Ontvangen 26 augustus 2022
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
Het opschrift komt te luiden:
Wijziging van de Uitvoeringswet EG-betekeningsverordening en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering ter uitvoering van Verordening (EU) nr. 2020/1784 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2020 inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken (de betekening en kennisgeving van stukken) (herschikking) (PbEU 2020, L 405/40) (Uitvoeringswet Betekeningsverordening)
B
In de considerans wordt «dat het noodzakelijk is een nieuwe uitvoeringswet vast te stellen en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering te wijzigen ter uitvoering van de verordening betreffende de betekening en kennisgeving van stukken.» vervangen door «dat het noodzakelijk is om de Uitvoeringswet EG-betekeningsverordening en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering te wijzigen ter uitvoering van de (herschikte) EU-betekeningsverordening (2020/1784);».
C
De artikelen 1 tot en met 15 worden vervangen door vier artikelen, luidende:
ARTIKEL I
De Uitvoeringswet EG-betekeningsverordening wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel a komt te luiden:
a. verordening: verordening (EU) nr. 2020/1784 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2020 inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken (de betekening en de kennisgeving van stukken) (herschikking) (PbEU 2020, L 405/40);
2. In de onderdelen b en c wordt «artikel 2» telkens vervangen door «artikel 3».
B
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid komt de zinsnede «en de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders» te vervallen.
2. In het derde lid wordt na «kennisgeving» ingevoegd «en betekening».
3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld voor een verzending als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de verordening.
C
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «centrale instantie» vervangen door «centraal orgaan» en «artikel 3» door «artikel 4».
2. In het tweede lid wordt «Onze Minister van Justitie» vervangen door «Onze Minister voor Rechtsbescherming, «de centrale instantie haar taken» door «het centraal orgaan de taken» en «artikel 3» door «artikel 4».
D
Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «artikel 4, derde lid» vervangen door «artikel 3, vierde lid».
2. In het tweede lid wordt «artikel 10» vervangen door «artikel 14».
E
Na artikel 4 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 4a
1. De gerechtsdeurwaarder aan wie de gerechtelijke of buitengerechtelijke stukken ter betekening of kennisgeving worden verzonden, wordt aangewezen als de autoriteit waarbij verzendende instanties als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de verordening verzoeken kunnen indienen overeenkomstig artikel 7 van de verordening tot het achterhalen van het adres van de persoon aan wie betekening of kennisgeving in Nederland moet worden gedaan. De deurwaarder kan een voorschot in rekening brengen voor de kosten van de betekening, alvorens de bijstand te verlenen.
2. Indien het de rechtstreekse betekening of kennisgeving van gerechtelijke stukken betreft overeenkomstig artikel 18 van de verordening wordt de rechtbank Den Haag aangewezen als de in het eerste lid bedoelde autoriteit.
F
In artikel 5 wordt na «worden uitgevoerd» ingevoegd «en het Nederlandse recht die andere wijze toestaat».
G
Na artikel 5 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 5a
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen aanvullende voorwaarden worden gesteld waaronder elektronische betekening of kennisgeving per e-mail wordt aanvaard, een en ander als bedoeld in artikel 19, eerste lid, onder b, van de verordening.
H
Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «artikel 11» vervangen door «artikel 15» en wordt «€ 65» vervangen door «€ 125».
2. In het tweede lid wordt «Onze Minister van Justitie» vervangen door «Onze Minister voor Rechtsbescherming» en wordt de zinsnede «vanaf de datum van van toepassing worden van de verordening» vervangen door «vanaf 1 juli 2022».
I
In artikel 7, eerste en derde lid, wordt «artikel 19» telkens vervangen door «artikel 22».
J
In artikel 13 wordt «EG-betekeningsverordening» vervangen door «Betekeningsverordening».
ARTIKEL II
Het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 56 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «(EG) nr. 1393/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2007 inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken («de betekening en de kennisgeving van stukken»), en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1348/2000 (PbEU L 324/79)» vervangen door «(EU) 2020/1784 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2020 inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken (de betekening en kennisgeving van stukken) (herschikking)».
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. Een deurwaarder die is aangewezen als verzendende instantie als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de verordening, verzendt een afschrift van het te betekenen stuk aan een ontvangende instantie als bedoeld in artikel 3, tweede lid van de verordening ter betekening aan degene voor wie het stuk bestemd is via het systeem zoals bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de verordening of via alternatieve middelen van verzending in het geval van artikel 5, vierde lid, van de verordening. Indien het stuk niet is opgesteld in een van de in artikel 12, eerste lid, van de verordening bedoelde talen, verzendt de deurwaarder ook een vertaling in een taal als bedoeld in artikel 12, eerste lid, van de verordening.
De gerechtsdeurwaarder maakt in het stuk melding van de verzending, alsmede van de volgende gegevens:
a. de datum van verzending;
b. de naam en het adres van de ontvangende instantie;
c. de wijze van verzending;
d. in het geval van artikel 5 lid 4 van de verordening, de reden van de verzending met alternatieve middelen;
e. of een vertaling is verzonden en, zo ja, in welke taal;
f. de taal waarin het formulier als bedoeld in artikel 8, tweede lid, van de verordening is ingevuld;
g. de gevraagde wijze van betekening.
3. Het derde lid komt te luiden:
3. Een deurwaarder die is aangewezen als verzendende instantie als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de verordening, mag een afschrift van het te betekenen stuk en de vertaling van het stuk als bedoeld in artikel 12, eerste lid, van de verordening, ook rechtstreeks verzenden aan degene voor wie het stuk bestemd is, overeenkomstig artikel 18 van de verordening. De gerechtsdeurwaarder maakt in het stuk melding van de verzending, alsmede van het volgende:
a. de datum van verzending;
b. de wijze van verzending;
c. of een vertaling is verzonden en zo ja, in welke taal;
d. de mededeling in een van de in artikel 12, eerste lid, van de verordening bedoelde talen, dat degene voor wie het stuk bestemd is, dit mag weigeren als het niet gesteld is in of niet vergezeld gaat van een vertaling in een van de in artikel 12, eerste lid, van de verordening bedoelde talen en dat formulier L bij de verordening of een schriftelijke verklaring dat degene voor wie het stuk bestemd is de betekening of kennisgeving weigert te aanvaarden vanwege de taal waarin het is gesteld, naar de deurwaarder moet worden gezonden.
B
Artikel 277 komt te luiden:
Artikel 277
1. De oproeping bij brief van verzoekers of belanghebbenden die geen bekende woonplaats of bekend werkelijk verblijf in Nederland hebben, maar wel een bekende woonplaats of een bekend werkelijk verblijf in een Staat waar de verordening (EU) 2020/1784 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2020 inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken (de betekening en kennisgeving van stukken) van toepassing is, geschiedt door rechtstreekse verzending overeenkomstig artikel 18 van de verordening. In plaats daarvan mag het gerecht ook een vertaling van de oproeping verzenden in een taal als bedoeld in artikel 12, eerste lid, van de verordening. Het gerecht maakt in de oproeping melding van de verzending, alsmede van het volgende:
a. de datum van verzending;
b. de wijze van verzending;
c. of een vertaling is verzonden en zo ja, in welke taal;
d. de mededeling in een van de in artikel 12, eerste lid, van de verordening bedoelde talen, dat degene voor wie het stuk bestemd is, dit mag weigeren als het niet gesteld is in of niet vergezeld gaat van een vertaling in een van de in artikel 12, eerste lid, van de verordening bedoelde talen en dat geweigerde stukken naar hem moeten worden gezonden.
2. Het gerecht mag de oproeping ook verrichten door verzending daarvan aan een ontvangende instantie als bedoeld in artikel 3, tweede lid, van de verordening, ter betekening aan degene voor wie de oproeping bestemd is, via het systeem zoals bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de verordening of via alternatieve middelen van verzending in het geval van artikel 5, vierde lid, van de verordening. Indien de oproeping niet is opgesteld in een van de in artikel 12, eerste lid, van de verordening bedoelde talen, verzendt het gerecht ook een vertaling in een taal als bedoeld in artikel 12, eerste lid, van de verordening.
Het gerecht maakt in de oproeping melding van de verzending, alsmede van volgende gegevens:
a. de datum van verzending;
b. de naam en het adres van de ontvangende instantie;
c. de wijze van verzending;
d. in het geval van artikel 5 lid 4 van de verordening, de reden van de verzending met alternatieve middelen;
e. of een vertaling is meegezonden en, zo ja, in welke taal;
f. de taal waarin het formulier als bedoeld in artikel 8, tweede lid, van de verordening is ingevuld;
g. de gevraagde wijze van betekening.
ARTIKEL III
Indien het bij koninklijke boodschap van 22 december 2021 ingediende voorstel van wet tot wijziging van enkele wetten op het gebied van Justitie en Veiligheid in verband met aanpassingen van overwegend technische aard (Verzamelwet Justitie en Veiligheid 2022), Kamerstukken II, 2021/22, 36 003, nr. 2, tot wet is of wordt verheven en artikel XVII van die wet:
a. eerder in werking treedt of is getreden dan artikel I, Onderdeel B, onder 1 van deze wet, vervalt artikel I, Onderdeel B, onder 1 van deze wet;
b. later in werking treedt of is getreden dan artikel I, Onderdeel B, onder 1 van deze wet, vervalt artikel XVII van die wet.
ARTIKEL IV
De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
Bijgaande nota van wijziging herstelt een administratieve vergissing, waarbij de verkeerde versie van het wetsvoorstel, maar de juiste versie van de memorie van toelichting, aan uw Kamer is aangeboden.
De Minister voor Rechtsbescherming, F.M. Weerwind