Gepubliceerd: 11 oktober 2022
Indiener(s): Judith Tielen (VVD)
Onderwerpen: belasting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36157-5.html
ID: 36157-5

Nr. 5 VERSLAG

Vastgesteld 11 oktober 2022

De vaste commissie voor Financiën, belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering op de gestelde vragen tijdig en genoegzaam zal hebben geantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.

ALGEMEEN

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel en hebben nog een aantal vragen.

De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennis genomen van de Implementatiewet Richtlijn openbaarmaking winstbelasting.

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de implementatiewet voor de richtlijn openbaarmaking winstbelasting.

De leden van de SP-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het wetsvoorstel en stellen nog enkele vragen.

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van de onderhavige wetswijziging. Deze leden hebben een aantal vragen.

Inleiding

De leden van de VVD-fractie constateren dat dit wetsvoorstel een delegatiegrondslag creëert om richtlijnen te implementeren zonder de noodzaak een voorafgaand wetsvoorstel in te dienen. Kan de regering aangeven hoe deze Kamer controle kan blijven houden op de implementatie van deze en toekomstige richtlijnen zonder een voorafgaand wetsvoorstel? Zal de regering telkens een concept algemene maatregel van bestuur (AMvB) voorleggen aan de Kamer, waarbij er de mogelijkheid bestaat om hierop te reageren? Indien korte implementatietermijnen problematisch zijn, kan de regering dan niet in plaats van de democratische controle wegnemen bij het implementatieproces niet beter in EU-verband slechts akkoord gaan met dergelijke richtlijnvoorstellen als er een realistische implementatietermijn is?

De leden van de D66-fractie onderschrijven het streven dat bedrijven zich verantwoordelijk moeten voelen en gedragen om hun eerlijk aandeel aan winstbelasting af te dragen om zo een bijdrage te leveren aan de welvaart. Deze leden vinden het goed dat hierbij ingezet wordt op meer transparantie over de betaalde winstbelasting van multinationals wereldwijd.

In het kader van transparantie vinden de leden van de CDA-fractie het goed dat bepaalde informatie over de winst van multinationals openbaar wordt. Daarbij vinden zij het ook goed dat daarvoor wordt aangesloten bij de OESO-rapportages (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling) die bedrijven al moeten opstellen, zodat administratieve verplichtingen beperkt blijven. Wordt hiermee alleen de CbCR-rapportage (country-by-country reporting) bedoeld, of ook de lokale en groepsdossiers? Kan de regering toelichten of er verschillen zitten tussen de informatie die multinationals onder deze nieuwe richtlijn moeten publiceren en de informatie in CbCR-rapport en/of het lokaal en groepsdossier? Zo ja, waar zitten die verschillen?

In de inleiding lezen de leden van de SP-fractie «middelgrote en grote dochterondernemingen in de EU waarvan de uiteindelijke moederonderneming niet onder het recht van een EU-lidstaat valt, moeten een verslag openbaar maken over de winstbelasting van de hele groep» en «ten slotte moeten in de EU gevestigde bijkantoren van niet onder het recht van een EU-lidstaat vallende multinationals een verslag over de hele groep openbaar maken als het bijkantoor een netto-omzet van 12 miljoen euro of meer heeft». De leden vragen de regering hoe deze zinnen zich tot elkaar verhouden. Zij vragen ook hoe «middelgrote» en «grote» worden gedefinieerd in de richtlijn en het wetsvoorstel. Wat is precies het verschil tussen een bijkantoor en een dochteronderneming?

De leden van de SP-fractie vragen de regering hoe ondernemingen die worden beheerd door trustkantoren in het wetsvoorstel worden behandeld.

De leden van de SP-fractie zijn teleurgesteld over het feit dat informatie over niet-lidstaten geaggregeerd wordt weergegeven en hierdoor zelfs de grootste multinationals geen volledige transparantie over hun belastingafdracht per land hoeven te betrachten. Zij vragen de regering uit te leggen waarom informatie over niet-lidstaten geaggregeerd worden weergegeven en niet per land. Wat was de opstelling van de regering in deze, aangezien de Kamer verschillende moties heeft aangenomen waarin wordt gepleit voor volledige publieke CbCR? Wil de regering zich in EU-verband inspannen om een volgende mogelijkheid aan te grijpen om te komen tot volledige transparantie over de afdracht van winstbelasting, vragen deze leden. Wil de regering het antwoord toelichten?

1. De richtlijn

De leden van de CDA-fractie lezen dat in de toelichting wordt gesproken van een geaggregeerd verslag over landen buiten de EU (afgezien van landen op de zwarte/grijze lijst), maar een geconsolideerd verslag van de moederentiteit voor alle rechtspersonen in de groep. Kan de regering nader toelichten waar cijfers geconsolideerd en waar geaggregeerd moeten worden weergegeven?

2.1 Context

De leden van de D66-fractie vragen de Belastingdienst al heeft ervaren effectiever en efficiënter risicoselectie uit te kunnen voeren met betrekking tot verrekenprijzen en, als dat het geval is, wat de grootste voordelen zijn van de landenrapporten. De leden van de D66-fractie vragen of de rapportageverplichtingen ook corruptie aan het licht kan brengen. De leden van de D66-fractie begrijpen dat de omzetgrens van 750 miljoen euro een gangbare grens is voor richtlijnen en regels van de Europese Unie. Deze leden vragen waar deze grens (ooit) op is gebaseerd.

De leden van de SP-fractie merken op dat er veel EU-regelgeving is tegen belastingontwijking die zich richt op de grote multinationals, zij die meer dan 750 miljoen euro winst maken. Zij vragen de regering hoe deze erover denkt om in een later stadium deze grens stapsgewijs te verlagen, zodat steeds meer multinationals onder deze regelgeving komen te vallen. Hoe denkt de regering hierover? Wil deze zich hiervoor inzetten?

Welke sancties zijn er voor bedrijven wanneer bijkantoren of dochterondernemingen de gevraagde informatie niet krijgen, vragen de leden van de SP-fractie.

2.2. Inhoud

De leden van de D66-fractie vragen wat de gevolgen zijn voor ondernemingen als zij niet voldoen aan de richtlijnverplichtingen. Deze leden vragen tevens of voorgenomen is om de informatie die voortkomt uit de richtlijn te analyseren/bestuderen aan de hand waarvan mogelijke aanpassingen in regelgeving kunnen voortvloeien. De leden van de D66-fractie vragen waarom niet is gekozen om de wet van toepassing te laten zijn op boekjaren die beginnen op of na 1 januari 2024.

De leden van de CDA-fractie lezen bij wat in het verslag vermeld moet worden, de inkomsten, de winst of het verlies vóór winstbelasting en de gecumuleerde winst. Kan de regering dit nader toelichten? Moet de commerciële of de fiscale winst worden weergegeven? Klopt het dat in het geconsolideerde rapport niet per land gezien kan worden wat de winst is en hoeveel winstbelasting daarover is betaald? Kan de regering ook de punten toelichten waar volgens de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs (NOB) nog onduidelijkheid over is (dat wil zeggen te gebruiken munteenheid en koers, definitie van inkomsten, hoe om te gaan met gebroken boekjaren en waar Non Resident Entities worden weergegeven), of hierover duidelijkheid geven in de toelichting bij de AMvB?

3. Uitvoering van de richtlijn

De leden van de VVD-fractie lezen niet in welke mate de regering de richtlijn wenst te implementeren. Kan de regering aangeven of de richtlijn één op één zal worden geïmplementeerd, of dat er ruimte is voor lidstaten om van de richtlijn af te wijken en, zo ja, of en hoe Nederland gebruik maakt van deze ruimte?

De leden van de ChristenUnie-fractie begrijpen dat dit wetsvoorstel een gedeeltelijke uitvoering van de Richtlijn openbaarmaking winstbelasting bewerkstelligt, en dat de materiële implementatie later plaatsvindt middels een AMvB. Voorts begrijpen deze leden dat de richtlijn uiterlijk in juni 2023 geïmplementeerd dient te zijn. Deze leden vragen de regering in dat licht of zij deze implementatiedeadline haalbaar acht en op welke wijze zij ervoor wil zorgen dat de implementatie binnen de gestelde termijn plaatsvindt.

3.1. Hoofdlijnen van de implementatie

De leden van de D66-fractie vragen of deze maatregel zal bijdragen aan het nog efficiënter kunnen detecteren van belastingontwijking door de Belastingdienst. De leden van de D66-fractie vragen welke landen op dit moment op de zwarte lijst staan.

De leden van de CDA-fractie lezen dat de nadere regels bij AMvB vier weken worden voorgehangen om parlementaire betrokkenheid te verzekeren. Zij vragen wanneer in die periode het advies van de Raad van State door de regering wordt ontvangen. Ook vragen zij of het klopt dat onder de Wet Open Overheid de Raad van State binnen twee weken nadat het advies is gegeven dit op haar website dient te publiceren. Klopt het dan dat de Kamer het advies al wel kan inzien alvorens de termijn van de voorhang verstrijkt?

3.2. Het wetsvoorstel

De leden van de D66-fractie hebben begrip voor de keuze om de richtlijn ter verwerken met een wetsvoorstel en een algemene maatregel van bestuur.

3.3. De algemene maatregel van bestuur

De leden van de VVD-fractie lezen in de beslisnota dat een rechtsgrondslag is toegevoegd zonder dat deze is voorgelegd voor advies van de Raad van State. Deze leden vragen waarom dit niet is voorgelegd voor advies. Is de regering bereid dat nog te doen?

De leden van de D66-fractie vragen welke bij welke delen van de richtlijntekst wordt afgeweken om aan te sluiten bij het Nederlandse ondernemingsrecht. De leden van de D66-fractie lezen dat van de optie gebruik gemaakt zal worden om gegevens achterwege te laten als openbaarmaking ervan bijzonder nadelig zou zijn voor de handelspositie van de vennootschap. Deze leden hebben begrip voor deze uitzondering, maar vragen zich wel af of getoetst wordt achteraf of de weglating terecht was om te voorkomen dat van de uitzondering misbruik wordt gemaakt.

4. Administratieve lasten

De leden van de VVD-fractie vragen of de regering beter inzicht kan verschaffen over hoeveel bedrijven (ondernemingen en bijkantoren) deze wijzigingen zullen aangaan.

De leden van de D66-fractie vragen of dit wetsvoorstel nog leidt tot uitvoeringsgevolgen voor de Belastingdienst. De leden van de D66-fractie vragen wie toeziet en handhaaft op de informatieverplichting van de ondernemingen.

5. Advies

De leden van de VVD-fractie lezen dat er geen internet-consultatie heeft plaatsgevonden voor dit wetsvoorstel. Deze leden hechten waarde aan dat gebruik kan worden gemaakt van een internet-consultatie zodat ondernemingen snel op de hoogte kunnen worden gebracht van toekomstige wijzigingen. Deze leden vragen de regering hier in de toekomst rekening mee te houden.

De leden van de VVD-fractie vragen of de regering kan reageren op onderwerp één en twee van de brief van Eumedion van 6 september 2022.1

De voorzitter van de commissie, Tielen

Adjunct-griffier van de commissie, Kling