Kamerstuk 36277-12

Amendement van het lid Ouwehand over het uitsluiten van emissiearme staltechnieken (inclusief huisvestingssystemen) van financiering uit het Transitiefonds

Dossier: Tijdelijke regels over de instelling van een begrotingsfonds voor het landelijk gebied en de natuur (Tijdelijke wet Transitiefonds landelijk gebied en natuur)

Gepubliceerd: 19 april 2023
Indiener(s): Esther Ouwehand (PvdD)
Onderwerpen: natuur- en landschapsbeheer natuur en milieu
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36277-12.html
ID: 36277-12

6,7 %
92,7 %

VVD

SGP

SP

PVV

BIJ1

Volt

PvdA

DENK

BBB

PvdD

JA21

CU

Omtzigt

D66

FVD

GL

CDA

Groep Van Haga

Fractie Den Haan


Nr. 12 AMENDEMENT VAN HET LID OUWEHAND

Ontvangen 19 april 2023

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

Aan artikel 4 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • c. ten behoeve van staltechnieken die gericht zijn op het beperken van emissies van ammoniak, fijnstof of geur uit dierenverblijven.

Toelichting

Dieren hebben recht op bescherming en een dierwaardig bestaan, ook in de veehouderij. De pogingen van de overheid en de veesector om de milieu-impact van de veehouderij te verminderen, hebben de afgelopen decennia helaas geleid tot het aanpassen van stallen met technieken en innovaties die direct of indirect ten koste gaan van dierenwelzijn, terwijl juist een verbetering van dierenwelzijn nodig en (maatschappelijk zeer) gewenst is. Indiener wijst onder meer op zogenaamde emissiearme stalvloeren en op zogenaamde luchtwassers, waarmee de risico’s op (of bij) een stalbrand voor de dieren aanzienlijk werd vergroot.

Om te voorkomen dat opnieuw belastinggeld wordt uitgegeven aan technische maatregelen die het dierenwelzijn niet bevorderen, maar juist kunnen verslechteren, sluit dit amendement emissiearme staltechnieken (inclusief huisvestingssystemen) uit van financiering uit het Transitiefonds landelijk gebied en natuur. Hieronder worden technieken begrepen die, al dan niet in combinatie met managementmaatregelen, specifiek tot doel hebben om de uitstoot van ammoniak, fijnstof of stank te reduceren ten opzichte van de uitstoot van gangbare huisvestingssystemen, zoals luchtwassers, emissiearme stalvloeren en technieken als het koe-toilet.

De indiener wijst erop dat de werking van deze technieken veelal te onzeker is om de uitstoot daadwerkelijk terug te dringen, maar ook dat deze technieken veelal risico’s meebrengen voor het dierenwelzijn, brandveiligheid, explosiegevaar en verhoogde energieconsumptie. Bovendien maken deze technieken de stallen ook altijd kapitaalintensiever met grotere financiële risico’s voor de veeboer. Dit creëert een lock-in-effect voor de verduurzaming en extensivering van de veehouderij. Veehouders kunnen de investering van de staltechniek (ook na subsidie) immers niet terugverdienen door minder dieren te houden, maar moeten hiervoor juist intensiveren; méér produceren. De indiener stelt dat emissiearme staltechnieken en huisvestingssystemen daarmee geen oplossing zijn voor de integrale landbouwtransitie, waar dierenwelzijn een nadrukkelijk onderdeel van moet zijn, en dat subsidies voor dergelijke staltechnieken een ondoelmatige besteding van belastinggeld zijn. De indiener wil subsidies voor deze technieken daarom uitsluiten.

Ouwehand