Nr. 7 AMENDEMENT VAN DE LEDEN SNELLER EN VAN NISPEN

Ontvangen 16 mei 2023

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

Artikel I wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel 1 wordt in het voorgestelde eerste lid «wordt verstoord» telkens vervangen door «ernstig wordt verstoord».

2. In onderdeel 3 wordt «het ontstaan van de verstoring van de openbare orde» vervangen door «het ontstaan van de ernstige verstoring van de openbare orde».

3. In onderdeel 4 wordt na «wordt» ingevoegd ««verstoring van de openbare orde» vervangen door «ernstige verstoring van de openbare orde» en».

II

Artikel II wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel 1 wordt in het voorgestelde eerste lid «wordt verstoord» telkens vervangen door «ernstig wordt verstoord».

2. In onderdeel 3 wordt «het ontstaan van de verstoring van de openbare orde» vervangen door «het ontstaan van de ernstige verstoring van de openbare orde».

3. In onderdeel 4 wordt na «wordt» ingevoegd ««verstoring van de openbare orde» vervangen door «ernstige verstoring van de openbare orde» en».

III

In artikel III, onderdeel 1, wordt «de openbare orde is verstoord» telkens vervangen door «de openbare orde ernstig is verstoord».

IV

In artikel IV, onderdeel 1, wordt «verstoring van de openbare orde» vervangen door «ernstige verstoring van de openbare orde».

V

In artikel V wordt «verstoring van de openbare orde» telkens vervangen door «ernstige verstoring van de openbare orde».

Toelichting

Dit amendement regelt dat in de wettekst wordt gespecificeerd dat de bevoegdheid van de burgemeester zoals neergelegd in artikel 174a Gemeentewet niet bij iedere verstoring van de openbare orde kan worden ingezet, maar slechts bij ernstige verstoringen van de openbare orde. Hetzelfde geldt voor de bevoegdheid van de gezaghebber als bedoeld in artikel 177 van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Het sluiten van een woning is een bevoegdheid die ingrijpende gevolgen heeft voor de bewoner(s) en vergaande grondrechtenbeperkingen veroorzaakt. Hierbij moet met name worden gedacht aan artikel 8 EVRM waarin het recht op eerbiediging van privé, familie- en gezinsleven is neergelegd en aan artikel 10 van de Grondwet waarin staat dat iedereen recht heeft op eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer.

In het bijzonder wordt met een woningsluiting grote inbreuk gemaakt op het huisrecht van de bewoner(s). De woningsluiting heeft tot gevolg dat een bewoner in de betreffende periode geen gebruik kan maken van de woning waardoor vervangende woonruimte moet worden gezocht. Uit de praktijk blijkt dat dit niet voor iedereen mogelijk is. De gevolgen kunnen ook nog verder strekken. Een woningsluiting kan er voor zorgen dat de huurovereenkomst wordt ontbonden en/of dat de betrokkene op een zwarte lijst wordt geplaatst waardoor het vinden van een nieuwe woning ernstig wordt bemoeilijkt. Hier komt nog bij dat soms ook minderjarige kinderen of onschuldige huisgenoten in de betreffende woning wonen, waardoor ook zij worden geraakt door de woningsluiting.

Zoals de Afdeling advisering van de Raad van State al opmerkte in haar advies, kan een woningsluiting vanwege het ingrijpende karakter alleen aan de orde zijn in zeer bijzondere gevallen. Dit betekent volgens de Afdeling advisering concreet dat een woning alleen kan worden gesloten in gevallen waarin de openbare orde «in ernstige mate» wordt verstoord (of wanneer ernstige vrees bestaat voor het ontstaan van een zodanige verstoring). Artikel 8 EVRM en artikel 10 Grondwet vereisen deze begrenzing van de sluitingsbevoegdheid op een expliciete wijze.

Indieners onderschrijven dit en zijn van mening dat deze begrenzing van de bevoegdheid tot woningsluiting expliciet in de wettekst moet worden opgenomen om zo veel mogelijk te voorkomen dat een woning wordt gesloten in strijd met de eisen van noodzakelijkheid, proportionaliteit en subsidiariteit.

Sneller Van Nispen