Ontvangen 22 maart 2023
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In artikel I, onderdeel B, vervalt in het voorgestelde artikel 3.29g het vierde lid.
Voorliggend amendement schrapt de bepaling om verplicht een deel van het te investeren bedrag aan te moeten wenden ten behoeve van onafhankelijke producties.
Het doel van de voorliggende wetswijziging is het stimuleren van het Nederlands cultureel audiovisueel product. Een van de maatregelen die de regering daarom voorstelt, is dat een deel van de te investeren middelen naar onafhankelijke producties moet gaan omdat onafhankelijke producties diversiteit en eigenheid van het gestimuleerde aanbod waarborgen. Krachtens het voorstel wordt gedwongen winkelnering bij onafhankelijke producenten wettelijk verplicht. De regering onderbouwt echter niet waarom een onafhankelijke producent die in opdracht van een VOD-dienst werkt tot een meer cultureel divers en eigen aanbod zou komen dan wanneer een VOD-dienst dezelfde opdracht zelf uitvoert. De regering maakt daarmee niet aannemelijk dat de kwaliteit of kwantiteit van het Nederlands cultureel audiovisueel product met deze maatregel hoger wordt, noch hoe de consument daarvan profiteert. Daarbij plaatst indiener ook vragen bij nut en noodzaak van deze bepaling nu in de praktijk reeds ruim gebruik wordt gemaakt door VOD-diensten van onafhankelijke producenten. Indiener merkt tevens op dat grote buitenlandse productiehuizen in de terminologie van de Mediawet ook gelden als onafhankelijke producenten.
De verplichte winkelnering bij onafhankelijke producenten wordt niet onderbouwd en ondersteunt niet het doel van de wet, maar legt wel een extra verplichtingen op aan aanbieders van VOD-diensten. Het amendement beoogt dus deze verplichting te schrappen.
Van Strien