Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 september 2022
De ontwerpbegroting geeft budgettaire kaders voor de ontvangsten, uitgaven en verplichtingen voor het komende jaar weer. Een goede begroting legt de basis voor een goede verantwoording. En die verantwoording is vervolgens weer de basis voor de begroting van het volgende jaar.
Met deze brief ontvangt u enkele aandachtspunten bij de ontwerpbegroting 2023 (begrotingshoofdstuk VII) van het Ministerie van BZK (Kamerstuk 36 200 VII) die de Tweede Kamer kan gebruiken bij de begrotingsbehandeling. Ook gaan we kort in op de ontwerpbegrotingen van het gemeentefonds (hoofdstuk B) (Kamerstuk 36 200 B) en provinciefonds (hoofdstuk C) (Kamerstuk 36 200 C). De begroting van hoofdstuk VII omvat € 9.254,5 miljoen aan uitgaven, € 9.181,3 miljoen aan verplichtingen en € 679,6 miljoen aan ontvangsten. In de begrotingen voor het gemeente- en het provinciefonds bedragen de verplichtingen, uitgaven en ontvangsten respectievelijk
€ 40.477,6 miljoen (B), en € 2.996,4 miljoen (C).
Met onze webpublicatie Coronarekening brengen we in kaart welke maatregelen door het kabinet zijn getroffen, voor wie ze zijn bedoeld, door wie ze worden uitgevoerd en wat bekend is over de resultaten ervan. Via het bijbehorende dashboard vindt u gedetailleerde informatie over de getroffen maatregelen.
De Minister van BZK is ook beleidsmatig verantwoordelijk voor 12 fiscale regelingen die volgens de Miljoenennota 2023 tot een geraamde belastingderving leiden van in totaal
€ 12.180 miljoen.1 Fiscale regelingen vormen geen onderdeel van de begroting van een ministerie zelf omdat het geen uitgaven zijn, maar leiden wel tot minder belastingontvangsten.
De niet-belastingontvangsten bedragen in totaal ongeveer € 680 miljoen. Hiervan betreffen de ontvangsten voor het beleidsartikel Woningmarkt het leeuwendeel, grotendeels door de terug ontvangen huurtoeslag.
Wij gaan in op enkele aandachtspunten voortkomend uit onze onderzoeken, die relevant kunnen zijn voor de begrotingsbehandeling dit najaar, te weten:
1. Doelmatigheid Woningbouwimpuls
2. Coördinerende verantwoordelijkheid IT van de Minister van BZK
3. Algoritmes
We sluiten deze brief af met een vermelding van nog te publiceren onderzoek van de Algemene Rekenkamer op het terrein van de Minister van BZK.
1 Doelmatigheid Woningbouwimpuls onvoldoende aannemelijk gemaakt (beleidsprioriteiten en artikel 3)
Nederland staat voor grote opgaven op het gebied van het woningtekort. Dat tekort leidt voor burgers tot jarenlange wachttijden voor een sociale huurwoning en record- prijsstijgingen.
In ons onderzoek Aanpak Woningtekort hebben wij de eerste 3 tranches van de Woningbouwimpuls (WBI) onderzocht.2 De WBI is een instrument dat de Minister van BZK heeft ingezet als reactie op het oplopende woningtekort.3 Het kabinet-Rutte III heeft in 2020 en 2021 in totaal € 855 miljoen aan de WBI uitgegeven. Met de WBI beoogt de Minister de woningbouw te versnellen, de betaalbaarheid te vergroten en het aantal woningen te vergoten. Wij hebben grote twijfel over de vraag of de regeling in de onderzochte vorm tot de 3 beoogde doelen leidt. We concludeerden namelijk in ons onderzoek dat de Minister van BZK onvoldoende kan onderbouwen wat de resultaten van de WBI zijn. In lijn met deze conclusie blijkt ook uit onderzoek dat in opdracht van de Minister voor VRO is uitgevoerd, dat de gehanteerde indicatoren onvoldoende betrouwbaar zijn om de effecten van de WBI op de beoogde versnelling, betaalbaarheid en additionaliteit in te schatten.4
Het kabinet Rutte IV heeft in totaal € 1 miljard voor de WBI gereserveerd. In het coalitieakkoord is deze investering gedekt met een even zo grote verlaging van het gemeentefonds.5 Van de € 1 miljard wordt € 300 miljoen in 2022 voor de 4e WBI-tranche ingezet. Uit de begroting voor 2023 blijkt dat het kabinet komend jaar € 222 miljoen voor de WBI heeft gereserveerd.
2 Verdere verbetering coördinerende verantwoordelijkheid van BZK op het gebied van IT-beheer nodig (artikel 7)
Waar de Minister van Financiën toeziet op het begrotingsbeheer van het rijk, is de Minister van BZK verantwoordelijk voor een goed geregelde bedrijfsvoering bij het rijk. Goed beheer van IT is onlosmakelijk onderdeel van een goede bedrijfsvoering. Een voorbeeld hiervan is lifecyclemanagement: het beheersen van de levenscyclus van ICT-systemen, zodat verouderde systemen tijdig vervangen worden. Het afgelopen jaar boekt de Minister voortgang met het invullen van de coördinerende verantwoordelijkheid op IT-beheer. Zo heeft CIO-Rijk in 2021 de «Handreiking Verantwoord Vernieuwen» uitgebracht. Hiermee geeft de Minister rijksbrede kaders en handvatten aan departementen voor een betere sturing op en beheersing van IT-projecten.6 Ook de door CIO-Rijk aangekondigde «Prinsjesdag voor de I» waarop departementen hun informatieplannen publiceren en het besluit CIO-stelsel zijn stappen in de goede richting.
Tegelijkertijd concludeerden we in het Verantwoordingsonderzoek 2021 dat de Minister van BZK onvoldoende voortgang boekt met het uitwerken en waar nodig aanvullen van kwaliteitskaders voor alle departementen.7 Ook heeft de Minister onvoldoende zicht op de mate waarin ministeries in de praktijk voldoen aan opgestelde kaders. Tenslotte uitten wij onze zorgen over het tempo van deze acties, afgezet tegen de uitdagingen. Wij blijven de verdere ontwikkeling van de rijksbrede coördinatie door de Minister nauw volgen.
3 Noodzakelijke verbeteringen in gebruik algoritmes bij de overheid nodig (beleidsprioriteiten)
De coördinerende verantwoordelijkheid van BZK op het gebied van IT, raakt ook het gebruik van algoritmes door de rijksoverheid. Binnen en buiten uw Kamer is er veel aandacht voor mogelijke discriminerende effecten van algoritmes. In ons recente onderzoek Algoritmes getoetsthebben we laten zien dat naast het aspect van bias, het ontstaan van een onwenselijke systematische afwijking voor specifieke groepen personen, ook op andere aspecten verbeteracties nodig zijn.8 Bijvoorbeeld op het gebied van afspraken met leveranciers bij de inkoop of uitbesteding van een algoritme en IT-beheer. We benadrukken het belang om ook oog te hebben voor deze onderdelen.
De afgelopen jaren deden we tweemaal onderzoek naar het gebruik van algoritmes. In ons meest recente onderzoek toetsten we 9 algoritmes bij de rijkoverheid aan ons eerder ontwikkelde toetsingskader.9 Het ging onder andere om algoritmes die gebruikt worden bij de beoordeling van aanvragen voor huurtoeslag in het toeslagenverstrekkingensysteem en het Criminaliteits Anticipatie Systeem (CAS) van de politie. We concludeerden dat 3 van de 9 onderzochte algoritmes volledig aan het door ons ontwikkelde toetsingskader voor algoritmes voldeden. Voor de andere onderzochte algoritmes, waaronder de twee eerder genoemde algoritmes, gold dit niet.
In haar reactie op ons laatste rapport heeft de Staatssecretaris van Digitalisering en Koninkrijksrelaties aangegeven nog voor het zomerreces met een aanvullende reactie te komen waarin ze verdere invulling geeft aan verbeteracties. Deze reactie heeft ons op het moment van schrijven van deze brief nog niet bereikt.
Onderzoek meerjarenramingen
In ons rapport Ruimte in de ramingen? Meerjarenramingen onderzocht van 22 juni 2021 concludeerden wij dat veronderstellingen en gegevens onder uitgavenramingen in begrotingen soms onjuist en gedateerd zijn. Het parlement mist informatie om de onderbouwing en de kwaliteit van meerjarenramingen in de begrotingen goed te kunnen beoordelen. Het gevolg is dat het voor het parlement lastig is om met een Minister het debat aan te gaan over de vraag of er voldoende geld wordt uitgetrokken voor bepaalde publieke taken en beleidsambities. Daarom hebben wij een interactief hulpmiddel ontwikkeld dat uw Kamer kan helpen om de juiste vragen hierover aan de Minister te stellen.
Overig te publiceren onderzoek van de Algemene Rekenkamer
Tot de publicatie van ons verantwoordingsonderzoek over 2022 op 17 mei 2023 verwachten we op het terrein van de Minister van BZK nog het volgende onderzoek te publiceren:
• DigiD & eHerkenning in het kader van digitale identiteit (publicatie verwacht in maart 2023).
Wij vertrouwen erop dat deze begrotingsbrief behulpzaam is bij de begrotingsbehandeling in uw Kamer.
Algemene Rekenkamer,President Visser
Algemene Rekenkamer,Secretaris Van der Werf