Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het wenselijk is dat de aanwijzingsprocedure voor bijzondere bromfietsen vervalt en in plaats daarvan voor bijzondere bromfietsen een goedkeuringsprocedure van toepassing is, overeenkomstig de regels en procedures voor andere voertuigsoorten, en dat de basis wordt gelegd voor de implementatie van het kader voor lichte elektrische voertuigen, waaronder ook bijzondere bromfietsen gaan vallen, onder meer door de mogelijkheid te creëren om voor lichte elektrische voertuigen een kenteken te verplichten en om een rijbewijs te vereisen voor het besturen van lichte elektrische voertuigen;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Wegenverkeerswet 1994 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt «Onze Minister van Infrastructuur en Milieu» vervangen door «Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat».
2. In onderdeel c wordt na «met uitzondering van fietsen met trapondersteuning» ingevoegd «die voor wat betreft het gebruik en de verkeersveiligheid vergelijkbaar zijn met fietsen zonder trapondersteuning als bedoeld in artikel 1a».
3. Na onderdeel d wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
voertuig met ten minste twee wielen, een stuur, een zitplaats voor de bestuurder en een met spierkracht aan te drijven mechanische overbrenging van spierkracht op wielen;
4. Onderdeel e wordt als volgt gewijzigd:
a. Subonderdeel d komt te luiden:
d. een motorrijtuig met een door de constructie bepaalde maximumsnelheid van niet meer dan 25 km/h, uitgerust met een elektromotor met een nominaal continu maximumvermogen van niet meer dan 4 kW, niet zijnde een gehandicaptenvoertuig, waarvoor geen typegoedkeuring overeenkomstig in het kader van de Europese Unie tot stand gekomen voorschriften vereist is;.
b. Het onderdeel komt te luiden:
voertuig als bedoeld in artikel 4 van verordening (EU) 168/2013 met de voertuigclassificatie L1e, L2e of L6e;.
5. Na onderdeel ea wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
motorrijtuig met een door de constructie bepaalde maximumsnelheid van niet meer dan 25 km/h, uitgerust met een elektromotor, waarop verordening (EU) 168/2013 niet van toepassing is ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdelen c, h, i, j en k, van die verordening;.
B
Na artikel 1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. De regels in deze wet en de daarop berustende bepalingen betreffende lichte elektrische voertuigen zijn niet van toepassing op fietsen met trapondersteuning die voor wat betreft het gebruik en de verkeersveiligheid vergelijkbaar zijn met fietsen zonder trapondersteuning.
2. Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald welke kenmerken een fiets met trapondersteuning als bedoeld in het eerste lid heeft.
C
Artikel 20b komt te luiden:
Een bromfiets als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel e, onder d, die voorafgaande aan de toelating tot het verkeer op de weg door Onze Minister per type of individueel is aangewezen op grond van zijn veiligheidsaspecten, omdat de toelating overeenstemt met de in artikel 2, eerste lid, onderdelen a en b, tweede lid en derde lid, onderdeel a, genoemde doeleinden, is in afwijking van hoofdstuk III, zonder te zijn goedgekeurd, toegelaten tot het verkeer op de weg.
D
Artikel 20c vervalt.
E
In de artikelen 20e, tweede lid, onderdeel a, 20f, eerste lid, 20g, eerste lid, aanhef, en tweede lid, en 20h wordt «artikel 20b, eerste lid, aanhef,» vervangen door «artikel 20b» en in artikel 20g, derde lid, onderdeel c, wordt «artikel 20b, eerste lid, aanhef» vervangen door «artikel 20b».
F
Hoofdstuk IIA vervalt.
G
In artikel 37, eerste lid, onderdeel a, onder 1°, wordt na «bij algemene maatregel van bestuur vastgestelde categorieën bromfietsen» ingevoegd «of lichte elektrische voertuigen».
H
Artikel 48 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel b, wordt na «indien de aanvraag betrekking heeft» ingevoegd «op» en wordt na «bromfiets» ingevoegd «of een bij algemene maatregel van bestuur vastgestelde categorie licht elektrisch voertuig».
2. In het vijfde lid wordt na «bromfiets» ingevoegd «of een bij algemene maatregel van bestuur vastgestelde categorie licht elektrisch voertuig».
I
Artikel 108, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a vervalt «bromfietsen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel e, subonderdeel d, en» en wordt na «bij algemene maatregel van bestuur aangewezen» ingevoegd «lichte elektrische voertuigen,».
2. In de onderdelen d en e wordt na «bromfiets» ingevoegd «, licht elektrisch voertuig».
3. In de onderdelen f en g wordt na «bromfietsen» ingevoegd «, lichte elektrische voertuigen».
4. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel i, onder 4°, door een puntkomma wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
j. lichte elektrische voertuigen, indien:
1°. die bestuurders buiten Nederland woonachtig zijn en zij zich bevinden in het internationaal verkeer;
2°. die bestuurders afkomstig zijn uit een staat anders dan een andere lidstaat van de Europese Unie, een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland en zij in Nederland woonachtig zijn, zolang sedert de dag waarop zij zich in Nederland hebben gevestigd, nog geen 185 dagen verstreken zijn;
3°. die bestuurders in Nederland woonachtig zijn en aan hen door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland, een rijbewijs is afgegeven dat geldig is voor een andere categorie dan AM, gedurende de in onderdeel h bedoelde periode.
J
In artikel 111, eerste lid, onderdeel b, wordt na «bromfietsen» ingevoegd «of lichte elektrische voertuigen».
K
In artikel 158a, eerste lid, vervalt «20g,».
L
In artikel 164, tweede lid, onderdelen d en e, wordt na «bromfiets» ingevoegd «of licht elektrisch voertuig».
M
Artikel 174a vervalt.
N
Artikel 174c wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervallen «artikel 174a en» en «20g,».
2. In het tweede lid vervalt «, artikel 20g, tweede lid,».
3. In het derde lid vervalt «, artikel 20g, eerste lid,».
4. In het vierde lid vervalt «artikel 20g, derde lid,».
O
In artikel 177, tweede lid, onderdeel a, vervalt «20h,».
P
Na artikel 186c worden drie artikelen ingevoegd, luidende:
1. De rechthebbende van een aanwijzing per type als bedoeld in artikel 20b kan een nationale typegoedkeuring aanvragen voor het type voertuig waarop de aanwijzing betrekking heeft.
2. De aanwijzing als bedoeld in het eerste lid vervalt van rechtswege met ingang van de datum waarop de nationale typegoedkeuring voor het type voertuig waarop de aanwijzing betrekking heeft is afgegeven.
3. Dit artikel vervalt twee jaar nadat het in werking is getreden.
1. Indien een aanvraag tot aanwijzing als bedoeld in artikel 20b, zoals het luidde onmiddellijk voorafgaand aan de inwerkingtreding van dit artikel, nog in behandeling is, wordt deze aanvraag door Onze Minister doorgestuurd naar de Dienst Wegverkeer, die de aanvraag zal behandelen als een aanvraag voor een nationale typegoedkeuring als bedoeld in artikel 21.
2. Dit artikel vervalt twee jaar nadat het in werking is getreden.
1. Artikel 36, eerste lid, is, onverminderd artikel 37, niet van toepassing op voor de datum van inwerkingtreding van dit artikel in het verkeer gebrachte bromfietsen als bedoeld in artikel 20b.
2. Artikel 48, tweede lid, is niet van toepassing op voor de datum van inwerkingtreding van dit artikel in het verkeer gebrachte bromfietsen als bedoeld in artikel 20b.
3. Artikel 50 is niet van toepassing op voor de datum van inwerkingtreding van dit artikel in het verkeer gebrachte bromfietsen als bedoeld in artikel 20b.
4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over de wijze van aanvragen van de eerste inschrijving en tenaamstelling van de voertuigen, bedoeld in het derde lid.
5. Dit artikel vervalt één jaar nadat het in werking is getreden.
In artikel 3.20a, derde lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt «een bromfiets als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel e, van de Wegenverkeerswet 1994» vervangen door «een bromfiets of een licht elektrisch voertuig als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel e respectievelijk eb, van de Wegenverkeerswet 1994».
De Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 3, eerste lid, onderdeel d, komt te luiden:
d. bromfietsen en lichte elektrische voertuigen in de zin van artikel 1, eerste lid, onderdeel e respectievelijk eb, van de Wegenverkeerswet 1994; en.
B
In artikel 4, eerste lid, wordt onder vervanging van «; of» aan het slot van onderdeel b door een puntkomma en onder verlettering van onderdeel c tot d een onderdeel ingevoegd, luidende:
c. een licht elektrisch voertuig als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel eb, van die wet; of.
In artikel 1a, onder 2°, van de Wet op de economische delicten vervalt bij «de Wegenverkeerswet 1994» «artikel 20g,».
In artikel 13ter, derde lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 wordt «een bromfiets als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel e, van de Wegenverkeerswet 1994» vervangen door «een bromfiets of een licht elektrisch voertuig als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel e respectievelijk eb, van de Wegenverkeerswet 1994».
In artikel 2, onderdeel a, van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 wordt onder vervanging van «, en» aan het slot van onderdeel 2° door een puntkomma en onder vernummering van onderdeel 3° tot 4° een onderdeel ingevoegd, luidende:
3°. een licht elektrisch voertuig als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel eb, van die wet; en.
De Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1 wordt in de alfabetische volgorde een onderdeel ingevoegd, luidende:
licht elektrisch voertuig, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel eb, van de Wegenverkeerswet 1994;.
B
In artikel 7, vierde lid, wordt na «bromfiets» ingevoegd «of licht elektrisch voertuig op twee wielen» en wordt na «brommobiel» ingevoegd «of licht elektrisch voertuig op meer dan twee wielen».
In artikel 10, eerste lid, van de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging geldelijke sancties en beslissingen tot confiscatie wordt het tweede onderdeel g verletterd tot h en vervalt daarin «de artikelen 20b,».
Indien het bij koninklijke boodschap van 3 mei 2022 ingediende voorstel van wet houdende regels ter uitvoering van Verordening (EU) 2019/1020 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende markttoezicht en conformiteit van producten en tot wijziging van Richtlijn 2004/42/EG en de Verordeningen (EG) nr. 765/2008 en (EU) nr. 305/2011 (PbEU 2019, L 169) en Verordening (EU) 2020/740 van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 2020 inzake de etikettering van banden met betrekking tot hun brandstofefficiëntie en andere parameters, tot wijziging van Verordening (EU) 2017/1369 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1222/2009 (PbEU 2020, L 177) (Wet uitvoering markttoezichtverordening) (Kamerstukken 36 093) tot wet is of wordt verheven en de artikelen 2.6, onderdelen C, E, O, onder 1, en T, onder 2 en 4, 2.15, onderdeel B, en 2.19 van die wet:
a. eerder in werking treden of zijn getreden dan artikel I, onderdeel E, van deze wet, komt dat artikelonderdeel van deze wet te luiden:
E
In de artikelen 20e, tweede lid, onderdeel a, 20f, eerste lid, 20g, eerste lid, aanhef, tweede lid, en derde lid, onderdeel c, en 20h wordt «artikel 20b, eerste lid, aanhef en onderdeel b» vervangen door «artikel 20b».
b. eerder in werking treden of zijn getreden dan artikel I, onderdelen K en N, en de artikelen IV en VIII van deze wet, komen die artikelonderdelen en die artikelen van deze wet te luiden:
K
In artikel 158a, eerste lid, vervalt «20f, 20g,».
N
Artikel 174c wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervallen «artikel 174a en» en «20f, 20g, 20ga,».
2. In het derde lid vervalt «, artikel 20g, tweede lid,».
3. In het vierde lid vervalt «, artikel 20g, eerste lid,».
4. In het vijfde lid vervalt «20f, 20g, derde lid,».
In artikel 1a, onder 2°, van de Wet op de economische delicten vervalt bij «de Wegenverkeerswet 1994» «artikel 20g,» en «20ga,».
In artikel 10, eerste lid, van de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging geldelijke sancties en beslissingen tot confiscatie wordt het tweede onderdeel g verletterd tot h en vervalt daarin «de artikelen 20b,» en «20ga,».
c. later in werking treden dan artikel I, onderdelen C en E, van deze wet, wordt artikel 2.6 van die wet als volgt gewijzigd:
1°. Onderdeel C vervalt.
2°. In onderdeel E wordt «artikel 20b, eerste lid,» vervangen door «artikel 20b».
d. later in werking treden dan de artikelen I, onderdelen F, K en N, IV en VIII van deze wet, worden de artikelen 2.6, 2.15 en 2.19 van die wet als volgt gewijzigd:
1°. Artikel 2.6, onderdelen D en E, vervalt.
2°. In artikel 2.6, onderdeel O, onder 1, vervalt «20f, 20g,».
3°. Artikel 2.6, onderdeel T, onder 1 en 4, komt te luiden:
1. In het eerste lid wordt «de artikelen 21, derde lid, onderdeel b, en vierde lid, onderdelen b en c, 25, 27 en 30» vervangen door «de artikelen 25, 27, 29a, 30, 30a,
4. In het vijfde lid (nieuw) wordt «artikel 21, derde lid, onderdeel b, en vierde lid, onderdelen b en c, artikel 25, artikel 27, of artikel 30, derde lid,» vervangen door «of de artikelen 25, 27, 29a, 30, derde lid, of 35».
4°. In artikel 2.15, onderdeel B, onder 1, vervalt «20ga,».
5°. In artikel 2.19 vervalt «20ga,».
Deze wet treedt in werking met ingang van een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld, met dien verstande dat de artikelen I, onderdelen F, K, M, N en O, IV en VIII in werking treden met ingang van twee jaar na het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdelen C, E en P.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties