Gepubliceerd: 13 december 2022
Indiener(s): Agnes Mulder (CDA)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36250-XIII-4.html
ID: 36250-XIII-4

Nr. 4 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 13 december 2022

De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.

De vragen zijn op 5 december 2022 voorgelegd aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat. Bij brief van 9 december 2022 zijn ze door de Minister van Economische Zaken en Klimaat beantwoord.

Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie, Agnes Mulder

De griffier van de commissie, Nava

1

Kunt u nader toelichten wat de verklaring/bestemming is van de afboeking van 17 miljoen op het innovatiekrediet voor 2022?

Antwoord

Eerder werd abusievelijk kasbudget overgeboekt van de instrumenten Thematische Technology Transfer, Investeringen in fundamenteel en toegepast onderzoek, en Onco research naar het Innovatiekrediet. Met deze overboeking wordt dit weer rechtgezet. Dit heeft geen gevolgen gehad voor de beschikkingen die bij deze instrumenten horen.

2

Hoeveel kasschuiven treden er op? Voor welke projecten en beleidsdoelstellingen is dit?

Antwoord

Op het terrein van zowel Bedrijfsleven en Innovatie als Klimaat en Energie hebben zeven kasschuiven plaatsgevonden. Hieronder worden deze projecten toegelicht:

  • Brexit Adjustment Reserve

    Aangezien de regeling nieuw is en deze pas in november jl. is geopend, is de verwachting dat het kasbudget dit jaar niet zou worden uitgeput. Een bedrag van € 149 mln is daarom naar 2023 geschoven.

  • EuroQCI

    Betreft een verplichtingen- en kasschuif voor Europese Partnerschap middelen. Deze middelen zijn in 2022 toegevoegd aan de begroting van EZK vanuit de Aanvullende Post op de rijksbegroting (AP). Om de programma's in 2023 te kunnen starten is een kasschuif gewenst. Het betreft € 1,7 mln.

  • EuroHPC

    Betreft een kasschuif voor Europese Partnerschap middelen. Deze middelen zijn in 2022 toegevoegd aan de begroting van EZK vanuit de AP. Om de programma's in 2023 te kunnen starten is een kasschuif gewenst. Het betreft € 5 mln.

  • High Tech Vliegtuigindustrie

    AP-middelen voor Europese partnerschappen zijn via OCW over geheveld naar EZK. Dit betreft een kasschuif voor Eurostars met het nieuwe budget voor de Europese Partnerschappen dat bij VJN is overgeheveld naar EZK vanuit de AP. Het betreft € 7,5 mln.

  • Eurostars

    AP-middelen voor Europese partnerschappen zijn via OCW overgeheveld naar EZK. Dit betreft een kasschuif voor Eurostars met het nieuwe budget voor de Europese Partnerschappen dat bij VJN is overgeheveld naar EZK vanuit de AP. Het betreft € 3 mln.

  • IPCEI CIS

    Vanwege een verlengde notificatie termijn die de Europese Commissie aan lidstaten heeft gesteld kunnen de voorgestelde projecten dit jaar nog niet gefinancierd worden. Het betreft € 10 mln.

  • IPCEI ME2

    Vanwege een verlengde notificatie termijn die de Europese Commissie aan lidstaten heeft gesteld kunnen de voorgestelde projecten dit jaar nog niet gefinancierd worden. Het betreft € 30 mln.

  • Demonstratieregeling Klimaat en Energie Innovatie (DEI+)

    Op de bij Voorjaarsnota 2022 doorgevoerde kasschuif op het DEI+-budget dient op basis van de laatste inzichten toch nog een correctie plaats te vinden. Het betreft € 5,2 mln.

  • Projecten Klimaat en Energieakkoord

    Om de opvolger van de publiekscampagne «Iedereen Doet Wat» (IDW) begin 2023 te kunnen lanceren, is het noodzakelijk om nu al te starten met de voorbereidingen van de klimaatcampagne, wil die in begin 2023 gelanceerd kunnen worden. Het gaat dan om conceptontwikkeling inclusief strategie en creatief voorstel van de herijkte campagne, de conceptuitwerking van de radio en televisiespot, onderzoek en ten slotte conceptontwikkeling en uitwerking van een nieuwe website. Daarom wordt € 0,5 mln van het budget 2023 naar 2022 geschoven om deze kosten te kunnen dekken.

  • WarmtelinQ

    Van het budget voor de subsidie aan WarmtelinQ wordt € 14 mln van 2022 naar 2024 geschoven, omdat dit meer in lijn is met de financieringsbehoefte van Gasunie.

  • Opschalingsinstrument waterstof

    Gelet op de huidige kasverwachting door RVO wordt van het kasbudget voor het opschalingsinstrument waterstof het grootste deel (€ 3,35 mln) naar 2023 geschoven.

  • Waterstofbackbone

    De verwachting is dat er voor realisatie van de waterstofbackbone (Hyway27) in 2022 geen kasvoorschot meer zal worden verleend. Daarom wordt voorgesteld het volledige in 2022 beschikbare kasbudget (€ 134 mln) voor de waterstofbackbone te verschuiven naar 2023. De verplichting voor de beschikking zal naar verwachting nog wel dit jaar worden aangegaan.

  • Kennis en innovatie nucleaire technologie

    De voor kennis en innovatie nucleaire technologie beschikbare kasmiddelen 2022 zullen voor een groot deel (€ 4 mln) pas in 2023 tot betaling komen.

  • Uitvoeringskosten klimaat medeoverheden

    Op verzoek van gemeenten en provincies is € 104 mln extra uitvoeringsmiddelen klimaat- en energiebeleid van 2026 en 2027 naar 2023 geschoven.

3

Waar zijn de extra inkomsten voor het Rijk – als gevolg van de prijsstijgingen in de energiesector – aan toegekend?

Antwoord

In de najaarsnota is de raming van de totale belasting- en premieontvangsten voor 2022 met € 3,1 mld opwaarts bijgesteld ten opzichte van de raming in de Miljoenennota 2023. Deze bijstelling bestaat uit een positief beleidsmatig effect van € 6,4 mld door de introductie van de solidariteitsbijdrage en een negatief endogeen effect van € 3,3 mld. Anderzijds is de dekkingsopgave die moet worden ingevuld in het voorjaar van 2023 aanzienlijk. Het prijsplafond en de tijdelijke tegemoetkoming energiekosten voor het mkb zijn bijvoorbeeld nog niet volledig gedekt. Mede als gevolg hiervan is de incidentele opgave naar huidige inschatting in het voorjaar bijna € 7,5 mld. Hiervoor zal naar dekking moeten worden gezocht op basis van de budgettaire ontwikkelingen in het voorjaar, mede gebaseerd op het Centraal Economisch Plan (CEP). Het vinden van dekking is onder andere van belang vanwege het mogelijk versterkend inflatoir effect. In het voorjaar van 2023 zal daarnaast structurele dekking gevonden moeten worden voor de stijgende rentelasten.

4

Welk effect hebben onderbestedingen of onderuitputtingen voor het behalen van geformuleerde beleidsdoelstellingen?

Antwoord

In beide gevallen kunnen deze een negatief effect hebben op de beleidsdoelstellingen. Het kan zijn dat sommige projecten niet doorgevoerd of vertraagd zijn en daarom niet tot volledige uitputting heeft geleid. Er kunnen echter ook andere oorzaken zijn van onderbestedingen, zo heeft de stijging van de energieprijzen tot gevolg dat de uitgaven voor de SDE++-subsidie dalen zonder dat dit gevolgen heeft voor het doelbereik.

5

Kunt u aangeven of er onderuitputting is of te verwachten is en zo ja, op welke artikelen dit het geval zou zijn?

Antwoord

In de 2e suppletoire begroting zijn de budgetstanden aangepast op basis van de laatste zichten. Het blijven echter ramingen, er kunnen allerlei redenen zijn waarom de prognose die gehanteerd is niet gehaald wordt. Hier zal ik uw Kamer bij Slotwet en in het Jaarverslag over 2022 over informeren.

6

Waarom is er 100 mln. euro afgeboekt bij de Garantie Ondernemersfinanciering Corona?

Antwoord

De regeling Garantie Ondernemersfinanciering Corona is reeds gesloten en er is minder gebruik van gemaakt dan verwacht.

7

Klopt het dat de nadeelcompensatie voor kolencentrales wordt betaald vanuit de SDE++? Wat is hiervoor de reden?

Antwoord

Ja dat klopt, zoals aangegeven in de brief van mijn voorganger over de uitvoering van het Urgendavonnis (Kamerstuk 32 813, nr. 496) wilde het kabinet, gegeven de overige urgente maatschappelijke opgaven die er liggen, geen beroep doen op aanvullende middelen. Daarom is maximaal gezocht naar mogelijkheden om de kosten binnen de bestaande middelen op te vangen. Daarom zal de nadeelcompensatie worden gedekt uit de beschikbare ruimte in de middelen voor de SDE+ en de SDE++ de komende jaren.

8

Klopt het dat de vrijgekomen middelen uit de SDE++, die verband houden met het intrekken van de productiebeperking voor kolencentrales, worden ingezet voor generale problematiek op de rijksbegroting en niet voor duurzame energie?

Antwoord

Ja dat klopt. Door het intrekken van de productiebeperking bij kolencentrales en de daardoor gedaalde compensatie, ontstaat er incidentele ruimte in de SDE+(+)-middelen. Hiervan is € 500 miljoen ingezet als dekking voor de augustusbesluitvorming. Het kabinet heeft gezien de omvangrijke Rijksbrede problematiek, waaronder de koopkrachtmaatregelen, besloten om de meevaller in de uitgaven voor de productiebeperking bij kolencentrales in te zetten als dekking voor de generale (uitgaven)problematiek.

9

Hoeveel zit er nu in totaal in de reserve duurzame energie en klimaattransitie? Hoe kan dit geld worden uitgegeven? Kunt u hiervan een voorbeeld geven?

Antwoord

De verwachte stand van de begrotingsreserve duurzame energie en klimaattransitie ultimo 2022 bedraagt € 4,8 mld. De begrotingsreserve voor duurzame energie en klimaattransitie is bestemd voor onbesteed gebleven middelen als gevolg van vertraging bij of het niet doorgaan van projecten waaraan subsidie is toegekend op basis van de SDE, de SDE+, de SDE++, de HER+ of de ISDE. Via de reserve blijven deze middelen ook in de toekomst beschikbaar voor projecten die hernieuwbare energieproductie of CO2-reductie stimuleren. Er zijn bijvoorbeeld enkele grote wind projecten vertraagd, bijvoorbeeld in Dronten en Stellendam, waarvan de oorspronkelijk beoogde startdatum in 2022 lag maar is vertraagd naar 2023 of later.

10

Op basis van welke raming is het bedrag van 69,4 tot stand gekomen, ten aanzien van de boetes die ACM kan opleggen?

Antwoord

De raming van de boete ontvangsten wordt gedurende het jaar aangepast op basis van het moment waarop de ontvangst van de opgelegde boetes verwacht kan worden. Hierbij wordt rekening gehouden met de wettelijke betaaltermijnen van 6 of 24 weken. Ook wordt in de raming rekening gehouden met betalingsregelingen met gesanctioneerden (bedrijven of private personen).

De boete ontvangsten fluctueren door de jaren heen. De ACM heeft andere instrumenten tot haar beschikking om tegen onwettig markthandelen op te treden en bepaalt per geval welk instrument passend en evenredig is. Als gevolg van een strenge toets door de rechter kunnen eenmaal opgelegde boetes ook worden gematigd of vernietigd. In dat geval dient een eerdere raming te worden bijgesteld.

11

Kunt u aangeven hoeveel postkantoren de afgelopen 10 jaar gesloten zijn?

Antwoord

Het aantal postkantoren is in de afgelopen 10 jaar gestegen. Het aantal postkantoren waar een volledig assortiment wordt aangeboden zoals vastgelegd in de postregelgeving is gestegen van 1.095 10 jaar geleden, naar 1.538 in 2021.

12

Wat is de totale belastingderving als gevolg van fiscale regelingen bij het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat?

13

Kunt u een lijst van deze fiscale regelingen geven en hier per regeling aangeven om welk bedrag het gaat?

Antwoord 12 en 13

In de begroting van EZK staan diverse fiscale regelingen vermeld die betrekking hebben op de beleidsterreinen van EZK. Dit is geen uitputtende lijst. In een tweetal tabellen in de ontwerpbegroting EZK 2023 (tabel 22 op p. 104 en tabel 47 op p. 152) is ter informatie het budgettaire belang – naar schatting op basis van de laatste inzichten – van deze regelingen vermeld.

14

Kunt u een lijst van projecten geven die aanspraak maken op fiscale regelingen die gekwalificeerd kunnen worden als «belastingderving»?

Antwoord

De fiscale regelingen zijn naar hun aard generiek van opzet en staan dus in beginsel open voor iedere ondernemer. Er zijn geen speciale projecten die hiervoor in aanmerking komen.

15

Hoeveel van deze fiscale regelingen komen ten goede aan ondernemers?

Antwoord

Naar hun aard zijn deze fiscale regelingen gericht op ondernemers.

16

Hoeveel van deze fiscale regelingen komen ten goede aan mkb-ondernemers?

Antwoord

Dat is afhankelijk van de specifieke regeling. Zoals eerder vermeld zijn fiscale regelingen naar hun aard generiek van opzet en staan dus in beginsel open voor iedere ondernemer. Bij iedere evaluatie van een fiscale regeling wordt een inschatting gemaakt van het gebruik (door wie, voor hoeveel). Zo wordt de kleineondernemersregeling in de btw vanzelfsprekend nagenoeg geheel gebruikt door mkb-ondernemers.

17

Hoeveel middelen zijn onbesteed gebleven en worden doorgeschoven?

Antwoord

De verwachting is dat zo goed als alle beleidsgelden van beleidsartikel 1 dit jaar besteed zullen worden. In de 2e suppletoire begroting zijn de budgetstanden aangepast op basis van de laatste zichten. Het blijven echter ramingen, er kunnen allerlei redenen zijn waarom de prognose die gehanteerd is niet gehaald wordt. Hier zal ik uw Kamer bij Slotwet en in het Jaarverslag over 2022 over informeren.

18

Welke verklaring valt te geven voor de afname van het bedrag voor de herstructurering van de winkelgebieden?

Antwoord

Met de Impulsaanpak winkelgebieden investeert het kabinet in het realiseren van toekomstbestendige en vitale winkelgebieden. Gemeenten kunnen in vier tranches (verdeeld over drie jaar en startend in 2022) een aanvraag indienen bij RVO/EZK. De Minister van EZK verstrekt vervolgens een specifieke uitkering aan een gemeente.

De piek ligt hierbij op de eerdere jaren waarbij in de eerste jaren meer budget zal worden overgeheveld naar gemeenten, waarna het budget afloopt. De maximale realisatietermijn van het project is zeven jaar, gerekend vanaf de datum waarop de specifieke uitkering is verleend.

19

Hoe is het verschil ontstaan tussen de MKB-innovatiestimulering topsectoren (MIT) van de vastgestelde begroting en de mutaties Miljoenennota? Kan hier nader op in worden gegaan?

Antwoord

De MKB-innovatiestimulering Topsectoren (MIT) kent twee instrumenten op de EZK-begroting. Het MIT-instrument dat wordt gebruik voor het «landelijk-deel» MIT, welke wordt uitgevoerd door RVO. Het andere MIT-instrument wordt gebruikt om het «decentrale-deel», dat door de provincies wordt uitgevoerd, uit te financieren. Het budget voor het decentrale-deel wordt sinds 2020 overgeheveld naar de provincies middels een specifieke uitkering (SPUK). Hiervoor is een ander instrument nodig op de EZK-begroting. Sinds 2021 worden ook méér middelen decentraal uitgevoerd dan voorheen, doordat de provincies besloten projecten binnen het gehele Missiegedreven Innovatiebeleid te willen financieren. De middelen voor de MIT worden jaarlijks volledig benut.

20

Waarom is er geld uit het Start-up-beleid onttrokken?

Antwoord

Dit betreft een bijdrage aan de RVO voor de uitvoering van flankerend startup beleid voor € 3,3 mln. Dit betreft met name CES Unveiled 2022 en CES Las Vegas 2022 (€ 0,6 mln), Netherlands Point of Entry en Talent Coalition (€ 1 mln), en Fast Lane (€ 0,8 mln).

21

Hoe komt het dat er voor na 2022 geen middelen zijn gereserveerd voor de Indirecte Kosten Compensatie ETS?

Antwoord

De vorige regeling liep in 2021 af. Het vorige kabinet heeft voor 2022 nog middelen vrijgemaakt voor een éénjarige verlenging van de regeling die dit jaar uitbetaalt over de door de industrie gemaakte indirecte kosten in 2021. Er is door het kabinet niet besloten tot een meerjarige verlenging van de regeling.

22

Heeft het kabinet de Indirecte Kosten Compensatie ETS vanaf 2023 afgeschaft?

Antwoord

Sinds de eenjarige verlenging van de IKC-regeling heeft het kabinet niet besloten de regeling een meerjarig vervolg te geven vanaf 2023. Er zijn vanaf 2023 dan ook geen middelen meer beschikbaar voor een voortzetting van de regeling.

23

Hoe hebben de ETS-bedrijven gereageerd op het niet opnemen van middelen voor 2023 danwel het afschaffen van de Indirecte Kosten Compensatie ETS?

Antwoord

Met name de bedrijven die een hoog stroomverbruik hebben en voor IKC in aanmerking komen, zoals papier- en kartonfabrikanten en bedrijven uit de metaalsector, hebben aangegeven teleurgesteld te zijn. Ook zij zullen betrokken worden in de nu in uitvoering zijnde beleidsevaluatie van de IKC-regeling.

24

Is er een kans dat er op een later moment nog middelen worden gereserveerd voor de Indirecte Kosten Compensatie ETS voor het jaar 2023?

Antwoord

Momenteel is er geen zicht op dekking vanuit de rijksbegroting voor de kosten van een verlenging in 2023 van ca. € 140 mln.

25

Hoeveel verwacht het kabinet de komende jaren uit te geven voor de Indirecte Kosten Compensatie ETS?

Antwoord

Het kabinet verwacht op dit moment geen uitgaven te doen de komende jaren voor de Indirecte Kostencompensatie ETS, omdat er voor de komende jaren geen middelen beschikbaar zijn.

26

Wordt de Indirecte Kosten Compensatie ETS vervangen door iets anders?

Antwoord

Nee, momenteel zijn er geen plannen om de IKC ETS regeling te vervangen door iets anders.

27

Kan de Kamer inzicht krijgen in de besluitvorming omtrent het al dan niet voortzetten van de Indirecte Kosten Compensatie ETS?

Antwoord

De vorige regeling liep in 2021 af. Voor 2022 zijn door EZK nog middelen vrijgemaakt voor een éénjarige verlenging van de regeling die dit jaar uitbetaalt over de door de industrie gemaakte indirecte kosten in 2021. Bij Voorjaarsnota in 2022 en afgelopen zomer is gesproken over een eventuele verdere verlenging, maar het kabinet moet keuzes maken voor de inzet van schaarse middelen. Er is toen besloten dat er geen extra middelen vrijgemaakt konden worden voor een verdere verlenging van de regeling, maar wel het energie-intensieve MKB via de TEK-regeling tegemoet te komen in de hoge energiekosten.

28

Kunt u een overzicht geven van de middelen die sinds het bestaan van de IKC ETS zijn verstrekt aan ETS-bedrijven in Nederland?

Antwoord

De IKC ETS regeling bestaat sinds 2014. Sindsdien zijn door RVO de volgende middelen verstrekt aan ETS bedrijven in Nederland:

Het definitieve verstrekte bedrag in 2022 is nog niet bekend omdat de toekenning en uitbetaling hiervan nog loopt. Bij Najaarsnota was een uitgavenbedrag geraamd van € 65 mln voor 2022.

29

Kunt u een overzicht geven van alle middelen die via de IKC ETS zijn versterkt, uitgesplitst naar bedrijven en indien dat niet mogelijk is i.v.m. privacy, uitgesplitst naar sectoren?

Antwoord

Zie ook het antwoord op vraag 28. Een uitsplitsing naar bedrijven is inderdaad niet mogelijk. Een uitsplitsing van verstrekte middelen over de afgelopen jaren uitgesplitst naar sector vindt u hieronder.

30

Wanneer wordt de extra bijdrage aan de ESA in de begroting verwerkt?

Antwoord

De extra bijdrage voor de ESA wordt bij Voorjaarsnota 2023 verwerkt in de EZK-begroting. Na goedkeuring van deze wijziging van de EZK-begroting zal dit budget vervolgens beschikbaar gesteld worden aan de ESA.

31

Waarom is er geld uit de BMKB onttrokken?

Antwoord

De reserve voor de BMKB bevat naast de risicoreserve voor de reguliere BMKB ook de risicoreserve voor de Corona variant van de BMKB. De Coronaregeling van de BMKB is reeds gesloten en er is minder gebruik van gemaakt dan verwacht.

32

Wanneer kunnen we verwachten dat de 40 miljoen euro voor omscholing naar tekortsectoren ingezet wordt, gezien de huidige personeelstekorten binnen het bedrijfsleven?

Antwoord

De omscholingsregeling was een maatregel in het kader van de crisis en herstelmaatregelen Corona. Voor deze regeling was voor 2022 € 40 mln beschikbaar. Naar aanleiding van de ervaringen met de eerste openstelling is van dit budget € 10 mln gepubliceerd bij de tweede openstelling.

Afgelopen september is de tweede openstelling van de omscholingsregeling gepubliceerd. De regeling is onlangs, op 1 december gesloten. Naar verwachting zal er zo’n € 475.000,- aan subsidie worden toegekend.

Begin 2023 zal het kabinet haar actieplan groene- en digitale banen presenteren. Dit actieplan is een antwoord op de arbeidsmarktkrapte in de techniek en ICT. In het plan wordt nader ingegaan op hoe, samen met onder meer het bedrijfsleven, de instroom en doorstroom naar deze sectoren vergroot kan worden.

33

Kan er nader ingegaan worden op waarom de budgetten voor IPCEI’s Micro elektronica niet zijn benut?

Antwoord

Vanwege een verlengd (pre)notificatie traject bij de Europese Commissie zijn er nog geen projecten goedgekeurd door de Commissie. Hierdoor kan er nog geen budget beschikt worden.

34

Klopt het dat er € 22,9 mln. minder aanspraak is gemaakt op de Indirecte Kosten Compensatie ETS? Waar worden deze vrijgekomen middelen voor ingezet?

Antwoord

Ja, dat klopt. Een deel van deze middelen (ca. € 7 mln) is bij Najaarsnota ingezet voor een verwacht tekort op de VEKI regeling dit jaar. De rest van de middelen vloeit terug naar het generale beeld en wordt door EZK dus niet anders ingezet.

35

Is het bekend waarom er minder beroep is gedaan op de Garantie Ondernemersfinanciering?

Antwoord

Het minder gebruik maken van de Garantie Ondernemersfinanciering (Corona) instrument door ondernemers is besproken met de banken. Daaruit kwamen de volgende redenen naar voren:

  • Er is door ondernemers de voorkeur gegeven aan uitstel belastingafdracht of een subsidieregeling (NOW) in plaats van een additionele lening aan te gaan.

  • Door de onzekerheid die is ontstaan naar aanleiding van Corona en de oorlog in Oekraïne zijn ondernemers voorzichtig met hun investeringsbeleid.

  • Banken kijken in eerste instantie naar hun eigen aanbod voordat er gebruik gemaakt wordt van de Garantie Ondernemersfinanciering (Corona).

36

Kunt u nader toelichten waarom € 17 miljoen is afgeboekt op het innovatiekrediet voor 2022? Wat is de bestemming van deze middelen?

Antwoord

Eerder werd abusievelijk kasbudget overgeboekt van de instrumenten Thematische Technology Transfer, Investeringen in fundamenteel en toegepast onderzoek, en Onco research naar het Innovatiekrediet. Met deze overboeking wordt dit weer rechtgezet. Dit heeft geen gevolgen gehad voor de beschikkingen die bij deze instrumenten horen.

37

Klopt het dat de begroting van 2023 onbenutte/doorgeschoven middelen van de IK en SEED (eenmalig) lijkt te benutten voor de pilot Q4Cv? Kunt u deze wijziging nader toelichten? Kunt u aangeven hoe u de Kamer hierover heeft geïnformeerd, en deze budgettaire mutatie nader onderbouwen?

Antwoord

De middelen voor Q4C komen van incidentele meevallers op het IK en de SEED-regeling. Deze meevallers zijn ontstaan door extra ontvangsten in 2021. In de Kamerbrief «MKB-financiering: knelpunten en acties» van juli 2022 (Kamerstukken 32 637, nr. 502) heeft het kabinet aangekondigd om door middel van een pilot te verkennen hoe de solvabiliteitspositie van mkb-ondernemers kan worden versterkt. Dit naar aanleiding van het advies «versterking eigen vermogen mkb» van het Nederlands Comité voor Ondernemerschap. Met deze budgettaire mutatie wordt ruimte vrijgemaakt voor de pilot. Momenteel werkt het kabinet aan de uitwerking hiervan.

38

Kunt u een overzicht geven van de (mogelijke) onderbesteding in de afgelopen vijf jaar op de posten Innovatiekrediet, Seed-regeling en vroege-fase-financiering? En kunt u daarbij per regeling aangeven hoeveel middelen er per jaar zijn doorgeschoven naar een volgend jaar?

Antwoord

Binnen het toekomstfonds wordt bij het doorschuiven van middelen rekening gehouden met de mee- en tegenvallers op zowel de uitgaven als ontvangsten. De onderuitputting die elk jaar mee wordt genomen, weergegeven in onderstaande tabel, geeft wel een vertekend beeld omdat onderuitputting van eerdere jaren als boeggolf ieder jaar meeloopt.

x1000

2017

2018

2019

2020

2021

Seed-regeling

37.696

23.305

36.307

44.506

23.208

Innovatiekrediet

11.576

4.632

10.260

-3.921

21.987

Vroege fase financiering

1.523

5.125

6.917

2.700

12.087

39

Hoeveel bedraagt de onderbesteding op het Toekomstfonds dit jaar? Wat is de verwachting voor 2023?

40

Wat is het meest actuele beeld van de omvang van onbenutte middelen op het toekomstfonds voor dit jaar?

Antwoord 39 en 40

Voor 2022 is de te verwachten onderbesteding voor het Toekomstfonds (geheel artikel 3) € 180 mln. De onderbesteding komt met name door Deep Tech Fund (€ 35 mln), Fonds Alternatieve Financiering (€ 12 mln), SEED (€ 45 mln), Onco research (€ 20 mln), en Thematische Technology Transfer (€ 15 mln). De onderbesteding had verschillende oorzaken:

  • Deep Tech Fund en Fonds Alternatieve Financiering zijn relatief nieuwe fondsen die nog bezig zijn met het vinden van juiste investeringen.

  • Voor de SEED was er in 2022 minder kas nodig voor lopende projecten dan begroot.

  • Voor Onco research en Thematische Technology Transfer wijkt de kasraming af van de kasritmes die in de beschikkingen zijn vastgelegd. De uitbetaling aan Onco research en Thematische Technology Transfer zal de komende jaren plaatsvinden.

De te verwachten onderbesteding voor 2023 is op dit moment niet te voorspellen, het doel is om alle beleidsmiddelen in te zetten.

41

Hoeveel subsidie ontvangen de tien meest vervuilende bedrijven van Nederland afgelopen jaar, uitgesplitst per bedrijf?

Antwoord

De huidige uitgaven voor 2022 geven nog geen representatief beeld omdat er nog diverse subsidieaanvragen in behandeling zijn. Daarom geef ik u hieronder de totalen voor het jaar 2021, onder de aanname dat de laatste jaren redelijk vergelijkbaar zijn.

Van de Top 12 CO2-uitstoters ontvingen 8 bedrijven in 2021 subsidie uit door RVO uitgevoerde subsidieregelingen; voor een totaal van € 11,6 mln. Zie hieronder voor uitsplitsing per bedrijf.

Organisatienaam

Subsidie

Air Liquide Industrie B.V.

€ 653.057

BP Raffinaderij Rotterdam B.V.

€ 603.057

Nouryon Holding B.V.

€ 102.600

OCI Nitrogen B.V.

€ 1.885.500

SABIC Petrochemicals B.V.

€ 38.950

Shell Global Solutions International B.V.

€ 327.928

SHELL Nederland B.V.

€ 453.057

Shell Nederland Verkoopmaatschappij B.V.

€ –

Shell New Energies NL B.V.

€ 2.820.000

Tata Steel IJmuiden B.V.

€ 658.000

Tata Steel Nederland Technology B.V.

€ 19.250

Yara Sluiskil B.V.

€ 4.057.843

 

11.619.242

42

Hoeveel subsidie om te verduurzamen is afgelopen jaar verstrekt aan bedrijven?

Antwoord

Huidige uitgaven voor 2022 geven nog geen representatief beeld omdat er nog diverse subsidieaanvragen in behandeling zijn. In 2021 ging ca. € 175 mln subsidie naar Missie C uit het Klimaatakkoord; Verduurzaming industrie. Gemiddeld gaat ca. 80% hiervan naar bedrijven en ca. 20% naar kennisinstellingen.

43

Hoeveel subsidie is er afgelopen jaar verstrekt aan huishoudens voor verduurzaming? Wat was het gemiddelde inkomen van huishoudens die gebruik maakten van deze subsidie?

Antwoord

De enige subsidieregelingen voor verduurzaming van EZK die zich richten op particulieren zijn de Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing (ISDE) en de Subsidieregeling Coöperatieve Energieopwekking (SCE). In het afgelopen jaar (2021) is via deze regelingen € 173 mln verstrekt aan huishoudens voor verduurzaming. Gegevens over inkomens van subsidieontvangers worden niet gevraagd en zijn dus niet bekend.

44

Hoe vaak is er afgelopen jaar gebruikt gemaakt van de subsidie om een warmtepomp aan te schaffen? Wat was het gemiddelde inkomen van deze huishoudens?

Antwoord

Dit jaar is er tot en met 24 november € 77,5 mln aan ISDE-subsidie verleend voor warmtepompen aan particulieren. Voor de zakelijke gebruikers was dit € 34,7 mln.

In 2021 is aan particulieren € 20 mln aan subsidie verleend voor warmtepompen en voor zakelijke gebruikers € 14,5 mln.

Het is niet bekend wat het gemiddelde inkomen is van de desbetreffende huishoudens, de RVO beschikt niet over inkomensgegevens van de aanvragers.

45

Hoe hoog waren de winsten van de 3 grootste energiebedrijven het eerste half jaar en de eerste driekwart jaar? Zowel de bruto als nettowinsten.

Antwoord

EZK beschikt niet over andere of specifiekere cijfers anders dan de openbare cijfers die via de jaarverslagen van dergelijke ondernemingen gepubliceerd worden.

46

Kunt u een overzicht geven van hoeveel subsidies deze 3 grootste energiebedrijven dit jaar hebben ontvangen?

Antwoord

De drie grootste energiebedrijven hebben subsidie ontvangen voor de Tijdelijke overbruggingsregeling tegemoetkoming energieprijzen kleinverbruikers 2022 (190 euro regeling) om hiermee de energiekosten in november 2022 en december 2022 te verlagen voor hun klanten. Voorwaarde van deze regeling is dat het volledig bedrag wordt doorgezet naar mensen met een kleinverbruikaansluiting met een woon – of verblijfsfunctie of functie ter uitoefening van bedrijf of beroep. Het is dus geen subsidie voor de energiebedrijven zelf. Daarnaast kunnen energiebedrijven ook een beroep doen op generieke regelingen zoals de SDE++ maar vanwege de bedrijfsvertrouwelijkheid publiceer ik nooit informatie over subsidieaanvragen of toekenningen aan individuele bedrijven. Echter kan ik wel algemeen stellen dat op basis van de huidige hoge energieprijzen en de typische projecten van deze energiebedrijven (met name zon-PV, windenergie en biomassa) er, gegeven de verwachtte definitieve correctiebedragen over 2022, naar verwachting geen recht op SDE++-subsidie bestaat voor deze drie bedrijven over 2022.

47

Wat zijn de CO2-opbrengsten en financiële opbrengsten van een vleestaks, en welke opties voor invoering zijn er?

Antwoord

Er zijn verschillende onderzoeken gedaan naar de mogelijke introductie van een vleesbelasting. De vormgeving zoals het belastbaar object, het moment van heffing en het toe te passen tarief bepalen hoeveel de heffing financieel opbrengt en hoeveel CO2-uitstoot wordt beperkt.

48

Zijn er CO2-gerelateerde baten bij een mogelijke differentiatie naar tijd en plaats in rekeningrijden? Zo ja, welke? En zijn er opties mogelijk die de invoeringstermijn niet vertragen?

Antwoord

De additionele CO2-reductie van het toevoegen van een differentiatie naar tijd en plaats in de tariefstructuur van een systeem van betalen naar gebruik is naar verwachting klein.

In het Klimaatakkoord was afgesproken dat het kabinet onderzoek deed naar de invoering van een systeem van betalen naar gebruik. Uw Kamer heeft daarom in 2020 het onderzoek «Effecten varianten betalen naar gebruik» ontvangen.1In dit onderzoek is de CO2-reductie van een aantal varianten voor een tariefstructuur doorgerekend, zowel met als zonder differentiatie naar tijd en plaats (bijvoorbeeld variant 3a versus 3c). De additionele CO2-reductie die het toevoegen van een dergelijke differentiatie opleverde bleek klein.

In het coalitieakkoord is afgesproken dat er in de tariefstructuur geen sprake zal zijn van differentiatie naar plaats en tijd. In de eerste hoofdlijnenbrief Betalen naar Gebruik2 is aangegeven dat voor het behalen van de doelstellingen van Betalen naar Gebruik een differentiatie naar tijd en plaats in het kilometertarief niet nodig is. Hiervoor zou een ander en complexer systeem nodig zijn met minder goede waarborgen voor de privacy van de automobilist.

49

Wat zijn de totale kosten van een IIIe-generatie EPR centrale? Hierin projecties van toekomstige prijsniveaus meenemen?

50

Wat zijn de totale kosten van drie IIIe-generatie EPR centrales, en wat van vijf?

Antwoord 49 en 50

In 2021 heeft KPMG een marktconsultatie uitgevoerd, onder andere naar de kosten van een IIIe-generatie EPR centrale (Kamerstuk 32 645 nr. 96). Wat betreft de kosten voor het bouwen van nieuwe kerncentrales concludeert KPMG dat de investeringsomvang van een westerse generatie III+ kerncentrale van circa 1.600 MW tussen de € 7 en € 13,2 mld ligt (met een bouwtijd van circa 11 tot 15 jaar). KPMG geeft hierbij wel aan dat dit met name FOAK (first of a kind) reactoren zijn, waarbij budgetten zijn overschreden door onder andere veranderende veiligheidseisen en ontwerpen. Maar ook doordat er in de EU en de VS sinds de jaren «90 nauwelijks kerncentrales zijn gebouwd, waardoor er veel kennis en ervaring verloren is gegaan.

Dit type centrales heeft nu een meer volwassen stadium bereikt, waardoor door leereffecten de kosten zullen afnemen. In de scenariostudie kernenergie, (uitgevoerd door Witteveen+Bos, aan uw Kamer verzonden op 26 september 2022 (TK 32 645 nr. 99)), wordt het investeringsbedrag voor een EPR van 1.600 MW geschat op circa € 6 mld (exclusief financieringslasten), bij een ontwikkelperiode van 10 jaar.

Het gelijktijdig realiseren van meerdere kerncentrales biedt kostenvoordelen, vooral wanneer dit op dezelfde locatie gebeurt. In de nadere kostenramingen die voor de Nederlandse situatie gemaakt worden zullen dit soort aspecten worden meegenomen.

51

Welke verschillende financieringsopties voor nieuwe kerncentrales zijn er? En wat zijn hiervan de voor- en nadelen (hierbij graag specifiek de opties in UK en Frankrijk meenemen)?

Antwoord

Eerder dit jaar heeft de Minister voor Klimaat en Energie een scenariostudie kernenergie laten uitvoeren door Witteveen+Bos, ook heeft onderzoeksbureau Baringa onderzoek gedaan naar verschillende financieringsopties. Deze studies zijn op 26 september 2022 naar uw Kamer gestuurd (TK 32 645 nr. 99). De Minister voor Klimaat en Energie stuurt binnenkort een brief aan uw Kamer waarin hij nader ingaat op de verschillende financieringsopties en de toepasbaarheid in Nederland. Ook gaat hij dan in op de vervolgstappen.

52

Wat zijn de CO2-baten van een verbod (nieuwe) fossiele brommers, scooters en snorfietsen (bijv. cf. Klimaatakkoord)? En levert dit geld op/kost dit geld?

Antwoord

In het klimaatakkoord is afgesproken dat het Rijk samen met brancheorganisaties werkt aan 100% nieuwverkoop van elektrische snorfietsen in 2025 en 100% nieuwverkoop van elektrische bromfietsen in 2030. De CO2-jaaremissie van snor- en bromfietsen is 0.1% van het totale wegverkeer in Nederland. Wanneer door beleidsinterventies 100% van de nieuwverkoop van snorfietsen in 2025 elektrisch is, conform afspraak uit het klimaatakkoord, zou dit een CO2-reductie opleveren van naar schatting maximaal 0,02 Mton CO2 in 2025. De Staatssecretaris van IenW informeert de Kamer in januari over de uitwerking waarmee zij het doel van 100% nieuwverkoop wil bereiken, hierbij zal zij tevens ingaan op de mogelijkheden met betrekking tot een verbod.

53

Is onderzocht wat voor soort «afnamenormen» op nationaal niveau in te voeren zijn, bijvoorbeeld voor «groen» staal, kunstmest of anderszins? Zo ja, welke?

Antwoord

De Minister voor Klimaat en Energie zal in navolging van de motie Dassen (Kamerstuk 32813–1128) onderzoek doen naar de mogelijke rol van een groene bijmengverplichting voor goederen die onder CBAM vallen en de chemische basisindustrie, inclusief een opbouwpad, op Europees niveau.

54

Wat zijn de CO2-baten van verplichte CCS bij gascentrales? Bij hoeveel centrales gebeurt dit al?

Antwoord

Op dit moment zijn er geen gascentrales in Nederland die gebruik maken van post-combustion CCS. Daarnaast is toepassing van dit type CCS op gascentrales vanuit zowel een economisch als emissiereductieperspectief niet voor de hand liggend. Dit komt doordat een CCS installatie pas economisch rendabel is bij veel draaiuren én pas op zijn maximale absorptiepotentieel is als deze al een paar uur draait. Gascentrales zullen de komende jaren, als gevolg van de toename van elektriciteitsopwekking uit wind en zon, enerzijds minder draaiuren gaan maken en anderzijds een steeds grilliger productieprofiel krijgen met veel korte starts en stops. Ombouw van gascentrales naar operatie op CO2-vrije brandstoffen geeft hogere CO2-baten tegen waarschijnlijk lagere kosten. Het Kabinet zet hierop in middels de subsidieregeling CO2-vrije gascentrales, waarvoor € 1 mld is gereserveerd in het Coalitieakkoord.

55

Wat zijn, naar schatting, de kosten van een vlakke energiebelasting voor de industrie? Wat is de kosten-batenanalyse van het concurrentievermogen als men dit invoert?

Antwoord

Een dergelijke raming is niet eenduidig te maken. Bij een vlakke energiebelasting zal er één tarief zijn voor aardgas en één tarief voor elektriciteit, ongeacht het verbruik. De bepaling van deze bedragen is onder meer afhankelijk van de keuze voor de mate waarin het verbruik van gas moet worden belast ten opzichte van het verbruik van elektriciteit. Verder is onduidelijk hoe het energieverbruik bij de industrie zich zal gaan ontwikkelen. Door de huidige energiecrisis heeft de industrie haar energieverbruik reeds fors beperkt ten opzichte van voorgaande jaren. Wel kan gezegd worden dat de eenzijdige invoering van een vlakke energiebelasting in Nederland, dus buiten EU-verband, een aanzienlijke verslechtering van het concurrentievermogen van met name de energie-intensieve industrie zal gaan opleveren.

56

Wat is de CO2-uitstoot van datacenters (Scope 1, 2 en 3)?

Antwoord

Het antwoord hierop is niet eenduidig te geven. Het elektriciteitsverbruik van datacenters was in 2020 circa 3,2 TWh volgens de cijfers van CBS. Over dat jaar bezien, schatte CBS de CO2-uitstoot per geproduceerde KWh elektriciteit op ongeveer 0,29 kg. Het elektriciteitsverbruik van 3,2 TWh verhoudt zich dan grofweg tot 0,93 Mton CO2-uitstoot. Echter datacenters kopen voor meer dan 80% hernieuwbare elektriciteit, volgens cijfers van de Dutch Datacenter Association.

57

Heeft het, vanuit het oogpunt van CO2, zin om de kolencentrales eerder te sluiten dan 2030?

Antwoord

Vanwege de Wet verbod op kolen bij elektriciteitsproductie mogen kolen vanaf 2030 niet meer gebruikt worden voor het produceren van elektriciteit. Het betekent niet per se een sluiting, centrales mogen ook ombouwen. De CO₂-reductiedoelstelling is een doelstelling voor 2030. Omdat er geen tussendoelstellingen zijn, heeft het eerder beëindigen van de elektriciteitsproductie middels kolen geen effect op de reductiedoelstellingen van Nederland.

Vanwege de onzekerheid op de gasmarkt door de Russische inval in Oekraïne heeft de Minister van Klimaat en Energie op 20 juni 2022 besloten de productiebeperking van 35% in te trekken, zodat de kolencentrales weer vol kunnen draaien om de leveringszekerheid van gas te kunnen ondersteunen. Het eerder beëindigen van elektriciteitsproductie met kolen kan dus ook risico’s voor de leveringszekerheid van elektriciteit met zich meebrengen.

58

Wat zijn de (CO2) baten van een generieke CO2-heffing voor de industrie? Hoe is dat anders dan de huidige CO2-heffing voor de industrie?

Antwoord

De tarieven voor de CO2-minimumprijs industrie en de CO2-heffing industrie hangen samen met de prijs van een broeikasgasemissierecht binnen het Europese Emissiehandelssysteem (EU ETS-prijs). De industrie betaalt onder het EU ETS voor een recht op elke ton die wordt uitgestoten.

De minimum CO2-prijs industrie zorgt er voor dat er een nationale belasting wordt geheven zodra de EU ETS-termijnkoers onder een bepaald minimum zakt. De hoogte van de CO2-minimumprijs industrie wordt bij invoering gelijk gesteld aan de hoogte van de minimum CO2-prijs elektriciteitsopwekking. Dit betekent dat de minimum CO2-prijs industrie, zonder de toe te passen vermindering met de EU ETS-termijnkoers, lineair oploopt van € 16,40 in 2023 naar € 31,90 per ton CO2-equivalent in 2030. Volgens het KEV 2022 van PBL zal de ETS-prijs tot 2030 niet onder deze minimumprijs komen waardoor de baten zowel wat betreft inkomsten als CO2-reductie nihil zijn. De minimum Co2-prijs heeft dan ook enkel als doel om Nederlandse industriële bedrijven te stimuleren om in hun keuzes rekening te houden met de gevolgen van broeikasgasemissies voor het klimaat, en niet om inkomsten te genereren.

Ook bij de CO2-heffing industrie wordt het tarief in mindering gebracht met de EU ETS-prijs, zolang het bedrijf ook onder het EU ETS valt. Daarnaast is een deel van de uitstoot die onder de CO2-heffing industrie valt vrijgesteld in de vorm van dispensatierechten. Dit zorgt er voor dat de CO2-heffing industrie geen kosten voor de industrie zal opleveren zolang er voldoende wordt verduurzaamd. Dat betekent ook dat de netto geraamde baten of ontvangsten van de CO2-heffing in euro’s nihil zijn. In het Klimaatakkoord is afgesproken dat de industrie de jaarlijkse CO2-uitstoot in 2030 heeft verminderd met 14,3 Mton CO2. Dit doel is met het coalitieakkoord van 2021 aangescherpt naar 18,3 Mton. De CO2-heffing is

59

Hoeveel geld geven we jaarlijks uit aan CCS en waar (welke projecten) gaat dat concreet heen?

Antwoord

CCS wordt via meerdere regelingen gestimuleerd. De belangrijkste hiervoor is de SDE++. In de afgelopen openstellingsronde van 2022 zijn er verschillende aanvragen voor CCS-projecten ingediend. Deze aanvragen zijn nog in behandeling en ik kan hierover dan ook nog geen uitspraken doen. Daarnaast wordt de ontwikkeling van CCS ook gestimuleerd via de TSE-regeling en de DEI+. In 2022 is er tot op heden € 7.665.042 aan subsidiebeschikkingen afgegeven vanuit deze regelingen en zijn er voor een bedrag € 3.903.555 aan kasuitgaven gerealiseerd (deels op basis van committeringen in eerdere jaren). De TSE industrie studies subsidieert haalbaarheidsstudies die zich richten op de keten van afvang, transport en opslag, of op onderdelen van die keten. De DEI+ subsidieert pilots en demonstratieprojecten waarbij technische innovaties worden ingezet om de CO2-uitstoot te reduceren.

60

Hoeveel is de onderuitputting op de SDE+(+)? Welk effect heeft dit op het behalen van geformuleerde beleidsdoelstellingen?

Antwoord

De onderuitputting op de SDE++ wordt veroorzaakt door sterk gestegen energieprijzen. Hierdoor hoeft er per project minder SDE-subsidie te worden uitgekeerd, waardoor er minder kasuitgaven worden verwacht. Dit betekent dat er met de beschikbare middelen een hoger budget opengesteld kan worden en er dus meer wordt bijgedragen aan CO2-reductie en opwek van hernieuwbare energie. Op de uitfinanciering van de SDE-regeling vinden, als gevolg van de sterk gestegen energieprijzen, aanzienlijk lagere kasuitgaven plaats dan waar bij Miljoenennota rekening mee gehouden was. De ongebruikte middelen (€ 50 mln) blijven beschikbaar via de reserve duurzame energie en klimaattransitie. Onder de SDE+ vallen, naast de uitgaven voor de regeling zelf, ook de subsidie aan TenneT voor de aanleg van het net op zee en het flankerende beleid rond de SDE+ en wind op zee. Ook hier is sprake van een omvangrijke onderuitputting (€ 232,3 mln) als gevolg van de gestegen energieprijzen: ook deze onderuitputting wordt in zijn geheel in de reserve duurzame energie en klimaattransitie gestort. Onder het budget voor de SDE++ vallen niet alleen de uitgaven voor de SDE++-regeling zelf, maar ook de uitgaven voor de overeenkomst met Denemarken voor de statistische overdracht, voor de te treffen maatregelen rond de productiebeperking van de kolencentrales in Nederland en voor de kapitaalversterking van de netwerkbedrijven. De verwachting is dat de gehele, voor de productiebeperking gereserveerde middelen (€ 900 mln) en de voor de kapitaalversterking van de netwerkbedrijven gereserveerde middelen (€ 500 mln) niet meer in 2022 worden besteed en doorschuiven naar 2023. De ongebruikte middelen blijven beschikbaar via de reserve duurzame energie en klimaattransitie, zodat deze middelen in 2023 aan de reserve kunnen worden onttrokken om de doorgeschoven uitgaven te kunnen financieren.

61

Hoeveel bedraagt de reserve duurzame energie?

Antwoord

Zie het antwoord op vraag 9

62

Hoeveel zou het kosten om elke Nederlander zes zonnepanelen te geven?

Antwoord

  • Het kabinet neemt maatregelen om Nederlanders duidelijkheid te geven over de energierekening en deze te verlagen, zoals de twee keer € 190,– tegemoetkoming per aansluiting en het prijsplafond voor gas, elektriciteit en warmte dat per 1 januari 2023 ingaat voor de duur van heel 2023.

  • Volgens Milieu Centraal zijn de kosten van zonnepanelen inclusief installatie en btw € 5.400,– voor tien zonnepanelen. Voor zes zonnepanelen zou dat dan uitkomen op € 3.240,– (aangenomen dat de kosten evenredig verdeeld zijn). De kosten van zes zonnepanelen voor alle Nederlanders zouden dan uitkomen op ruim € 57 mld. Dat is een zeer fors bedrag waarmee ook via de reguliere instrumenten een doordachte mix van energie gestimuleerd kan worden. Bovendien is dit vele malen hoger dan het verwacht budgettair beslag van het prijsplafond waar nu € 11,2 mld voor geraamd is.

  • Daarnaast zijn er al veel huishoudens die zonnepanelen hebben, is niet iedereen eigenaar van een dak en wonen er vaak meerdere personen op één huishouden onder één dak, waardoor het geven van zonnepanelen aan elke Nederlander niet doelmatig en doeltreffend is.

  • Bovendien is dit idee onuitvoerbaar door grote barrières zoals netcongestie, ongeschikte daken (bijvoorbeeld constructief of met ongunstige ligging), beperkte beschikbaarheid van geschikte installateurs, en geen directe beschikbaarheid van zulke hoeveelheden zonnepanelen.

Het kabinet werkt hard aan de energietransitie en maakt daarbij overwogen beslissing om tot een gebalanceerd energiesysteem te komen en de boven genoemde knelpunten zoveel mogelijk weg te nemen.

63

Wat zijn de CO2-opbrengsten van het landelijk verlagen van de snelheid N-wegen naar 70 kilometer per uur?

Antwoord

Het effect van een verlaging 80 naar 70 is lastiger te becijferen omdat er geen standaard emissiefactoren zijn voor 70 km/h. In algemene zin geldt dat snelheidsbeperkingen niet altijd leden tot emissiereductie, maar in sommige gevallen ook voor extra CO2-uitstoot kunnen zorgen. Dit heeft te maken met het badkuip effect van CO2-emissiefactoren.3

64

Wat zijn de CO2-opbrengsten van 24 uur per dag (i.p.v. alleen overdag) een landelijke snelheidslimiet van 100 kilometer per uur? Wat zijn de stikstofbaten?

Antwoord

Grosso modo geldt dat een verlaging van 120 naar 100 bespaart maximaal 0.5 Mton CO2-reductie realiseert.4 Verlaging van de maximum snelheid op autosnelwegen naar 100 km/u het hele etmaal in plaats van alleen overdag leidt naar verwachting tot een (versnelde) reductie van stikstofdepositie van gemiddeld 0,2 mol/ha/j in 20305. Aandachtspunt hierbij is dat verlaging van de maximum snelheid kan leiden tot andere routekeuzes, waardoor lokaal toenames van stikstofdepositie kunnen optreden in Natura 2000-gebieden. Als significant negatieve effecten door deze depositietoenames niet kunnen worden uitgesloten – zoals bij verlaging van de maximum snelheid overdag het geval was – dienen deze toenames gemitigeerd te worden, bijvoorbeeld met behulp van extern salderen.

65

Hoeveel CO2-winst is er te behalen bij het invoeren van een verplichting van elektrische zakelijke auto (cf. motie van Ginneken) per 2024 i.p.v. 2025?

Antwoord

Op dit moment onderzoekt het kabinet de versnelde verduurzaming van het zakelijk wagenpark. Dit is ook aangekondigd in de Kamerbrief bij de aanbieding van de concept klimaatnota. Daarbij wordt o.a. het effect op CO2-uitgewerkt. Dit voorjaar neemt het kabinet een besluit over aanvullende klimaatmaatregelen.

66

Hoeveel zou het kosten om alle Nederlanders een deel te geven van Wind op Zee (bijvoorbeeld in de vorm van certificaten) om zo hun energierekening te verlagen?

Antwoord

Windparken op zee worden gebouwd door (consortia van) bedrijven die samenwerken om het beste bod te maken op een vergunningsverleningsprocedure om een windpark op zee te bouwen en exploiteren. Daarmee is het windpark in handen van bedrijven en is het niet mogelijk dat de overheid een deel van het eigendom van de windparken aan alle Nederlandse burgers geeft. Hoe deze (consortia van) bedrijven in de benodigde financiering voorzien wordt niet voorgeschreven of beperkt door de regelgeving. Door de vormgeving van de vergunningverleningsprocedure kan de overheid wel sturen op het behalen van maatschappelijke doelen in de windparken. Zo zijn de afgelopen procedures voor de 2 windparken van Hollandse Kust (west), samen circa 1,5 GW, gericht op een gezond Noordzee ecosysteem en inpassing in het energiesysteem. Ook de volgende procedures, circa 4 GW in windenergiegebied IJmuiden Ver, worden gericht op het behalen van maatschappelijke doelen, alsook op IMVO en circulariteit (zie hiervoor de Kamerbrief van 4 november 2022 over de vergunningverlening voor deze windparken, Kamerstuk 35 092, nr. 33). Doordat maatschappelijke doelen in deze procedures worden meegenomen, hoeven zij minder op andere manieren te worden gestimuleerd met publiek geld of via de energierekening (zoals het geval bij netverzwaring). Ook worden de mogelijke financiële opbrengsten uit de vergunningsprocedures gebruikt voor de inpassing van windenergie op zee en/of gaan naar de algemene middelen. Daarmee draagt deze aanpak indirect bij aan het verlagen van de lasten van Nederlanders. Voor wat betreft de energierekening worden er andere (directe) maatregelen getroffen om te voorzien in een compensatie van de prijsstijging in 2022 en 2023, te weten het instellen van een prijsplafond per 1 januari, een energietoeslag voor kwetsbare groepen en het inrichten van een Noodfonds.

67

Hoeveel CO2 levert het op om respectievelijk 50, 60, 70, 80 en 100 gemeenten een zero-emissie zone in te voeren (aflopend naar bevolkingsomvang)?

Antwoord

In de uitvoeringsagenda is gekozen voor de 30 tot 40 grote gemeenten. Het achterliggende idee is dat hier effecten van uitgaan in de omgeving van die gemeenten. Het effect hiervan wordt met bandbreedtes ingeschat op ca 1 tot 1.2 Mton. Het uitbreiden van het aantal gemeenten met een ZE zone zal een toenemend effect hebben op de CO2 reductie, maar is tegelijkertijd afhankelijk van de omvang van de zone, ongeacht het aantal inwoners van de desbetreffende gemeente.

Het is de bevoegdheid van gemeenten om al dan niet te kiezen voor het instellen van een zone en de omvang hiervan te bepalen. Het rijk heeft vooral een stimulerende rol. De bevolkingsomvang is niet per definitie terug te zien in de grootte van de zone of de keuze van een gemeente om een zone in te stellen. Dit verband kan dus niet zo gelegd worden.

68

Kunt u een actueel overzicht sturen van de subsidies die tot nu toe zijn verstrekt voor biomassa, uitgesplitst naar het soort biomassa?

Antwoord

De totale hoeveelheid SDE-beschikkingen uit de jaargangen 2008–2021 voor biomassa in beheer in de maand oktober 2022 bedroeg € 14,7 mld.

69

Kunt u een overzicht sturen van de subsidies die sinds 2010 zijn verstrekt voor houtige biomassa?

Antwoord

Op 16 mei 2022 heb ik in mijn antwoord op vragen van de het lid Kops (2022Z06780) aangegeven dat er in april 2022 voor € 9,2 mld aan SDE-beschikkingen uit de jaargangen 2008–2020 voor houtige biomassa in beheer waren.

70

Kunt u een overzicht sturen van de subsidies die sinds 2010 zijn verstrekt voor mestvergisting?

Antwoord

Op 8 juni 2022 is in antwoorden op vragen over het jaarverslag LNV (36 100 XIV, nr. 7) aangegeven dat er in mei 2022 voor € 2,7 mld aan SDE-beschikkingen uit de jaargangen 2008–2020 voor mestvergisting en co-vergisting in beheer waren.

71

Welk percentage van de landelijke busvloot is nu elektrisch? Wat zijn de CO2 baten van het volledig zero emissie maken van deze vloot?

Antwoord

In oktober 2022 was 27% van de landelijk OV-bussen elektrisch. In het nationaal Bestuursakkoord Zero Emissie Regionaal Openbaar Vervoer per Bus is afgesproken dat de resterende fossiel aangedreven busvloot in 2030 is overgestapt op elektrisch. Dat levert nog eens een 0,25 megaton CO2-reductie op.

72

Kunt u een actueel overzicht sturen van de subsidies die nog worden versterkt voor biomassa, uitgesplitst naar het soort biomassa?

73

Kunt u een overzicht sturen van de subsidies die nog worden verstrekt voor houtige biomassa?

74

Kunt u een overzicht sturen van de subsidies die nog worden verstrekt voor mestvergisting?

Antwoord vraag 72, 73 en 74

Nee, de Minister voor Klimaat en Energie heeft nog geen inzicht in het aantal subsidies dat nog zal worden verstrekt. Op dit moment is RVO bezig met het beoordelen van de aanvragen die binnen zijn gekomen in de SDE++-ronde 2022. Zodra deze beoordeling is afgerond zal hij uw Kamer hier over informeren.

Meer in het algemeen heeft hij uw Kamer wel geïnformeerd over het verloop van de openstelling van de SDE++ 2022 (TK 31 239, nr. 368). Hierin is voor € 561 mln aan verplichtingenbudget voor de productie van groen gas (waaronder mestvergisting) en € 726 mln aan verplichtingenbudget voor de productie van warmte en wkk uit biomassa aangevraagd (waaronder houtige biomassa en mestvergisting).

75

Kunt u in de actuele overzichten over de gedane en geraamde uitgaven voor biomassa (alle vormen) aangeven voor welk doel de biomassa moet worden ingezet (bijv. energie)?

76

Kunt u in de actuele overzichten over de gedane en geraamde uitgaven voor biomassa (alle vormen) aangeven via welk instrument de middelen waren of worden besteed (bijv. SDE++)?

Antwoord

Op 17 maart 2022 heeft de Minister voor Klimaat en Energie in kamerbrief TK 32 813, nr. 1003 aangegeven dat hij voor houtige biomassa verwacht voor in totaal nog € 4,6 mld aan uitgaven te verrichten in de periode 2022–2037 voor de biomassaprojecten met een SDE-beschikking afgegeven in de periode 2008–2020. Deze raming was gebaseerd op de KEV 2021. Zoals ook aangegeven in deze kamerbrief, is deze raming waarschijnlijk veel te hoog omdat de recente stijging van de energieprijzen hierin nog niet is opgenomen. Omdat de hoogte van de uitgekeerde SDE-subsidie lager wordt als de marktprijs van energie stijgt, heeft dit een groot effect.

77

Hoeveel CO2-winst levert het op om alle kantoren te verplichten om hun lampen op bewegingssensoren over te zetten zodat kantoorpanden niet onnodig worden verlicht?

Antwoord

Bewegingssensoren staan op de Erkende maatregelen lijst (EML). Ze zijn hiermee al verplicht voor kantoren die meer dan 50.000 kWh verbruiken. Het is niet mogelijk een goede inschatting te maken hoeveel CO2-winst er te behalen valt met deze maatregel. Dit is namelijk afhankelijk van vele factoren: hoeveel lampen er in een kantoor zitten, wat voor lampen dit zijn, hoe vaak ze door de sensor worden geactiveerd, etc.

78

Hoeveel verwacht u dat de inzet van houtige biomassa zal toenemen, in absolute getallen en ten opzichte van de huidige inzet?

Antwoord

In de Klimaat en Energieverkenning 2022 (KEV 2022) is aangegeven dat de verwachting op basis van het vastgestelde en voorgenomen beleid is dat het gebruik van biogrondstoffen voor brede energietoepassingen tot 2030 zal afnemen. Verschillende ontwikkelingen spelen daarbij een rol.

Zo heeft het integrale duurzaamheidskader onder andere tot gevolg dat er sinds april 2022 geen nieuwe beschikkingen meer komen van subsidies voor houtige biomassa voor lage-temperatuur-toepassingen. Daarnaast is de verwachting dat de resterende kolencentrales uiterlijk in 2030 stoppen met get gebruik van kolen, waardoor ook meestook minder relevant wordt. Het is wel de verwachting dat de vraag naar biogrondstoffen voor andere energietoepassingen gaat groeien met het oog op de transitie toepassingen van hoge-temperatuur-warmte in de industrie en geavanceerde biobrandstoffen (zoals kerosine) en de gewenste opschaling van groen gas. Daarnaast zullen de oorlog in Oekraïne en de hoge gasprijzen naar verwachting leiden tot een toename van het gebruik van biogrondstoffen voor energie.

79

Tot hoeveel CO2-uitstoot leiden de subsidies voor houtige biomassa t/m 2032?

Antwoord

De verwachting in de KEV 2022 is dat de uitstoot aan de schoorsteen van biogrondstoffengebruik voor energietoepassingen in Nederland zal dalen naar bijna 16 megaton CO2-equivalenten in 2030, uitgaande van het vastgestelde en voorgenomen beleid.

Daarbij merk ik echter op dat, conform de regels van het UNFCCC, de uitstoot van biogrondstoffen niet wordt meegerekend zolang deze op duurzame wijze tot stand zijn gekomen. Als de biogrondstoffen op een niet-duurzame wijze worden geproduceerd, bijvoorbeeld doordat het bosperceel is afgenomen, wordt de netto CO2-emissie wel opgenomen als verandering in het landgebruik onder de LULUCF-verordening.

De daling wordt vooral veroorzaakt door een reductie van 3,4 megaton CO2-equivalenten bij de elektriciteitsopwekking. Daar staan stijgende emissies in de mobiliteitssector (+1,1 megaton) en landbouw (+0,4 megaton) tegenover. De stijging bij mobiliteit is het gevolg van een stijgende mobiliteit in het algemeen en een uitbreiding van de bijmengverplichting. Verder zijn de CO2-emissies door bijmenging van biobrandstoffen in bunkerbrandstoffen (lucht- en scheepvaart) onder voorgenomen beleid geraamd op 0,6 megaton CO2-equivalenten in 2030. Nederland pleit in Europa onder andere voor het opnemen van een rapportageverplichting over de CO2-uitstoot aan de schoorsteen van houtige biogrondstoffen.

80

Hoeveel energie kan er bespaard worden door alle straatverlichting, ook langs snelwegen, te vervangen met LED-lampen?

Antwoord

Voor het antwoord op deze vraag beschikt het kabinet op dit moment niet over voldoende gegevens. Rijkswaterstaat beziet wat er mogelijk is voor de verlichting langs Rijkswegen. Provincies en gemeentes zijn verantwoordelijk voor straatverlichting elders.

81

Tot hoeveel CO2-uitstoot leiden de subsidies voor de inzet van houtige biomassa t/m 2032?

Antwoord

Zie antwoord vraag 79

82

Hoeveel energie kan er bespaard worden door in alle rijkskantoren om 16.00u de verwarming uit te zetten?

Antwoord

Momenteel is het niet inzichtelijke hoeveel energie er extra bespaard kan worden door in alle rijkskantoren om 16.00u de verwarming uit te zetten. Bovendien is het de vraag of het wenselijk is om dit te doen aangezien de medewerkers van de rijksoverheid dan met een temperatuur lager dan 19 graden op kantoor moeten werken. In sommige situaties moet er namelijk tot laat doorgewerkt worden. Het Rijksvastgoedbedrijf werkt Rijksbreed wel op andere manieren aan energiebesparing in de rijkskantoren.

83

Waar wordt de opschaling van de inzet van houtige biomassa verwacht (bijv. industriële toepassing)? Kunt u voorbeelden geven?

Antwoord

Om een klimaatneutrale en circulaire samenleving te realiseren, wil het kabinet het aantrekkelijker maken om biogrondstoffen hoogwaardig in te zetten. Daarom wordt gewerkt aan instrumentarium ter ondersteuning van het gebruik van biogrondstoffen in de chemie (ter vervanging van olie, bijvoorbeeld voor bioplastics) en als materiaal in de bouw (bijvoorbeeld voor vezels in de bouw). Ook biobrandstoffen voor het zwaar wegtransport en de lucht- en scheepsvaart spelen hierbij een transitierol.

84

Is er een definitie specifiek voor fossiele subsidies?

Antwoord

Internationale studies op het vlak van subsidies voor fossiele brandstoffen zijn niet eenduidig over de te hanteren definitie. In de brief van de voormalige Minister van EZK van 14 september 2020 (Kamerstukken 2019–2020, 32 813, nr. 566) is aangegeven dat het kabinet aansluit bij de definitie die de World Trade Organisation (WTO) hanteert, bestaande uit de volgende elementen:

De WTO spreekt van subsidie als:

  • 1. er sprake is van een financiële tegemoetkoming door de rijksoverheid of een ander overheidslichaam, die leidt tot een directe stroom van fondsen (leningen, overheidsgaranties, giften) vanuit overheden naar private partijen (dit zijn de prijssubsidies, die het IEA regelmatig onderzoekt),

  • 2. er gemiste overheidsinkomsten zijn (bijvoorbeeld belastingteruggaven en -vrijstellingen),

  • 3. overheden goederen en diensten leveren of specifieke goederen inkopen, en

  • 4. overheden bijdragen aan specifieke fondsen geven.

Nederland kent geen prijssubsidies op brandstoffen en ook de opties (3) en (4) komen in Nederland niet voor. Toepassing van deze definitie op fossiele brandstoffen betekent dat in Nederland alleen optie 2 (gemiste overheidsinkomsten) relevant is. Daarbij moet worden bedacht dat in de belastingsfeer geen onderscheid wordt gemaakt tussen conventionele en hernieuwbare vormen van aardgas en elektriciteit. Vrijstellingen en teruggaafregelingen in de sfeer van de energiebelasting en accijnzen komen dus in principe zowel ten gunste van fossiele als van hernieuwbare vormen van energie.

85

Wat is de omvang van fossiele subsidies in 2022 volgens het kabinet?

Antwoord

Op 13 april jl. is een brief met actualisatie van de omvang van fiscale en niet-fiscale maatregelen op het gebied van energie aan uw Kamer verzonden (Kamerstuk 35 925 IX, nr. 29). Uit de brief blijkt dat het in 2020 ging om een omvang van € 4,1 mld, minder dan eerder werd gerapporteerd in de hierboven genoemde brief uit 2020.

86

Worden zaken zoals staatsdeelnemingen, exportkredietverzekeringen, en de IKC-ETS door de overheid als fossiele subsidie erkend?

Antwoord

Compensatie van de indirecte kosten door ETS is onderdeel van de door het kabinet gehanteerde definitie en maakt dus ook deel uit van de inventarisatie die zowel in 2020 als onlangs in april van dit jaar is verricht.

In principe worden staatsdeelnemingen gerekend tot subsidies die ook fossiel gebruik stimuleren, maar van subsidies is alleen sprake indien en voor zover de betreffende staatsbedrijven gunstiger marktvoorwaarden bieden, bijvoorbeeld omdat ze goedkoper kunnen lenen. De investeringen die Gasunie via haar dochter Gasunie Transport Services (GTS) in de transportinfrastructuur doet, worden via door de ACM gereguleerde tarieven volledig doorbelast aan de gebruikers.

Ook bij EBN is geen sprake van subsidies maar van het risicodragend deelnemen in opsporings- en winningsactiviteiten waar een inkomstenstroom voor de Staat uit volgt. De gasinfrastructuur is op dit moment nog nodig voor de energievoorziening van Nederlandse huishoudens en bedrijven, en hiervoor zijn investeringen nodig.

We zien overigens een sterke afname in exploratie en productie van aardgas. Naarmate de energietransitie vordert, zal deze trend doorzetten. Ook dan blijft de bestaande gasinfrastructuur van belang, bijvoorbeeld voor het transport van groene waterstof.

Export kredietverzekeringen bevatten geen financiële steun. Het betreft verzekeringen tegen betalingsrisico’s voor exporteurs en hiervoor wordt een verzekeringspremie ontvangen die minimaal kostendekkend is. Er wordt dus geen financiële steun gegeven. Per saldo is er een positief effect op de schatkist.

87

Welke fossiele subsidies (of de afschaffing daarvan) identificeert u in het Coalitieakkoord 2021–2025?

Antwoord

Zoals opgenomen in het coalitieakkoord zal het kabinet in 2025 de bestaande vrijstellingen in de energiebelasting voor energie-intensieve bedrijven schrappen.

Ook zal het verlaagde tarief in de energiebelasting voor de sector glastuinbouw in 2025 komen te vervallen.

88

Welk bedrag is er de afgelopen jaren naar de opwekking van hernieuwbare energie gegaan? Gelieve een overzicht, uitgesplitst naar energie(drager).

Antwoord

In de Kamerbrief over de evaluatie van de SDE++ van 18 maart 2022 (Kamerstuk 31239–343) heb ik in figuur 1 aangegeven welke hernieuwbare energieproductie wordt ondersteund door de SDE+. Daarin staat de gerealiseerde (en verwachtte) productie (in TWh) uitgesplitst naar energiedrager. Als bijlage bij die brief is de evaluatie zelf toegevoegd, met meer achtergrondinformatie en uitsplitsingen per techniek, maar ook de bijdrage van andere subsidieregelingen.

«Ik maak van de mogelijkheid gebruik om aanvullend twee vragen te beantwoorden die op 24 mei jl. door het lid Faber-Van de Klashorst van de PVV-fractie zijn gesteld tijdens de behandeling van de Wet implementatie EU-richtlijn hernieuwbare energie voor garanties van oorsprong (2021/2022 nr. 29). De eerste vraag was of het doel van 14% hernieuwbare energie uit de richtlijn hernieuwbare energie een streefdoel of een bindend doel is. Het gaat hier om een bindend doel. De tweede vraag wat de consequentie is als Nederland de doelstelling van 14% hernieuwbare energie in 2021 niet haalt. Als Nederland het doel niet haalt, kan de Europese Commissie Nederland in gebreke stellen en de zaak voorleggen aan het Hof van Justitie van de EU.»

89

Hoeveel CO2-besparing en financiële baten levert een CO2-heffing op luchtvaart op?

Antwoord

Er is voor de luchtvaart geen CO2-heffing, zoals voor de industrie. Er zijn dan ook geen cijfers beschikbaar over hoeveel CO2-besparing en financiële baten een CO2-heffing oplevert. Voor de luchtvaart zijn er wel andere belastingen en heffingen van toepassing. In het kader van het klimaatbeleid voor de luchtvaart wordt er op nationaal niveau een vliegticketbelasting geheven en wordt gewerkt aan een CO2-plafond. Daarnaast zet het kabinet in Europees verband in op een accijns op kerosine en valt de luchtvaart onder het EU ETS.

90

Hoeveel SDE++ is er nog nodig om de ambities in de Regionale Energiestrategieën allemaal te realiseren?

Antwoord

Het is niet mogelijk om precies aan te geven hoeveel SDE++ nodig is. Daarvoor is teveel onzeker.

Om hier iets over te zeggen moeten we eerst weten hoeveel elektriciteit geproduceerd gaat worden als de ambities in de RES’en gerealiseerd worden. Daar wordt een ruime bandbreedte voor aangehouden. PBL schat in dat de zon- en windprojecten die tot nu toe gerealiseerd zijn met de SDE++ ongeveer 22,8 TWh in 2030 zullen produceren. Van de projecten die nog niet gerealiseerd zijn, maar al wel beschikt en de nodige vergunningen hebben wordt een bandbreedte van 6,6 tot 10,3 TWh geschat. Voor toekomstige projecten die onder de RES-ambities vallen, is het nog moeilijker een schatting te geven. De totale productie uit de RES-ambities wordt geschat op 35,4 tot 46 TWh in 2030.

Vervolgens is de vraag hoeveel kasuitgaven de SDE++ zal doen voor deze productie. Dat hangt af van vele factoren. Een van de belangrijkste en meest onzekere factoren is de prijs voor elektriciteit, waarmee de subsidie-uitgaven gecorrigeerd worden. Daarnaast verandert het basisbedrag voor nieuwe zon- en windprojecten elk jaar. Het is ook afhankelijk hoeveel subsidie elk project aanvraagt. Wanneer de elektriciteitsprijs in de toekomst stijgt en het basisbedrag daalt, zou het kunnen voorkomen dat de SDE++ in de toekomst geen kasuitgaven hoeft te doen voor zon- of windprojecten. Indien het tegenovergestelde gebeurt, zullen de kasuitgaven juist sterk toenemen.

91

Welke maatregelen uit het Klimaatakkoord zijn nog niet ingevoerd en/of worden niet meer uitgevoerd? Wat betekent dat concreet voor de gerealiseerde CO2-reductie t.o.v. de beoogde CO2-reductie bij de presentatie van het akkoord?

Antwoord

Bij de doorrekening van het ontwerp-Klimaatakkoord begin 2019 constateerde het PBL dat de voorgestelde instrumenten bij uitvoering konden leiden tot een emissiereductie tussen de 43 – 48%. Ondertussen is het klimaatbeleid bijgesteld. Het kabinet voert de maatregelen uit het Klimaatakkoord uit en heeft dit dan ook als uitgangspunt genomen bij de uitwerking van de maatregelen uit het Coalitieakkoord.

Zoals vermeld in de Klimaatnota 2022 komt de emissiereductie van het huidige klimaatbeleid (dus klimaatakkoord + coalitieakkoord) volgens het PBL uit op 41 – 52%, maar heeft daarbij nog niet al het beleid uit het Coalitieakkoord mee kunnen nemen. Er zijn geen niet uitgevoerde maatregelen in het Klimaatakkoord die nog tot een (substantiële) emissiereductie kunnen leiden. Het overzicht van de voortgang van uitwerking en implementatie van klimaatmaatregelen is te vinden op het dashboard klimaatbeleid (www.dashboardklimaatbeleid.nl). Deze bevat nu nog hoofdzakelijk de maatregelen uit het Klimaatakkoord, maar wordt aangepast zodat deze aansluit bij de maatregelen uit het beleidsprogramma.

92

Gezien uitsluitend een prijsverlaging in het OV niet bijdraagt aan het mensen uit de auto in het OV lokken, welk flankerend beleid wordt hiertoe onderzocht of uitgerold?

Antwoord

De Staatssecretaris van IenW heeft uw Kamer geïnformeerd over het KiM- rapport effecten tariefverlaging in het OV.

Daaruit blijkt een combinatie aan maatregelen effectiever om een verschuiving van de auto naar het OV te bewerkstelligen dan enkel de inzet van tariefinstrumenten. Door het gebruik van de auto minder aantrekkelijk te maken en het OV juist aantrekkelijker te maken, zal er naar verwachting een groter effect op autogebruik zijn dan wanneer enkel tariefverlagingen in het OV worden doorgevoerd.

Toegezegd is de uitkomsten van het KiM-rapport te betrekken bij de gesprekken met de andere overheden en vervoerders in het Nationale OV Beraad (NOVB) over de wijze waarop tarifering kan worden ingezet om het ov gebruik te stimuleren en reizigers beter over de dag te spreiden. Verwachting is dat de Kamer hierover voor de zomer van 2023 wordt geïnformeerd.

93

  • A. Kunt u aangeven hoe het staat met de voorgenomen subsidie aan Gasunie voor de waterstof backbone (opschalingsinstrument waterstof), in het bijzonder m.b.t. de staatssteun toets?

  • B. Kunt u nadere duiding geven aan de constatering dat «de markt van oordeel is dat de subsidiebedragen van de SCE te laag zijn» en welke conclusies u hieruit trekt?

Antwoord 93A

Gasunie werkt momenteel aan een subsidieaanvraag op basis van het uitrolplan. Gasunie verwacht deze aanvraag eind december in te dienen. Streven is om aan het einde van het eerste kwartaal van 2023 een beslissing te nemen op deze aanvraag. In dat kader vindt ook een beoordeling van de staatssteunaspecten plaats. Deze beoordeling wordt betrokken bij de beslissing op de aanvraag van Gasunie.

Antwoord 93B

  • Deze constatering is mij inderdaad bekend. Ik ben afgelopen jaar in goed gesprek geweest met afgevaardigden van de energiecoöperatieve beweging.

  • Ik herken dat het aantal aanvragen in de SCE 2022 achter is gebleven bij de gezamenlijke verwachting.

  • Daarom stel ik de SCE 2023 extra vroeg open, op 9 januari 2023. Tevens heb ik het budget voor deze ronde verhoogd naar € 150 miljoen.

  • Het Planbureau voor de Leefomgeving heeft mij recentelijk weer geadviseerd over de subsidietarieven voor 2023. Deze heb ik vastgesteld in het openstellingsbesluit, dat reeds in de Staatscourant gepubliceerd is.

  • Tevens voer ik enkele wijzigingen door in de regeling die tegemoetkomen aan de knelpunten die in de sector worden ervaren. Deze zijn uitgelicht in de reeds in de Staatscourant gepubliceerde wijzigingsregeling.

  • Ik heb uw Kamer over de vormgeving en tarieven van de SCE 2023 geïnformeerd middels de Kamerbrief van 21 november jl. (Kamerstukken II, Vergaderjaar 2022–2023, 31 239, nr. 367).

  • Ik vertrouw erop dat met de voorgestelde wijzigingen de subsidieronde van 2023 goed kan verlopen.

94

Kunnen ondernemers die een klein verbruikers aansluiting hebben, gebruik maken van de TEK-regeling? Is het mogelijk dat deze ondernemers zelf de keus maken of zij onder de reguliere prijsplafond of de TEK mogen vallen?

Antwoord

Ondernemers met een kleinverbruikersaansluiting kunnen gebruik maken van de TEK-regelingen, mits zij voldoen aan de criteria van de TEK-regeling. Dit houdt onder andere in dat de ondernemer een energie-intensiteit heeft van minimaal 7%. Ondernemers kunnen zelf kiezen of ze de TEK-regeling aanvragen. De regeling prijsplafond wordt via de energieleverancier uitgekeerd. Er is geen mogelijkheid hier geen gebruik van te maken.