Ontvangen 11 november 2022
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
De departementale begrotingsstaat wordt als volgt gewijzigd:
I
In artikel 33 Veiligheid en criminaliteitsbestrijding worden het verplichtingenbedrag en het uitgavenbedrag verlaagd met € 5.000 (x € 1.000).
II
In artikel 34 Straffen en beschermen worden het verplichtingenbedrag en het uitgavenbedrag verhoogd met € 5.000 (x € 1.000).
De toename en de verharding van de georganiseerde criminaliteit vraagt veel van de reclassering. Het werk wordt complexer (denk bijvoorbeeld aan de toename van cliënten met multiproblematiek) en de tijdige levering en uitvoering van de producten van de reclassering (advisering, toezicht, werkstraffen), met behoud van veiligheid en kwaliteit, staat onder druk.
Indiener wijst erop dat de hoge inflatie de bedrijfsvoering van de reclassering nog verder onder druk zet. Immers wordt de reclassering elk jaar pas achteraf gecompenseerd voor de inflatie en moet dus eerst het jaar door zien te komen. Zeker nu de inflatie hoger is dan normaal zorgt dit voor stevige problemen. Zo lijkt de vergoeding die de reclassering vanuit het Rijk krijgt voor volgend jaar namelijk onvoldoende om een passend loonaanbod te doen in de lopende Cao-onderhandelingen.
Gevolg hiervan is dat de reclassering voor de keuze wordt gesteld om te investeren in een fatsoenlijk loon voor reclasseringswerkers óf te investeren in meer mensen om de werkdruk te verlagen. Dat is een onmogelijke keuze. Het is namelijk onverantwoord om niet allebei te doen; om de veiligheid te waarborgen moet de werkdruk omlaag én moet geïnvesteerd worden in personeel. Ook de ketenpartners zijn erbij gebaat dat de reclassering haar werk tijdig, veilig en zorgvuldig kan doen, want hoe beter de reclassering haar werk kan doen, hoe minder recidive er zal zijn en dus ook minder werk voor de rest van de strafrechtketen.
Met de huidige inflatie komt de jaarlijkse compensatie achteraf te laat. Daarom stelt indiener van dit amendement voor om incidenteel een overbruggingsinvestering te doen in de reclassering. Met eenmalig 5 miljoen euro extra kan de reclassering zowel investeren in het huidige personeel als nieuw personeel aantrekken om de werklast te verlagen. Hierdoor wordt de reclassering in staat gesteld om haar belangrijke werk goed uit te kunnen voeren. Daar is de hele strafrechtketen bij gebaat en de veiligheid van de samenleving mee gediend.
Dekking wordt gevonden in de middelen die zijn gereserveerd voor de modernisering van het Wetboek van Strafvordering. Nu de invoering van het nieuwe wetboek is uitgesteld, blijven er namelijk voor het jaar 2023 middelen over die bedoeld waren voor de implementatie.
Van Nispen