebben er nog een aantal mutaties plaatsgevonden die kleiner van omvang zijn, waardoor het budget in 2023 per saldo daalt met € 26 mln.

(Schade)vergoeding

In de Kamerbrief van 4 november jl. is de Tweede Kamer geïnformeerd over de uitwerking van het tegemoetkomingsbeleid Fraude Signalering Voorziening (FSV) en Minnelijke Schuldsanering Natuurlijke Personen (MSNP)5. Met de huidige inzichten zal het zwaartepunt van de compensatie plaatsvinden in 2024. Hiervoor waren in een eerder stadium middelen gereserveerd. Van dit budget wordt € 30 mln. van 2023 naar 2024 geschoven en wordt € 50 mln. in 2024 overgeheveld van de Aanvullende Post naar artikel 1 Belastingen.

Rente

De te vergoeden invorderingsrente wordt in 2023 circa € 40 mln. hoger geraamd in verband met de herstelactie invorderingsrente. Over de stand van zaken van de herstelactie is de Tweede Kamer 16 maart jl. geïnformeerd6. Daarnaast is de raming van de belasting- en invorderingsrente meerjarig herijkt, mede als gevolg van de doorwerking van renteverhogingen door de ECB op de belasting- en invorderingsrente. Er is besloten om de bestaande wettelijke systematiek aan te passen naar een beter uitlegbaar belasting- en invorderingsrente systeem. De achtergrond hiervan wordt toegelicht onder het kopje Rente bij de Ontvangsten. Er wordt nog een uitvoeringstoets opgesteld, waarmee gekeken wordt naar de uitvoerbaarheid en de gevolgen die er voor de uitvoering optreden door deze wijziging. Het nettoresultaat van hogere uitgaven en hogere ontvangsten draagt het ministerie van Financiën bij aan het generale beeld. Samen met de structurele meevaller als gevolg van een hogere grondslag van de vennootschapsbelasting in de renteraming (zie ook de toelichting onder het kopje Rente bij de Ontvangsten) levert dit per saldo een structurele bijdrage van € 100 mln. aan de rijksbrede opgave op.

Ontvangsten

Bekostiging

De raming wordt in 2023 en 2024 opgehoogd aangezien de effecten van de coronacrisis op deze ontvangsten van kortere duur waren dan eerder gedacht. De ontvangsten bereiken hierdoor eerder het oude niveau.

Rente

De belasting- en invorderingsrente wordt structureel hoger geraamd als gevolg van een hogere grondslag van de vennootschapsbelasting in de renteraming. Daarnaast is de raming van de belasting- en invorderingsrente (bir) meerjarig herijkt, mede als gevolg van de doorwerking van renteverhogingen door de ECB op de bir. De hoogte van de bir is wettelijk gekoppeld aan het niveau van de ECB-rente. Op basis van de recente ECB rentestijgingen zouden daarmee ook de bir-rentes stijgen met een aanzienlijke budgettaire meevaller tot gevolg. Bij deze voorjaarsbesluitvorming wordt echter van deze systematiek afgeweken. Het ministerie van Financiën stelt voor om de bir-rentepercentages beter op elkaar aan te laten sluiten door het aanpassen van de berekening van de bir-rentepercentages. Dit bevordert tevens de uitlegbaarheid van de bir-renteniveaus en maakt het tegelijkertijd mogelijk om vanuit het ministerie van Financiën een bijdrage aan de rijksbrede problematiek te leveren. Er wordt nog een uitvoeringstoets opgesteld, waarbij gekeken wordt naar de uitvoerbaarheid en de gevolgen die er voor de uitvoering optreden door deze wijziging. Het nettoresultaat van hogere uitgaven en hogere ontvangsten draagt het ministerie van Financiën bij aan het generale beeld. Samen met de structurele meevaller als gevolg van een hogere grondslag van de vennootschapsbelasting in de renteraming levert dit per saldo een structurele bijdrage van € 100 mln. aan de rijksbrede opgave op. De precieze budgettaire gevolgen van de aangepaste berekeningssystematiek worden op dit momenteel doorgerekend.

Boetes en schikkingen

De boeteopbrengsten worden in 2023 en 2024 hoger geraamd aangezien de effecten van de coronacrisis op deze ontvangsten van kortere duur waren dan eerder gedacht. De ontvangsten bereiken hierdoor eerder het oude niveau.

Belastingontvangsten

In de Voorjaarsnota 2023 worden de mutaties van de Belastingontvangsten toegelicht. De aansluiting met de Voorjaarsnota en de bedragen in de begrotingstoelichting (artikel 1 Belastingen, tabel budgettaire gevolgen van beleid) ziet er als volgt uit:

Tabel 9 Belastingontvangsten (bedragen x € 1.000)
 

Ontwerpbegroting 2023

Nvw en ISB's

Vastgestelde begroting 2023 na NvW en ISB's (1)

Mutatie 1e suppletoire begroting (2)

Stand 1e suppletoire begroting 2023 (3) = (1+2)

Totaal belastingontvangsten

242.476.279

0

242.476.279

12.509.503

254.985.782

– /– Afdracht Gemeentefonds

40.477.613

0

40.477.613

1.039.597

41.517.210

– /– Afdracht Provinciefonds

2.996.423

0

2.996.423

65.114

3.061.537

– /– Afdracht BES-fonds

53.094

0

53.094

883

53.977

– /– Belastingontvangsten artikel 6 Btw-compensatiefonds

3.760.838

0

3.760.838

1.244

3.762.082

Belastingontvangsten artikel 1 Belastingen

195.188.311

0

195.188.311

11.402.665

206.590.976

3.2 Artikel 2 Financiële markten

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 10 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 2 Financiële markten (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Ontwerpbegroting 2023 (1)

Mutaties via NvW, ISB, moties en amendementen (2)

Vastgestelde begroting 2023 (3)=(1)+(2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5)=(3)+(4)

Mutatie 2024

Mutatie 2025

Mutatie 2026

Mutatie 2027

 

Verplichtingen

1.031.101

0

1.031.101

129

1.031.230

159

159

159

159

          

Uitgaven

1.031.101

0

1.031.101

129

1.031.230

159

159

159

159

          

Bekostiging

7.304

0

7.304

28

7.332

28

28

28

28

Accountantskamer

1.432

0

1.432

28

1.460

28

28

28

28

Muntcirculatie

4.309

0

4.309

0

4.309

0

0

0

0

IMVO convenanten

30

0

30

0

30

0

0

0

0

Overig

1.533

0

1.533

0

1.533

0

0

0

0

          

Opdrachten

1.009.724

0

1.009.724

339

1.010.063

39

39

39

39

Wijzer in geldzaken

1.634

0

1.634

0

1.634

0

0

0

0

Vakbekwaamheid

4.901

0

4.901

360

5.261

60

60

60

60

Uitvoeringskosten SRH

1.000

0

1.000

0

1.000

0

0

0

0

Schadeloosstelling SRH

1.000.750

0

1.000.750

0

1.000.750

0

0

0

0

Overig

1.439

0

1.439

‒ 21

1.418

‒ 21

‒ 21

‒ 21

‒ 21

          

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

12.894

0

12.894

‒ 259

12.635

71

71

71

71

Bijdrage AFM BES-toezicht

705

0

705

0

705

0

0

0

0

Bijdrage DNB toezicht en DGS BES

2.020

0

2.020

0

2.020

0

0

0

0

Bijdrage toezicht en handhaving MIF

460

0

460

‒ 330

130

0

0

0

0

Bijdrage PSD II

558

0

558

‒ 558

0

0

0

0

0

Bijdrage FEC

3.724

0

3.724

71

3.795

71

71

71

71

Overig

5.427

0

5.427

558

5.985

0

0

0

0

          

Storting/onttrekking begrotingsreserve

625

0

625

0

625

0

0

0

0

Dotatie begrotingsreserve NHT

625

0

625

0

625

0

0

0

0

          

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

554

0

554

21

575

21

21

21

21

IASB

420

0

420

21

441

21

21

21

21

(Caribean) Financial Action Task Force

134

0

134

0

134

0

0

0

0

          

Ontvangsten

8.459

0

8.459

69

8.528

0

0

0

0

          

Bekostiging

2.000

0

2.000

0

2.000

0

0

0

0

Ontvangsten muntwezen

2.000

0

2.000

0

2.000

0

0

0

0

          

Opdrachten

1.455

0

1.455

0

1.455

0

0

0

0

Wijzer in geldzaken

1.455

0

1.455

0

1.455

0

0

0

0

          

Ontvangsten

5.004

0

5.004

69

5.073

0

0

0

0

Overig

5.004

0

5.004

69

5.073

0

0

0

0

Tabel 11 Uitsplitsing verplichtingen (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Ontwerpbegroting 2023 (1)

Mutaties via NvW, ISB, moties en amendementen (2)

Vastgestelde begroting 2023 (3)=(1)+(2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5)=(3)+(4)

Mutatie 2024

Mutatie 2025

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Verplichtingen

1.031.101

0

1.031.101

129

1.031.230

159

159

159

159

waarvan overige verplichtingen

1.031.101

0

1.031.101

129

1.031.230

159

159

159

159

Muntcirculatie

4.309

0

4.309

0

4.309

0

0

0

0

Vakbekwaamheid

4.901

0

4.901

360

5.261

60

60

60

60

Bijdrage DNB toezicht en DGS BES

2.020

0

2.020

0

2.020

0

0

0

0

Bijdrage FEC

3.724

0

3.724

71

3.795

71

71

71

71

Schadeloosstelling SRH

1.000.750

0

1.000.750

0

1.000.750

0

0

0

0

Overige betalingsverplichtingen

15.397

0

15.397

‒ 302

15.095

28

28

28

28

Toelichting

De mutaties op het niveau van de financiële instrumenten komen niet boven de ondergrenzen uit binnen de staffel (conform de RBV, zie ook de Leeswijzer op pagina 4). Toelichting van deze mutaties blijft derhalve achterwege.

3.3 Artikel 3 Financieringsactiviteiten publiek-private sector

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 12 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 3 Financieringsactiviteiten publiek-private sector (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Ontwerpbegroting 2023 (1)

Mutaties via NvW, ISB, moties en amendementen (2)

Vastgestelde begroting 2023 (3)=(1)+(2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5)=(3)+(4)

Mutatie 2024

Mutatie 2025

Mutatie 2026

Mutatie 2027

 

Verplichtingen

2.411.862

0

2.411.862

15.035.141

17.447.003

‒ 561.202

‒ 1.466.332

17.000

‒ 4.000

          

Uitgaven

2.411.862

0

2.411.862

607.900

3.019.762

‒ 550.000

‒ 1.458.000

17.000

‒ 4.000

          

Garanties

20

0

20

0

20

0

0

0

0

Regeling Bijzondere Financieringen

20

0

20

0

20

0

0

0

0

          

Leningen

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Lening KLM

0

0

0

0

0

0

0

0

0

          

Opdrachten

3.746

0

3.746

‒ 600

3.146

0

0

0

0

Uitvoeringskosten staatsdeelnemingen

3.746

0

3.746

‒ 600

3.146

0

0

0

0

Opstart Invest International

0

0

0

0

0

0

0

0

0

          

Vermogensverschaffing/-onttrekking

2.399.000

0

2.399.000

613.000

3.012.000

‒ 546.000

‒ 1.454.000

21.000

0

Kapitaalinjectie TenneT

1.822.000

0

1.822.000

0

1.822.000

‒ 600.000

‒ 1.458.000

0

0

Afdrachten Staatsloterij

100.000

0

100.000

0

100.000

0

0

0

0

Kapitaalinjectie Invest-NL

330.000

0

330.000

0

330.000

0

0

155.000

0

Kapitaalinjectie Invest International

147.000

0

147.000

113.000

260.000

54.000

4.000

‒ 134.000

0

Kapitaalinjectie regionale netbeheerders

0

0

0

500.000

500.000

0

0

0

0

          

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

5.096

0

5.096

‒ 500

4.596

0

0

0

0

NLFI

5.096

0

5.096

‒ 500

4.596

0

0

0

0

          

Storting/onttrekking begrotingsreserve

4.000

0

4.000

‒ 4.000

0

‒ 4.000

‒ 4.000

‒ 4.000

‒ 4.000

Dotatie begrotingsreserve Gasunie

4.000

0

4.000

‒ 4.000

0

‒ 4.000

‒ 4.000

‒ 4.000

‒ 4.000

          

Ontvangsten

1.124.850

0

1.124.850

228.458

1.353.308

1.617.300

‒ 42.700

‒ 778.410

‒ 72.000

          

Garanties

21.350

0

21.350

‒ 9.542

11.808

‒ 37.700

‒ 37.700

‒ 20.493

‒ 3.000

Premieontvangsten garantie KLM

17.350

0

17.350

‒ 5.542

11.808

‒ 34.700

‒ 34.700

‒ 17.493

0

Premieontvangsten Gasunie

4.000

0

4.000

‒ 4.000

0

‒ 4.000

‒ 4.000

‒ 4.000

‒ 4.000

Premieontvangsten garantie FMO

0

0

0

0

0

1.000

1.000

1.000

1.000

          

Leningen

0

0

0

0

0

0

0

‒ 722.917

0

Aflossing lening KLM

0

0

0

0

0

0

0

‒ 722.917

0

          

Vermogensverschaffing/-onttrekking

1.099.000

0

1.099.000

238.000

1.337.000

1.655.000

‒ 5.000

‒ 35.000

‒ 69.000

Afdrachten Staatsloterij

100.000

0

100.000

0

100.000

0

0

0

0

Dividenden staatsdeelnemingen

990.000

0

990.000

247.000

1.237.000

1.655.000

‒ 5.000

‒ 35.000

‒ 69.000

Winstafdracht DNB

9.000

0

9.000

‒ 9.000

0

0

0

0

0

waarvan: Griekse inkomsten SMP

0

0

0

0

0

0

0

0

0

waarvan: rente-inkomsten ESM

9.000

0

9.000

‒ 9.000

0

0

0

0

0

          

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

4.500

0

4.500

0

4.500

0

0

0

0

NLFI

4.500

0

4.500

0

4.500

0

0

0

0

Tabel 13 Uitsplitsing verplichtingen (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Ontwerpbegroting 2023 (1)

Mutaties via NvW, ISB, moties en amendementen (2)

Vastgestelde begroting 2023 (3)=(1)+(2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5)=(3)+(4)

Mutatie 2024

Mutatie 2025

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Verplichtingen

2.411.862

0

2.411.862

15.035.141

17.447.003

‒ 561.202

‒ 1.466.332

17.000

‒ 4.000

waarvan garantieverplichtingen

0

0

0

14.438.500

14.438.500

0

0

0

0

Garanties en vrijwaringen staatsdeelnemingen

0

0

0

‒ 1.561.500

‒ 1.561.500

0

0

0

0

Garantie FMO

0

0

0

16.000.000

16.000.000

0

0

0

0

waarvan overige verplichtingen

2.411.862

0

2.411.862

596.641

3.008.503

‒ 561.202

‒ 1.466.332

17.000

‒ 4.000

Lening SRH

0

0

0

‒ 11.259

‒ 11.259

‒ 11.202

‒ 8.332

0

0

Kapitaalinjectie Invest-NL

330.000

0

330.000

0

330.000

0

0

155.000

0

Kapitaalinjectie Invest International

147.000

0

147.000

113.000

260.000

54.000

4.000

‒ 134.000

0

Afdrachten Staatsloterij

100.000

0

100.000

0

100.000

0

0

0

0

Kapitaalinjectie TenneT

1.822.000

0

1.822.000

0

1.822.000

‒ 600.000

‒ 1.458.000

0

0

Kapitaalinjectie regionale netbeheerders

0

0

0

500.000

500.000

0

0

0

0

Overige betalingsverplichtingen

12.862

0

12.862

‒ 5.100

7.762

‒ 4.000

‒ 4.000

‒ 4.000

‒ 4.000

Toelichting

Verplichtingen

Garantieverplichtingen

Garanties en vrijwaringen staatsdeelnemingen

Bij de publicatie van de jaarcijfers 2022 heeft KLM aangegeven te verwachten het steunpakket in april te kunnen beëindigen. KLM is nu een nieuwe private kredietfaciliteit overeengekomen en beëindigt het steunpakket per 17 april 2023. De financiële voorwaarden die zijn gesteld aan het verlenen van het steunpakket en de luchtvaartinhoudelijke voorwaarden die niet ook elders zijn vastgelegd komen te vervallen. De budgettaire gevolgen van het opzeggen van de steunmaatregelen zijn het vervallen van de staatsgarantie op de (opgezegde) kredietfaciliteit, het recht op trekken van de directe lening en alle bijbehorende geraamde (premie)ontvangsten.

Garantie FMO

Er is op ambtelijk niveau akkoord over een herziene staatsgarantie tussen de staat en FMO. De vorige overeenkomst stamt uit 1998 en is namens de staat door MinFIN en MinBHOS ondertekend. Met de voorgestelde herziene overeenkomst wordt de staatsgarantie aan FMO in belangrijke mate in overeenstemming gebracht met het beleidskader risicoregelingen, het kabinetsbeleid voor risicoregelingen zoals garanties. Voor de huidige garantie was geen plafond vastgesteld. Met de herziene overeenkomst geldt er een plafond voor deze garantie en is het risico voor de staat zodoende gemaximeerd.

Overige verplichtingen

Lening SRH

De verplichting voor de lening SRH wordt in 2023 met € 11,3 mln. naar beneden bijgesteld. SRH heeft een vordering op de Nederlandse staat, waarop sinds oktober 2020 negatieve rente van toepassing is. Conform de afspraken in de leningdocumentatie wordt de rente niet betaald maar afgeboekt op de vordering.

Kapitaalinjectie Invest-NL

In 2022 is € 175 mln. kapitaal gestort in Invest-NL, afgestemd op de kasbehoefte van Invest-NL voor investeringen. Het resterende begrote kapitaal van € 155 mln. voor 2022 wordt doorgeschoven naar 2026. Het totaal van de beoogde kapitaalinjecties wijzigt niet, verspreid over de jaren ontvangt Invest-NL een kapitaalinjectie ter waarde van € 1,7 mld.

Kapitaalinjectie Invest International

De raming voor de kapitaalinjectie Invest International wordt in 2023 met € 113 mln. bijgesteld. Dit betreft enerzijds het doorgeschoven resterende begrote kapitaal van € 37 mln. uit 2022. Anderzijds wordt een kasschuif toegepast om het ritme van de raming van de kapitaalinjectie af te stemmen op de kasbehoefte van Invest International voor investeringen. Het totaal van de beoogde kapitaalinjecties wijzigt niet, verspreid over de jaren ontvangt Invest International een kapitaalinjectie ter waarde van € 833 mln.

Kapitaalinjectie TenneT

Uw Kamer is eerder geïnformeerd dat het kabinet inzet op de volledige verkoop van TenneT Duitsland7. Mocht een transactie onder acceptabele voorwaarden tot stand komen, dan zou de opbrengst van een dergelijke verkoop ten goede komen aan TenneT Holding, de verkopende partij en aandeelhouder van TenneT Duitsland. Met deze opbrengst zou dan vervolgens de Nederlandse kapitaalbehoefte in de komende jaren gefinancierd kunnen worden en zijn de gemaakte reserveringen in de begroting overbodig. Het kabinet acht het hierbij belangrijk dat TenneT voldoende gefinancierd is, conform de minimale credit rating in de nota deelnemingenbeleid, om haar publieke taken te kunnen uitvoeren.

Kapitaalinjectie regionale netbeheerders

Bij een eventuele goedkeuring van een kapitaalstorting in Stedin, zal Financiën namens de Staat participeren in het aandelenkapitaal van Stedin en vervolgens als aandeelhouder optreden. Voor een eventuele participatie is € 500 mln. gereserveerd op de EZK begroting. Deze middelen worden, voorafgaand aan een eventueel akkoord, overgeheveld naar de FIN-begroting.

Overige betalingsverplichtingen

De overige betalingsverplichtingen worden met € 5,1 mln. naar beneden bijgesteld. Dit komt vooral door het vervallen van de geraamde dotatie van € 4 mln. aan de begrotingsreserve Gasunie, vanwege het beëindigen van de garantie aan Gasunie.

Uitgaven

Vermogensverschaffing/-onttrekking

Zie toelichting onder 'Verplichtingen'.

Ontvangsten

Garanties

Premieontvangsten garantie KLM

Zie toelichting onder 'Verplichtingen'. Met het vervallen van de staatsgarantie op de (opgezegde) kredietfaciliteit, vervallen ook de bijbehorende geraamde (premie)ontvangsten vanaf 17 april 2023.

Leningen

Aflossing lening KLM

Zie toelichting onder 'Verplichtingen'. Met het vervallen van het recht op trekken van de directe lening, vervalt ook de geraamde aflossing in 2026.

Vermogensverschaffing/-onttrekking

Dividenden staatsdeelnemingen

De dividendraming wordt in 2023 met € 247 mln. bijgesteld aan de meest recente informatie over het verwachte dividend van de staatsdeelnemingen, als gevolg van de huidige marktomstandigheden. Conform afspraken met TenneT, ontvangt de Staat de kapitaalinjectie 2023 aan TenneT terug indien in 2024 een volledige verkoop van TenneT Duitsland gerealiseerd wordt.

Winstafdracht DNB

De raming voor de winstafdracht DNB wordt met € 9 mln. naar beneden bijgesteld door de beëindiging van de rentecompensatie voor het ESM (Europees Stabiliteitsmechanisme). Aangezien er geen sprake meer is van negatieve rente waarover compensatie nodig is, wordt de rentecompensatie op nihil gesteld.

3.4 Artikel 4 Internationale financiële betrekkingen

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 14 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 4 Internationale financiële betrekkingen (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Ontwerpbegroting 2023 (1)

Mutaties via NvW, ISB, moties en amendementen (2)

Vastgestelde begroting 2023 (3)=(1)+(2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5)=(3)+(4)

Mutatie 2024

Mutatie 2025

Mutatie 2026

Mutatie 2027

 

Verplichtingen

2.728.964

240.390

2.969.354

23.729

2.993.083

‒ 20

1.539.980

‒ 20

‒ 20

          

Uitgaven

570.227

25.000

595.227

‒ 185.001

410.226

116.434

217.434

41.434

41.434

          

Garanties

75.145

0

75.145

0

75.145

0

0

0

0

EIB pan-Europees garantiefonds

75.145

0

75.145

0

75.145

0

0

0

0

          

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

493.201

25.000

518.201

‒ 185.001

333.200

116.434

217.434

41.434

41.434

Multilaterale ontwikkelingsbanken en fondsen

20

0

20

‒ 1

19

‒ 2

‒ 2

‒ 2

‒ 2

Rentecompensatie ESM

9.000

0

9.000

‒ 9.000

0

0

0

0

0

Wereldbank

308.181

0

308.181

0

308.181

0

0

0

0

EBRD

0

25.000

25.000

0

25.000

75.000

0

0

0

Kapitaalinleg ESM

176.000

0

176.000

‒ 176.000

0

0

176.000

0

0

Bijdrage EU voor rente Oekraïne

0

0

0

0

0

41.436

41.436

41.436

41.436

          

Leningen

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Teruggave winsten

0

0

0

0

0

0

0

0

0

          

Opdrachten

1.881

0

1.881

0

1.881

0

0

0

0

Technische assistentie

1.881

0

1.881

0

1.881

0

0

0

0

          

Ontvangsten

16.534

0

16.534

78.750

95.284

65.139

45.708

40.840

42.633

          

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

1.954

0

1.954

3.190

5.144

0

‒ 11

‒ 25

‒ 99

Ontvangsten IFI's

1.954

0

1.954

0

1.954

0

‒ 11

‒ 25

‒ 99

Ontvangsten ESM Kapitaal

0

0

0

3.190

3.190

0

0

0

0

          

Leningen

14.580

0

14.580

75.560

90.140

65.139

45.719

40.865

42.732

Renteontvangsten lening Griekenland

9.576

0

9.576

80.564

90.140

70.143

50.723

45.869

44.190

Renteontvangsten lening Oekraïne

5.004

0

5.004

‒ 5.004

0

‒ 5.004

‒ 5.004

‒ 5.004

‒ 1.458

Tabel 15 Uitsplitsing verplichtingen (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Ontwerpbegroting 2023 (1)

Mutaties via NvW, ISB, moties en amendementen (2)

Vastgestelde begroting 2023 (3)=(1)+(2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5)=(3)+(4)

Mutatie 2024

Mutatie 2025

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Verplichtingen

2.728.964

240.390

2.969.354

23.729

2.993.083

‒ 20

1.539.980

‒ 20

‒ 20

waarvan garantieverplichtingen

2.551.063

215.390

2.766.453

‒ 40.624

2.725.829

0

1.364.000

0

0

Garantie aan DNB inzake IMF

1.187.063

0

1.187.063

285.321

1.472.384

0

0

0

0

ESM

1.364.000

0

1.364.000

‒ 1.388.710

‒ 24.710

0

1.364.000

0

0

AIIB

0

0

0

96

96

0

0

0

0

Wereldbank

0

0

0

669

669

0

0

0

0

MFB

0

215.390

215.390

0

215.390

0

0

0

0

MFB Headroomgarantie

0

0

0

1.062.000

1.062.000

0

0

0

0

          

waarvan overige verplichtingen

177.901

25.000

202.901

64.353

267.254

‒ 20

175.980

‒ 20

‒ 20

Wereldbank

0

0

0

‒ 333

‒ 333

0

0

0

0

EBRD

0

25.000

25.000

75.000

100.000

0

0

0

0

Kapitaalinleg ESM

176.000

0

176.000

‒ 176.000

0

0

176.000

0

0

Bijdrage EU voor rente Oekraïne

0

0

0

165.743

165.743

0

0

0

0

Technische assistentie kiesgroeplanden

1.881

0

1.881

0

1.881

0

0

0

0

Overige betalingsverplichtingen

20

0

20

‒ 57

‒ 37

‒ 20

‒ 20

‒ 20

‒ 20

Toelichting

Verplichtingen

Garantieverplichtingen

Garantie aan DNB inzake IMF

De uitstaande garantie wordt door verschillende oorzaken aangepast. Allereerst wordt de hoogte aangepast naar aanleiding van de meest recente SDR-wisselkoers (Special Drawing Right). Tevens was in 2022 budget gereserveerd voor de additionele garantie aan de DNB naar aanleiding van het uitlenen van 0,3 mld. SDR aan het IMF inzake het Poverty Reduction and Growth Trust. In overleg met DNB en het IMF is deze uitbreiding uitgesteld en deze wordt nu samengevoegd met de uitbreiding van 0,2 mld. SDR uit de ontwerpbegroting 2023. Daarnaast lopen de garanties van de ESAF en PRGF af (voorlopers van de PRGT).

ESM

De verplichting voor de garantie aan het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM) wordt met circa € 1,39 mld. naar beneden bijgesteld. Dit komt grotendeels doordat in de ontwerpbegroting 2023 een reservering was opgenomen voor het actualiseren van de kapitaalsleutel van het ESM vanwege de toetreding van Kroatië (circa € 1,36 mld.). Deze actualisatie is echter uitgesteld en vooralsnog wordt de oude kapitaalsleutel gebruikt. De nieuwe kapitaalsleutel wordt geactualiseerd wanneer een nieuw ESM-lid toetreedt, maar uiterlijk 1 januari 2026. Het budget is daarom toegevoegd aan 2025. Afhankelijk van het moment van aanpassing en de gekozen kapitaalsleutel zal het budget worden aangepast. Daarnaast verloopt de kortingsperiode van Estland. Deze wijziging werd in 2022 verwacht, maar is pas ingegaan in 2023 waardoor de hoogte van de Nederlandse garantie afneemt.

MFB Headroomgarantie

Op 9 november heeft de Europese Commissie een voorstel gedaan voor additionele steun aan Oekraïne. Het gaat in totaal om € 18 mld. aan concessionele leningen die worden gefinancierd via de headroom van de Europese begroting8. Nederland neemt hiervoor op haar eigen begroting een garantie op ter hoogte van het Nederlandse bni-aandeel van 5,9%. Eerder is de ophoging van het verplichtingenbudget met € 1,062 mld. via een nota van wijziging op de tweede suppletoire begroting 2022 verwerkt. Echter heeft de ondertekening van de leenovereenkomst in 2022 niet meer plaatsgevonden, deze is in januari 2023 getekend. Daarom wordt het verplichtingenbudget voor 2023 opgehoogd met € 1,062 mld.

Overige verplichtingen

EBRD

Er volgt mogelijk een kapitaalinjectie aan de European Bank for Reconstruction and Development (EBRD). Met behulp van deze injectie kan EBRD blijven bijdragen aan het steunen van Oekraïne en programma's opstarten in sub-Sahara Afrika. Hoewel nog veel onzeker is, wordt hierover mogelijk later dit jaar besloten. In dat geval zal de verplichting nog in 2023 worden aangegaan. Daarom wordt in 2023 een reservering opgenomen van € 75 mln. (met bijbehorende uitgave in 2024).

Kapitaalinleg ESM

De betalingsverplichting ESM wordt met € 176 mln. uitgesteld naar 2025. In de ontwerpbegroting 2023 was een reservering opgenomen voor het actualiseren van de kapitaalsleutel van het ESM vanwege de toetreding van Kroatië. Deze actualisatie is echter uitgesteld en wordt in 2025 opgenomen, omdat de nieuwe kapitaalsleutel wordt geactualiseerd wanneer een nieuw ESM-lid toetreedt, en uiterlijk 1 januari 2026. Het bedrag zal worden geactualiseerd zodra meer duidelijkheid is over de gekozen kapitaalsleutel.

Bijdrage EU voor rente Oekraïne

In december 2022 is in de Ecofin gesproken over een bijdrage van de EU-lidstaten om de rente op de Oekraïne lening van € 18 mld. in 2023 te compenseren.9 De bijdrage zal tussen 2024 tot en met het jaar 2027 circa € 41,4 mln. per jaar bedragen. In afwachting van de bilaterale overeenkomst tussen Nederland en EU, en een update van de Europese Commissie over de hoogte van de bijdrage wordt een reservering voor de verplichting opgenomen van € 165,7 mln.

Uitgaven

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

Rentecompensatie ESM

De rentecompensatie ESM wordt beëindigd en daarom wordt de raming met € 9 mln. naar beneden bijgesteld.

EBRD

Zie toelichting onder 'Verplichtingen'.

Kapitaalinleg ESM

Zie toelichting onder 'Verplichtingen'.

Bijdrage EU voor rente Oekraïne

Zie toelichting onder 'Verplichtingen'.

Ontvangsten

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

De raming van de ontvangsten ESM kapitaal wordt met circa € 3,2 mln. naar boven bijgesteld, doordat de kortingsperiode van Estland is verlopen. Omdat het totale aandelenkapitaal voor het ESM vaststaat, betekent dit dat andere lidstaten een deel van het ingelegde aandelenkapitaal terugkrijgen. Deze wijziging werd in 2022 verwacht, maar is pas ingegaan in 2023.

Leningen

Op basis van de meest recente renteramingen worden de verwachte ontvangsten van de lening aan Griekenland in 2023 met circa € 80,6 mln. naar boven bijgesteld. De rente die Griekenland moet betalen is gebaseerd op de 3-maands Euribor rente, met een opslag van 0,5%. Doordat de Euribor rente is gestegen, krijgt Nederland meer renteontvangsten.

De raming van de verwachte renteontvangsten van de lening aan Oekraïne wordt voor de jaren 2023 tot en met 2027 naar beneden bijgesteld. Bij nader inzien blijkt dat Oekraïne in de eerste 4,5 jaar geen rente hoeft te betalen. Met deze bijstelling wordt de begroting aangepast zodat de rentebetalingen pas na de eerste 4,5 jaar starten. Tevens zijn de bedragen aangepast conform de rente op het moment van ondertekenen van de leenovereenkomst. Dit percentage is hoger dan de eerder geraamde rente in 2022 (3,6% ten opzichte van 2,5%).

3.5 Artikel 5 Exportkredietverzekeringen, -garanties en investeringsverzekeringen

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 16 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 5 Exportkredietverzekeringen, -garanties en investeringsverzekeringen (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Ontwerpbegroting 2023 (1)

Mutaties via NvW, ISB, moties en amendementen (2)

Vastgestelde begroting 2023 (3)=(1)+(2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5)=(3)+(4)

Mutatie 2024

Mutatie 2025

Mutatie 2026

Mutatie 2027

 

Verplichtingen

10.089.366

0

10.089.366

12.000

10.101.366

0

0

0

0

          

Uitgaven

176.366

0

176.366

12.000

188.366

0

0

0

0

          

Opdrachten

19.122

0

19.122

6.000

25.122

0

0

0

0

Kostenvergoeding Atradius DSB

18.900

0

18.900

0

18.900

0

0

0

0

Uitvoeringskosten herverzekering leverancierskredieten

0

0

0

6.000

6.000

0

0

0

0

Overige uitgaven

222

0

222

0

222

0

0

0

0

          

Garanties

87.000

0

87.000

6.000

93.000

0

0

0

0

Schade-uitkering EKV

87.000

0

87.000

0

87.000

0

0

0

0

Schade-uitkering herverzekering leverancierskredieten

0

0

0

6.000

6.000

0

0

0

0

          

Storting/onttrekking begrotingsreserve

70.244

0

70.244

0

70.244

0

0

0

0

Mutatie begrotingsreserve EKV

70.244

0

70.244

0

70.244

0

0

0

0

          

Ontvangsten

109.182

0

109.182

38.000

147.182

25.000

25.000

18.000

18.000

          

Garanties

85.150

0

85.150

38.000

123.150

25.000

25.000

18.000

18.000

Premies EKV

70.244

0

70.244

0

70.244

0

0

0

0

Premies herverzekering leverancierskredieten

0

0

0

3.000

3.000

0

0

0

0

Schaderestituties EKV

14.906

0

14.906

30.000

44.906

25.000

25.000

18.000

18.000

Schaderestituties herverzekering leverancierskredieten

0

0

0

5.000

5.000

0

0

0

0

          

Storting/onttrekking begrotingsreserve

24.032

0

24.032

0

24.032

0

0

0

0

Mutatie begrotingsreserve EKV

24.032

0

24.032

0

24.032

0

0

0

0

Tabel 17 Uitsplitsing verplichtingen (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Ontwerpbegroting 2023 (1)

Mutaties via NvW, ISB, moties en amendementen (2)

Vastgestelde begroting 2023 (3)=(1)+(2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5)=(3)+(4)

Mutatie 2024

Mutatie 2025

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Verplichtingen

10.089.366

0

10.089.366

12.000

10.101.366

0

0

0

0

waarvan garantieverplichtingen

10.000.000

0

10.000.000

0

10.000.000

0

0

0

0

Exportkrediet-verzekeringen

10.000.000

0

10.000.000

0

10.000.000

0

0

0

0

waarvan: aangegane garantieverplichtingen

10.000.000

0

10.000.000

0

10.000.000

0

0

0

0

waarvan: vervallen garantieverplichtingen

0

0

0

0

0

0

0

0

0

          

waarvan overige verplichtingen

89.366

0

89.366

12.000

101.366

0

0

0

0

Kostenvergoeding Atradius DSB

18.900

0

18.900

0

18.900

0

0

0

0

Uitvoeringskosten herverzekering leverancierskredieten

0

0

0

6.000

6.000

0

0

0

0

Schade-uitkering herverzekering leverancierskredieten

0

0

0

6.000

6.000

0

0

0

0

Storting begrotingsreserve EKV

70.244

0

70.244

0

70.244

0

0

0

0

Overige betalingsverplichtingen

222

0

222

0

222

0

0

0

0

Toelichting

Verplichtingen

Overige verplichtingen

De herverzekering leverancierskredieten betreft een coronamaatregel waarbij de Staat voorkomt dat de kortlopende kredietverlening in de private verzekeringssector stilvalt. De tijdelijke regeling is per 1 juli 2021 beëindigd, echter kunnen uitgaven en ontvangsten nog langer doorlopen. Derhalve wordt de raming voor zowel schade-uitkering herverzekering leverancierskredieten als de uitvoeringkosten in 2023 met € 6 mln. verhoogd.

Uitgaven

Zie toelichting bij 'Verplichtingen'.

Ontvangsten

Garanties

De premieontvangsten van de herverzekering leverancierskredieten worden met € 3 mln. naar boven bijgesteld. Daarnaast vallen de schaderestituties herverzekering leverancierskredieten naar verwachting € 5 mln. hoger uit. Zie de toelichting onder 'Verplichtingen'.

Tot slot worden de schaderestituties cumulatief met circa € 131 mln. naar boven bijgesteld uit hoofde van een terugbetaling van een schuld door Argentinië daterend van vóór 1999. Dit vloeit voort uit het op 28 oktober 2022 bereikte akkoord tussen de Club van Parijs en Argentinië. De betalingen worden in de regelingen uitgesmeerd tot en met het jaar 2028. In 2023 worden de extra ontvangsten ingezet ten behoeve van de rijksbrede problematiek onder het uitgavenplafond.

3.6 Artikel 6 Btw-compensatiefonds

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 18 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 6 Btw-compensatiefonds (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Ontwerpbegroting 2023 (1)

Mutaties via NvW, ISB, moties en amendementen (2)

Vastgestelde begroting 2023 (3)=(1)+(2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5)=(3)+(4)

Mutatie 2024

Mutatie 2025

Mutatie 2026

Mutatie 2027

 

Verplichtingen

3.760.838

0

3.760.838

1.244

3.762.082

13

13

13

0

          

Uitgaven

3.760.838

0

3.760.838

1.244

3.762.082

13

13

13

0

          

Bijdrage aan medeoverheden

3.760.838

0

3.760.838

1.244

3.762.082

13

13

13

0

Bijdragen aan gemeenten

3.356.182

0

3.356.182

626

3.356.808

0

0

0

0

Bijdragen aan provincies

404.656

0

404.656

618

405.274

13

13

13

0

          

Ontvangsten

3.760.838

0

3.760.838

1.244

3.762.082

13

13

13

0

Toelichting

De mutaties op het niveau van de financiële instrumenten komen niet boven de ondergrenzen uit binnen de staffel (conform de RBV, zie ook de Leeswijzer op pagina 4). Toelichting van deze mutaties blijft derhalve achterwege.

3.7 Artikel 9 Douane

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 19 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 9 Douane (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Ontwerpbegroting 2023 (1)

Mutaties via NvW, ISB, moties en amendementen (2)

Vastgestelde begroting 2023 (3)=(1)+(2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5)=(3)+(4)

Mutatie 2024

Mutatie 2025

Mutatie 2026

Mutatie 2027

 

Verplichtingen

736.312

0

736.312

21.277

757.589

13.489

13.000

5.006

5.588

          

Uitgaven (1) + (2)

736.312

0

736.312

21.277

757.589

13.489

13.000

5.006

5.588

          

(1) Apparaatsuitgaven

497.677

0

497.677

7.774

505.451

3.065

4.229

4.229

4.229

          

Personele uitgaven

492.239

0

492.239

7.774

500.013

3.065

4.229

4.229

4.229

Eigen personeel

479.802

0

479.802

4.538

484.340

3.065

4.229

4.229

4.229

Inhuur externen

12.219

0

12.219

3.236

15.455

0

0

0

0

Overig personeel

218

0

218

0

218

0

0

0

0

          

Materiële uitgaven

5.438

0

5.438

0

5.438

0

0

0

0

ICT

1.476

0

1.476

0

1.476

0

0

0

0

Bijdrage aan SSO's

156

0

156

0

156

0

0

0

0

Overig materieel

3.806

0

3.806

0

3.806

0

0

0

0

          

(2) Programma-uitgaven

238.635

0

238.635

13.503

252.138

10.424

8.771

777

1.359

          

Bekostiging

52

0

52

‒ 52

0

‒ 52

‒ 52

‒ 52

‒ 52

Overige bekostiging

52

0

52

‒ 52

0

‒ 52

‒ 52

‒ 52

‒ 52

          

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

1.405

0

1.405

0

1.405

0

0

0

0

Overige bijdrage ZBO's/RWT's

1.405

0

1.405

0

1.405

0

0

0

0

          

Opdrachten

30.283

0

30.283

13.503

43.786

10.424

8.771

777

1.359

ICT opdrachten

7.653

0

7.653

13.404

21.057

10.926

9.483

1.451

1.451

Overige opdrachten

22.630

0

22.630

99

22.729

‒ 502

‒ 712

‒ 674

‒ 92

          

Bijdrage aan agentschappen

3.352

0

3.352

0

3.352

0

0

0

0

Bijdrage overige agentschappen

3.352

0

3.352

0

3.352

0

0

0

0

          

(Schade)vergoeding

0

0

0

52

52

52

52

52

52

Vergoeding proceskosten

0

0

0

52

52

52

52

52

52

          

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

203.543

0

203.543

0

203.543

0

0

0

0

Toegerekende uitgaven van Belastingen

203.543

0

203.543

0

203.543

0

0

0

0

          

Ontvangsten

605

0

605

0

605

0

0

0

0

Apparaatontvangsten

605

0

605

0

605

0

0

0

0

Toelichting

Verplichtingen en uitgaven

Personele uitgaven

De personele uitgaven voor 2023 worden bijgesteld met € 7,8 mln. De belangrijkste mutaties zijn:

  • Een structurele bijdrage vanuit het ministerie van Justitie en Veiligheid voor de internationale aanpak van georganiseerde, ondermijnende criminaliteit. Het betreft € 0,5 mln. in 2023, € 2,5 mln. in 2024 en hierna € 3,7 mln. structureel.

  • Een bijdrage in 2023 van € 3,4 mln. vanuit het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor werkzaamheden van de Douane ten behoeve van grenstoezicht op Aruba, Curaçao en Sint Maarten.

  • De Douane ontvangt vanuit artikel 10 Nog onverdeeld € 1,5 mln. in 2023 ten behoeve van de inzet van tijdelijke capaciteit voor het Excise Movement and Control System (EMCS) registratiesysteem accijnzen. Dit is een noodprocedure, omdat de invoering van de Horizontale accijnsrichtlijn in Nederland is vertraagd.

  • Een overheveling van € 1,7 mln. in 2023 vanuit artikel 10 Nog onverdeeld naar artikel 9 Douane ten behoeve van de werkzaamheden die worden uitgevoerd in het kader van het programma Informatie op Orde (IOO).

Opdrachten

Op artikel 10 Nog onverdeeld stonden er middelen gereserveerd voor het ICT-project Digitale Snelweg Douane. Deze zijn overgeheveld naar artikel 9 Douane (€ 13,5 mln. in 2023 en aflopend naar € 1,4 mln. structureel).

3.8 Artikel 13 Toeslagen

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 20 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 13 Toeslagen (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Ontwerpbegroting 2023 (1)

Mutaties via NvW, ISB, moties en amendementen (2)

Vastgestelde begroting 2023 (3)=(1)+(2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5)=(3)+(4)

Mutatie 2024

Mutatie 2025

Mutatie 2026

Mutatie 2027

 

Verplichtingen

898.568

0

898.568

668.246

1.566.814

662.939

168.124

25.831

14.085

          

Uitgaven (1) + (2)

1.798.176

0

1.798.176

250.612

2.048.788

438.442

230.418

25.831

14.085

          

(1) Apparaatsuitgaven

432.159

0

432.159

59.534

491.693

170.855

120.677

13.228

14.101

          

Personele uitgaven

427.905

0

427.905

45.431

473.336

160.882

113.931

9.104

9.977

Eigen personeel

186.785

0

186.785

‒ 10.994

175.791

33.117

51.637

9.104

9.977

Inhuur externen

240.090

0

240.090

56.455

296.545

127.765

62.294

0

0

Overig personeel

1.030

0

1.030

‒ 30

1.000

0

0

0

0

          

Materiële uitgaven

4.254

0

4.254

14.103

18.357

9.973

6.746

4.124

4.124

ICT

210

0

210

0

210

0

0

0

0

Bijdrage aan SSO's

231

0

231

0

231

0

0

0

0

Overige materiële uitgaven

3.813

0

3.813

14.103

17.916

9.973

6.746

4.124

4.124

          

(2) Programma-uitgaven

1.366.017

0

1.366.017

191.078

1.557.095

267.587

109.741

12.603

‒ 16

          

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

106

0

106

‒ 231

‒ 125

‒ 25

‒ 25

‒ 25

‒ 25

Bijdrage overige ZBO's/RWT's

106

0

106

‒ 231

‒ 125

‒ 25

‒ 25

‒ 25

‒ 25

          

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

0

0

0

4.165

4.165

4.130

141

0

0

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

0

0

0

4.165

4.165

4.130

141

0

0

          

Opdrachten

45.231

0

45.231

‒ 6.046

39.185

2.110

11.429

9

9

ICT opdrachten

27

0

27

54

81

10

10

9

9

Overige opdrachten

45.204

0

45.204

‒ 6.100

39.104

2.100

11.419

0

0

          

Bijdrage aan medeoverheden

78.000

0

78.000

22.227

100.227

‒ 31.603

28.849

7.073

0

Bijdrage aan medeoverheden

78.000

0

78.000

22.227

100.227

‒ 31.603

28.849

7.073

0

          

(Schade)vergoeding

1.035.323

0

1.035.323

170.963

1.206.286

292.975

69.347

5.546

0

Compensatie toeslagengedupeerden

221.389

0

221.389

148.900

370.289

129.528

9.478

5.546

0

Kwijtschelden private schulden

233.400

0

233.400

‒ 66.403

166.997

47.153

57.368

0

0

Herstelprogramma voor kinderen

454.800

0

454.800

59.232

514.032

52.023

0

0

0

Herstelregeling voor ex-partners

60.000

0

60.000

22.909

82.909

49.990

2.501

0

0

Herstelregeling voor gedupeerden andere toeslagen

47.000

0

47.000

0

47.000

0

0

0

0

Overige (schade)vergoedingen

18.734

0

18.734

6.325

25.059

14.281

0

0

0

          

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

207.357

0

207.357

0

207.357

0

0

0

0

Toegerekende uitgaven van Belastingen

207.357

0

207.357

0

207.357

0

0

0

0

          

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Toelichting

Verplichtingen

De verhoging van het verplichtingenbudget hangt voor een groot deel samen met de verhoging van het kasbudget, hiervoor wordt verwezen naar de toelichting onder ‘Uitgaven’. Daarnaast wordt het verplichtingenbudget incidenteel verhoogd met circa € 584 mln. Bij de jaarverantwoording over 2022 is vastgesteld dat de aangegane verplichtingen in relatie tot verschillende regelingen inzake de Hersteloperatie Toeslagen te hoog waren. Daaropvolgend hebben er in 2022 neerwaartse correcties plaatsgevonden. De verhoging nu brengt het verplichtingenbudget in lijn met de herziene zienswijze.

Uitgaven

Personele uitgaven

De verhoging van het budget voor personele uitgaven kent verschillende redenen. De belangrijkste zijn:

  • Zonder het project Versnellen & Verbeteren zou het afhandelen van integrale beoordelingen en bezwaren langer duren dan eerder geraamd. Daarnaast komen er meer bezwaren binnen dan verwacht. Om de doelstelling van Versnellen & Verbeteren te behalen (onder meer: minimaal 90% van de aanmeldingen bij Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (UHT) heeft in Q1 van 2025 een afgeronde integrale beoordeling) en de bezwaren zo goed mogelijk te behandelen, is extra budget nodig. Dit vereist uitvoeringswijzigingen om de productiviteit bij UHT te verhogen en het aantal toekomstige bezwaren te verkleinen, maar ook additionele capaciteit. Daartoe wordt er in de periode 2023 tot en met 2025 aanvullend op reeds beschikbare middelen incidenteel circa € 341 mln. beschikbaar gesteld voor personele uitgaven.

  • Ten behoeve van werkzaamheden door ketenpartners van UHT wordt er in 2023 incidenteel circa € 36 mln. aan budget overgeheveld van artikel 13 Toeslagen naar artikel 1 Belastingen. Het betreft o.a. werkzaamheden door CAP (Centrale Administratieve Processen), KI&S (Klantinteractie & -services) en O&P (Organisatie & Personeel).

  • Vanuit de reservering op de Aanvullende Post (AP) wordt er vanaf 2024 structureel circa € 14 mln. overgeheveld voor personele uitgaven voor het versterken van de fysieke dienstverlening, de inzet van Persoonlijk Begeleiden en specifieke maatregelen gericht op de verdere versterking van de menselijke maat in het geheel van uitvoeringswerkzaamheden door Dienst Toeslagen.

Materiële uitgaven

De verhoging van het budget voor materiële uitgaven kent verschillende redenen. De belangrijkste zijn:

  • Het hierboven onder «personele uitgaven» genoemde project «Versnellen & Verbeteren» bij UHT en de benodigde capaciteitsverhoging gaan ook gepaard met additionele materiële uitgaven. In de periode 2023 tot en met 2025 wordt aanvullend op reeds beschikbare middelen incidenteel circa € 14 mln. beschikbaar gesteld voor materiële uitgaven.

  • Vanuit de reservering op de AP wordt er vanaf 2024 structureel circa € 4 mln. overgeheveld voor materiële uitgaven voor het versterken van de fysieke dienstverlening, de inzet van Persoonlijk Begeleiden en specifieke maatregelen gericht op de verdere versterking van de menselijke maat in het geheel van uitvoeringswerkzaamheden door Dienst Toeslagen.

Opdrachten

Er vindt een incidentele herschikking plaats van circa € 7 mln. in 2025 van ‘(Schade)vergoeding’ naar ‘Opdrachten’ voor de uitvoering van de regeling voor het kwijtschelden van private schulden in het kader van de Hersteloperatie Toeslagen door Sociale Banken Nederland (SBN). Daarnaast vindt er een kasschuif plaats om de beschikbare middelen meerjarig in het gewenste ritme te zetten.

Bijdrage aan medeoverheden

Gemeenten bieden brede hulp aan gedupeerden van de problemen met de kinderopvangtoeslag. Vanwege de toename van het verwachte aantal gedupeerden (zie ook de toelichting onder ‘(Schade)vergoeding’) wordt in 2025 en 2026 aanvullend op reeds beschikbare middelen incidenteel circa € 24 mln. beschikbaar gesteld. Daarnaast vindt er een kasschuif plaats om de beschikbare middelen meerjarig in het gewenste ritme te zetten.

(Schade)vergoeding

Op basis van de meest actuele inzichten inzake aantallen, bedragen en andere herziene aannames en verwachtingen vallen de compensatie- en hersteluitgaven in het kader van de Hersteloperatie Toeslagen naar verwachting hoger uit dan eerder begroot. Dit komt door een groter aantal gedupeerden dat bij de eerste toets in eerste instantie niet als gedupeerde wordt aangemerkt, maar waarvan bij de integrale beoordeling wel gedupeerdheid wordt vastgesteld. Op basis van informatie die begin maart beschikbaar was, is een prognose opgesteld van een totaal van circa 42.000 gedupeerden. Dit is een stijging van circa 7.000 gedupeerden. Hierbij wordt opgemerkt dat deze prognose een momentopname is; u wordt via de voortgangsrapportage Hersteloperatie Toeslagen geïnformeerd over eventuele bijstellingen in deze prognose. Daarnaast doen meer gedupeerden een beroep op - en krijgen meer gedupeerden additionele compensatie toegekend door - de Commissie Werkelijke Schade (CWS). Daarnaast is er een autonome (budgettaire) tegenvaller bij het herstelbedrag van de kindregeling. Tot slot heeft de toename van het verwachte aantal gedupeerden ook effect op de overige herstelregelingen, zoals de ex-partnerregeling en de publieke- en private schuldenoplossing. Daarom wordt in de periode 2023 tot en met 2026 aanvullend op reeds beschikbare middelen incidenteel circa € 412 mln. beschikbaar gesteld.

Daarnaast wordt vanuit de reservering op de AP in de periode 2023 tot en met 2025 incidenteel circa € 92 mln. overgeheveld naar artikel 13 Toeslagen. Tot slot worden de middelen voor de Hersteloperatie Toeslagen via verschillende kasschuiven meerjarig in het gewenste ritme gezet, zodat deze aansluiten op het verwachte moment van uitbetaling. Een integraal overzicht van de financiële stand van zaken van de Hersteloperatie Toeslagen is te vinden in de bijlagen van de Voorjaarsnota 2023.

4 Beleidsartikelen Nationale Schuld (IXA)

4.1 Artikel 11 Financiering staatsschuld

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 21 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 11 Financiering staatsschuld (bedragen x € 1 mln.)

Omschrijving

Ontwerpbegroting 2023 (1)

Mutaties via NvW, ISB, moties en amendementen (2)

Vastgestelde begroting 2023 (3)=(1)+(2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5)=(3)+(4)

Mutatie 2024

Mutatie 2025

Mutatie 2026

Mutatie 2027

 

Verplichtingen

36.166

0

36.166

808

36.973

1.924

2.597

7.870

5.339

          

Uitgaven

36.166

0

36.166

808

36.973

1.924

2.597

7.870

5.339

          

Opdrachten

17

0

17

5

21

4

4

4

4

Overige kosten

17

0

17

5

21

4

4

4

4

          

Rente

4.544

0

4.544

804

5.348

1.919

2.592

3.855

5.333

Rente vaste schuld

4.133

0

4.133

220

4.353

929

1.845

3.159

4.612

Rente vlottende schuld

411

0

411

565

976

990

747

696

721

Rente derivaten lang

0

0

0

19

19

0

0

0

0

          

Leningen

31.605

0

31.605

‒ 1

31.604

1

1

4.011

2

Aflossing vaste schuld

31.605

0

31.605

‒ 1

31.604

1

1

4.011

2

          

Ontvangsten

58.126

0

58.126

‒ 6.193

51.933

‒ 1.775

5.936

24.740

16.461

          

Rente

268

0

268

‒ 238

30

‒ 210

‒ 164

‒ 149

‒ 122

Rente vlottende schuld

30

0

30

0

30

0

0

0

0

Rente derivaten lang

238

0

238

‒ 238

0

‒ 210

‒ 164

‒ 149

‒ 122

          

Leningen

57.858

0

57.858

‒ 5.955

51.903

‒ 1.565

6.100

24.889

16.583

Uitgifte vaste schuld

57.858

0

57.858

‒ 7.857

50.001

‒ 1.565

6.100

24.889

16.583

Mutatie vlottende schuld

0

0

0

1.902

1.902

0

0

0

0

Toelichting

Verplichtingen en uitgaven

Rente

Rente vaste schuld

De rentelasten vaste schuld vallen naar verwachting hoger uit. Bij de uitgifte van nieuwe schuld worden de rentetarieven vastgelegd tegen het dan geldende rentetarief. Daarnaast is er gerekend met hogere rentepercentages zoals die door het CPB zijn geraamd in de CEP. Hierdoor ontstaat een structurele tegenvaller van € 0,2 mld. in 2023 oplopend tot € 4,6 mld. in 2027.

Rente vlottende schuld

De raming van de rentelasten vlottende schuld valt hoger uit als gevolg van wijzigingen in de omvang van de kortlopende schuld en de hoogte van de korte rente. De korte rente is door het CPB hoger geraamd in de CEP dan de rente waarmee in de ontwerpbegroting 2023 rekening is gehouden. Hierdoor ontstaat een structurele tegenvaller van € 0,6 mld. in 2023 oplopend tot € 0,7 mld. in 2027.

Rente derivaten lang

De rentelasten op de langlopende derivaten zijn naar verwachting € 19 mln. hoger in 2023 als gevolg van de gestegen korte rente.

Leningen

De aflossing vaste schuld neemt in 2026 met € 4 mld. toe als gevolg van de uitgifte van leningen met een aflosdatum in 2026.

Ontvangsten

Rente

Er worden minder rentebaten op derivaten verwacht dan eerder geraamd. De rente op derivaten worden berekend op basis van de rentepercentages zoals die door het CPB zijn geraamd. Door de hogere rentepercentages in de CEP vallen de verwachte rentebaten lager uit. Hierdoor ontstaat een structurele tegenvaller.

Leningen

Uitgifte vaste schuld

De raming voor de uitgifte van de vaste schuld is voor het lopende jaar met € 7,9 mld. naar beneden bijgesteld als gevolg van het financieringsplan 2023. Het financieringsplan geeft een beschrijving van de geschatte omvang en de totstandkoming van de financieringsbehoefte van de Nederlandse Staat voor 2023 en een overzicht van de manier waarop het Agentschap van plan is deze in te vullen. De raming voor 2025 en verder is hoger dan eerder geraamd bij de ontwerpbegroting 2023, als gevolg van de gewijzigde kassaldi tot en met 2027.

Mutatie vlottende schuld

De vlottende schuld stijgt in 2023 met € 1,9 mld. Dit is het gevolg van een hogere financieringsbehoefte doordat de raming van het kastekort voor het lopende begrotingsjaar is toegenomen. Schommelingen in de financieringsbehoefte in een lopend begrotingsjaar worden zo veel mogelijk opgevangen op de geldmarkt.

4.2 Artikel 12 Kasbeheer

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 22 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 12 Kasbeheer (bedragen x € 1 mln.)

Omschrijving

Ontwerpbegroting 2023 (1)

Mutaties via NvW, ISB, moties en amendementen (2)

Vastgestelde begroting 2023 (3)=(1)+(2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5)=(3)+(4)

Mutatie 2024

Mutatie 2025

Mutatie 2026

Mutatie 2027

 

Verplichtingen

2.719

0

2.719

2.360

5.079

2.893

2.471

2.478

2.637

          

Uitgaven

2.719

0

2.719

2.360

5.079

2.893

2.471

2.478

2.637

          

Rente

919

0

919

1.960

2.879

2.493

2.071

2.078

2.237

Rente kasbeheer

919

0

919

1.960

2.879

2.493

2.071

2.078

2.237

          

Leningen

1.800

0

1.800

400

2.200

400

400

400

400

Verstrekte leningen

1.800

0

1.800

400

2.200

400

400

400

400

          

Ontvangsten

11.249

0

11.249

12.957

24.206

‒ 3.341

‒ 1.583

‒ 455

149

          

Rente

101

0

101

7

109

23

64

101

135

Rente kasbeheer

101

0

101

7

109

23

64

101

135

          

Leningen

971

0

971

124

1.095

108

138

160

79

Ontvangen aflossingen

971

0

971

124

1.095

108

138

160

79

          

Mutaties in rekening-courant en deposito's

10.177

0

10.177

12.826

23.002

‒ 3.471

‒ 1.785

‒ 717

‒ 65

Mutaties in rekening courant en deposito's

10.177

0

10.177

12.826

23.002

‒ 3.471

‒ 1.785

‒ 717

‒ 65

Toelichting

Verplichtingen en uitgaven

Rente

De raming van de rentelasten kasbeheer is hoger dan geraamd bij de ontwerpbegroting 2023. Dit is het gevolg van het bijwerken van de realisatie en de nieuwe rentestanden in de CEP-raming van het CPB.

Leningen

Naar verwachting worden er meer leningen verstrekt aan de deelnemers van het schatkistbankieren dan eerder geraamd. De raming wordt daardoor structureel met € 400 mln. naar boven bijgesteld.

Ontvangsten

Rente

De raming van de rentebaten kasbeheer is hoger dan geraamd bij de ontwerpbegroting 2023. Dit is het gevolg van het bijwerken van de realisatie en de nieuwe rentestanden in de CEP-raming van het CPB.

Leningen

Op basis van de actuele inzichten wordt verwacht dat de aflossingen op de leningen, die door de agentschappen, rechtspersonen met een wettelijke taak (RWT's) en derden in het kader van schatkistbankieren zijn afgesloten, hoger uitvallen dan eerder geraamd.

Mutatie in rekening-courant en deposito's

Uit een actualisatie van de raming van uitgaven en inkomsten van sociale fondsen blijkt dat deze fondsen in 2023 meer middelen storten in de schatkist. Dit betekent dat de geraamde mutatie in het saldo op de rekeningen-courant en deposito's stijgt. De verwachting is dat het saldo vanaf 2024 lager uitvalt dan eerder geraamd.

5 Niet-beleidsartikelen

5.1 Artikel 8 Apparaat

Tabel 23 Apparaatsuitgaven (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Ontwerpbegroting 2023 (1)

Mutaties via NvW, ISB, moties en amendementen (2)

Vastgestelde begroting 2023 (3)=(1)+(2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5)=(3)+(4)

Mutatie 2024

Mutatie 2025

Mutatie 2026

Mutatie 2027

 

Verplichtingen

374.166

0

374.166

13.280

387.446

22.009

19.381

6.783

4.173

          

Uitgaven

374.166

0

374.166

13.280

387.446

22.009

19.381

6.783

4.173

          

Personele uitgaven

233.874

0

233.874

10.363

244.237

18.804

21.557

20.222

18.571

Eigen personeel

223.080

0

223.080

8.330

231.410

17.672

20.411

19.101

17.450

Inhuur externen

10.293

0

10.293

1.475

11.768

574

588

563

563

Overig personeel

501

0

501

558

1.059

558

558

558

558

          

Materiële uitgaven

140.292

0

140.292

2.917

143.209

3.205

‒ 2.176

‒ 13.439

‒ 14.398

ICT

16.265

0

16.265

3.808

20.073

505

‒ 203

‒ 473

‒ 473

Bijdrage aan SSO's

54.328

0

54.328

‒ 11.916

42.412

‒ 11.913

‒ 11.671

‒ 18.907

‒ 18.858

Overig materieel

69.699

0

69.699

11.025

80.724

14.613

9.698

5.941

4.933

          

Ontvangsten

54.572

0

54.572

3.575

58.147

2.134

1.601

1.601

1.601

Apparaatontvangsten

54.572

0

54.572

3.575

58.147

2.134

1.601

1.601

1.601

Toelichting

Verplichtingen en uitgaven

Personele uitgaven

De mutatie op personele uitgaven en verplichtingen van circa € 10,4 mln. wordt in 2023 veroorzaakt door meerdere begrotingsmutaties binnen artikel 8 Apparaat. Ten eerste een brede technische herschikking binnen de Directie Bedrijfsvoering. Deze herschikking heeft als gevolg een overzetting van circa € 4 mln. structureel van het materiële uitgavenbudget naar het personele uitgavenbudget. Tevens nemen de uitgaven binnen de Rijksacademie voor Financiën, Economie en Bedrijfsvoering met circa € 1 mln. structureel toe als gevolg van een uitgebreider opleidingsaanbod. Hier staan hogere ontvangsten tegenover (eveneens € 1 mln.).

Verder wordt binnen het geheel van artikel 8 Apparaat € 1 mln. vrijgemaakt voor de Banenafspraak om extra banen voor personen met een arbeidsbeperking te creëren (vanaf 2024 € 2 mln. structureel) en wordt er tot en met het jaar 2026 jaarlijks circa € 2 mln. beschikbaar gesteld voor de uitvoering van het Herstel- en Veerkrachtplan. Tevens wordt er tot en met het jaar 2025 vanuit artikel 10 Nog onverdeeld jaarlijks circa € 1 mln. beschikbaar gesteld voor recruitment, om voor nu en in de toekomst goede mensen te werven en te behouden.

Tot slot wordt er geld beschikbaar gesteld voor het inrichten van de nieuwe Directie Digitalisering en Informatisering (€ 8,3 mln. in 2024 en circa € 12 mln. vanaf 2025 structureel). Dit wordt gedekt door bijdrages van alle DG's binnen het ministerie van Financiën en artikel 10 Nog onverdeeld.

Materiële uitgaven

De mutatie van circa ‒ € 13 mln. in 2026 (circa ‒ € 14 mln. in 2027) bestaat voornamelijk uit een bijdrage aan het rijksbrede beeld van € 10 mln. structureel vanaf 2026. Daarnaast vindt er binnen de Directie Bedrijfsvoering een brede technische herschikking plaats met als gevolg een overzetting van circa € 4 mln. structureel van het materiële uitgavenbudget naar het personele uitgavenbudget. Verder wordt er tot en met 2026 circa 1 € mln. aan uitgavenbudget beschikbaar gesteld voor de ADR controlewerkzaamheden bijhorende de implementatie van het herstel-en veerkracht plan.

Ontvangsten

De ontvangsten van artikel 8 apparaat nemen in 2023 met € 3,6 mln. toe (circa € 1,6 mln. structureel). Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door hogere opbrengsten van € 2,1 mln. bij de Rijksacademie voor Financiën, Economie en Bedrijfsvoering (€ 1 mln. structureel). Deze hogere opbrengsten zijn een gevolg van een uitgebreider opleidingsaanbod. Tevens zijn de opbrengsten met € 1 mln. verhoogd naar aanleiding van detacheringen van eigen personeel.

5.2 Artikel 10 Nog onverdeeld

Tabel 24 Nog onverdeeld (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Ontwerpbegroting 2023 (1)

Mutaties via NvW, ISB, moties en amendementen (2)

Vastgestelde begroting 2023 (3)=(1)+(2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5)=(3)+(4)

Mutatie 2024

Mutatie 2025

Mutatie 2026

Mutatie 2027

 

Verplichtingen

98.154

0

98.154

287.961

386.115

262.944

222.228

221.253

212.127

          

Uitgaven

98.154

0

98.154

287.961

386.115

262.944

222.228

221.253

212.127

          

Nog te verdelen

98.154

0

98.154

287.961

386.115

262.944

222.228

221.253

212.127

Loonbijstelling programma

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Loonbijstelling apparaat

8.948

0

8.948

197.307

206.255

194.953

180.787

175.937

176.646

Prijsbijstelling apparaat

12.832

0

12.832

96.536

109.368

100.308

78.477

74.609

74.891

Onvoorzien programma

25.194

0

25.194

‒ 24.593

601

‒ 19.452

‒ 21.196

‒ 2.677

‒ 5.700

Onvoorzien apparaat

51.180

0

51.180

18.711

69.891

‒ 12.865

‒ 15.840

‒ 26.616

‒ 33.710

          

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Toelichting

Verplichtingen en uitgaven

Nog te verdelen

Loonbijstelling apparaat

De loonbijstelling 2023 wordt toegevoegd aan de Financiënbegroting (€ 206 mln. in 2023 en € 176 mln. structureel). Hiernaast wordt in totaal € 30 mln. bijgedragen aan de rijksbrede problematiek onder het uitgavenplafond, waarvan € 9 mln. vanuit deze post.

Prijsbijstelling apparaat

De prijsbijstelling 2023 (€ 92 mln. in 2023 en € 65 mln. structureel) en de additionele prijsbijstelling over 2022 (€ 19 mln. in 2023 en € 11 mln. structureel), ter compensatie van de inflatie, worden toegevoegd aan de Financiënbegroting. Hiernaast wordt in totaal € 30 mln. bijgedragen aan de rijksbrede problematiek onder het uitgavenplafond, waarvan € 13 mln. vanuit deze post.

Onvoorzien programma

De nog gereserveerde middelen voor het ICT-project Digitale Snelweg Douane worden overgeheveld naar artikel 9 Douane (€ 13 mln. in 2023 en € 1 mln. structureel) en naar artikel 1 Belastingen (€ 3 mln. in 2023 en € 4 mln. structureel) ten behoeve van de groei van het aantal IV-dagen ten gunste van de Douane. Hiernaast wordt in totaal € 30 mln. bijgedragen aan de rijksbrede problematiek onder het uitgavenplafond, waarvan € 2 mln. vanuit deze post. Tenslotte vindt er een schuif plaats van € 5 mln. van 2023 naar 2026 op de voorziening «Uitvoeringskosten voor fiscale wet- en regelgeving» ten behoeve van de voorziene kosten in 2026.

Onvoorzien apparaat

Vanuit deze post wordt in 2023 € 31 mln. overgeheveld naar de (beleids)artikelen van de Financiënbegroting en het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Hiernaast wordt in totaal € 30 mln. bijgedragen aan de rijksbrede problematiek onder het uitgavenplafond, waarvan € 6 mln. vanuit deze post. Ook wordt € 5 mln. doorgeschoven naar 2024 en 2025 en wordt de eindejaarsmarge van € 65 mln. toegevoegd aan artikel 10 Nog onverdeeld. Structureel wordt € 34 mln. overgeheveld naar de (beleids)artikelen. De belangrijkste overhevelingen zijn:

  • € 4 mln. in 2023 en structureel € 19 mln. naar artikel 1 Belastingen ten gunste van de modernisering van het systeem voor de omzetbelasting en implementatie van agile werken binnen de IV-organisatie. Tevens wordt er € 9 mln. in 2023 overgeheveld naar artikel 1 Belastingen, artikel 9 Douane en artikel 13 Toeslagen ten behoeve van de werkzaamheden die zij uitvoeren in het kader van het programma Informatie op Orde (IOO).

  • Circa € 2 mln. per jaar vanaf 2024 naar artikel 8 Apparaat ten behoeve van de extra loonkosten bij de directie Digitalisering & Informatisering.

  • € 5,5 mln. naar artikel 8 Apparaat ten behoeve van de kosten voor het project schatkistbankieren.

  • Het kabinet heeft besloten om een pakket maatregelen te financieren in het kader van de Kabinetsreactie op het rapport van bevindingen van het Adviescollege dialooggroep slavernijverleden 'Ketenen van het verleden'. Het gaat rijksbreed om een eenmalig bedrag in 2023 van € 200 mln. en een structurele bedrag van € 8 mln., waarvan het ministerie van Financiën in 2023 € 4,3 mln. en structureel circa € 0,1 mln. bijdraagt.

  • € 3,4 mln. per jaar naar artikel 11 Financiering staatsschuld voor de provisiekosten voor de Primary Dealers (stelsel van momenteel 12 banken voor de distributie en promotie van staatsleningen).

  • Cumulatief € 6 mln. in 2024 tot en met het jaar 2026 aan de nieuwe Eenheid Openbaarmaking (onderdeel beleidsdepartement Financiën, artikel 8 Apparaat) ten behoeve van de uitvoering van de Wet Open Overheid.