Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 november 2022
Het lid Sjoerdsma van uw Kamer heeft op 7 juli jl. vragen gesteld over de regeling voor erkenning van in het buitenland gesloten consulaire huwelijken (Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 3779). Aanleiding voor deze vraag was een casus waarbij een Nederlandse vrouw in 2019 op de Britse ambassade in Beijing trouwde met een Engelse vrouw, maar de Nederlandse overheid de huwelijksakte vervolgens niet erkende omdat een huwelijk van een paar van gelijk geslacht in China niet wordt erkend. In reactie op de vragen heb ik u op 29 augustus toegezegd dat ik de Commissie van advies voor de zaken betreffende de burgerlijke staat en de nationaliteit (hierna: de Commissie) zou verzoeken duidelijkheid over dit onderwerp te verschaffen.
Het advies van de Commissie heb ik recent ontvangen en zend ik u hierbij toe. Kort samengevat houdt het advies in dat de vraag of het gastland van een ambassade een huwelijk erkent, geen rol kan spelen bij de vraag of Nederland het huwelijk erkent. Om de in de praktijk bestaande onduidelijkheid over de toepassing van de erkenningsregeling weg te nemen, zal de Commissie de inhoud van haar advies neerleggen in een zogenoemde Officiële Mededeling. Deze mededeling zal onder de aandacht worden gebracht van ambtenaren burgerlijke stand en ambtenaren burgerzaken.
Ik ben de Commissie erkentelijk voor haar advies. Het is mijn verwachting dat door middel van de uit te brengen Officiële Mededeling onduidelijkheid in de toekomst zo veel mogelijk kan worden voorkomen.
De Minister voor Rechtsbescherming, F.M. Weerwind