Gepubliceerd: 20 september 2022
Indiener(s): Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36200-III-2.html
ID: 36200-III-2

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

Vergaderjaar 2022–2023

GERAAMDE UITGAVEN EN ONTVANGSTEN

Figuur 1 Geraamde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 89.857.000,-

Figuur 2 Geraamde ontvangsten verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 7.631.000,-

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.

Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaten voor het aangegeven jaar vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).

Wetsartikel 2

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de baten en de lasten, het saldo van de baten en de lasten en de kapitaaluitgaven en -ontvangsten van de in de staat opgenomen baten-lastenagentschappen voor het onderhavige jaar vastgesteld en worden de verplichtingen, ontvangsten en uitgaven van verplichtingen-kasagentschappen voor het onderhavige jaar vastgesteld. De in die begrotingen opgenomen begrotingsartikelen worden toegelicht in onderdeel B (Begrotingstoelichting) van deze memorie van toelichting en wel in de paragraaf inzake de agentschappen.

De Minister-President, Minister van Algemene ZakenM. Rutte

B. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ DE BEGROTINGSARTIKELEN

1. Leeswijzer

Deze memorie van toelichting betreft de begrotingsstaten voor het jaar 2023 van het Ministerie van Algemene Zaken (inclusief die van het agentschap Dienst Publiek en Communicatie), van het Kabinet van de Koning en van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten. Bedoelde begrotingen komen in de hoofdstukken 2 tot en met 6 aan de orde. Achtereenvolgens wordt aandacht besteed aan het beleid van het ministerie (hoofdstuk 3) en het agentschap Dienst Publiek en Communicatie (hoofdstuk 4). Daarna wordt in hoofdstuk 5 ingegaan op het Kabinet van de Koning en in hoofdstuk 6 op de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten. Voor wat betreft het verstrekken van beleidsinformatie wordt opgemerkt dat de begroting van het Ministerie van Algemene Zaken, gelet op de aard van de werkzaamheden en het ontbreken van een specifiek beleidsveld, beperkt aanknopingspunten biedt tot het verstrekken van beleidsinformatie. Dit neemt niet weg, dat in de AZ-begroting ieder jaar zo goed en zo concreet als mogelijk inzicht wordt gegeven in de activiteiten. Waar mogelijk en zinvol zijn deze gevat in output-indicatoren. In deze begroting zijn alle begrotingsartikelen ingevuld volgens de actuele Rijksbegrotingsvoorschriften, exclusief het voorschrift voor een centraal apparaatsartikel. De apparaatsuitgaven maken – met instemming van de Minister van Financiën – onderdeel uit van de programma-artikelen.

Motie Schouw

In juni 2011 is de motie Schouw ingediend en aangenomen. Deze motie zorgt er voor dat de landenspecifieke aanbevelingen van de Raad op grond van de nationale hervormingsprogramma's een eigenstandige plaats krijgen in de departementale begrotingen. In de begroting van het Ministerie van Algemene Zaken wordt niet ingegaan op de motie-Schouw omdat het een beleidsarme departementale begroting betreft.

Groeiparagraaf

Ten opzichte van vorig jaar zijn er geen significante wijzigingen opgenomen in de begroting.

2. Beleidsagenda

2.1 Ministerie van Algemene Zaken

2.1.1 Beleidsprioriteiten

Voor het Ministerie van Algemene Zaken en de Minister-President staan, overeenkomstig artikel 45 van de Grondwet, het algemene regeringsbeleid en de bevordering van de eenheid daarvan, centraal. In 2023 zijn in dat kader de grote uitdagingen waar het kabinet voor staat, zoals het tegengaan van klimaatverandering, de stikstofcrisis, de gevolgen van de corona-crisis, de inflatie en de implicaties van de oorlog in Oekraïne, waaronder het migratie- en energievraagstuk, relevant.

Meer in het bijzonder zijn voor het Ministerie van Algemene Zaken gezien de rol van de Minister-President de volgende onderwerpen relevant.

Veiligheid

Nederland dient zich in toenemende mate te verhouden tot nationale en internationale ontwikkelingen die de veiligheid van ons land direct raken. Dreigingen voor de nationale veiligheid nemen toe in complexiteit en veranderlijkheid. Ook groeit de verwevenheid tussen internationale conflicten en de nationale veiligheid. Met de oorlog in Oekraïne is een conflict in Europa ontstaan met grote gevolgen voor de internationale veiligheid waarvan ook Nederland direct de gevolgen ondervindt. Tegelijkertijd zijn ook andere dreigingen aan de buitengrenzen van Europa, voortvloeiend uit instabiliteit in het Midden-Oosten en Noord-Afrika, onverminderd aanwezig. Nationale en internationale veiligheid raken steeds meer verweven. Daarom besluit het kabinet tot instelling van de Nationale Veiligheidsraad (NVR), wat een directe uitwerking is van het coalitieakkoord ‘Omzien naar elkaar, vooruitkijken naar de toekomst’. De NVR is een nieuwe onderraad en vormt een aanvulling op de reeds bestaande Raad Veiligheid en Inlichtingen (RVI) en de Raad Defensie en Internationale, Nationale en Economische Veiligheid (RDINEV). De NVR biedt ruimte voor strategische en verdiepende multidisciplinaire analyses.

Een terroristische aanslag in Nederland blijft voorstelbaar, want de dreiging is aanzienlijk. Een gezamenlijk overheidsoptreden blijft daarom essentieel. Dat reikt van onderkennen van dreigingen, strafvervolging, detentie tot begeleiding, deradicalisering en re-integratie.

Digitale processen zijn tegenwoordig onmisbaar voor het ongestoord en naar behoren functioneren van onze maatschappij. De digitale en fysieke wereld zijn meer dan ooit met elkaar verweven. Cyberaanvallen op onze digitale infrastructuur tasten het functioneren van onze samenleving dan ook aan en kunnen zelfs leiden tot verlamming ervan. Digitale weerbaarheid blijft dus ook voor onze nationale veiligheid van groot belang. Hetzelfde geldt voor economische veiligheid. Het is ons nationale belang om de verworvenheden van de interne markt, het multilaterale handelsstelsel en de vrijheid van onderwijs en onderzoek overeind te houden, maar tegelijkertijd te werken aan onze weerbaarheid ten aanzien van de kwetsbaarheden die een open economie en vrije kenniscultuur met zich meebrengen. Misbruik daarvan mag niet leiden tot aantasting van onze nationale veiligheid. Ongewenst kennisverlies, oneigenlijke concurrentie en ongewenste strategische afhankelijkheden moeten waar mogelijk worden voorkomen. Daartoe wegen we economische en veiligheidsbelangen zowel op nationaal, Europees als mondiaal niveau.

Buitenland

Nederland is een relatief klein en open land en investeren in internationale samenwerking is voor ons daarom van cruciaal belang. Ten eerste is dit van financieel-economisch belang, gezien de nauwe handelsbanden die Nederland wereldwijd onderhoudt. Daarnaast heeft Nederland internationaal een boodschap uit te dragen op het gebied van rechtsstaat, mensenrechten en verduurzaming. Tot slot heeft Nederland als klein welvarend land belang bij een stabiele wereldorde, gebaseerd op goed functionerende multilaterale instellingen. Vanuit deze uitgangspunten zet Nederland in op een constructieve houding in de VN, de NAVO, de EU en in andere multi- en bilaterale samenwerkingsverbanden. De oorlog in Oekraïne heeft eens te meer het belang benadrukt van onze inbedding in deze verbanden. Vooral de relevantie van de NAVO is weer duidelijk voor het voetlicht gekomen, en investeringen in Defensie, waar mogelijk in samenwerking met NAVO-partners, zullen de komende jaren vorm moeten krijgen.

Bij veel van de vraagstukken waar Nederland de komende periode voor staat, speelt de EU een essentiële rol. Denk aan klimaatverandering, digitalisering, migratie, interne veiligheid en defensie. Deze vraagstukken blijven urgent. Daarnaast bevindt Nederland zich nog altijd in de herstelfase van de COVID-19-pandemie. Het economisch en werkgelegenheidsherstel moet gepaard gaan met verduurzaming en digitalisering. Voor al deze uitdagingen geldt dat een handelingsbekwame Unie van groot belang is. Sterke lidstaten zijn de basis van een sterke Unie. In 2023 zit het tijdelijke Next Generation EU herstelinstrument en specifiek de Recovery en Resilience Facility (RRF) volop in de fase waarin lidstaten uitvoering zullen geven aan goedgekeurde herstelplannen. Voor Nederland blijft het belangrijk dat lidstaten de benodigde structurele hervormingen daadwerkelijk doorvoeren om zo economisch sterker en weerbaarder uit de crisis te komen. De Green Deal en de digitale strategie van de Europese Commissie vormen de basis voor de versterking van de concurrentie- en innovatiekracht van de Unie. De Unie is sterk als de fundamenten van goed bestuur en de democratische rechtsstaat stevig zijn verankerd in de lidstaten en de instellingen, en lidstaten gemaakte afspraken nakomen.

Tegen deze achtergrond zal Nederland zich ervoor blijven inzetten dat in Europees verband voortgang wordt geboekt op de eigen prioriteiten. Het gaat daarbij om het realiseren van een slagvaardige migratieaanpak, een toekomstgerichte agenda voor veiligheid, een sterke en duurzame economie, een effectief klimaatbeleid, en een EU die de eigen belangen en waarden verdedigt in de wereld. Nederland zal eveneens aandacht blijven vragen voor het functioneren van de EU, zowel wat betreft de instellingen als de lidstaten, zodat concrete resultaten kunnen worden geboekt. Ook zal Nederland zich waar mogelijk inzetten voor nauwe samenwerking met het VK.

2.1.2 Openbaarheidsparagraaf

Het Ministerie van Algemene Zaken zet in 2023 de reeds ingezette verbeteringen van de informatiehuishouding voort. De middelen hiertoe worden toegekend in het kader van het programma Rijksinformatiehuishouding 'Open op Orde'. De toegekende middelen voor deze operatie worden besteed aan de inrichting van de projectorganisatie en een verdere versterking van de personele capaciteit van de organisatie en de governance. Daarnaast worden de toegevoegde middelen ingezet voor de verbetering en voorbereiding van emailarchivering en webarchivering. Ook het agentschap DPC verricht werkzaamheden ter verbetering van de informatiehuishouding. DPC zet deze middelen in om het aantal opgeslagen documenten op Rijksoverheid.nl te vervangen door links naar het Platform Open Overheidsinformatie (PLOOI). PLOOI is het portaal op overheid.nl waarop alle actief openbaar gemaakte overheidsinformatie wordt gepubliceerd. Hiernaast zorgt DPC ervoor dat op Rijksoverheid.nl de voorlooppagina's worden vervangen door overzichtspagina's en wordt er daarnaast gewerkt aan metadatering van officiële documenten.

2.1.3 Planning Strategische Evaluatie Agenda
Tabel 1 Planning Strategische Evaluatie Agenda

Thema

Type onderzoek

Afronding

Toelichting onderzoek

Begrotingsartikel

Communicatie: campagnes

Evaluatie onderzoek

2023

Jaarevaluatie campagnes 2022

1

Voor een verdere onderbouwing van de strategische evaluatie agenda zie «Bijlage 3: Uitwerking Strategische Evaluatieagenda».

3. Beleidsartikel

3.1 Ministerie van Algemene Zaken

3.1.1 Eenheid van het algemeen regeringsbeleid
A. Algemene doelstelling

Het Ministerie van Algemene Zaken coördineert het algemene regeringsbeleid. Doel is de Minister-President en de ministerraad adequaat te ondersteunen door beleidsinhoudelijke voorbereiding en afstemming en de woordvoering en communicatie hierover.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister-President is als voorzitter van de ministerraad (artikel 45, lid 2 en 3 Grondwet) verantwoordelijk voor 'het bevorderen van de eenheid van het algemene regeringsbeleid'. Dat komt op verschillende manieren tot uitdrukking. Zo spreekt de Minister-President na afronding van het formatieproces namens het nieuwe kabinet de regeringsverklaring uit en gaat hij daarover met de Tweede Kamer in debat. Voorts verantwoordt de Minister-President zich jaarlijks over het algemene regeringsbeleid tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen na Prinsjesdag. De Minister-President is ook verantwoordelijk voor het in stand houden en zo nodig aanpassen van het stelsel van overleg en besluitvorming, zoals dat vorm krijgt in de ministerraad en onderraden. Voorts is de Minister-President verantwoordelijk voor coördinatie van het algemene communicatiebeleid, zoals het bevorderen van de eenheid in presentatie en adequate publiekscommunicatie. Daarnaast is de Minister-President verantwoordelijk voor het in stand houden van de onafhankelijke positie van de WRR als adviesorgaan voor de langetermijn-ontwikkelingen en vraagstukken die de samenleving beïnvloeden. Het Ministerie van Algemene Zaken ondersteunt de Minister-President in zijn rol als voorzitter van de rijksministerraad, van de ministerraad en van de onderraden van de ministerraad alsmede in zijn rol als lid van de Europese Raad en als verantwoordelijke voor de coördinatie van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Tevens heeft de Minister-President de beheersmatige verantwoordelijkheid voor het onafhankelijk toezicht en toetsing op de veiligheidsdiensten (AIVD en MIVD) bestaande uit de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) en de Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB). De Minister-President heeft een aantal verantwoordelijkheden op het gebied van buitenlands beleid. Deze houden onder meer verband met zijn lidmaatschap van de Europese Raad. Voorts vertegenwoordigt de Minister-President Nederland op diverse internationale bijeenkomsten, zoals topontmoetingen van de VN en de NAVO. Ook brengt hij, in overleg met de Minister van Buitenlandse Zaken, bezoeken aan landen en regio’s indien het bredere Nederlandse belang daarmee is gediend. Verder heeft de Minister-President een bijzondere verantwoordelijkheid ten aanzien van het Koninklijk Huis. Alle ministers dragen op grond van artikel 42 van de Grondwet ministeriële verantwoordelijkheid, maar in de praktijk is het in de eerste plaats de Minister-President die daarover in de Kamer verantwoording aflegt, eventueel met één of meer betrokken ministers.

C. Beleidswijzigingen

Niet van toepassing.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 2 Budgettaire gevolgen van beleid art.1 Eenheid van het algemeen regeringsbeleid (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Verplichtingen

83.713

83.033

82.815

81.723

81.363

84.127

84.125

        

Uitgaven

77.550

83.033

82.815

81.723

81.363

84.127

84.125

        

1.1 Coördinatie van het algemeen communicatie- en regeringsbeleid (RVD)

1.653

2.375

2.425

2.425

2.440

5.224

5.224

        

1.2 Bijdrage aan de lange termijn beleidsontwikkeling (WRR)

720

594

594

594

594

594

594

        

1.3 Apparaatsuitgaven

43.580

47.901

48.722

47.628

47.802

47.789

47.787

        

1.4 Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB)

855

1.503

1.804

1.804

1.804

1.804

1.804

        

Bijdrage aan agentschap

       

1.5 Dienst Publiek en Communicatie

30.742

30.660

29.270

29.272

28.723

28.716

28.716

        

Ontvangsten

4.401

5.837

4.672

4.672

4.672

4.672

4.672

Budgetflexibiliteit

Het grootste deel van de uitgaven bij het Ministerie van Algemene Zaken zijn apparaatsuitgaven. Op het totaal begrote bedrag van € 89,9 miljoen (inclusief KvdK en CTIVD) is een relatief klein bedrag van € 3 miljoen voor het jaar 2023 opgenomen als programma-uitgaven, wat neerkomt op 3,4% van de totale begroting van het Ministerie van Algemene Zaken. In verband met het beleidsarme karakter van het Ministerie van Algemene Zaken vindt er geen verdere uitsplitsing plaats naar geschatte budgetflexibiliteit.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

De hogere uitgaven in 2022 en 2023 hangen onder andere samen met de verbetering van de informatiehuishouding en de uitgaven door DPC voor de piekbelasting op Rijksoverheid.nl.

In 2022 vindt er een kasschuif plaats van € 3,2 miljoen naar 2023 in verband met de huisvestingskosten van het Ministerie van Algemene Zaken. De hogere stand in het budget voor het jaar 2023 ten opzichte van het jaar 2024 wordt voornamelijk verklaard door deze kasschuif.

De bijdrage voor het categoriemanagement vakliteratuur en abonnementen voor de periode 2021-2025 is overgeheveld naar de begroting van het Ministerie van Financiën: in 2021 € 0,6 miljoen en vanaf 2022 t/m 2025 € 2,7 miljoen. Dit verklaart het verschil tussen het budget in de jaren 2025 en 2026.

1.1. Coördinatie van het algemene communicatie- en regeringsbeleid

Algemeen Regeringsbeleid

Beraadslaging en besluitvorming over het algemene regeringsbeleid en de bevordering van de eenheid van beleid is de taak van de ministerraad. Deze staat onder voorzitterschap van de Minister-President. Het Kabinet van de Minister-President ondersteunt de Minister-President in deze taak in nauwe samenwerking met de Rijksvoorlichtingsdienst.

Uit het oogpunt van taakverdeling en efficiënte besluitvorming worden voorstellen waarover de ministerraad dient te besluiten veelal eerst voorgelegd aan een onderraad van de ministerraad. Een dekkend stelsel van onderraden bestrijkt het gehele terrein van rijksbeleid. De Minister-President is voorzitter van alle onderraden. Naast de ministerraad functioneert de ministerraad van het Koninkrijk (de zogeheten rijksministerraad). Aan de vergaderingen van de rijksministerraad nemen naast de leden van de ministerraad gevolmachtigde ministers van Aruba, Curaçao en Sint Maarten deel. In de vergadering van de rijksministerraad komen alle aangelegenheden van het Koninkrijk aan de orde die meer dan één van de landen raken.

Gemeenschappelijk Communicatiebeleid

De woordvoering van de Minister-President en de ministerraad is een taak van de Rijksvoorlichtingsdienst (RVD). Daarnaast werkt de RVD intensief samen met de directies Communicatie van de ministeries om het gemeenschappelijke communicatiebeleid van de Rijksoverheid vorm te geven en uit te voeren. De directeuren Communicatie en de directeur van de Dienst Publiek en Communicatie (DPC) komen hiertoe tweewekelijks samen in de Voorlichtingsraad (VoRa).

De VoRa ontwikkelt initiatieven op het vlak van overheidscommunicatie, is verantwoordelijk voor de coördinatie en uitvoering van interdepartementale communicatie-activiteiten en bundelt de uitvoering via het agentschap DPC. De Rijksvoorlichtingsdienst coördineert het algemeen communicatiebeleid van de Rijksoverheid.

Rijks- en kabinetsbrede communicatie

Het communicatiebeleid is geënt op drie kernbegrippen: eenduidigheid (in vorm en inhoud), herkenbaarheid en toegankelijkheid. Deze kernbegrippen krijgen concreet vorm in bijvoorbeeld de afstemming tussen publieks- en persvoorlichters, persberichten over ministerraadsbesluiten, het beheer van de rijksbrede huisstijl, het informeren van het algemeen publiek en specifieke doelgroepen via publiekscampagnes en de verdere ontwikkeling en het beheer van de rijksbrede website Rijksoverheid.nl.

In 2021 heeft de VoRa besloten zijn jaarprogramma met ingang van 2022 te vervangen door een meerjarig communicatieprogramma. Hiervoor is gekozen omdat het realiseren van de meeste ambities een langere adem vergen dan één jaar. Het VoRa-werkprogramma draagt bij aan efficiënte en effectieve communicatie van kabinet en Rijksoverheid. De volgende uitgangspunten staan hierbij centraal: duidelijke communicatie over kabinetsbeleid, een behulpzame overheid die informatiebehoeften van mensen centraal zet en een participerende en minder hiërarchische Rijksoverheid die vaker naast andere partijen staat en minder erboven en maatschappelijke initiatieven de ruimte geeft.

In het VoRa-werkprogramma 2022-2025 staan verschillende projecten die onder de verantwoordelijkheid van de VoRa en via daaronder ressorterende interdepartementale werkgroepen worden uitgevoerd. Denk hierbij aan inclusieve(re) overheidscommunicatie, meer communiceren vanuit levensgebeurtenissen en het versterken van de interne en corporate communicatie. Het project ‘Alles begint bij contact’ bestaat uit enkele actielijnen die de Rijksoverheid en het kabinet ondersteunen bij het betekenisvol in contact zijn met de samenleving.

1.2 Bijdrage aan de langetermijnbeleidsontwikkeling

De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) geeft de regering gevraagd en ongevraagd advies over maatschappelijke vraagstukken die onderwerp zijn of kunnen worden van het regeringsbeleid. Het regeringsbeleid is gebaat bij inzichten in ontwikkelingen en vraagstukken die op langere termijn de samenleving beïnvloeden. De WRR draagt op een wetenschappelijk gefundeerde manier bij aan dergelijke inzichten. De WRR heeft de taak complexe, weerbarstige onderwerpen en beleidsdilemma’s te agenderen. Soms ‘leeft’ een onderwerp al bij de start van een WRR-project en hebben de bijdragen van de raad direct en meetbaar invloed, soms gaat er geruime tijd overheen voordat ze doorwerking hebben in het beleid of het maatschappelijke debat.

De raad kan zelfstandig en onafhankelijk onderwerpen agenderen die naar zijn oordeel een grote mate van urgentie en maatschappelijke relevantie bezitten. Tegelijkertijd staat de raad in nauwe verbinding met de ambtelijke en politieke instanties die betrokken zijn bij de totstandkoming van het regeringsbeleid. De raad stelt zijn voorgenomen activiteiten vast in een werkprogramma, na overleg met de minister-president, gehoord de Ministerraad.

Door zijn oriëntatie op de langere termijn, multidisciplinaire aanpak en focus op sector overstijgende vraagstukken vormt de WRR een verbindende schakel tussen kennis en beleid en draagt daarmee bij aan de eenheid van het regeringsbeleid. De WRR houdt zich vanuit dit perspectief bezig met een aantal brede thema’s die als volgt kunnen worden geformuleerd: 1) Welvaart en welzijn, 2) Burger en overheid, 3) Nederland in de wereld en 4) Digitalisering. De WRR concretiseert deze thema’s in zijn werkprogramma.

Werkwijze

De WRR staat in constante verbinding met zijn omgeving die bestaat uit onder meer burgers, regering en parlement, overheidsorganisaties, universiteiten, maatschappelijke organisaties, bedrijven en internationale instellingen. Daarbij werkt de WRR met een dynamisch werkprogramma. Er worden meer suggesties gedaan voor onderwerpen dan de acht parallelle projecten die de WRR gemiddeld met zijn huidige capaciteit aankan. Ook zien raad en staf meestal meer relevante onderwerpen dan de capaciteit toestaat. Dat betekent dat de raad scherpe keuzes moet maken met betrekking tot zijn werkprogramma en de balans tussen gevraagde en ongevraagde adviezen moet bewaken.

De WRR hanteert een werkwijze die uitgaat van productdifferentiatie en maatwerk. Naast advisering via schriftelijke rapportages aan de regering, verkennende studies, artikelen, essays en internetbijdragen organiseert de raad ook mondelinge briefings en bijdragen aan een gerichte beleidsdialoog met het kabinet en de beide Kamers. Niet ieder onderwerp leidt tot een geschreven advies. Soms kiest de WRR voor een andere vorm, zoals een bijeenkomst met leden van het kabinet, topambtenaren of experts – vaak ook in samenwerking met universiteiten, onderzoeksinstellingen, andere adviesraden en de planbureaus. Ter bevordering van de ‘netwerksynergie’ met de adviescolleges van de Kaderwet Adviescolleges en de planbureaus, voert de raad regulier overleg met de voorzitters en secretarissen van deze instellingen. Op deze wijze draagt de raad bij aan het verbinden van de werelden van wetenschap, advisering en beleid, en aan het actief agenderen van maatschappelijke vraagstukken in het publieke debat.

Voorgenomen activiteiten en prestatiegegevens

Tabel 3 Prestatiegegevens
 

2023

Rapporten, Verkenningen, Policy Briefings

4

Overige publicaties

5

Mondelinge briefings voor, en gesprekken met bewindslieden en Kamerleden

20

Overige briefings met beleidsmakers

15

Conferenties, workshops, expertmeetings

12

Lezingen en debatten

50

In 2023 gaat een nieuwe raadsperiode van start. Dit betekent dat conform de dakpanconstructie de huidige raadsleden één voor één zullen stoppen en nieuwe raadsleden zullen aantreden. De nieuwe raadsperiode valt samen met het afronden van de vijfjaarlijkse externe evaluatie van de WRR. De evaluatie over de periode 2018-2022 verschijnt eind 2022. 2023 zal daarom voor een belangrijk deel in het teken staan van de aanbevelingen die de evaluatiecommissie doet, de in de zelfstudie geformuleerde ambities en de strategische keuzes die hieruit voortvloeien. Ook de afspraken gemaakt in het licht van de herijking MPP (2022) zullen hierin meegenomen worden. In 2023 verwacht de WRR de adviesrapporten: ‘Onderneming en Maatschappij’, ‘Onzekerheid en onbehagen’ en ‘Klimaatbeleid’. Daarnaast wordt de verkenning Klimaatrechtvaardigheid verwacht. Verder zet de WRR in op activiteiten ten behoeve van de doorwerking van eerder verschenen rapporten. In de Springerserie Research for Policy verschijnt de vertaalde uitgave van het rapport ‘Kiezen voor Houdbare Zorg. Mensen, middelen en maatschappelijk draagvlak’. Tot slot blijft de WRR indien relevant zijn werkzaamheden met betrekking tot de strategische en lange termijn gevolgen van de COVID-19-crisis voortzetten.

Voor de inhoudelijke beschrijvingen van de projecten wordt verwezen naar de website van de WRR: www.WRR.nl.

Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB)

Op grond van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 (Wiv 2017) is er een Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB), die belast is met het toetsen van de rechtmatigheid van de door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties of de Minister van Defensie gegeven toestemming tot het inzetten van bijzondere bevoegdheden door de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) respectievelijk de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD). De Minister van Algemene Zaken is verantwoordelijk voor het beheer van de TIB.

Vooruitlopend op de inwerkingtreding van de tijdelijke wet «onderzoek AIVD en MIVD naar landen met een offensief cyberprogramma» is het budget van de TIB in 2022 verhoogd met € 0,1 miljoen en wordt het budget van de TIB vanaf 2023 verhoogd met € 0,4 miljoen structureel om het secretariaat uit te breiden. Met deze uitbreiding wordt de TIB in staat gesteld te voldoen aan de nieuwe wettelijke taken.

Met de TIB zal zoveel mogelijk worden omgegaan als een met de CTIVD vergelijkbaar college.

4. Dienst Publiek en Communicatie

4.1 Begroting van baten en lasten

Begroting van baten en lasten

De kwaliteit van het rijksbeleid staat of valt met de uitvoering ervan. De uitvoering van de communicatiediscipline is belegd bij het agentschap Dienst Publiek en Communicatie (DPC). Het batenlastenagentschap DPC is belast met:

  • ondersteunen van de rijksoverheid bij het gezamenlijk verbeteren van de communicatie met publiek en professionals;

  • ontwikkelen en in stand houden van gemeenschappelijke voorzieningen ten behoeve van de overheidscommunicatie en

  • rijksbreed adviseren, begeleiden en inkoop van communicatiebestedingen als Inkoop Uitvoeringscentrum (IUC) en aankoopcentrale voor de categorie communicatie.

Tabel 4 Begroting van baten-lastenagentschap voor het jaar 2023 (bedragen x € 1.000)
 

Stand Slotwet 2021

Vastgestelde begroting 2022

2023

2024

2025

2026

2027

Baten

       

- Omzet

148.059

107.937

134.836

133.220

132.696

132.689

132.689

waarvan omzet moederdepartement

29.838

28.410

29.270

29.272

28.723

28.716

28.716

waarvan omzet overige departementen

104.876

47.495

68.318

66.700

66.725

66.725

66.725

waarvan omzet derden

13.345

32.032

37.248

37.248

37.248

37.248

37.248

Rentebaten

0

0

0

0

0

0

0

Vrijval voorzieningen

17

0

0

0

0

0

0

Bijzondere baten

61

0

0

0

0

0

0

Totaal baten

148.136

107.937

134.836

133.220

132.696

132.689

132.689

        

Lasten

       

Apparaatskosten

40.838

37.766

44.359

43.875

42.989

42.999

42.921

- Personele kosten

20.419

18.883

22.179

21.937

21.494

21.499

21.461

waarvan eigen personeel

17.463

17.883

21.179

20.937

20.494

20.499

20.461

waarvan inhuur externen

2.090

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

waarvan overige personele kosten

866

0

0

0

0

0

0

- Materiële kosten

126.526

89.662

113.265

111.890

111.809

111.797

111.836

waarvan apparaat ICT

5.754

8.733

10.425

8.870

8.870

8.870

8.870

waarvan bijdrage aan SSO's

0

0

0

0

0

0

0

waarvan overige materiële kosten

120.772

80.929

102.840

103.021

102.940

102.928

102.967

Rentelasten

0

0

0

0

0

0

0

Afschrijvingskosten

0

0

0

0

0

0

0

- Materieel

0

0

0

0

0

0

0

waarvan apparaat ICT

0

0

0

0

0

0

0

waarvan overige materiële afschrijvingskosten

0

0

0

0

0

0

0

- Immaterieel

0

0

0

0

0

0

0

Overige lasten

6

0

0

0

0

0

0

waarvan dotaties voorzieningen

0

0

0

0

0

0

0

waarvan bijzondere lasten

6

0

0

0

0

0

0

Totaal lasten

146.951

108.545

135.444

133.828

133.304

133.297

133.297

        

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

1.185

‒ 608

‒ 608

‒ 608

‒ 608

‒ 608

‒ 608

Agentschapsdeel Vpb-lasten

0

0

0

0

0

0

0

        

Saldo van baten en lasten

1.185

‒ 608

‒ 608

‒ 608

‒ 608

‒ 608

‒ 608

Totaaloverzicht Baten/Lasten

De omzet van DPC stijgt in 2023 met € 27 miljoen ten opzichte van 2022. Op grond van de planning van campagnes die ministeries hebben opgesteld verwacht DPC dat met name de mediabestedingen zullen stijgen. Bij het opstellen van de begroting 2023 en verder is er vanuit gegaan dat de activiteiten en de bedrijfsvoering weer grotendeels op het niveau van voor COVID-19 uit zullen komen.

Baten

Omzet moederdepartement

Dit betreft de vergoeding c.q. bijdrage van het moederdepartement voor opdrachten voortkomend uit de uitvoering van gemeenschappelijke taken voor de (in de VoRa) samenwerkende departementen. Deze post bevat de bijdrage voor producten die gefinancierd worden vanuit de zogenaamde taakbijdrage voor de gemeenschappelijke communicatiediensten.

Tabel 5 Taakbijdrage per product (bedragen x €1.000)

Product

2023

Realisatie 2021

Door POK en WAU gefinancierde projecten

740

0

Professionalisering

1.796

1.374

Beeldadvies

1.899

1.324

Campagnes

1.956

1.782

Communicatiecapaciteit

726

856

Communicatieonderzoek

2.335

1.779

Inkoopadvies

1.757

1.483

Media-inkoop

0

0

Online advies

10.492

10.888

Redactie Rijksoverheid.nl

3.505

4.769

Rijksportaal

579

759

Vraagbeantwoording

3.485

4.824

Totaal

29.270

29.838

Omzet overige departementen

De omzet bevat tevens de media-inkoop van de overige departementen, die via DPC plaatsvindt. Het gaat hierbij om een geraamd bedrag van € 68,3 miljoen in 2023. Dit betreft dus geen reguliere bijdragen van de departementen. De kosten die hiermee samenhangen zijn terug te vinden binnen de materiële kosten.

Omzet derden

Naast de departementen en de daaronder ressorterende organisaties kunnen ook zbo’s, rwt’s, staatsdeelnemingen en medeoverheden gebruik maken van de complete mediadienstverlening. Het aandeel in de totale mediaomzet van deze derden bedraagt ongeveer de helft van het totale volume van circa € 74 miljoen.

Lasten

Personele kosten

De post personeelskosten omvat de kosten van ambtelijk personeel en uitzendkrachten. De formatie van DPC zal naar verwachting in 2023 233,4 fte bedragen.

Materiële kosten

Het grootste deel van de materiële kosten wordt bepaald door de inkoop van mediaruimte. De dienst is grotendeels gehuisvest in panden van het Ministerie van Algemene Zaken. De uitgaven voor de gebruikerszaken lopen via de begroting van dit ministerie en worden voor een deel aan het moederdepartement betaald via de vergoeding voor ontvangen diensten.

Saldo van baten en lasten

DPC heeft diverse investeringen in de ICT-infrastructuur moeten doen ten behoeve van de crisisvoorlichting rond COVID-19 op Rijksoverheid.nl. De structurele kosten daarvan lopen ook in 2023 door. Omdat crisisvoorlichting nog geen structureel gefinancierde taak van DPC is, moet voor deze structurele kosten van ca. € 0,6 miljoen nog dekking worden gevonden.

4.2 Kasstroomoverzicht

Tabel 6 Kasstroomoverzicht over het jaar 2023 (bedragen x € 1.000)
  

2021 Stand slotwet

2022 Vastgestelde begroting

2023

2024

2025

2026

2027

1.

Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen

38.312

27.272

26.664

26.056

25.448

24.840

24.232

 

+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom

157.090

107.937

134.836

133.220

132.696

132.689

132.689

 

-/- totaal uitgaven operationele kasstroom

156.612

108.545

135.444

133.828

133.304

133.297

133.297

2.

Totaal operationele kasstroom

478

‒ 608

‒ 608

‒ 608

‒ 608

‒ 608

‒ 608

 

-/- totaal investeringen

0

0

0

0

0

0

0

 

+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen

0

0

0

0

0

0

0

3.

Totaal investeringskasstroom

0

0

0

0

0

0

0

 

-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement

0

0

0

0

0

0

0

 

+/+ eenmalige storting door moederdepartement

0

0

0

0

0

0

0

 

-/- aflossingen op leningen

0

0

0

0

0

0

0

 

+/+ beroep op leenfaciliteit

0

0

0

0

0

0

0

4.

Totaal financieringskasstroom

0

0

0

0

0

0

0

5.

Rekening courant RHB 31 december + stand  depositorekeningen (=1+2+3+4)

38.790

26.664

26.056

25.448

24.840

24.232

23.624

Toelichting

Het kasstroomoverzicht geeft inzicht in de kapitaaluitgaven en -ontvangsten en geeft aan hoeveel kasmiddelen in de verslagperiode beschikbaar komen c.q. zijn gekomen (de herkomst van middelen) en op welke wijze gebruik wordt of is gemaakt van deze kasmiddelen (de besteding van middelen). De ontvangsten operationele kasstroom en de uitgaven operationele kasstroom hangen grotendeels samen met de media-inkopen en media-verkopen van de departementen en derden die via DPC lopen. Hoewel DPC hierop niet direct kan sturen, vormen zij een belangrijk onderdeel van de totale omzet van DPC alsmede van de operationele kasstroom, die om die reden gelijk wordt verondersteld aan de omzet. Het liquiditeitssaldo wordt veroorzaakt doordat het saldo van de nog te betalen facturen aan media-exploitanten neerslaat bij DPC als liquide middelen. Daarnaast leidt een vaak relatief hoge media-omzet in het vierde kwartaal tot een hoger liquiditeitssaldo. Dit effect loopt echter weg in de eerste maand van het daarop volgende jaar.

4.3 Overzicht doelmatigheidsindicatoren

Tabel 7 Overzicht doelmatigheidsindicatoren
 

2021 Stand slotwet

2022 Vastgestelde begroting

2023

Omschrijving Generiek Deel

   

Saldo van baten en lasten (%)

0,8%

‒ 0,6%

‒ 0,5%

FTE-totaal (excl. externe inhuur)

180,4

195

233,4

Ziekteverzuimpercentage

3,8%

2,6%

2,6%

Omschrijving Specifiek Deel

   

Aantal beantwoorde vragen per telefoon

182.784

190.000

190.000

Service niveau telefonie

64.8%

80% binnen 40 sec.

80% binnen 40 sec.

Burgertevredenheid telefonie

4,4

4,0

4,0

Aantal beantwoorde vragen per e-mail

151.860

80.000

80.000

Service niveau e-mail

43.8%

95% binnen 2 werkdagen

95% binnen 2 werkdagen

Burgertevredenheid e-mail

3,2

3,0

3,0

Media-index RTV

28,1%

25,0%

25,0%

Media-index Interactieve Media

13,6%

10,0%

10,0%

Media-index Print

20,6%

17,5%

17,5%

Technisch-functionele toegankelijkheid Platform Rijksoverheid Online

74%

75%

75%

Beschikbaarheid Platform Rijksoverheid Online

100%

99,90%

99,90%

Aantal bezoeken Rijksoverheid.nl

354.064.350

74.000.000

78.000.000

Bezoekerstevredenheid Rijksoverheid.nl

5,9

7,0

7,0

Toegankelijkheid content Rijksoverheid.nl

86%

75%

75%

Aantal bezoeken platformwebsites

185.835.684

97.000.000

109.000.000

Toelichting

Naast de generieke indicatoren geven de specifieke indicatoren inzicht in de dienstverlening van DPC met het grootste deel van de totale omzet.

Saldo van baten en lasten

Het saldo van baten en lasten als percentage van de totale baten. DPC streeft ernaar kostendekkend te zijn. Het saldo van ‒ 0,5% is het gevolg van de extra structurele kosten van € 608.000 die voortkomen uit de investeringen die zijn gedaan om Rijksoverheid.nl blijvend te kunnen inzetten voor crisisvoorlichting. Omdat crisisvoorlichting geen structureel gefinancierde taak van DPC is, moet voor deze kosten van circa € 0,6 miljoen nog structurele dekking worden gevonden.

Fte-totaal (exclusief externe inhuur)

Deze indicator geeft aan hoe de ambtelijke formatie van DPC zich in fulltime equivalenten (fte) ontwikkelt en geeft het maximum aantal in te zetten fte weer. Naast inzet van ambtelijke fte’s is tevens sprake van externe inhuur.

Ziekteverzuimpercentage

Het ziekteverzuim wordt uitgedrukt in een voortschrijdend jaargemiddeld percentage per kalenderjaar. DPC streeft ernaar om onder de Verbaannorm te blijven.

Aantal beantwoorde vragen per telefoon

Deze indicator geeft het aantal beantwoorde vragen voor het kanaal telefonie. Hiervoor geldt geen norm, alleen een verwachting.

Serviceniveau telefonie

Deze indicator geeft aan welk percentage van de telefonische gesprekken binnen 40 seconden is opgenomen.

Burgertevredenheid telefonie

Resultaat van het burgertevredenheidsonderzoek. In dit onderzoek wordt de kwaliteit van de telefonische vraagbeantwoording vanuit burgerperspectief beoordeeld.

Aantal beantwoorde vragen per e-mail

Deze indicator geeft het aantal beantwoorde vragen voor het kanaal e-mail. Hiervoor geldt geen norm, alleen een verwachting.

Service niveau e-mail

Deze indicator geeft aan welk percentage van de via e-mail gestelde vragen binnen twee werkdagen correct afgehandeld dient te worden.

Burgertevredenheid e-mail

Resultaat van het burgertevredenheidsonderzoek. In dit onderzoek wordt de kwaliteit van de vraagbeantwoording via e-mail vanuit burgerperspectief beoordeeld.

Media-index RTV

Deze index geeft het netto inkoopvoordeel weer dat behaald wordt door het collectief inkopen van mediaruimte op radio en televisie in plaats van per individuele opdrachtgever. De tarieven voor individuele opdrachtgevers worden bepaald op basis van een benchmark, waarover het rijksmediabureau beschikt.

Media-index Interactieve Media

De index interactieve media geeft het netto inkoopvoordeel weer dat behaald wordt door het collectief inkopen van mediaruimte op alle interactieve media. Er wordt geen inkoopvoordeel behaald wanneer mediaruimte is verkregen door middel van een veiling, omdat het tarief in dit geval door vraag en aanbod wordt bepaald.

Media-index Print

Deze index geeft het bruto inkoopvoordeel weer, dat behaald wordt door het collectief inkopen van mediaruimte in alle printtitels en op out-of-home elementen (o.a. muppie, billboard, abri) ten opzichte van de situatie waarbij op individueel niveau media zou zijn ingekocht. Beide mediumtypen hanteren nog steeds een (bruto-)tariefkaart als uitgangspunt voor de tarief bepaling, waardoor het rijksmediabureau het behaalde voordeel kan bepalen.

Technisch-functionele toegankelijkheid Platform Rijksoverheid

DPC laat het Platform Rijksoverheid Online jaarlijks, en bij significante wijzigingen, op toegankelijkheid inspecteren door een kundige en onafhankelijke partij. De bevindingen uit deze inspecties worden omgaand verholpen. Een 100% score is in de praktijk niet mogelijk en niet iedere webpagina kan getest worden.

Beschikbaarheid Platform Rijksoverheid Online

Deze indicator staat voor de beschikbaarheid van het Platform Rijksoverheid Online en daarmee de toegang tot informatie voor de bezoekers op het Platform. Hierop staan Rijksoverheid.nl en vele websites van de ministeries inclusief uitvoeringsorganisaties.

Aantal bezoeken Rijksoverheid.nl

Deze indicator geeft het aantal bezoeken per jaar aan de website Rijksoverheid.nl, de gemeenschappelijke website van de ministeries met uitleg over beleid en wet- en regelgeving. Voor het aantal bezoeken geldt geen norm, alleen een verwachting.

Bezoekerstevredenheid Rijksoverheid.nl

Resultaat van een onafhankelijke meting via het online Burgertevredenheidsonderzoek. In dit onderzoek wordt kwaliteit van de website Rijksoverheid.nl vanuit het perspectief van de bezoeker beoordeeld.

Toegankelijkheid content Rijksoverheid.nl

DPC laat Rijksoverheid.nl jaarlijks, of bij significante wijzigingen, op toegankelijkheid inspecteren door een kundige en onafhankelijke partij. De bevindingen uit deze inspecties worden omgaand verholpen. Een 100% score is in de praktijk niet mogelijk en niet iedere webpagina kan getest worden.

Aantal bezoeken platformwebsites

Deze indicator geeft het aantal bezoeken per jaar aan het Platform Rijksoverheid Online exclusief de bezoeken aan de website Rijksoverheid.nl. Op het Platform staat een groot aantal specifieke websites van ministeries inclusief uitvoeringsorganisaties. Het Platform biedt de verschillende websites veiligheid, voldoende toegankelijkheid en efficiency. Voor het aantal bezoeken geldt geen norm, alleen een verwachting.

5. Kabinet van de Koning

A. Algemene doelstelling

Ondersteunen van de Koning ten behoeve van de uitoefening van diens constitutionele taken en fungeren als schakel tussen de Koning en de overige leden van de regering en bestuurlijke autoriteiten.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Algemene Zaken is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van het Kabinet van de Koning. Tussen het Ministerie van Algemene Zaken en het Kabinet van de Koning zijn afspraken gemaakt over de dienstverlening op het gebied van de bedrijfsvoering door het ministerie en de daarop van toepassing zijnde planning & controlcyclus. Het Kabinet van de Koning valt onder de ministeriële verantwoordelijkheid van de Minister-President, Minister van Algemene Zaken.

C. Beleidswijzigingen

Niet van toepassing.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 8 Budgettaire gevolgen art.2 Kabinet van de Koning (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

        

Verplichtingen

2.683

3.013

2.959

2.882

2.871

2.859

2.859

        

Uitgaven

2.683

3.013

2.959

2.882

2.871

2.859

2.859

        

Kabinet van de Koning

2.683

3.013

2.959

2.882

2.871

2.859

2.859

        

Ontvangsten

2.683

3.013

2.959

2.882

2.871

2.859

2.859

Budgetflexibiliteit

Zie «Budgetflexibiliteit» in onderdeel D van hoofdstuk 3.1.1 Eenheid van het algemeen regeringsbeleid.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Het Kabinet van de Koning is een kleine, eigenstandige overheidsorganisatie, die de Koning ondersteunt. De taken van het Kabinet van de Koning omvatten met name:

  • informeren van de Koning ten behoeve van zijn gesprekken met binnenlandse en buitenlandse hoogwaardigheidsbekleders; van staats- en andere buitenlandse bezoeken; bezoeken aan andere landen van het Koninkrijk en binnenlandse bezoeken. Voorbeelden van ontvangsten zijn het aanbieden van geloofsbrieven door ambassadeurs van andere landen en het beëdigen van hoge functionarissen waarvoor in de wet is vastgelegd dat dit geschiedt ten overstaan van de Koning. Binnenlandse bezoeken van de Koning omvatten onder meer werkbezoeken met ministers en staatssecretarissen en streekbezoeken;

  • aan de Koning ter tekening voorleggen van alle door de ministeries en de Staten-Generaal aangeboden stukken en het verzorgen van de daarbij behorende correspondentie;

  • opstellen en overbrengen van boodschappen aan andere staatshoofden en aan internationale autoriteiten;

  • behandelen en doorgeleiden van aan de Koning gerichte verzoekschriften. Deze brieven worden bij het Kabinet van de Koning aan de hand van een analyse van de onderhavige problematiek overgedragen aan de bewindspersoon die verantwoordelijk is voor het beleidsterrein. Het Kabinet informeert de Koning over de afhandeling van ontvangen verzoekschriften; en

  • registreren, bewaren en aan het Nationaal Archief overdragen van wetten en Koninklijke Besluiten.

De uitgaven van het Kabinet van de Koning worden rechtstreeks doorbelast naar de begroting van de Koning. Deze doorbelasting leidt tot ontvangsten op de begrotingsstaat van het Kabinet van de Koning.

6. Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten

A. Algemene doelstelling

Het in onafhankelijkheid toezicht houden op de rechtmatigheid van de uitvoering van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 (Wiv 2017) en de Wet veiligheidsonderzoeken (Wvo) door middel van het doen van onderzoeken en het publiceren van de uitkomsten daarvan, alsmede het adviseren aan de betrokken ministers over zaken die voortvloeien uit deze wetten, het behandelen van klachten, en van meldingen over misstanden.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Algemene Zaken is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de CTIVD. Tussen het Ministerie van Algemene Zaken en de CTIVD zijn afspraken gemaakt over de dienstverlening op het gebied van de bedrijfsvoering door het ministerie en de daarop van toepassing zijnde planning & controlcyclus.

C. Beleidswijzigingen

Naar verwachting zal per 1 januari 2023 de tijdelijke wet «onderzoek AIVD en MIVD naar landen met een offensief cyberprogramma» in werking treden. Dit brengt een belangrijke wijziging met zich mee voor het toezicht van de CTIVD. Daarbij zal het toezicht van de CTIVD, naast het reguliere toezicht zoals diepteonderzoeken, worden uitgebreid met toezichtactiviteiten tijdens de uitvoering van bijzondere bevoegdheden, met deels bindende adviezen en zal een hogere beroepsmogelijkheid voor gecreëerd worden. Om aan deze nieuwe wettelijke taken te kunnen voldoen, wordt het secretariaat uitgebreid.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 9 Budgettaire gevolgen van art.1 Commissie van Toezicht op Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

        

Verplichtingen

2.228

3.505

4.083

4.028

4.028

4.028

4.028

        

Uitgaven

2.108

3.505

4.083

4.028

4.028

4.028

4.028

        

Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten

2.108

3.505

4.083

4.028

4.028

4.028

4.028

        

Ontvangsten

1

0

0

0

0

0

0

Budgetflexibiliteit

Zie «Budgetflexibiliteit» in onderdeel D van hoofdstuk 3.1.1 Eenheid van het algemeen regeringsbeleid.

Vooruitlopend op de inwerkingtreding van de tijdelijke wet «onderzoek AIVD en MIVD naar landen met een offensief cyberprogramma» is het budget van de CTIVD in 2022 verhoogd met € 0,9 miljoen en wordt het budget van de CTIVD vanaf 2023 verhoogd met € 1,5 miljoen structureel om het secretariaat uit te breiden. Met deze uitbreiding wordt de CTIVD in staat gesteld te voldoen aan de nieuwe wettelijke taken.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Op grond van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 (Wiv 2017) is er een Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD). De CTIVD bestaat uit een afdeling toezicht en een afdeling klachtbehandeling.

De afdeling toezicht is belast met:

  • het onafhankelijk toezicht op de rechtmatigheid van de uitvoering van hetgeen bij of krachtens de Wiv 2017 en de Wet veiligheidsonderzoeken (Wvo) is gesteld;

  • het gevraagd of ongevraagd inlichten en adviseren van de bij de Wiv 2017 betrokken ministers (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Defensie en Algemene Zaken) aangaande de door de commissie geconstateerde bevindingen;

  • het ongevraagd adviseren van de betrokken ministers over het uitbrengen van verslag aan personen, ten aanzien van wie bepaalde bevoegdheden zijn uitgeoefend door de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) of de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) en

  • het onafhankelijk toezicht op de toepassing van de bevoegdheid van artikel 14, vierde lid, van de Rijkswet op het Nederlanderschap door Onze Minister van Justitie en Veiligheid, waarbij in het bijzonder aandacht wordt geschonken aan de doelmatigheid en proportionaliteit van de toepassing van deze bevoegdheid.

De afdeling klachtbehandeling is belast met:

  • het onderzoeken en beoordelen van klachten en

  • het onderzoeken en beoordelen van een melding van een vermoeden van een misstand.

7. Bijlagen

Bijlage 1: Verdiepingshoofdstuk

Artikel 1 Eenheid van het algemeen regeringsbeleid

Tabel 10 Uitgaven beleidsartikel (bedragen x € 1.000)
 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Stand ontwerpbegroting 2022

79.243

75.558

77.703

77.319

80.009

0

       

Mutatie Nota van Wijziging 2022

0

0

0

0

0

0

Mutatie amendement 2022

0

0

0

0

0

0

Mutatie 1e suppletoire begroting 2022

3.258

7.169

4.076

4.100

4.174

4.174

Nieuwe mutaties

      

Extrapolatie

80.007

Piekbelasting Rijksoverheid.nl DPC

600

0

0

0

0

0

Generieke Digitale Infrastructuur (GDI)

0

‒ 41

‒ 41

‒ 41

‒ 41

‒ 41

Afrekening P-Direkt >5%-afwijking IAR

‒ 15

‒ 15

‒ 15

‒ 15

‒ 15

‒ 15

Kostenverdeelnotitie 2022 Beheer en Exploitatie

‒ 3

0

0

0

0

0

Additioneel budget Informatiehuishouding

0

144

0

0

0

0

Stand ontwerpbegroting 2023

83.083

82.815

81.723

81.363

84.127

84.125

Tabel 11 Ontvangsten beleidsartikel (bedragen x € 1.000)
 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Stand ontwerpbegroting 2022

4.535

4.535

4.535

4.535

4.535

0

       

Mutatie Nota van Wijziging 2022

0

0

0

0

0

0

Mutatie amendement 2022

0

0

0

0

0

0

Mutatie 1e suppletoire begroting 2022

1.302

137

137

137

137

137

Nieuwe mutaties

0

0

0

0

0

0

Extrapolatie

4.535

Stand ontwerpbegroting 2023

5.837

4.672

4.672

4.672

4.672

4.672

Artikel 2 Kabinet van de Koning

Tabel 12 Uitgaven beleidsartikel (bedragen x € 1.000)
 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Stand ontwerpbegroting 2022

2.712

2.712

2.712

2.712

2.715

0

       

Mutatie Nota van Wijziging 2022

0

0

0

0

0

0

Mutatie amendement 2022

0

0

0

0

0

0

Mutatie 1e suppletoire begroting 2022

301

245

170

159

144

144

Nieuwe mutaties

0

0

0

0

0

0

Extrapolatie

2.715

Additioneel budget Informatiehuishouding KvdK

0

2

0

0

0

0

Stand ontwerpbegroting 2023

3.013

2.959

2.882

2.871

2.859

2.859

Tabel 13 Ontvangsten beleidsartikel (bedragen x € 1000)
 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Stand ontwerpbegroting 2022

2.712

2.712

2.712

2.712

2.715

0

       

Mutatie Nota van Wijziging 2022

0

0

0

0

0

0

Mutatie amendement 2022

0

0

0

0

0

0

Mutatie 1e suppletoire begroting 2022

301

245

170

159

144

144

Nieuwe mutaties

0

0

0

0

0

0

Extrapolatie

2.715

Ontvangsten a.g.v. Additioneel budget Informatiehuishouding KvdK

0

2

0

0

0

0

Stand ontwerpbegroting 2023

3.013

2.959

2.882

2.871

2.859

2.859

Artikel 3 Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten

Tabel 14 Uitgaven beleidsartikel (bedragen x € 1.000)
 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Stand ontwerpbegroting 2022

2.502

2.502

2.448

2.448

2.448

0

       

Mutatie Nota van Wijziging 2022

0

0

0

0

0

0

Mutatie amendement 2022

0

0

0

0

0

0

Mutatie 1e suppletoire begroting 2022

1.003

1.581

1.580

1.580

1.580

1.580

Nieuwe mutaties

0

0

0

0

0

0

Extrapolatie

2.448

Stand ontwerpbegroting 2023

3.505

4.083

4.028

4.028

4.028

4.028

Tabel 15 Ontvangsten beleidsartikel (bedragen x € 1.000)
 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Stand ontwerpbegroting 2022

0

0

0

0

0

0

       

Mutatie Nota van Wijziging 2022

0

0

0

0

0

0

Mutatie amendement 2022

0

0

0

0

0

0

Mutatie 1e suppletoire begroting 2022

0

0

0

0

0

0

Nieuwe mutaties

0

0

0

0

0

0

Extrapolatie

0

Stand ontwerpbegroting 2023

0

0

0

0

0

0

Bijlage 2: Moties en toezeggingen

Tabel 16 Door de Staten-Generaal aanvaarde moties

Omschrijving van de motie

Vindplaats

Stand van zaken

Motie-Sneller verzoekt de regering de regels zodanig aan te passen dat de Minister-President bij het aantreden van een nieuw kabinet openbaar maakt wat dezakelijke belangen van de aantredende bewindspersonen zijn, hoe zij hunzakelijke belangen op afstand hebben geplaatst en dit jaarlijks bij tewerken.

Kamerstukken II 35 925 III, nr. 9. Begrotingsbehandeling 2022, 14 oktober 2021

Afgedaan per Brief aan de Tweede Kamer op 15 december 2021, Kamerstuk 35925-III nr. 12.

Motie-Van Baarle/Leijten over het afdwingbaar maken en sanctioneren van de gedragscode voor bewindspersonen.

Kamerstukken II 35 925 III, nr. 11. Begrotingsbehandeling 2022, 14 oktober 2021

De minister van BZK heeft de Tweede Kamer op 11 juli 2022 geïnformeerd over (beoogde} maatregelen van het kabinet voor het integriteitsbeleid vanbewindspersonen, Kamerstuk 36101 nr. 3.

Tabel 17 Door bewindslieden gedane toezeggingen

Omschrijving van de toezegging

Vindplaats

Stand van zaken

Het kabinet komt met een integrale reactie op het GRECO-advies en zal de Kamer hierover informeren.

Begrotingsbehandeling 2022, 14 oktober 2021

De minister van BZK heeft de Tweede Kamer op 11 juli 2022 geïnformeerd over (beoogde} maatregelen van het kabinet voor het integriteitsbeleid vanbewindspersonen, Kamerstuk 36101 nr. 3.

Het kabinet zal bezien of de persoonlijke weerbaarheidsscan die is ontwikkeld door Saxion Hogeschool en de gemeente Eindhoven ook kan worden ingezet bij ministeries.

Begrotingsbehandeling 2022, 14 oktober 2021

De minister van BZK heeft de Tweede Kamer op 11 juli 2022 geïnformeerd over (beoogde} maatregelen van het kabinet voor het integriteitsbeleid vanbewindspersonen, Kamerstuk 36101 nr. 3.

Het kabinet zal bezien of de richtlijnen in het Handboek voor bewindspersonen omtrent sollicitaties dwingender geformuleerd moeten worden.

Begrotingsbehandeling 2022, 14 oktober 2021

De minister van BZK heeft de Tweede Kamer op 11 juli 2022 geïnformeerd over (beoogde} maatregelen van het kabinet voor het integriteitsbeleid vanbewindspersonen, Kamerstuk 36101 nr. 3.

De Minister-President zal bevorderen dat de formateur van het volgende kabinet in het constituerend beraad afspraken maakt over de reikwijdte van op te nemen afspraken in de openbare agenda’s van de bewindspersonen.

Begrotingsbehandeling 2022, 14 oktober 2021

De formateur heeft in het constituerend beraad gewezen op de openbare agenda van de bewindslieden.

De inventarisatie van cao’s waarin 5 mei is opgenomen als vrije dag, wordt nog dit jaar – en anders begin volgend jaar – aan de Kamer gezonden.

Begrotingsbehandeling 2022, 14 oktober 2021

Afgedaan. De minister van SZW heeft op 12 september 2022een brief naar de Kamer gestuurd (Kamerstukken II 2022Z16680).

Indien het kabinet besluit tot een afvaardiging aan de Olympische Spelen in China, zal de Kamer daarover vooraf worden geïnformeerd.

Begrotingsbehandeling 2022, 14 oktober 2021

Er is geen afvaardiging van het kabinet naar de Olympische Spelen in China gegaan.

Bijlage 3: Uitwerking Strategische Evaluatieagenda

Tabel 18 Artikel 1 - Eenheid van het algemeen regeringsbeleid

Thema

Type onderzoek

Afronding

Toelichting onderzoek

Begrotingsartikel

Communicatie: campagnes

Evaluatie onderzoek

2023

Jaarevaluatie campagnes 2022

1

Het Ministerie van Algemene Zaken kent geen specifiek beleidsveld, de begroting van Algemene Zaken is een beleidsarme begroting. Om deze reden is er geen (uitgebreide) strategische evaluatieagenda opgenomen in de begroting van Algemene Zaken. Wel wordt ieder jaar gekeken welke evaluaties met betrekking tot de doeltreffendheid en doelmatigheid van het uitgevoerde beleid zijn of worden uitgevoerd. Een voorbeeld hiervan is de jaarlijkse evaluatie van de campagnes.