Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 mei 2023
Bij het ministerie is eind januari melding gemaakt van een vermoeden van een misstand. De melding speelt bij het College voor de Rechten van de Mens (CRM).
Het CRM is het nationale mensenrechteninstituut. De onafhankelijkheid van het CRM wordt gewaarborgd door de Wet College voor de rechten van de mens en de zogenoemde «Paris Principles». De Paris Principles vormen de internationale standaarden en kaders voor nationale mensenrechteninstituten. Op basis van deze principes is mijn rol als Minister richting het CRM beperkt.
De melding bij het CRM wordt onderzocht door een onafhankelijke commissie onder leiding van mevrouw mr. Sorgdrager. De commissie heeft als opdracht zich in eerste instantie een feitelijk beeld te vormen van de melding en na te gaan of naar het oordeel van de commissie specifieke interventies en randvoorwaarden mogelijk zijn om tot herstel van verhoudingen en een goed functioneren van het College te komen.
Bovenstaande heeft een dilemma opgeleverd met betrekking tot het informeren van uw Kamer. Vanwege het waarborgen en respecteren van de privacy van betrokkenen en om de ingestelde commissie de kans te geven in rust haar werk te verrichten, heb ik er voor gekozen om dat in een eerder stadium nog niet te doen. Gezien de recente berichtgeving in de media maak ik daar nu een andere afweging in.
Het onderzoek zal de nodige tijd vragen. Ik wacht de resultaten van het onderzoek af. Ik zeg u hierbij toe uw Kamer te informeren over de uitkomsten van het onderzoek van de onderzoekscommissie en mijn reactie daarop.
De Minister voor Rechtsbescherming, F.M. Weerwind