Ontvangen 4 oktober 2022
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
In artikel 4.1, derde lid, wordt na onderdeel b een onderdeel ingevoegd, luidende:
ba. een geldschuld die niet is ontstaan door een in de normale uitoefening van een beroep of bedrijf verrichte rechtshandeling van de schuldeiser indien het ontstaan en de omvang van die geldschuld voldoende aannemelijk gemaakt wordt;.
Geamendeerd is de bepaling dat informele schulden slechts door middel van een notariële akte of een rechterlijke uitspraak kunnen worden aangetoond. Het is een feit van algemene bekendheid dat de hier bedoelde kring van personen geen middelen heeft om een notaris een akte te laten opstellen van een lening of te procederen bij de rechter om een uitspraak te verkrijgen. Indien op deze bepaling een beroep wordt gedaan, dan wordt uitgegaan van de vrije bewijsleer. Mocht aan de rechtmatigheid van de schuld worden getwijfeld, dan kan de Belastingdienst de vergoeding van de schuld afwijzen.
Omtzigt Leijten