Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de verhuurderheffing af te schaffen;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Wet maatregelen woningmarkt 2014 II wordt ingetrokken.
De Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte wordt als volgt gewijzigd:
A
Hoofdstuk IIa vervalt.
B
De artikelen 19c en 19d vervallen.
In het Belastingplan 2019 komt artikel XXXIII te luiden:
In de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt met ingang van 1 januari 2044 aan hoofdstuk 10A een artikel toegevoegd, luidende:
De Wet maatregelen woningmarkt 2014 II, het Besluit vermindering verhuurderheffing 2014 en de Regeling vermindering verhuurderheffing 2014, zoals die luidden op 31 december 2022, blijven van toepassing op heffingsjaren vóór 1 januari 2023.
Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 2023, met uitzondering van artikel II dat in werking treedt met ingang van 1 januari 2024.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening,
De Staatssecretaris van Financiën,