Kamerstuk 36342-9

Nota naar aanleiding van het nader verslag

Dossier: Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale verzamelwet 2024)

Gepubliceerd: 4 oktober 2023
Indiener(s): Marnix van Rij (staatssecretaris financiƫn) (CDA)
Onderwerpen: belasting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36342-9.html
ID: 36342-9

Nr. 9 NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET NADER VERSLAG

Ontvangen 4 oktober 2023

Inhoudsopgave

Giftenaftrek en ANBI-regelgeving

2

Overig

2

Het kabinet heeft met interesse kennisgenomen van de vragen en opmerkingen van de leden van de fracties van VVD en de BBB.

Giftenaftrek en ANBI-regelgeving

De leden van de fractie van de BBB vragen of bij het vaststellen van de taxatie-eis voor giften in natura specifiek is gekozen voor een grens van € 10.000, omdat onderzoek heeft aangetoond dat de meeste uitwassen zich bevinden rond dit bedrag. Er is gekozen voor een ondergrens van € 10.000 om de voorgestelde maatregel zo gericht en proportioneel mogelijk te laten zijn. Giften in natura met een waarde in het economische verkeer van in totaal meer dan € 10.000 komen uitsluitend in aanmerking voor aftrek als er een objectieve waardebepaling heeft plaatsgevonden die is opgenomen in een onafhankelijk taxatierapport of volgt uit een factuur. Door de ondergrens te stellen op € 10.000 wordt voorkomen dat belastingplichtigen met giften van in totaal minder dan € 10.000 een onafhankelijk taxatierapport moeten laten opstellen terwijl het voordeel van de giftenaftrek daar niet tegenop zou wegen. Op deze manier blijven de kosten voor het laten opstellen van een onafhankelijk taxatierapport en andere administratieve lasten voor de belastingplichtige verhoudingsgewijs binnen de perken. Wel worden uitwassen, met grote handhavingsrisico’s, bestreden.

Overig

De leden van de fractie van de VVD vragen te bevestigen dat de ratio van de kwijtscheldingswinstvrijstelling is om belemmeringen weg te nemen bij de sanering van vorderingen op verlieslijdende ondernemingen.

Doel en strekking van de kwijtscheldingswinstvrijstelling is het zoveel mogelijk wegnemen van fiscale belemmeringen bij de (financiële) reorganisatie / sanering van verlieslijdende belastingplichtigen, zoals bij een doorstart of opheffing van een onderneming.

Deze leden vragen te reflecteren op de vraag of de samenloop tussen de verliesverrekeningsmaatregel in artikel 20, tweede lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb 1969) en de kwijtscheldingswinstvrijstelling kan resulteren in belemmeringen bij de sanering van vorderingen op verlieslijdende ondernemingen, en zo nee, waarom niet. Ook vragen deze leden of het kabinet heeft kennisgenomen van signalen vanuit de praktijk dat deze samenloop knellend kan zijn. Tot slot vragen deze leden of het kabinet voornemens is de wetgeving aan te passen en of dit budgetneutraal is.

De samenloop tussen de verliesverrekeningsmaatregel in artikel 20, tweede lid, Wet Vpb 1969 en de kwijtscheldingswinstvrijstelling kan, zo is inmiddels gebleken, in bepaalde gevallen resulteren in belemmeringen bij de sanering van vorderingen op verlieslijdende Vpb-plichtige lichamen, doordat deze lichamen ten gevolge van deze samenloop kunnen worden geconfronteerd met Vpb-heffing over hun kwijtscheldingswinst. Bij de Belastingdienst zijn recentelijk enkele gevallen bekend geworden waar dit speelt. Naar aanleiding daarvan wordt nader bezien of en zo ja, op welke wijze, al dan niet geclausuleerd, nadere maatregelen moeten worden getroffen, waarbij uiteraard ook de vormgeving, de budgettaire aspecten en de uitvoeringsaspecten in de afweging zullen worden betrokken. Naar verwachting zal ik uw Kamer hierover in het eerste kwartaal van 2024 nader informeren.

De Staatssecretaris van Financiën, M.L.A. van Rij