Vastgesteld 29 juni 2022
De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 14 juni 2022 voorgelegd aan de Ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en voor Primair en Voortgezet Onderwijs. Bij brief van 28 juni 2022 zijn ze door de Ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en voor Primair en Voortgezet Onderwijs beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie, Michon-Derkzen
De griffier van de commissie, De Kler
1
Wat is de reden dat het Fonds Onderzoek en Wetenschap wordt vormgegeven als een reguliere post op de departementale begroting en niet als begrotingsfonds, dit in tegenstelling tot andere fondsen die zijn aangekondigd in het coalitieakkoord?
Het Fonds Onderzoek en Wetenschap is tijdelijk van aard; er is in totaal € 5 miljard beschikbaar voor tien jaar. Het fonds zet in op zowel korte- als langetermijneffecten. Het gaat om het aanjagen van veranderingen die ook na tien jaar effect zullen hebben. Met het oprichten van een fonds zijn verschillende processen en procedures gemoeid, die voor een kleiner fonds niet altijd doelmatig zijn. Alles afwegende heeft het kabinet ervoor gekozen de intensivering vorm te geven als reguliere posten op de begroting van OCW. Het fonds zal expliciet en integraal zichtbaar gepresenteerd en verantwoord worden in de jaarlijkse begroting en verantwoording van het Ministerie van OCW.
2
Kunt u de onderbesteding op artikel 11 Studiefinanciering toelichten en hierbij waar mogelijk uitsplitsen naar de verschillende modaliteiten binnen studiefinanciering (aanvullend, basis, mbo, ho, collegegeldkrediet)?
Op artikel 11 Studiefinanciering is per saldo een meevaller te zien in 2022. Op de relevante uitgaven (deze zijn relevant voor het begrotingstekort/EMU-saldo) is er in totaal sprake van een tegenvaller, op de niet-relevante uitgaven is sprake van een meevaller.
De totale mutatie op de relevante uitgaven bestaat onder meer uit een meevaller door een daling in de studentenaantallen in de bol en het ho; zie de tabel hieronder. De tegenvaller in het ho zit voornamelijk op de post omzettingen; het omzetten van de uitgekeerde prestatiebeurzen in gift na het behalen van het diploma binnen 10 jaar.
Op de niet-relevante uitgaven zit de grootste meevaller op de rentedragende lening; er is minder geleend dan eerder werd verwacht.
Hieronder is in een tabel de uitsplitsing gemaakt naar de mutaties op de verschillende modaliteiten binnen studiefinanciering in 2022: (min is een meevaller).
Basisbeurs (R) |
Aanvullende beurs (R) |
Collegegeldkrediet (NR) |
|
---|---|---|---|
Mbo |
– € 12,9 miljoen |
– € 13,5 miljoen |
|
Hoger onderwijs |
€ 93,5 miljoen |
– € 9,3 miljoen |
– € 14,1 miljoen |
Totaal |
€ 80,6 miljoen |
– € 22,8 miljoen |
– € 14,1 miljoen |
3
Kunt u uiteenzetten waarom bij de post «Cultuur en media» in de periode 2023–2026 elk jaar een bedrag van 0 euro gereserveerd staat in de betreffende coalitieakkoord-reeksen in de 1e suppletoire begroting (tabel 2 op pagina 8)?
In de 1e suppletoire begroting zijn voor Cultuur en Media enkel de coalitieakkoord-reeksen van het lopende jaar opgevraagd. Momenteel wordt gewerkt aan het uitwerken van voorstellen voor de middelen voor 2023 en verder. De Kamer wordt hierover op een later begrotingsmoment geïnformeerd.
4
Wat gebeurt er met de 3 miljoen euro uit de motie Westerveld met betrekking tot het versnellen van de uitvoering verbeteraanpak passend onderwijs (Kamerstukken 2021/22, 35 925, nr 54)?
Inmiddels zijn de extra middelen voor de versnelling van de verbeteraanpak, waar de Kamer in november 2021 via motie Westerveld om heeft gevraagd1, via de Voorjaarsnota beschikbaar gekomen. Deze middelen zijn komende jaren beschikbaar om een deel van de kosten te dekken die samenhangen met het versnellen van de prioriteiten op het passend onderwijsbeleid, zoals het verder ondersteunen van samenwerkingsverbanden, het aanpassen van de curricula van de lerarenopleidingen en hulp voor scholen om aan de landelijke norm voor basisondersteuning te voldoen. Ook zal de capaciteit bij OCW worden vergroot. Dit omdat veldpartijen OCW verzocht hebben regie te pakken op een aantal acties om te zorgen dat er sneller resultaat wordt bereikt.
5
Kunt u toelichten hoe het bedrag van 3.739.000 euro op de post voor de regeringscommissaris voor aanpak seksueel overschrijdend gedrag is opgebouwd? Voor welke periode dit bedrag is bestemd?
Dit bedrag is als volgt opgebouwd;
• € 1.020.000 ten behoeve van de regeringscommissaris en het ondersteunend bureau
• € 669.000 voor extra capaciteit op beleid en communicatie
• € 2.050.000 als intensivering in het kader van een publiekscampagne, een verkenning en een startconferentie later dit jaar met de relevante stakeholders.
Genoemde bedragen hebben betrekking op het jaar 2022.
6
Klopt het dat in de 1e suppletoire begroting in tabel 9 betreffende coronamaatregelen bij het Nationaal Programma Onderwijs een bedrag verplichtingen 2022 staat aangegeven ten bedrage van 1.388 miljoen euro en een bedrag uitgaven 2022 van 178 miljoen euro? Kunt u beide bedragen, in relatie tot elkaar, nader toelichten?
Dit verschil wordt veroorzaakt door een verschuiving in verplichtingen van 2023 naar 2022. Het betreft hier de verplichtingen aan reguliere en achterstandsscholen die geheel in 2022 worden aangegaan in plaats van ook deels in 2023. De uitgaven van die verplichtingen zijn wel in 2023 blijven staan.
7
In de 4e Incidentele Suppletoire Begroting is € 20,0 miljoen beschikbaar gesteld voor onder andere plaatsing van CO2-meters in elk klaslokaal in het funderend onderwijs. Hoeveel scholen hebben al van deze 20 miljoen gebruik gemaakt? Hoeveel aanvragen zijn er gedaan? Hoeveel scholen hebben inmiddels een CO2-meter? Hoeveel scholen hebben nog geen CO2-meter?
In de 4e Incidentele Suppletoire Begroting is € 20 miljoen naar de OCW-begroting overgeboekt ten behoeve van de aanschaf van CO2-meters in ieder schoollokaal én ten behoeve van de hulpteams ventilatie van Ruimte-OK. Scholen ontvangen hiervan dit jaar € 17,3 miljoen voor het aanschaffen van CO2-meters, zoals ook in de 4e Suppletoire Begroting is genoemd. Dit bedrag wordt beschikbaar gesteld via de lumpsum. Er loopt op dit moment een onderzoek naar het aantal CO2-meters op scholen. Zodra de uitkomsten van dit onderzoek beschikbaar zijn worden die met de Tweede Kamer gedeeld.
8
In de 6e Incidentele Suppletoire Begroting is nog eens € 110,0 miljoen beschikbaar gesteld voor 2022 om de bestaande SUViS-regeling voort te zetten. Hoeveel scholen hebben hier aanspraak op gemaakt? Hoeveel geld is er nog over van de 110 miljoen? Is bekend wat scholen gedaan hebben met het geld dat ze uit deze SUVIS-regeling hebben gekregen?
In de 6e Incidentele Suppletoire Begroting is € 110 miljoen voor 2022 en € 30 miljoen voor 2023 overgeboekt naar de OCW-begroting ten behoeve van een maatwerkregeling voor de ventilatieproblematiek. Hiermee is er in totaal € 340 miljoen beschikbaar gekomen (bovenop de reguliere budgetten van scholen en gemeenten). De maatwerkregeling wordt in juni 2022 gepubliceerd en in juli 2022 opengesteld. Wij informeren uw Kamer nog in juni 2022 over de uitwerking van de maatwerkregeling. Omdat de regeling nog niet openstaat, hebben scholen er nog geen aanspraak op kunnen maken.
De maatwerkregeling volgt de SUViS-regeling op die 30 april jl. is gesloten. Deze regeling waarin € 200 miljoen beschikbaar was voor de aanpak van ventilatieproblematiek, is naar verwachting volledig uitgeput en wordt niet verlengd. Ruim 1100 scholen hebben gebruik gemaakt van de SUViS-regeling. De SUViS is een specifieke uitkering aan gemeenten, en is bedoeld voor bouw- en installatiewerkzaamheden in scholen ter verbetering van de luchtverversingscapaciteit. Verantwoording over deze middelen vindt plaats via de gemeenten waarin het bevoegd gezag van de school gelegen is. Ruim 1100 scholen hebben gebruik gemaakt van de SUViS-regeling, daarmee is een forse inzet gepleegd. Wij zullen ons volop blijven inzetten met scholen en gemeenten om goede ventilatie te realiseren.
9
Wat gaat er gebeuren met de € 30,0 miljoen die in 2023 beschikbaar is voor ventilatie?
Zie het antwoord op vraag 8.
10
Waarom heeft de regering ervoor gekozen om dit jaar 135 miljoen euro voor de culturele- en creatieve sector beschikbaar te stellen en niet 170 miljoen euro zoals de komende drie jaren?
In het Coalitieakkoord zit een oploop in de reeks die beschikbaar wordt gesteld voor cultuur en media. In 2022 is hiervoor € 150 miljoen gereserveerd (zie budgettaire bijlage Coalitieakkoord, blz. 9). Binnen dit kader is € 135 miljoen beschikbaar gesteld voor de culturele en creatieve sector. De overige € 15 miljoen is beschikbaar gesteld voor media (zie hoofdlijnenbrief cultuur en hoofdlijnenbrief media). Vanaf 2023 is er structureel € 200 miljoen beschikbaar voor cultuur en media. Over de invulling hiervan wordt u bij een later begrotingsmoment geïnformeerd.