Gepubliceerd: 1 maart 2024
Indiener(s): Christine Teunissen (PvdD)
Onderwerpen: energie lucht natuur en milieu
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36197-21.html
ID: 36197-21
Origineel: 36197-13
Wijzigingen: 36197-22

Nr. 21 NADER GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID TEUNISSEN TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 13

Ontvangen 1 maart 2023

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In het opschrift wordt na «intrekking productiebeperking» ingevoegd «, uitbreiding van het verbod naar biomassa uit bossen».

II

In de beweegreden wordt na «in te trekken» ingevoegd «, het verbod op het gebruik van kolen bij elektriciteitsproductie uit te breiden naar het gebruik van biomassa uit bossen».

III

Na artikel I, aanhef, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

0A

In artikel 2 wordt na «kolen» ingevoegd «of biomassa uit bossen».

IV

In artikel I, onderdeel A, wordt na de aanhef een onderdeel ingevoegd, luidende:

01. In het eerste lid wordt na onderdeel a een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • aa. tot en met 31 december 2026 niet van toepassing op een productie-installatie met een elektrisch rendement van minder dan 44%, voor zover deze productie-installatie elektriciteit opwekt met behulp van biomassa;.

V

Na artikel I, onderdeel A, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

Aa

In artikel 4, eerste lid, wordt na «kolengestookte» ingevoegd «of biomassa-gestookte»

VI

Aan artikel I wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

D

In artikel 8 wordt na «kolen» ingevoegd «en biomassa uit bossen».

Toelichting

Dit amendement sluit uit dat, wanneer de productie van elektriciteit met kolen stopt, deze centrales elektriciteit met biomassa uit bossen kunnen produceren. Biomassa maakt nu al 40% uit van wat in Nederland duurzame energie wordt genoemd en de inzet van biomassa voor energieproductie groeit snel. Het verbranden van biomassa uit bossen leidt tot meer luchtvervuiling dan het verbranden van kolen. De uitstoot heeft directe negatieve gevolgen voor de luchtkwaliteit in de omgeving en zijn schadelijk voor de gezondheid van mens en dier.

Biomassa uit bossen is geen duurzame energiebron. De productie van biomassa uit bossen voor elektriciteitsopwekking leidt tot grootschalige ontbossing. De CO2-uitstoot wordt op papier niet meegerekend voor de klimaatdoelstelling, maar wordt in de praktijk vaak niet gecompenseerd door aanplant van nieuw bos. Waar het wel gebeurt, wordt geen rekening gehouden met het verschil in natuurwaarde van een volwassen boom ten opzichte van een nieuw aangeplante boom die tientallen jaren nodig heeft om tot volwassenheid te groeien. Van CO2-neutraal produceren is dus alleen op papier sprake, maar niet in de praktijk. Ook bij BECCS (biomassa in combinatie met koolstofopslag) zullen de emissies in een relevant tijdsbestek niet koolstofnegatief zijn. Indiener vindt het belangrijk om nu duidelijk te zijn over de lange termijnplannen en dus nu in de wet vast te leggen dat we na de productiestop van elektriciteitscentrales voor kolen geen biomassa afkomstig uit bossen zullen verstoken in deze centrales. Dit geeft ook de overheid de kans om nu te beginnen met de nodige veranderingen aan het energiesysteem om de leveringszekerheid ook in de toekomst te kunnen garanderen.

Dit amendement heeft specifiek betrekking op de vier centrales in Nederland die op dit moment elektriciteit opwekken door verbranding van kolen – de Eemshavencentrale in Groningen, de Amercentrale in Brabant, Centrale Rotterdam en de Maasvlakte Centrale in Rotterdam. Deze vier centrales verbranden in de huidige situatie ongeveer 3,5 miljoen ton hout. Er zijn inmiddels vergunningsprocedures gestart voor het ombouwen voor twee centrales om volledig te draaien op biomassa, daarmee zou dit verhoogd worden naar verbranding van 7,5 miljoen ton hout per jaar. Dit is een ruime verdubbeling van de hoeveelheid hout die op dit moment verbrand wordt. Aangezien de vraag naar biogrondstoffen in Nederland nu al 1,3–2 keer groter is dan het aanbod en de vraag alleen maar zal toenemen zal uitbreiding van de vraag naar biomassa voor elektriciteit en warmte voor het overgrote deel bestaan uit bomen specifiek voor dit doel in het buitenland gekapt zijn en naar Nederland vervoerd worden. Met dit amendement zou deze grootschalige extra kap van bomen worden voorkomen.

Dit amendement heeft geen invloed op lokale biomassacentrales, waar jaarlijks ongeveer 1,5 miljoen ton hout wordt verbrand voor warmte-opwekking, welke deels uit (lokale) reststromen komt. Het voorkomen van additionele grote vraag naar biomassa uit bossen voor laagwaardige toepassing (elektriciteit en warmte) is ook in lijn met advies van bijvoorbeeld PBL en de SER om beschikbare duurzame biogrondstoffen zo hoogwaardig mogelijk in moeten zetten, vooral voor de toepassingen waar weinig alternatief is, zoals chemie. Mogelijke reststromen die niet geschikt zijn voor hoogwaardige toepassingen kunnen beter worden ingezet voor AVI’s (afvalverbrandingsinstallaties).

Van de 4 kolencentrales is de Amercentrale de enige die een elektrisch rendement heeft van minder dan 44%, waardoor alleen in deze centrale al per 1 januari 2025 geen elektriciteit meer zal worden geproduceerd uit kolen. Deze centrale is tevens de enige van de vier waaraan een warmtenet gekoppeld is en waar huishoudens dus verwarmd worden door (rest)warmte. Als deze centrale per 1 januari 2025 naast kolen ook geen biomassa meer mag verbranden zou dit tijdens momenten van grote vraag eventueel kunnen leiden tot een warmte-tekort voor huishoudens. In dit amendement is daarom een uitzondering opgenomen voor de Amercentrale zodat deze nog 2 jaar langer (tot 1 januari 2027) biomassa kan verstoken. Vanaf 2027 heeft de eigenaar van de Amercentrale sowieso al het contract opgezegd om warmte te leveren, waardoor nu al actief gewerkt wordt aan alternatieve warmte-voorziening die niet gebaseerd is op biomassa uit bossen.

Teunissen