Ontvangen 29 maart 2023
Met belangstelling heb ik kennisgenomen van het door de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat uitgebrachte verslag over het wetsvoorstel van 23 maart 2023. In het navolgende ga ik in op de vragen van het lid van de BBB-fractie.
Het lid van de BBB-fractie vroeg of eventuele negatieve bijeffecten voor de groepen op wie dit wetsvoorstel het meest betrekking heeft inzichtelijk zijn. Indien deze effecten er zijn, is gevraagd welke effecten er worden verwacht.
Het wetsvoorstel heeft geen negatieve bijeffecten. Dit wetsvoorstel betreft namelijk een wijziging die beleidsneutraal is ten aanzien van huidig recht en leidt niet tot een verzwaring van de uitvoeringslasten onder de Omgevingswet. Het betreft een wetstechnische reparatie die juist nodig is om negatieve bijeffecten te voorkomen. Het wetsvoorstel heeft als doel om artikel 88 Wet bodembescherming aan artikel 3.2a van de Aanvullingswet toe te voegen. Het opnemen van artikel 88 Wet bodembescherming was al beoogd in de Aanvullingswet, maar dit is per abuis niet gebeurd. Indien de omissie van artikel 88 Wet bodembescherming niet hersteld wordt, heeft dit tot gevolg dat de huidige bevoegdheden in artikel 27 Wet bodembescherming onbedoeld verschuiven van de aangewezen bevoegdgezaggemeenten naar de provincies. De provincies zouden dan na inwerkingtreding van de Omgevingswet onbedoeld belast worden met extra werkzaamheden in zorgplichtsituaties.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, V.L.W.A. Heijnen