Vastgesteld 24 maart 2023
De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 20 februari 2023 voorgelegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken. Bij brief van 17 maart 2023 zijn ze door de Minister van Buitenlandse Zaken beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie, R. Heerema
De adjunct-griffier van de commissie, Blom
1
Hoe is parlementaire controle op de voorgestelde uitgave mogelijk zolang de jaarrekening en het jaarverslag van de Europese Vredesfaciliteit (EVF) niet openbaar zijn? Is de financiële verantwoording van de EVF ook voor het kabinet niet toegankelijk?
Om parlementaire controle op de Europese Vredesfaciliteit (EPF) zo goed mogelijk te faciliteren wordt uw Kamer uitvoerig geïnformeerd over de inzet van dit instrument. Gedurende het jaar gebeurt dat voorafgaande de besluitvorming wanneer het een voorstel tot het leveren van lethale steun betreft, bijvoorbeeld via de geannoteerde agenda van een Raad Buitenlandse Zaken. Daarnaast ontvangt uw Kamer een jaarlijkse terug- en vooruitblik. De formeel opgestelde Raadsdocumenten die ten grondslag liggen aan steunmaatregelen zijn voor Kamerleden direct toegankelijk op het EU Delegates Portal en het uiteindelijke Raadsbesluit wordt gepubliceerd op EUR-Lex.1
Het rapport van het College van Auditors is toegankelijk voor het kabinet, maar wordt op dit moment nog niet openbaar gemaakt. Het is aan de lidstaten om daartoe gezamenlijk te besluiten. Omdat het kabinet hecht aan transparantie, blijft het zich ervoor inzetten om hier verandering in te brengen. In 2023 vindt een evaluatie plaats van het EPF-Raadsbesluit met als doel in 2024 te komen tot een herziening van dit Raadsbesluit. Dit moment lijkt geschikt om standaard openbaarmaking van het rapport te bewerkstelligen. Hiervoor zal wel unanimiteit moeten worden gevonden onder de lidstaten. Het kabinet zal zich hiervoor inzetten, conform de motie Van Dijk (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1907, 8 februari 2023), en de Kamer hierover informeren.
2
Waarom is de initiële ophoging van het EVF-plafond op twee miljard euro gekomen? Waarom niet meer, of minder? Waarop is dat bedrag gebaseerd?
Op 12 december 2022 besloot de Raad Buitenlandse Zaken tot een initiële ophoging van het EPF-financieringsplafond met EUR 2 miljard (in 2018 prijzen), mogelijk gevolgd door een latere ophoging van maximaal EUR 3,5 miljard. Er werd dus gekozen voor een gefaseerde aanpak. Dit bood lidstaten ten eerste de mogelijkheid om de steun aan Oekraïne en andere landen in de wereld op korte termijn voort te zetten. Anderzijds bood dit de flexibiliteit om op basis van een actuele prognose in 2023 te besluiten over een mogelijke volgende ophoging.2
Sinds het besluit van de RBZ in december 2022 zijn lidstaten onverminderd doorgegaan met het leveren van steun aan Oekraïne met behulp van de EPF. Hierdoor komt het financieringsplafond snel dichterbij. Lidstaten zullen dan ook op korte termijn spreken over een mogelijke volgende ophoging. De Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO) zal binnenkort een voorstel aan de lidstaten presenteren. Ik zal uw Kamer hierover informeren zodra meer informatie bekend is.
3
Wat is er op tegen om de verantwoording van de EVF onder te brengen bij de Europese Rekenkamer? Wat zijn de voordelen?
Het kabinet zal, naar aanleiding van de motie Van Dijk (21 501-20, nr. 1907, 8 februari 2023), verzoeken of de wijze waarop het externe toezicht op de EPF is georganiseerd kan worden meegenomen tijdens de aanstaande evaluatie van het EPF Raadsbesluit en uw Kamer hierover informeren.
Bij brief van 10 februari 2023 is uw Kamer geïnformeerd over de wijze waarop toezicht plaatsvindt op de EPF. Het College van Auditors speelt hierin een belangrijke rol. Het is een onafhankelijk college dat toezicht houdt op de rechtmatigheid en doelmatigheid van de bestedingen uit de EPF.
Tijdens de oprichting van de EPF hebben de lidstaten ervoor gekozen om de auditing plaats te laten vinden door het onafhankelijke College van Auditors in plaats van de Europese Rekenkamer, omdat de EPF een intergouvernementeel, en niet een communautair instrument is, dat buiten de EU-begroting staat. Het College van Auditors hield ook toezicht op het Athena-mechanisme, de voorganger van de EPF en bestaat uit afgevaardigden van nationale Rekenkamers. Vanuit de Nederlandse Algemene Rekenkamer zijn drie medewerkers afgevaardigd.