Vastgesteld 7 oktober 2022
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een vraag met het daarop gegeven antwoord.
De vragen is op 26 september 2022 voorgelegd aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Bij brief van 7 oktober 2022 is ze door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie, Hagen
Adjunct-griffier van de commissie, Verhoev
1
Vraag:
Op basis van welke uitgangspunten en aannames dalen de bedragen in de opeenvolgende jaarschijven?
Antwoord:
De begroting van de Tweede Kamer der Staten-Generaal bestaat uit drie begrotingsartikelen. Afhankelijk van de aard van de uitgaven op het begrotingsartikel worden de bedragen op de opeenvolgende jaarschijven aangepast. Bijvoorbeeld bij de artikelen 2.2 Pensioenen en Wachtgelden en 3.4 Fractiekosten zijn de begrote bedragen in een verkiezingsjaar en in het jaar na de verkiezingen hoger.
Daarnaast vindt jaarlijks een meerjarige ophoging plaats op alle artikelen voor loon- en prijsbijstelling.
De structurele uitgaven van de Tweede Kamer stijgen over de gehele periode 2022–2027. In 2022 en 2023 is de begroting hoger dan in latere jaren door hogere incidentele uitgaven. Deze incidentele uitgaven hebben betrekking op de apparaatsuitgaven (artikelonderdeel 3.1 Apparaat Tweede Kamer).
Voor nadere informatie verwijs ik u naar de raming van de Tweede Kamer.
2
Vraag:
Met welke loon- en kostenstijgingen is rekening gehouden bij het bepalen van de bedragen in de opeenvolgende jaarschijven?
Antwoord:
Jaarlijks wordt de Rijksbegroting aangepast overeenkomstig de voor de Rijksbegroting gehanteerde loon- en prijsbijstelling. Deze aanpassing heeft een meerjarige doorwerking.
Verder wordt indien nodig de begroting van de Tweede Kamer der Staten-Generaal opgehoogd via de reguliere begrotingscyclus.
3
Vraag:
Wat zijn vanaf jaarschijf 2023 de gevolgen van de mogelijke invoering van de nieuwe Pensioenwet voor de genoemde uitgaven volgens de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa)?
Antwoord:
De gevolgen van het nieuwe pensioenstelsel voor de pensioenen op grond van de Algemene pensioen- en uitkeringswet politieke ambtsdragers zijn nog niet bekend. Zodra de nieuwe Wet toekomst pensioenen is aanvaard, kunnen de gevolgen voor de pensioenen van politieke ambtsdragers worden vastgesteld en kan indien nodig de begroting worden bijgesteld. Dat speelt in elk geval nog niet voor de begroting in 2023.
4
Vraag:
Op grond van welke beleidsmaatregel of andere reden is te verwachten dat de kosten voor interparlementaire betrekkingen ondanks prijsstijgingen de komende jaren gelijk zullen blijven?
Antwoord:
Op het artikel interparlementaire betrekkingen zijn de uitgaven begroot ten behoeve van gezamenlijke activiteiten van de Eerste en Tweede Kamer. De begroting op dit artikel en de uitgaven zijn meerjarig stabiel. De begroting wordt jaarlijks meerjarig aangepast overeenkomstig de voor de Rijksbegroting gehanteerde loon- en prijsbijstelling. Verwachting is dat de beschikbare bedragen afdoende zijn.
5
Vraag:
Kan een gespecificeerd overzicht worden gegeven van de uitgaven gedaan ten behoeve van Leden en oud-Leden van de Kamer over de jaren 2020 en 2021?
Antwoord:
Graag verwijs ik u naar het jaarverslag over 2021 van de Staten-Generaal. Op bladzijde 12 en 13 treft u de gevraagde specificaties aan.
6
Vraag:
Welke oorzaken liggen ten grondslag aan zowel de vertraging van de inrichting van de meldkamer als de inrichting van de achtste etage van B67 en wie is hiervoor verantwoordelijk?
Antwoord:
Meldkamer
De aanpassing van de Centrale Meldkamer (CMK) in het Logement is vertraagd omdat benodigde materialen niet tijdig geleverd konden worden, verder heeft de voorbereiding van het project meer tijd gevraagd waardoor de werkzaamheden niet in het zomerreces konden plaatsvinden. De aanpassing van de CMK verricht de Kamer in samenwerking met het Rijksvastgoedbedrijf.
In de uitvoering moet verder rekening gehouden worden met het gebruik van de Parlementaire Enquêtezaal (geen werkzaamheden in het pand als deze zaal wordt gebruikt). Dit beïnvloedt logischerwijs de bouwperiode.
Achtste etage
De vertraging kent een aantal oorzaken waarvan de belangrijkste twee hier worden benoemd. Ten eerste spelen de lange levertijden van noodzakelijke materialen een rol door de wereldwijde tekorten (ruim zes maanden). Ten tweede speelt het uitlopen van het afgeven van de omgevingsvergunning na een vereiste om negentig extra fietsen te plaatsen. Hierdoor hebben alle overlast gevende werkzaamheden niet meer in het zomerreces plaats kunnen vinden en zijn deze nu gepland voor het herfstreces. De beoogde einddatum van het project is medio 2023.