Ontvangen 14 oktober 2022
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
Artikel I wordt als volgt gewijzigd:
a. Onderdeel B komt te luiden:
B
Artikel 3.17, eerste lid, onderdeel c, wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef wordt «tot het privévermogen van de belastingplichtige behorende of door hem in privé gehuurde bezittingen» vervangen door «tot het privévermogen van de belastingplichtige behorende of door hem in privé gehuurde bezitting».
2. In subonderdeel 1° wordt «de bezittingen» vervangen door «die bezitting» en wordt «behoren» vervangen door «behoort». Voorts wordt «het voordeel uit sparen en beleggen dat ter zake van deze bezittingen in aanmerking wordt genomen, zonder daarbij rekening te houden met het heffingvrije vermogen bedoeld in artikel 5.5, dat» vervangen door «het product van het op die bezitting van toepassing zijnde percentage, bedoeld in artikel 5.2, tweede lid, tweede zin, en de waarde van die bezitting, mits dat product positief is en voor zover dat product».
b. Na onderdeel B wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
Ba
In artikel 4.14, eerste lid, wordt «doch niet verder dan tot nihil» vervangen door «met dien verstande dat het forfaitaire voordeel ten minste op nihil wordt gesteld».
c. Het in onderdeel C, onder 2, voorgestelde derde lid wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef wordt «banktegoed»» vervangen door «banktegoeden»».
2. In onderdeel a wordt «een deposito»» vervangen door «deposito’s»».
d. In onderdeel F, onder 3, wordt «artikel 5.2, tweede lid, tweede zin,» vervangen door «artikel 5.2, tweede lid, tweede zin».
Met deze nota van wijziging wordt geregeld dat het bij enkele specifieke regelingen in aanmerking te nemen bedrag niet negatief kan worden. Voorts worden enkele redactionele verbeteringen aangebracht.
Uitvoeringsgevolgen
De wijzigingen in deze nota van wijziging zijn beoordeeld met de uitvoeringstoets. De dienaangaande eerder opgestelde uitvoeringstoets1 is onverkort van kracht.
Onderdeelsgewijs
Artikel I, onderdeel B (artikel 3.17 van de Wet inkomstenbelasting 2001)
Met de in deze nota van wijziging opgenomen wijziging van artikel I, onderdeel B, worden enkele redactionele aanpassingen aangebracht. Daarnaast wordt, in lijn met het voorgestelde artikel 5.2, tweede lid, derde zin, Wet IB 2001, geregeld dat bij de toepassing van artikel 3.17, eerste lid, onderdeel c, Wet IB 2001 de bij de winst uit onderneming als kosten in aftrek komende gebruiksvergoeding voor tot het privévermogen behorende bezittingen niet negatief kan worden, zodat dit niet tot een bijtelling bij de winst kan leiden.
Artikel I, onderdeel Ba (artikel 4.14 van de Wet inkomstenbelasting 2001)
Met het ingevolge deze nota van wijziging in artikel I in te voegen onderdeel Ba wordt, in lijn met het voorgestelde artikel 5.2, tweede lid, derde zin, Wet IB 2001, geregeld dat het rendement dat in aanmerking wordt genomen bij de vaststelling van het forfaitaire voordeel uit vrijgestelde beleggingsinstellingen en uit buitenlandse beleggingsinstellingen niet negatief kan worden.
Artikel I, onderdeel C (artikel 5.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001)
Met de in deze nota van wijziging opgenomen wijziging van artikel I, onderdeel C, worden enkele tekstuele verbeteringen aangebracht, waarmee wordt bereikt dat de formulering in het wetsvoorstel Wet rechtsherstel box 3 en het onderhavige wetsvoorstel geheel op elkaar aansluiten.
Artikel I, onderdeel, F (artikel 10.6ter van de Wet inkomstenbelasting 2001)
Met de in deze nota van wijziging opgenomen wijziging van artikel I, onderdeel F, wordt een redactionele verbetering aangebracht in de wijzigingsopdracht met betrekking tot artikel 10.6ter, tweede lid, Wet IB 2001.
De Staatssecretaris van Financiën, M.L.A. van Rij