Voorgesteld 4 oktober 2022
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de wetgever in het Burgerlijk Wetboek de redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid heeft betrokken bij de definitie van vermogensschade (BW 6:96 lid 2 sub b);
overwegende dat momenteel niet duidelijk is of ouders die kosten hebben gemaakt bij het raadplegen van een schade-expert deze kosten vergoed krijgen;
overwegende dat in sommige gevallen de inzet van schade-deskundigheid redelijk is, in aanvulling op de bij CWS aanwezige expertise;
verzoekt de regering te regelen dat in die gevallen door gedupeerde ouders de redelijk gemaakte kosten worden vergoed, en de Kamer te informeren over de resultaten,
en gaat over tot de orde van de dag.
Grinwis
Arib