Kamerstuk 36277-5

Verzoek om spoedige behandeling van het wetsvoorstel houdende Tijdelijke regels over de instelling van een begrotingsfonds voor het landelijk gebied en de natuur (Tijdelijke wet Transitiefonds landelijk gebied en natuur)

Dossier: Tijdelijke regels over de instelling van een begrotingsfonds voor het landelijk gebied en de natuur (Tijdelijke wet Transitiefonds landelijk gebied en natuur)


Nr. 5 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR NATUUR EN STIKSTOF

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 december 2022

Graag wil ik uw Kamer verzoeken, mede namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de Minister van Financiën, om een spoedige behandeling van het wetsvoorstel «Tijdelijke wet Transitiefonds landelijk gebied en natuur» (Kamerstuk 36 277). Dat wetsvoorstel strekt ertoe om tijdelijk een begrotingsfonds in te stellen, zoals aangekondigd in het coalitieakkoord (Bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77). Met dat fonds wil het kabinet de maatregelen bekostigen die nodig zijn om de stikstofbelasting van de natuur terug te dringen, evenals de emissies van broeikasgassen door landbouw en landgebruik. Daarnaast wil het kabinet maatregelen financieren die bijdragen aan het beschermen en ontwikkelen van de natuur en het tijdig voldoen aan de Kaderrichtlijn water en maatregelen die bijdragen aan de verduurzaming van de landbouw om tijdens en na de transities in het landelijk gebied perspectief te bieden aan de landbouw.

Het kabinet streeft ernaar om het Transitiefonds voor het eerst te kunnen gebruiken in het begrotingsjaar 2024. Dat is haalbaar wanneer de wet, indien het wetsvoorstel wordt aanvaard door beide Kamers, in werking kan treden vóór 19 september 2023 (Prinsjesdag), de dag waarop in dat geval de eerste fondsbegroting zal worden ingediend bij uw Kamer. Gezien het zomerreces van 2023 resteert er feitelijk dan nog een half jaar voor de behandeling van het wetsvoorstel in beide Kamers. Ik verzoek uw Kamer daarom het wetsvoorstel zo snel mogelijk in behandeling te nemen.

De Minister voor Natuur en Stikstof, Ch. van der Wal-Zeggelink