Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 oktober 2023
Zoals aangekondigd in mijn brief van 25 april jl. (Kamerstuk 25 295, nr. 2046), is de verkenning naar aanvullende bevoegdheidsgrondslagen voor de Wet publieke gezondheid deze zomer van start gegaan.1 Tijdens de behandeling van de Eerste tranche wijziging Wet publieke gezondheid heeft de Raad van State in haar advies op het wetsvoorstel opgemerkt dat de gereedschapskist met maatregelen in het wetsvoorstel mogelijk beperkt is in omvang om voor infectieziekten met andere kenmerken dan luchtweginfecties zoals covid-19, voldoende grondslagen te hebben in de Wet publieke gezondheid.
Daarom wordt in fasen verkend of het toevoegen van nieuwe specifieke bevoegdheidsgrondslagen, noodzakelijk en proportioneel is voor het bestrijden van (een directe dreiging van) een epidemie van een A1-infectieziekte. De uitkomst van de verkenning kan aanleiding zijn om in een volgende tranche van de Wet publieke gezondheid de bevoegdheidsgrondslagen uit te breiden.
In de eerste fase van deze verkenning is aan het RIVM gevraagd welke maatregelen vanuit epidemiologisch perspectief wenselijk kunnen zijn voor de bestrijding van een A1-infectieziekte. Bijgaand ontvangt uw Kamer het advies van het RIVM in reactie op deze vraag.
Vervolgproces
Het advies van het RIVM is een eerste stap in de verkenning. In de volgende fase wordt de inventarisatie van de te verkennen bevoegdheidsgrondslagen voorgelegd aan experts vanuit verschillende disciplines, om op die manier ook de sociaalmaatschappelijke en economische, medisch-ethische, juridische en uitvoeringsaspecten mee te nemen. Ook deze adviezen worden na ontvangst met uw Kamer gedeeld.
In de derde en tevens laatste fase van de verkenning wordt op basis van al deze adviezen bepaald of het nodig is om middels een wetsvoorstel aanvullende bevoegdheidsgrondslagen op te nemen in de Wet publieke gezondheid én op welke wijze dit dan het beste kan worden gedaan. Ik verwacht uw Kamer hierover in het voorjaar van 2024 te informeren.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.J. Kuipers