Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om enkele bepalingen die het bestuur en de inrichting van academische ziekenhuizen regelen aan te passen gelet op recente ontwikkelingen de samenwerking met universiteiten betreffende;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 1.13 wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. In afwijking van het eerste lid, is het bijzondere academisch ziekenhuis te Amsterdam verbonden aan zowel de bijzondere als de openbare universiteit te Amsterdam.
B
In artikel 1.14, eerste lid, wordt de zinsnede «voor de universiteit waaraan het academisch ziekenhuis is verbonden» vervangen door «voor de universiteiten waaraan zij zijn verbonden».
C
Artikel 1.15 komt te luiden:
D
Artikel 2.9, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In de derde volzin vervalt «, dan wel, indien het een bijzondere universiteit betreft, een overzicht van de voornemens betreffende de onderlinge afstemming van de werkzaamheden van de universiteit en het academisch ziekenhuis op het gebied van het wetenschappelijk geneeskundig onderwijs en onderzoek».
2. In de vierde volzin vervalt «, onderscheidenlijk het overzicht».
E
Artikel 12.1 komt te luiden:
1. Dit hoofdstuk is, met uitzondering van titel 1, paragraaf 3, van toepassing op de openbare academische ziekenhuizen en, met uitzondering van titel 1, paragraaf 2, van toepassing op de bijzondere academische ziekenhuizen.
2. De titels 2 tot en met 4 van dit hoofdstuk zijn van overeenkomstige toepassing op de samenwerking tussen het academisch ziekenhuis en de universiteiten, genoemd in artikel 1.13, derde lid.
F
Het opschrift van hoofdstuk 12, titel 1, paragraaf 3, komt te luiden:
G
Artikel 12.18 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid, eerste volzin, komt te luiden:
De besturen van de rechtspersonen, waarvan de bijzondere academisch ziekenhuizen uitgaan, stellen regelen vast inzake het bestuur en de inrichting van die academisch ziekenhuizen, in afstemming met de besturen van de rechtspersonen, waarvan de universiteiten uitgaan, waaraan deze academische ziekenhuizen zijn verbonden.
2. In het tweede lid wordt «het bestuur» telkens vervangen door «het betrokken bestuur».
H
De bijlage behorende bij de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek wordt als volgt gewijzigd:
1. De slotzin van de aanhef komt te luiden: De namen van de privaatrechtelijke rechtspersonen in deze bijlage worden weergegeven, zoals zij luiden op 1 januari 20...
2. Onderdeel b, eerste gedachtestreepje, komt te luiden:
Nijmegen, uitgaande van de Stichting Radboud Universiteit;.
3. Onderdeel j komt te luiden:
j.
1. De academische ziekenhuizen bij de openbare universiteiten te:
Leiden;
Groningen;
Utrecht;
Rotterdam; en
Maastricht.
2. Het academisch ziekenhuis bij de bijzondere universiteit te Nijmegen.
3. Het academische ziekenhuis bij de openbare universiteit en de bijzondere universiteit te Amsterdam.
1. Artikel 321 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek is van overeenkomstige toepassing op de overdracht van de activa en de passiva van het openbare academische ziekenhuis bij de openbare universiteit te Amsterdam aan het bijzondere academisch ziekenhuis bij de bijzondere universiteit te Amsterdam, bedoeld in onderdeel j van de bijlage bij de wet, zoals deze bijlage luidde voor de inwerkingtreding van deze wet.
2. Alle rechten en plichten van het openbare academische ziekenhuis bij de openbare universiteit te Amsterdam gaan, voor zover zij niet reeds eerder zijn overgedragen, van rechtswege over op het bijzondere academisch ziekenhuis te Amsterdam, bedoeld in onderdeel j van de bijlage bij de wet.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,