Vastgesteld 5 oktober 2022
De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer verslag uit te brengen van haar bevindingen. Het verslag behandelt alleen die onderdelen waarover door de genoemde fracties inbreng is geleverd.
Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het voorstel van wet voldoende voorbereid.
Inhoudsopgave
Inleiding |
1 |
Huidig erkenningenstelsel |
2 |
Eisen en voorwaarden voor een basiserkenning |
2 |
Steekproef apk-keuring |
3 |
Last onder bestuursdwang, dwangsom en bestuurlijke boete |
3 |
Inleiding
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het wetsvoorstel Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de modernisering van het erkenningenstelsel, het verbeteren van de handhaafbaarheid en enkele andere wijzigingen van technische aard (hierna: het wetsvoorstel). Zij hebben nog enkele vragen.
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel. Zij staan positief tegenover het voorstel en hebben geen vragen.
De leden van de SP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel. Deze leden staan in hoofdlijnen positief ten aanzien van het wetsvoorstel, maar hebben desondanks nog een beperkt aantal vragen.
Het lid van de BBB-fractie heeft kennisgenomen het wetsvoorstel en acht het positief dat de Wegenverkeerswet wordt vernieuwd. Het lid van de fractie BBB heeft een aantal vragen.
Huidig erkenningenstelsel
De leden van de VVD-fractie lezen dat een basiserkenning extra waarborgen moet bieden om te voorkomen dat malafide bedrijven gebruik kunnen maken van erkenningen. Deze leden willen weten hoe vaak dit onder het huidig stelsel voorkomt. Ook willen deze leden weten of er een trend in te zien is. Deze leden lezen dat de belangrijkste verandering van opzichte van de huidige wetgeving is dat de verschillende specifieke erkenningen worden vervangen door één basisherkenning en dat hieronder de verschillende specifieke erkenningen komen te «hangen», maar dat die nog moeten worden uitgewerkt in nieuwe, lagere regelgeving. Deze leden willen weten waarom dit nog niet is uitgewerkt, hoe deze uitwerking eruit te zien komt en wanneer deze uitwerking is afgerond.
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Dienst Wegverkeer (hierna: RDW) momenteel als sanctie erkenningen kan intrekken. Deze leden willen weten hoe vaak dit onder het huidig stelsel voorkomt. Ook willen deze leden weten of er een trend in te zien is.
De leden van de VVD-fractie lezen dat er met een panel van vijf ondernemers uit de sector is gesproken over de wijzigingen van het stelsel en dat hieruit naar voren is gekomen dat sommige erkenningen, zoals import, schade en verhuur worden gemist. Deze leden willen weten waarom de regering deze punten niet heeft toegevoegd aan het wetsvoorstel. Ook willen deze leden weten of en zo ja, wanneer de regering deze punten wel gaat toevoegen aan het nieuwe erkenningenstelsel.
Eisen en voorwaarden voor een basiserkenning
De leden van de VVD-fractie lezen dat de nieuwe eis om een verklaring omtrent het gedrag (hierna: vog) aan te leveren alleen werkt als de juridische eigenaar van een autobedrijf en de aanvrager van de vog ook echt de eigenaar is. Deze leden willen weten hoe er in deze situatie wordt omgegaan met buitenlandse autoverhuurbedrijven.
De leden van de VVD-fractie lezen dat de RDW het belangrijk vindt dat de eisen voor het verkrijgen van de basiserkenning worden aangescherpt, aangezien het afgeven van een erkenning aan een malafide houder ook afstraalt op de betrouwbaarheid van de RDW. De RDW verwacht een bibob-onderzoek hiernaar circa tien keer per jaar te zullen doen. Deze leden willen weten waarop de RDW deze verwachting heeft gebaseerd. Ook willen deze leden weten waarom dit slechts circa tien keer per jaar is en of dit ook is gebaseerd op de huidige capaciteit. Deze leden willen weten hoeveel bibob-onderzoeken de RDW maximaal kan doen onder de huidige capaciteit.
Het lid van de BBB-fractie leest in de memorie van toelichting op pagina 12 dat een van de voorwaarden voor de instandhouding van de basiserkenning is dat de bedrijfslocatie niet gesloten is door een ander bevoegd gezag. Wanneer bijvoorbeeld de burgemeester van een plaats overgaat tot het sluiten van het bedrijfsadres, kan de RDW op basis hiervan ook overgaan tot het schorsen of intrekken van de basiserkenning, omdat twijfels of bewijzen bestaan over het niet naleven van de regels. Welke grondslag heeft de RDW om op basis van twijfels de basiserkenning in te trekken?
Steekproef apk-keuring
De leden van de SP-fractie lezen dat bedrijven mogelijk in staat zijn om het huidige ritme van steekproeven op apk-keuringen te herkennen. Op basis daarvan kunnen ze voorspellen op welke afmeldingen deze proeven plaatsvinden. Deze leden vragen zich af waarom voor de steekproeven tot op heden een vast stramien is gehanteerd en waarom er niet is gekozen voor een onvoorspelbare selectieprocedure? Daarnaast vernemen deze leden graag waarom het volgens de regering nodig is om af te wijken van de wettelijke 3%-eis om risicogestuurd toezicht te kunnen introduceren. Voorts zijn deze leden benieuwd in hoeverre dit zal leiden tot een afname van het aantal controles en op basis van welke criteria de risicogestuurde steekproeven op apk-keuringen zullen plaatsvinden. Kan de regering dat toelichten?
Last onder bestuursdwang, dwangsom en bestuurlijke boete
De leden van de SP-fractie begrijpen dat de regering de RDW de mogelijkheid wil geven tot het inzetten van de last onder bestuursdwang of de last onder dwangsom. Tegelijkertijd wordt aangegeven dat de RDW niet van plan is het instrumentarium in te zetten en dat ook nog niet helder is voor welke specifieke erkenningen dat middel ingezet dient te worden. Daarnaast wordt vermeld dat de RDW weinig praktijkervaring heeft met het instrument van de bestuurlijke boete. Kan de regering deze keuze daarom nader toelichten? Wat maakt dat het RDW deze bevoegdheid nu moet krijgen?
De voorzitter van de commissie, T. de Groot
De griffier van de commissie, Rijkers