Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om in verband met de gasleveringszekerheid die door ontwikkelingen in Oekraïne dreigt te worden verstoord vroegtijdig de productiebeperking kolencentrales in te trekken, alsmede sub-delegatie ten aanzien van het Kolenfonds mogelijk te maken en drie technische verbeteringen van de Wet verbod op kolen bij elektriciteitsproductie door te voeren;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Wet verbod op kolen bij de elektriciteitsproductie wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede en vierde lid wordt «bij het opwekken» telkens vervangen door «voor het opwekken» en wordt «met behulp van kolen» telkens vervangen door «met kolen».
2. In het vierde lid wordt «artikel 67 van Verordening (EU) Nr. 601/2012 van de Commissie van 21 juni 2012 inzake de monitoring en rapportage van de emissies van broeikasgassen overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad (PbEU 2012, L 181)» vervangen door «artikel 68 van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2066 van de Commissie van 19 december 2018 inzake de monitoring en rapportage van de emissies van broeikasgassen overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 601/2012 van de Commissie (PbEU 2018, L 334)».
3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
7. In aanvulling op het vierde lid wordt de hoeveelheid CO2 die in een kalenderjaar is geproduceerd voor het opwekken van elektriciteit met kolen in het geval van een productie-installatie waarin naast elektriciteit warmte wordt geproduceerd die wordt geleverd aan een partij anders dan de exploitant van de desbetreffende productie-installatie tevens vastgesteld op basis van een geverifieerd activiteitenverslag dat overeenkomstig artikel 3 van de Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1842 van de Commissie van 31 oktober 2019 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad wat de verdere regelingen voor de aanpassingen van de kosteloze toewijzing van emissierechten als gevolg van veranderingen in het activiteitsniveau betreft (PbEU 2019, L 282) is ingediend.
B
In artikel 4a, tweede lid, wordt «Bij algemene maatregel van bestuur» vervangen door «Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur».
C
Na artikel 6 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 4, tweede tot en met zesde lid, en de daarop berustende bepalingen, zoals die luidden voor 21 juni 2022, blijven van toepassing op schade die is ontstaan in de periode van 1 januari 2022 tot en met 20 juni 2022 als gevolg van de voorwaarde, bedoeld in artikel 3, tweede lid, zoals dat luidde voor 21 juni 2022.
De Wet van 7 juli 2021 tot wijziging van de Wet verbod op kolen bij elektriciteitsproductie in verband met beperking van de CO2-emissie (Stb. 2021, 382-n1) wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel IB vervalt.
B
In artikel II, tweede lid, wordt «1 januari 2025» vervangen door «de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin de Wet van ... tot wijziging van de Wet verbod op kolen bij elektriciteitsproductie en de Wet van 7 juli 2021 tot wijziging van de Wet verbod op kolen bij elektriciteitsproductie in verband met beperking van de CO2-emissie (vroegtijdige intrekking productiebeperking, wijziging delegatiegrondslag kolenfonds en drie verbeteringen uitvoering productiebeperking) (Stb. ..., ...) wordt geplaatst en werkt terug tot en met 21 juni 2022».
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
De Minister voor Klimaat en Energie,