Wetsartikelen 1 tot en met 3
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2022 wijzigingen aan te brengen in:
1. de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;
2. de begrotingsstaat inzake het agentschap DUO van dit ministerie.
Vanwege de spoedeisende maatregelen zijn verscheidene Incidentele Suppletoire Begrotingen naar de Tweede Kamer verzonden. De behandeling van sommige van die Incidentele Suppletoire Begrotingen in de Eerste- en Tweede Kamer der Staten-Generaal heeft nog niet plaatsgevonden. Om deze reden is de in de begrotingsstaat opgenomen stand nog niet door beide Kamers bekrachtigd. Vanwege de snelle opeenvolging van begrotingswetsvoorstellen, om het budgetrecht van de Staten Generaal te waarborgen, bevat de kolom ‘vastgestelde begroting’ zowel de vastgestelde stand bij ontwerpbegroting als de mutaties die bij Incidentele Suppletoire Begrotingen zijn opgenomen.
Normaliter wordt nieuw beleid pas in uitvoering genomen nadat de Staten-Generaal de begrotingswet heeft geautoriseerd. De Eerste Suppletoire Begroting bevat enkele maatregelen die niet kunnen wachten tot autorisatie. Het betreft de coalitieakkoordreeksen van het kabinet-Rutte IV, de extra middelen voor de Oekraïense vluchtelingen en de middelen voor de Regeringscommissaris voor de Nationale Aanpak Seksueel Overschrijdend Gedrag. Dit komt doordat de middelen die naar onderwijsinstellingen gaan verplicht moeten worden aan de instelling voor aanvang van het school-/academisch jaar, zodat deze doelmatig kunnen worden uitgegeven. Dit geldt ook voor de middelen voor examens in het voortgezet onderwijs. De uitgaven voor cultuur zijn noodzakelijk voor het herstel van de sector en dienen daarom zo snel mogelijk beschikbaar te worden gesteld aan de instellingen. De uitgaven gerelateerd aan de oorlog in Oekraïne zijn voor een acute noodsituatie. Tot slot, is de Regeringscommissaris Seksueel Grensoverschrijdend Gedrag inmiddels aan het werk en moet voor de uitvoering van haar taken al financiële verplichtingen aangaan. Daarom zal het kabinet de uitvoering van de maatregelen starten. Met het voorgaande wordt gehandeld conform artikel 2.27, tweede lid, van de Comptabiliteitswet.
De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
R.H. Dijkgraaf
De Minister voor Primair en Voorgezet Onderwijs,
A.D. Wiersma
In deze Eerste Suppletoire Begroting van OCW zijn de effecten van besluiten van het Kabinet over de Voorjaarsnota verwerkt. Deze suppletoire wet moet dan ook in samenhang worden bezien met de Voorjaarsnota. Allereerst is de begrotingsstaat voor de verplichtingen, uitgaven en ontvangsten voor de begroting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap opgenomen. Hierin wordt inzicht gegeven in de financiële wijzigingen die op (beleids)artikelniveau worden voorgesteld in de begroting voor het jaar 2022.
De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs is verantwoordelijk voor Artikel 1 (primair onderwijs), Artikel 3 (voortgezet onderwijs) en Artikel 9 (arbeidsmarkt- en personeelsbeleid). De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is verantwoordelijk voor de overige artikelen. De verdeling van de beleidsterreinen tussen de Ministers en de Staatssecretaris is vastgelegd in de portefeuilleverdeling van Kabinet Rutte IV.
Dit onderdeel van de memorie van toelichting bestaat uit een algemeen deel en een artikelsgewijs deel. Het algemeen deel bevat de belangrijkste suppletoire mutaties op de OCW-begroting (paragraaf 2.1). Ook bevat dit deel (paragraaf 2.2) een overzicht van alle Corona-gerelateerde uitgaven in 2022. Vervolgens wordt per beleidsartikel een overzicht van de wijzigingen gegeven, inclusief toelichting (paragraaf 3). Daarbij worden mutaties groter of gelijk aan onderstaande staffel toegelicht:
Omvang begrotingsartikel | Beleidsmatige mutaties | Technische mutaties |
(stand ontwerpbegroting in € miljoen) | (ondergrens in € miljoen) | (ondergrens in € miljoen) |
< 50 | 1 | 2 |
=> 50 en < 200 | 2 | 4 |
=> 200 < 1000 | 5 | 10 |
=> 1000 | 10 | 20 |
De toelichtingen op de uitgaven gelden ook voor de verplichtingen. Alleen indien er sprake is van een groot verschil van de verplichtingenmutaties ten opzichte van de uitgavenmutaties, wordt dit verschil apart toegelicht. Deze verschillen ontstaan bijvoorbeeld doordat er verplichtingen zijn aangegaan die niet tot een uitgavenmutatie leiden (zoals het aangaan van garantieverplichtingen in het kader van schatkistbankieren) of door regelingen waarvoor de verplichtingen dit jaar worden aangegaan terwijl de uitgaven pas volgend jaar (of in de jaren daarna) plaatsvinden.
In onderstaande tabel worden de belangrijkste suppletoire mutaties ten opzichte van de vastgestelde stand begroting 2022 voor het jaar 2022 weergegeven.
Deze mutaties worden hieronder nader toegelicht.
Artikelnr. | Uitgaven 2022 | Ontvangsten 2022 | ||
---|---|---|---|---|
Vastgestelde begroting 2022 | 48.810.026 | 1.607.953 | ||
Belangrijkste suppletoire mutaties | ||||
1 | Incidentele Suppletoire Begrotingen | diverse | 1.097.540 | 44.000 |
2 | Coalitieakkoord | diverse | 2.027.528 | |
3 | Ontvangen relevante loon- en prijsbijstelling | alle | 1.346.710 | |
4 | Nationaal Groeifonds (NGF) | diverse | 58.019 | |
5 | Oekraïne | diverse | 230.882 | |
6 | Leerlingen- en studentenontwikkeling (inclusief studiefinanciering) | diverse | 12.345 | ‒ 25.595 |
7 | Compensatie vervallen btw-vrijstelling | 30.000 | ||
8 | Saldo mee- en tegenvallers | diverse | 4.724 | 5.500 |
9 | Overige problematiek en dekking | diverse | 4.147 | |
10 | Kasschuiven | diverse | ‒ 11.269 | |
11 | Niet-kaderrelevante mutaties | 11 | ‒ 245.353 | ‒ 23.351 |
12 | Desalderingen | 14, 15 | 31.625 | 31.625 |
13 | Overige mutaties | diverse | 144.340 | |
Stand 1e suppletoire begroting 2022 | Totaal | 53.541.264 | 1.640.132 |
Toelichting
1. Incidentele Suppletoire Begrotingen
Sinds het vaststellen van de begroting zijn er zes Incidentele Suppletoire Begrotingen additioneel gepubliceerd aan de OCW-begroting. Hieronder een kort overzicht van de bijgeboekte bedragen.
Artikel | Omschrijving | Uitgaven 2022 | Ontvangsten 2022 |
---|---|---|---|
14 | 1e ISB: Verwerven kunstwerk | 175.000 | 44.000 |
14 | 2e ISB: Tegemoetkoming musea | 5.600 | 0 |
3, 14 | 3e ISB: Examens en steunpakket cultuur | 138.949 | 0 |
Diverse | 4e ISB: Overlopende verplichtingen 2021 | 282.247 | 0 |
4, 11, 14 | 5e ISB: Maatschappelijke diensttijd, kwijtschelding publieke schulden toeslagengedupeerden en ondersteuning culturele sector | 242.177 | 0 |
Diverse | 6e ISB: NP Onderwijs, ventilatie en suppletieregeling cultuur | 253.567 | 0 |
Totaal | 1.097.540 | 44.000 |
2. Coalitieakkoordreeksen
Het coalitieakkoord van het kabinet-Rutte IV bevat diverse maatregelen op het gebied van OCW. In tabel 3 zijn de bedragen weergegeven die in deze Eerste Suppletoire Begroting worden toegevoegd aan de OCW-begroting alsook een beknopte toelichting per reeks. Voor de reeksen versterken onderwijskwaliteit, vervolgopleidingen en onderzoek, kansengelijkheid, fonds onderoek en wetenschap, cultuur en media, afschaffen leenstelsel en invoering studiebeurs en de tegemoetkoming leenstelsel worden de resterende middelen van de AP op een later moment overgeheveld naar de OCW-begroting.
Artikel | Omschrijving | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 |
---|---|---|---|---|---|---|
Diverse | Leraren/schoolleiders | 762.000 | 838.000 | 800.000 | 800.000 | 800.000 |
Diverse | Versterken onderwijskwaliteit | 455.517 | 500.000 | 398.014 | 389.914 | 389.914 |
Diverse | Vervolgopleidingen en onderzoek | 248.704 | 626.594 | 644.153 | 646.178 | 646.025 |
Diverse | Kansengelijkheid | 198.000 | 202.000 | 200.000 | 200.000 | 200.000 |
Diverse | Fonds Onderzoek en Wetenschap | 205.090 | 437.755 | 436.405 | 433.905 | 433.905 |
Diverse | Cultuur en Media | 150.000 | 0 | 0 | 0 | 0 |
11 | Herinvoering basisbeurs | 5.000 | 0 | 0 | 0 | 0 |
4, 95 | Reeksen van andere departementen | 3.217 | 2.000 | 2.000 | 2.000 | 2.000 |
Totaal | 2.027.528 | 2.606.349 | 2.480.572 | 2.471.997 | 2.471.844 |
Leraren/schoolleiders
In de reeks leraren zijn middelen opgenomen die eraan bij moeten dragen dat er meer en goede leraren komen. Over de maatregelen uit deze reeks zijn afspraken gemaakt met sociale partners in het onderwijsakkoord. Hierover is de Tweede Kamer geïnformeerd op 22 april 2022 in een brief ‘Het onderwijsakkoord: Samen voor het beste onderwijs’ (Kamerstukken 2021/22, 31293 VIII, nr 615). Er komen middelen om de aantrekkelijkheid van het beroep te vergroten door het dichten van de loonkloof tussen primair onderwijs en voortgezet onderwijs en door het verlichten van de werkdruk in het voortgezet onderwijs. Daarnaast komen er structurele middelen beschikbaar voor een arbeidsmarkttoelage voor scholen met relatief veel leerlingen met een risico op een onderwijsachterstand omdat goed personeel juist daar nu hard nodig is. Ook krijgen onderwijsprofessionals meer tijd en middelen voor bij- en nascholing (de professionaliseringsmiddelen). Schoolleiders in het primair onderwijs ontvangen een arbeidsmarkttoelage en voor de schoolleiders in het voortgezet onderwijs komen extra middelen beschikbaar voor hun professionele ontwikkeling. Tot slot worden er middelen ingezet voor het versterken van de regionale aanpak, samen opleiden en om op Caribisch Nederland ook te kunnen werken aan dezelfde doelen als op Europees Nederland. Hieronder in tabelvorm een overzicht waar deze middelen op de OCW-begroting landen:
Leraren/schoolleiders (bedragen x € 1.000) | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 |
---|---|---|---|---|---|
Artikel 1 | 424.182 | 493.103 | 549.992 | 541.992 | 541.992 |
Artikel 3 | 328.230 | 335.309 | 240.420 | 248.420 | 248.420 |
Artikel 9 | 4.500 | 4.500 | 4.500 | 4.500 | 4.500 |
Artikel 95 | 5.088 | 5.088 | 5.088 | 5.088 | 5.088 |
Totaal | 762.000 | 838.000 | 800.000 | 800.000 | 800.000 |
Versterken onderwijskwaliteit
Om de onderwijskwaliteit te versterken zijn middelen opgenomen voor een masterplan basisvaardigheden. Onderdeel hiervan zijn een subsidieregeling voor scholen om gericht te werken aan basisvaardigheden, middelen voor extra professionalisering van docenten, middelen voor interventies gericht op het bevorderen van leesmotivatie en leesvaardigheden en ondersteuning voor scholen op het gebied van burgerschap en digitale geletterdheid. Hierover is op 4 maart 2022 een brief naar de Tweede Kamer gestuurd ‘Veilig en vrij onderwijs’ (Kamerstukken II 2021/22, 31293 VIII, nr. 611) en op 12 mei 2022 ‘Masterplan basisvaardigheden en eindrapportage: analyse en evaluatie referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen’ (Kamerstukken II 2021/22, ... VIII, nr. ...). Ook zijn middelen toegevoegd om de capaciteit van de Inspectie van het Onderwijs te verhogen, zodat zij onder andere meer scholen kunnen bezoeken. Hieronder in tabelvorm een overzicht waar deze middelen op de OCW-begroting landen:
Versterken onderwijskwaliteit (bedragen x € 1.000) | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 |
---|---|---|---|---|---|
Artikel 1 | 238.626 | 278.313 | 126.500 | 126.800 | 126.800 |
Artikel 3 | 185.289 | 202.867 | 252.946 | 244.566 | 244.566 |
Artikel 4 | 8.585 | 8.585 | 8.585 | 8.585 | 8.585 |
Artikel 14 | 12.890 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Artikel 95 | 10.127 | 10.235 | 9.983 | 9.963 | 9.963 |
Totaal | 455.517 | 500.000 | 398.014 | 389.914 | 389.914 |
Vervolgopleidingen en onderzoek
De middelen uit de reeks vervolgopleidingen en onderzoek worden ingezet voor zowel vo, mbo als hoger onderwijs en onderzoek. In het vo wordt geïnvesteerd in de doorontwikkeling van de techniekhavo (vo). De bekostiging (vooral niveau 2) van het mbo wordt structureel opgehoogd waardoor mbo-instellingen kleinere klassen in kunnen richten en extra begeleiding en nazorg kunnen bieden aan studenten. Er worden ook middelen beschikbaar gesteld om de doorstroom in de beroepsonderwijskolom, vmbo-mbo-hbo te verbeteren. Om de aanpak van voortijdig schoolverlaten (vsv) te versterken wordt de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie (RMC) uitgebreid naar de leeftijd van 27 jaar zodat jongeren zonder startkwalificatie in beeld blijven en RMC kan schakelen tussen school en gemeente om te voorkomen dat jongeren tussen wal en schip vallen. Er wordt ingezet op verbetering van studiekeuzevoorlichting (LOB) en een experiment gericht op schakelprogramma’s / oriëntatieprogramma’s die studenten effectief gaat helpen de juiste studie te kiezen. Daarnaast wordt er ingezet op het stimuleren van het aanbod van arbeidsmarktrelevante beroepsopleidingen, kleinschalig vakonderwijs en het verbeteren van de digitale veiligheid. Hierover wordt de Tweede Kamer voor de zomer geïnformeerd middels een beleidsbrief over de werkagenda van het middelbaar beroepsonderwijs.
In het hoger onderwijs en onderzoek wordt, in samenhang met de tijdelijke reeks van het fonds voor onderzoek wetenschap, structureel geïnvesteerd in het inhalen van achtergebleven investeringen in onderzoek, het versterken van de kwaliteit van hoger onderwijs en wetenschap, het verlagen van de werkdruk en in ruimte voor ongebonden onderzoek, het verbeteren van studentenwelzijn, het stimuleren van arbeidsmarktrelevante beroepsopleidingen en schakelprogramma’s en een betere balans tussen eerste en tweede geldstroom. Voor de zomer wordt de Kamer geïnformeerd over de voorgenomen inzet van instrumenten via de beleidsbrief hoger onderwijs en onderzoek. Hieronder in tabelvorm een overzicht waar deze middelen op de OCW-begroting landen:
Vervolgopleidingen en onderzoek (bedragen x € 1.000) | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 |
---|---|---|---|---|---|
Artikel 3 | 0 | 9.090 | 9.090 | 9.090 | 8.080 |
Artikel 4 | 86.257 | 148.921 | 156.350 | 156.350 | 156.350 |
Artikel 6 | 48.000 | 107.000 | 115.000 | 117.000 | 117.000 |
Artikel 7 | 61.000 | 201.000 | 201.000 | 201.060 | 201.000 |
Artikel 16 | 50.130 | 156.000 | 157.190 | 157.190 | 157.190 |
Artikel 95 | 3317 | 4583 | 5523 | 5488 | 6405 |
Totaal | 248.704 | 626.594 | 644.153 | 646.178 | 646.025 |
Kansengelijkheid
Onder de reeks kansengelijkheid investeren we in een schooldag, waarbij scholen zelf bepalen wat zij nodig achten om de kansenongelijkheid te verkleinen doordat kinderen hun talenten kunnen ontwikkelen door middel van bijvoorbeeld sport en cultuur. We beginnen bij de scholen waar de nood het hoogst is. Daarnaast gaan we verder aan de slag met de verbeteraanpak passend onderwijs om ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk leerlingen met een ondersteuningsbehoefte de ondersteuning krijgen die zij nodig hebben en zo veel mogelijk samen naar school kunnen gaan. We bevorderen doorstroom en differentiatie om leerlingen maximale kansen te geven in het onderwijs. Het stagepact en het aanpakken van stage discriminatie worden ook binnen deze reeks aangepakt. De bekostiging voor niveau 2 van mbo is opgehoogd waarmee tegemoet wordt gekomen aan het belangrijkste knelpunt dat is geconstateerd voor het mbo in het onderzoek naar de toereikendheid van de bekostiging van PWC. Tot slot worden middelen toegevoegd voor de versterking van de Maatschappelijke Diensttijd. Hieronder in tabelvorm een overzicht waar deze middelen op de OCW-begroting landen:
Kansengelijkheid (bedragen x € 1.000) | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 |
---|---|---|---|---|---|
Artikel 1 | 55.195 | 55.195 | 55.295 | 55.295 | 55.295 |
Artikel 3 | 8.500 | 8.500 | 8.400 | 8.400 | 8.400 |
Artikel 4 | 133.805 | 137.805 | 135.805 | 135.805 | 135.805 |
Artikel 95 | 500 | 500 | 500 | 500 | 500 |
Totaal | 198.000 | 202.000 | 200.000 | 200.000 | 200.000 |
Fonds onderzoek en wetenschap
Met de middelen uit het fonds voor onderzoek en wetenschap wordt de komende tien jaar geïnvesteerd in hoger onderwijs, wetenschap en hoger onderwijs en wetenschapinnovatie. Hierover wordt de Tweede Kamer geïnformeerd middels een beleidsbrief in de tweede helft van juni 2022. Deze middelen geven een krachtige impuls aan onze kennisintensieve samenleving. De opgaven van het fonds, in samenhang met de opgave voor de structurele reeks vervolgopleidingen en onderzoek, zijn het inhalen van achtergebleven investeringen in onderzoek, verdere versterking van de onderzoeksinfrastructuur, versterken van de kwaliteit van hoger onderwijs en wetenschap, verlagen van de werkdruk en ruimte voor ongebonden onderzoek. De instrumenten (en bijbehorende middelen) voor onder meer talentontwikkeling, netwerkvorming tussen organisaties en tussen mensen, onderzoeksfaciliteiten en de transitie naar open science/education, adresseren gezamenlijk de genoemde opgaven. Met deze instrumenten wordt ingezet op zowel korte als lange termijn effecten. Het gaat om het aanjagen van veranderingen die ook na tien jaar effect zullen hebben. Vanuit deze pijler zijn ook middelen overgeheveld naar de EZK-begroting. Deze middelen worden ingezet om de Nederlandse deelname aan Europese partnerschappen binnen Horizon Europe, en aanpalende EU onderzoeks-en innovatieprogramma’s te versterken. Hieronder in tabelvorm een overzicht waar deze middelen op de OCW-begroting landen:
Fonds onderzoek en wetenschap (bedragen x € 1.000) | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 |
---|---|---|---|---|---|
Artikel 6 | 0 | 35.000 | 35.000 | 35.000 | 35.000 |
Artikel 16 | 199.792 | 387.492 | 388.902 | 386.902 | 386.902 |
Artikel 95 | 5.298 | 15.263 | 12.503 | 12.003 | 12.003 |
Totaal | 205.090 | 437.755 | 436.405 | 433.905 | 433.905 |
Overboeking naar EZK | ‒ 16.994 | ‒ 136.494 | ‒ 87.994 | ‒ 135.494 | ‒ 89.554 |
Cultuur en Media
In het coalitieakkoord zijn structurele middelen beschikbaar gesteld voor cultuur. In 2022 stelt het kabinet middelen beschikbaar voor het bevorderen van het herstel van de sector, onder andere door investeringen in de verbetering van de arbeidsmarktpositie, jongerencultuur en innovatie. Deze impuls moet bijdragen aan een goede herstart van de culturele- en creatieve sector na de coronacrisis. De extra middelen voor media gaan naar het uitbreiden van het beschikbare budget voor onderzoeksjournalistiek, de versterking van de kwaliteit van de lokale omroepen en de financiering van lokale omroepen via de OCW-begroting. Over de exacte invulling van de intensiveringen wordt de Tweede Kamer geïnformeerd via de hoofdlijnenbrieven van cultuur (voor 1 juni) en media (juni). Hieronder in tabelvorm een overzicht waar deze middelen op de OCW-begroting landen:
Cultuur en media (bedragen x € 1.000) | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 |
---|---|---|---|---|---|
Artikel 14 | 134.920 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Artikel 15 | 13.190 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Artikel 95 | 1.890 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal | 150.000 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Herinvoering basisbeurs
Het kabinet kiest ervoor om de basisbeurs in het hoger onderwijs in te voeren. Op 25 maart heeft het kabinet een brief aan de Tweede Kamer over de ‘Hoofdlijnen herinvoering basisbeurs en tegemoetkoming studenten’(Kamerstukken II 2021/22, 24724 VIII, nr. 176) gestuurd. In de brief wordt ingegaan op de mogelijke invulling van de basisbeurs en tegemoetkomingen de keuzes en dilemma’s die daaraan ten grondslag liggen. Op 4 april heeft ook een debat in de Tweede Kamer plaatsgevonden. Inmiddels is een wetsvoorstel in internetconsultatie. Het wetsvoorstel van de herinvoering van de basisbeurs zal na het zomerreces aan de Tweede Kamer worden aangeboden.
Voor het jaar 2022 zijn er reeds kosten op Artikel 11 in het kader van de uitvoering. De middelen voor deze uitvoeringskosten worden naar de OCW-begroting gehaald.
Reeksen van andere departementen
OCW krijgt voor diverse onderwerpen ook middelen uit reeksen van andere departementen. Het gaat om bijvoorbeeld cybersecurity en kennisveiligheid. Er worden ook middelen beschikbaar gesteld voor het mbo in Caribisch Nederland voor de aansluiting onderwijs arbeidsmarkt en arbeidsbemiddeling. Hieronder in tabelvorm een overzicht waar deze middelen op de OCW-begroting landen:
Reeksen van andere departementen (bedragen x € 1.000) | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 |
---|---|---|---|---|---|
Artikel 4 | 500 | 1.000 | 1.000 | 1.000 | 1.000 |
Artikel 95 | 2.717 | 1.000 | 1.000 | 1.000 | 1.000 |
Totaal | 3.217 | 2.000 | 2.000 | 2.000 | 2.000 |
3. Ontvangen relevante loon- en prijsbijstelling
Het kabinet besluit dit jaar alle loon- en prijsontwikkeling (lpo), exclusief lpo op de coalitieakkoordreeksen, uit te keren over de departementale begrotingen, ter compensatie van stijgende lonen en prijzen. In tabel 4 is de verdeling van de lpo over de artikelen te zien. De relevante lpo-tranche 2022 die OCW ontvangt bedraagt in 2022 € 1.346,7 miljoen.
Artikel | Omschrijving | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
1 | Primair onderwijs | 398.559 | 394.555 | 391.405 | 392.366 | 390.359 | 388.962 |
3 | Voortgezet onderwijs | 286.293 | 285.580 | 285.035 | 283.984 | 282.578 | 280.620 |
4 | Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie | 156.568 | 170.807 | 161.459 | 159.647 | 158.959 | 158.397 |
6 | Hoger beroepsonderwijs | 130.839 | 133.834 | 136.590 | 139.014 | 139.828 | 137.550 |
7 | Wetenschappelijk onderwijs | 198.547 | 202.220 | 205.657 | 208.483 | 210.082 | 211.019 |
8 | Internationaal beleid | 484 | 484 | 490 | 484 | 483 | 483 |
9 | Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid | 6.240 | 5.639 | 5.514 | 5.334 | 5.308 | 5.310 |
11 | Studiefinanciering | 24.820 | 77.445 | 78.237 | 78.811 | 78.815 | 78.612 |
12 | Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten | 3.440 | 3.379 | 3.365 | 3.369 | 3.383 | 3.417 |
13 | Lesgelden | 467 | 469 | 479 | 479 | 512 | 516 |
14 | Cultuur | 41.628 | 41.193 | 41.251 | 41.042 | 41.168 | 41.292 |
15 | Media | 47.067 | 47.271 | 47.433 | 48.136 | 48.410 | 48.669 |
16 | Onderzoek en wetenschapsbeleid | 42.097 | 41.423 | 41.297 | 41.175 | 41.090 | 41.090 |
25 | Emancipatie | 538 | 595 | 598 | 625 | 628 | 628 |
91 | Nog onverdeeld | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
95 | Apparaat Kerndepartement | 9.123 | 9.196 | 9.275 | 9.652 | 9.585 | 9.620 |
Totaal | 1.346.710 | 1.414.090 | 1.408.085 | 1.412.601 | 1.411.188 | 1.406.185 |
4. Nationaal Groeifonds
In april 2022 heeft het kabinet het advies van de adviescommissie van het NGF overgenomen voor wat betreft verschillende toekenningen en omzettingen van investeringsvoorstellen. Hierover is op 14 april 2022 de Tweede Kamer geïnformeerd middels een algemene brief ‘Bekostiging investeringsvoorstellen tweede ronde Nationaal Groeifonds’ (Kamerstukken II 2021/22, 35925 XIX, nr 12). Voor OCW betekent dit een toevoeging van € 58,0 miljoen aan de begroting. Daarnaast zullen er naar verwachting later in het jaar nog middelen naar de OCW-begroting worden overgeheveld waar nu een advies op is gegeven van voorwaardelijke toekenning. Dit betekent dat hier nog aan enkele voorwaarden moet worden voldaan tot kan worden overgegaan op onvoorwaardelijke toekenning. Het gaat om middelen voor het Nationaal Platform Leren en Ontwikkelen. In tabel 5 is de verdeling over de verschillende projecten opgenomen. Kanttekening hierbij is dat de projecten nationale LLO Katalysator en de digitaliseringsimpuls onderwijs NL voor zowel het middelbaar als het hoger beroepsonderwijs bedoeld zijn.
Artikel | Omschrijving | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
1, 3, 95 | Open leermateriaal | 1.783 | 7.125 | 11.586 | 0 | 0 | 0 |
1, 3, 95 | Ontwikkelkracht | 4.197 | 17.536 | 27.657 | 31.367 | 20.474 | 0 |
3, 95 | Digitaal onderwijs goed geregeld | 599 | 3.508 | 5.733 | 5.583 | 3.083 | 3.083 |
4 | Collectief laagopgeleiden en laaggeletterden | 300 | 3.400 | 3.900 | 0 | 0 | 0 |
6 | Nationale LLO Katalysator | 40.000 | 127.000 | 0 | 0 | 0 | 0 |
6 | Digitaliseringsimpuls onderwijs NL | 10.000 | 45.000 | 45.000 | 40.000 | 0 | 0 |
16 | Biotech booster reeks | 1.140 | 19.720 | 28.740 | 0 | 0 | 0 |
Totaal | 58.019 | 223.289 | 122.616 | 76.950 | 23.557 | 3.083 |
5. Oekraïne
Er wordt € 230,9 miljoen toegevoegd aan de OCW-begroting voor Oekraïense ontheemden. Hierover bent u geïnformeerd in de verzamelbrief van 26 april 2022 over ‘Opvang ontheemden uit Oekraïne’ (Kamerstukken II 2021/22, 19637 VI, nr. 2887). Scholen in zowel het primair als het voortgezet onderwijs waar nieuwkomers uit Oekraïne les krijgen komen in aanmerking voor de nieuwkomersbekostiging. Dit budgettaire beslag geldt voor de periode van 1 maart 2022 tot 16 juli 2022 (einde schooljaar). De subsidie voor de ondersteuningsorganisatie voor het nieuwkomersonderwijs (LOWAN) om scholen te ondersteunen om kinderen uit Oekraïne zo snel mogelijk les te kunnen geven wordt verhoogd. Een aantal van de Oekraïense leerlingen komt nog op reguliere scholen terecht. Deze scholen hebben vaak niet de expertise om een nieuwkomersleerling les te geven zoals een nieuwkomersschool dat wel heeft. Er worden daarom middelen ingezet voor ambulante begeleiding vanuit de nieuwkomersscholen voor deze reguliere scholen, wat ervoor zorgt dat ook reguliere scholen expertise tot hun beschikking hebben. Ook worden gemeenten gesteund in het organiseren van leerlingenvervoer voor nieuwkomersonderwijs. Dit betreft een eenmalige decentralisatie-uitkering voor de periode 1 maart 2022 ‒ 16 juli 2022 (exclusief schoolvakanties). Daarnaast worden gemeenten financieel gesteund bij het regelen van extra onderwijshuisvesting in gevallen waar de bestaande onderwijshuisvesting niet toereikend is om de Oekraïense leerlingen op te vangen. Dit betreft een specifieke uitkering voor de periode 1 maart 2022 ‒ 16 juli 2022 (einde schooljaar). Tot slot wordt aan instellingen een tijdelijke compensatie aan Oekraïense studenten in het studiejaar 2021-2022 in het ho en mbo beschikbaar gesteld. Deze compensatie bedraagt maximaal 1.000 euro (betreft de kosten voor leefgeld en studie, bedrag conform Nibudnorm) per student per maand voor in beginsel drie maanden (maart – mei). In tabel 6 een overzicht van de verschillende maatregelen.
Artikel | Omschrijving | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 |
---|---|---|---|---|---|---|
1, 3 | Bekostiging nieuwkomers | 79.304 | 0 | 0 | 0 | 0 |
1, 3 | LOWAN | 600 | 0 | 0 | 0 | 0 |
1, 3 | Ambulante begeleiding | 3.000 | 0 | 0 | 0 | 0 |
1 | Oekraine leerlingvervoer | 9.200 | 0 | 0 | 0 | 0 |
1, 3 | Oekraine huisvesting/noodlocaties | 136.278 | 0 | 0 | 0 | 0 |
4, 7 | Tegemoetkoming voor Oekraïnse studenten | 2.500 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal | 230.882 | 0 | 0 | 0 | 0 |
6. Leerlingen- en studentenontwikkeling (inclusief studiefinanciering)
De Referentieraming is de jaarlijkse raming van leerlingen- en studentenaantallen. Uit de Referentieraming 2022 blijkt dat het aantal leerlingen en studenten tot 2025 iets lager ligt dan in de vorige raming. Vanaf 2026 neemt het aantal leerlingen in het primair onderwijs fors toe ten opzichte van de Referentieraming 2021. Dit komt met name door een toename in het geboortecijfer. Mede als gevolg hiervan ontstaan in het primair onderwijs in de eerste jaren meevallers en vanaf 2026 tegenvallers op de uitgaven. Daarnaast wordt er in het mbo een verschuiving geraamd van de beroepsopleidende leerweg (bol) naar de beroepsbegeleidende leerweg (bbl) vanwege het werkloosheidseffect. De arbeidsmarkt is momenteel gunstig, waardoor studenten vaker kiezen voor een bbl-opleiding. Doordat de bekostiging van bbl-studenten lager ligt, heeft dit budgettaire consequenties in het mbo, zoals ook is te zien in de tabel.
Uit de ramingen blijkt dat in het hoger onderwijs, met name het hoger beroepsonderwijs, zich minder studenten hebben ingeschreven. Dit wordt met name veroorzaakt door mbo-bolgediplomeerden die vaker uitstromen naar de arbeidsmarkt en havo-gediplomeerden die vaker een tussenjaar nemen. Dit zorgt voor een meevaller vanaf 2023. In het wetenschappelijk onderwijs is de raming van 2022 van niet-EER studenten naar boven bijgesteld. In eerdere jaren was hier sprake van een onderraming, hetgeen nu zorgt voor een meevaller.
Op de raming van de uitgaven voor studiefinanciering doet zich per saldo een tegenvaller voor van € 33,6 miljoen in 2022. Deze per saldo tegenvaller wordt veroorzaakt door hoger geraamde omzettingen in het hoger onderwijs. In de jaren daarna betreft het een meevaller. Dit komt voornamelijk door de lagere raming van studentenaantallen in het ho.
In tabel 7 zijn de mutaties als gevolg van de nieuwe Referentieraming en de studiefinancieringsraming te zien. De bedragen voor de studiefinancieringsraming zijn een saldo van uitgaven en ontvangstenmutaties. Voor 2022 telt de uitgaventegenvaller van € 33,6 miljoen en de ontvangstentegenvaller van € 20,4 miljoen op tot een tegenvaller van € 54,1 miljoen (dit is exclusief de rente).
Artikel | Omschrijving | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 |
---|---|---|---|---|---|---|
1 | Primair onderwijs | ‒ 10.400 | ‒ 7.800 | ‒ 4.200 | ‒ 4.200 | 71.400 |
3 | Voortgezet onderwijs | ‒ 11.300 | 36.300 | 45.100 | 44.300 | 50.700 |
4 | Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie | 404 | ‒ 112.896 | ‒ 78.296 | ‒ 44.296 | ‒ 20.496 |
6 | Hoger beroepsonderwijs | 0 | ‒ 91.434 | ‒ 141.970 | ‒ 171.605 | ‒ 191.769 |
7 | Wetenschaps onderwijs | 0 | ‒ 28.948 | ‒ 39.152 | ‒ 43.420 | ‒ 47.815 |
11, 12 | SF (relevant) | 54.137 | ‒ 109.205 | ‒ 74.669 | ‒ 78.709 | ‒ 64.317 |
Totaal | 32.841 | ‒ 313.983 | ‒ 293.187 | ‒ 297.930 | ‒ 202.297 |
7. Compensatie vervallen btw-vrijstelling
Bij de invoering van het passend onderwijs was de detachering van personeel naar of vanuit het samenwerkingsverband vrijgesteld van btw. Als gevolg van Europese regelgeving (eind 2018) is de btw-regelgeving aangescherpt en is deze btw-vrijstelling niet meer mogelijk. Dit levert extra kosten op voor samenwerkingsverbanden en deze opbrengst vloeit terug naar de schatkist. Met deze middelen worden zij gecompenseerd. Dit heeft betrekking op Artikel 1 van de OCW-begroting.
8. Saldo mee- en tegenvallers
Het saldo aan mee- en tegenvallers binnen de OCW-begroting is € 4,7 miljoen in 2022. De tegenvallers bestaan onder andere uit:
– diverse contributies voor Europese organisaties die onderzoek doen;
– de structurele kosten voor het IV-landschap van de RCE.
De hoogste meevaller die hiervoor is ingezet zijn de ontvangsten van het SIVON ter hoogte van € 5,5 miljoen. Het betreft ontvangsten die voor 2021 ingeboekt waren, maar pas in 2022 tot realisatie bleken te komen. Dit werd reeds aangekondigd in de brief van 13 december 2021 over ‘Budgettaire mutaties van de begroting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) sinds de Tweede Suppletoire Begroting 2021’ (Kamerstukken II 2021/22, 35925, nr. 142).
De tegenvallers in de jaren 2023 tot en met 2026 worden gecompenseerd door de meevaller uit de referentieraming en de studiefinancieringsraming.
9. Overige problematiek en dekking
De overige problematiek en dekking op de OCW-begroting bedragen per saldo € 4,1 miljoen in 2022. Er zijn meerdere kleine technische in- en extensiveringen uitgevoerd, maar ook resterende problematiek uit eerdere jaren is opgelost. Het betreft onder andere:
– Een intensivering voor de regeringscommissaris die is aangesteld voor de Nationale Aanpak Seksueel Overschrijdend Gedrag;
– De rentemaatstaf: In 2019 werd besloten het Wetsvoorstel Wijziging van de Wet studiefinanciering 2000 in verband met een wijziging van de rentemaatstaf voor de lening hoger onderwijs in te trekken. De gederfde generale opbrengsten zijn specifiek gedekt met een taakstelling op de OCW-begroting, oplopend tot structureel € 226,0 miljoen in 2060. Voor deze kabinetsperiode (meerjarenperiode tot en met 2029) is de keuze gemaakt om de taakstelling te verdelen naar rato van de begrotingsomvang van de drie bewindspersonen en in te boeken op de Artikelen 1, 3, 4, 6, 7, 8, 14 en 16 voornamelijk als korting op de bekostiging. De totale taakstelling over deze artikelen is in 2026 structureel € 3,0 miljoen, in 2027 structureel € 7,0 miljoen, in 2028 structureel € 16,0 miljoen en in 2029 structureel € 26,0 miljoen. De oploop na 2029 blijft staan op de onderwijsbekostiging in het hoger onderwijs (Artikel 6 & 7);
– De resterende problematiek uit de voorjaarsbesluitvorming van 2019 die geparkeerd stond op Artikel 7. De dekking vanaf 2026 en verder is in deze Eerste Suppletoire Begroting ingevuld door op de Artikelen 1, 3, 4, 6, 7, 8, 14 en 16 extensiveringen in te boeken naar rato van de begrotingsomvang. Het betreft € 38,0 miljoen in 2026 oplopend naar € 41,3 miljoen in 2030.
10. Kasschuiven
Op de begroting worden diverse meerjarige kasschuiven doorgevoerd, om de budgetten in overeenstemming te brengen met het verwachte bestedingsritme.
11. Niet-kaderrelevante mutaties
De niet-kaderrelevante mutaties hebben betrekking op de studiefinanciering. Het betreft hier enerzijds een bijstelling van € 359,9 miljoen naar beneden vanwege de per saldo tegenvaller in de studiefinancieringsraming. Daarnaast wordt er ook € 114,5 miljoen toegevoegd wegens lpo uitkering op de niet-kaderrelevante budgetten onder deze post.
12. Desalderingen
Dit betreft desalderingen van uitgaven en ontvangsten. De grootste desaldering binnen dit bedrag betreft de dotatie aan de Algemene Mediareserve van € 22,0 miljoen. Hiermee wordt aansluiting gevonden op de geactualiseerde Ster-raming.
13. Overig
Dit saldo bestaat uit verschillende mutaties:
– Naar aanleiding van de kabinetsreactie op de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag wordt in totaal € 17,3 miljoen beschikbaar gesteld voor het op orde brengen van de informatiehuishouding;
– In dit saldo zitten overboekingen van de Aanvullende Post, waaronder de reeks van aanpak jeugdwerkloosheid en de kwartiermakers Zeeland;
– Overboekingen met andere departementen;
– Technische mutaties en interne overboekingen vallen onder dit saldo;
– Mutaties met betrekking tot de eindejaarsmarge. In onderstaande alinea wordt hier dieper op ingegaan.
Eindejaarsmarge
De eindejaarsmarge betreft het deel van de OCW-begroting dat in 2021 per saldo niet tot besteding is gekomen en bedraagt € 310,4 miljoen. Dit bedrag wordt in 2022 weer toegevoegd aan de begroting. Van dit bedrag wordt € 110,1 miljoen ingezet voor overlopende verplichtingen die in 2021 waren gepland maar pas in 2022 tot betaling komen. De overige eindejaarsmarge wordt ingezet voor:
• de per saldo tegenvaller op de OCW-begroting (voornamelijk veroorzaakt door de studiefinancieringsraming);
• de regeringscommissaris voor Aanpak Seksueel Overschrijdend Gedrag;
• het aanvullen van het Museaal Aankoopfonds;
• het uitvoeren van motie Westerveld met betrekking tot het versnellen van de uitvoering verbeteraanpak passend onderwijs (Kamerstukken 2021/22, 35925, nr 54).
De overige € 142,4 miljoen wordt ingezet om de taakstelling op het NP Onderwijs uit het coalitieakkoord te dekken. In tabel 8 is uitgesplitst zichtbaar hoe de eindejaarsmarge is opgedeeld
Artikel | Omschrijving | 2022 |
---|---|---|
91 | Coalitieakkoord korting NP Onderwijs | 142.447 |
Diverse | Overlopende verplichtingen | 110.149 |
Diverse | Tegenvallers | 32.065 |
25, 95 | Regeringscommissaris voor aanpak seksueel overschrijdend gedrag | 3.739 |
14 | Aanvullen Museaal Aankoopfonds | 19.000 |
1 | Motie Westerveld | 3.000 |
Saldo eindejaarsmarge | 310.400 |
De taakstelling NP Onderwijs is opgenomen in het coalitieakkoord en bedraagt € 230,0 miljoen. Na inzet van de eindejaarsmarge blijft er € 87,6 miljoen over om te dekken. Dit deel wordt gedekt uit de CA-reeksen. Dit betreft € 43,8 miljoen uit de reeks Versterken onderwijskwaliteit, € 41,9 miljoen uit de reeks Vervolgopleidingen en onderzoek en € 1,9 uit de reeks Fonds onderzoek en wetenschap.
Ook in het jaar 2022 heeft het kabinet weer diverse (nood)maatregelen genomen om de coronacrisis het hoofd te bieden. Deze paragraaf geeft een overzicht van de spoedeisende maatregelen waarvoor generale middelen beschikbaar zijn gesteld via Incidentele Suppletoire Begrotingen en Nota's van Wijziging.
Art. | Naam maatregel/regeling | Bedrag verplichtingen 2022 | Bedrag uitgaven 2022 | Bedrag ontvangsten 2022 | Relevante Kamerstukken |
---|---|---|---|---|---|
diverse | Nationaal Programma Onderwijs | 1.388.636 | 178.317 | 0 | (Kamerstukken II 2021/22, 36022 VIII, nr. 2), (Kamerstukken 2021/22, 36082 VIII, nr. 2) |
3 | Examens | 51.449 | 51.449 | 0 | (Kamerstukken II 2021/22, 36014 VIII, nr. 2) |
14 | Steunpakket cultuur | 259.342 | 259.342 | 0 | (Kamerstukken II 2021/22, 36005 VIII, nr. 2), (Kamerstukken II 2021/22, 36014 VIII, nr. 2), (Kamerstukken II 2021/22, 36024 VIII, nr. 2), (Kamerstukken II 2021/22, 36082 VIII, nr. 2), (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VIII, nr. 122) |
1, 3 | Ventilatie | 130.000 | 130.000 | 0 | (Kamerstukken II 2021/22, 36022 VIII, nr. 2), (Kamerstukken 2021/22, 36082 VIII, nr. 2) |
diverse | Zelftesten | 183.356 | 185.755 | 0 | (Kamerstukken II 2021/22, 36022 VIII, nr. 2) |
1. Nationaal Programma Onderwijs maatregelen (€ 178,3 miljoen)
In de 4e Incidentele Suppletoire Begroting zijn diverse mutaties op het Nationaal Programma Onderwijs (NP Onderwijs) gedaan. Het betreft hier voornamelijk overlopende verplichtingen om bijvoorbeeld het juiste betaalritme te bewerkstelligen. Of om niet-bestede middelen uit 2021 over te hevelen naar 2022. In de 6e Incidentele Suppletoire Begroting is het tweede deel van het NP Onderwijs dat nog op de Aanvullende Post stond, overgeheveld naar de OCW-begroting. Tevens zijn in die ISB de middelen van Artikel 91 (Onverdeeld) naar de juiste begrotingsartikelen geboekt.
2. Examens (€ 51,4 miljoen)
In de 3e Incidentele Suppletoire Begroting zijn middelen voor de examens toegevoegd aan de OCW-begroting. Dit betreft middelen waarmee aanpassingen kunnen worden gedaan aan het eindexamen.
3. Steunpakket cultuur (€ 259,3 miljoen)
Via diverse Incidentele Suppletoire Begrotingen zijn extra middelen toegevoegd aan de OCW-begroting om de culturele en creatieve sector tegemoet te komen vanwege de gevolgen van de beperkende maatregelen door covid-19.
4. Ventilatie (€ 130,0 miljoen)
In de 4e Incidentele Suppletoire Begroting is € 20,0 miljoen beschikbaar gesteld voor onder andere CO2-meters voor in elk klaslokaal in het funderdend onderwijs. Daarna is in de 6e Incidentele Suppletoire nog eens € 110,0 miljoen beschikbaar gesteld voor 2022 om de bestaande SUViS-regeling die via de begroting van BZK liep, voort te zetten via de begroting van OCW. In diezelfde 6e Incidentele Suppletoire Begroting is voor 2023 € 30,0 miljoen beschikbaar gesteld.
5. Zelftesten (€ 185,8 miljoen)
Met betrekking tot het onderwerp zelftesten zijn er op verschillende momenten in 2021 middelen aan de OCW-begroting toegevoegd. In 2021 bleef budget over. Omdat OCW ook in 2022 door zou gaan met het inzetten van zelftesten in het onderwijs, zijn alle niet uitgeputte middelen op het gebied van zelftesten op de OCW-begroting van 2021 bijgeboekt in 2022.
Ontwerpbe-groting 2022 (1) | Mutaties via NvW, amendementen en ISB (2) | Vastgestelde begroting 2022 (3) = (1) + (2) | Mutaties 1e suppletoire begroting (4) | Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) | Mutatie 2023 | Mutatie 2024 | Mutatie 2025 | Mutatie 2026 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 12.593.171 | 1.650.085 | 14.243.256 | 1.660.200 | 15.903.456 | 1.195.834 | 1.212.226 | 1.136.810 | 1.192.615 |
0 | |||||||||
Totale uitgaven | 13.432.668 | 1.025.053 | 14.457.721 | 1.240.488 | 15.698.209 | 1.243.189 | 1.166.798 | 1.153.807 | 1.208.837 |
waarvan juridisch verplicht (%) | |||||||||
Bekostiging | 12.607.996 | 895.534 | 13.503.530 | 974.794 | 14.478.324 | 1.026.662 | 1.084.601 | 1.076.442 | 1.136.995 |
Bekostiging po-instellingen | 11.480.147 | 508.400 | 11.988.547 | 963.718 | 12.952.265 | 957.202 | 1.017.311 | 1.009.145 | 1.069.700 |
Bekostiging Caribisch Nederland | 21.446 | 4.051 | 25.497 | 3.060 | 28.557 | 5.478 | 5.598 | 5.605 | 5.605 |
Prestatiebox | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Aanvullende bekostiging | 155.536 | 0 | 155.536 | 4.783 | 160.319 | 60.783 | 60.783 | 60.783 | 60.781 |
Aanpak lerarentekort G5 | 30.696 | 0 | 30.696 | 909 | 31.605 | 909 | 909 | 909 | 909 |
Aanvullende bekostiging Nationaal Programma Onderwijs | 920.171 | 383.083 | 1.303.254 | 2.324 | 1.305.578 | 2.290 | 0 | 0 | 0 |
Subsidies (regelingen) | 113.785 | 970 | 114.755 | 211.980 | 326.735 | 193.709 | 45.806 | 44.946 | 42.921 |
Onderwijsvoorziening jonggehandicapten | 23.724 | 0 | 23.724 | 749 | 24.473 | 749 | 749 | 749 | 749 |
Nederlands onderwijs buitenland | 13.319 | 170 | 13.489 | 420 | 13.909 | 420 | 420 | 420 | 420 |
Humanistisch vormend en godsdienstonderwijs | 14.408 | 600 | 15.008 | 973 | 15.981 | 989 | 1.006 | 1.006 | 1.006 |
Inhaal- en ondersteuningsprogramma's | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Extra hulp voor de klas | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Rijke schooldag | 0 | 0 | 0 | 34.000 | 34.000 | 34.000 | 34.000 | 34.000 | 34.000 |
Basisvaardigheden | 0 | 0 | 0 | 168.726 | 168.726 | 151.113 | 0 | 0 | 0 |
Nationaal Groeifonds | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 3.988 | 7.056 | 6.154 | 4.085 |
Overige subsidies | 62.334 | 200 | 62.534 | 7.112 | 69.646 | 2.450 | 2.575 | 2.617 | 2.661 |
Opdrachten | 28.692 | 22.582 | 51.274 | 3.001 | 54.275 | 8.965 | 9.545 | 9.639 | 9.685 |
Opdrachten | 28.692 | ‒ 6.661 | 22.031 | 3.001 | 25.032 | 8.965 | 9.545 | 9.639 | 9.685 |
Zelftesten | 0 | 29.243 | 29.243 | 0 | 29.243 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bijdragen aan agentschappen | 32.246 | 0 | 32.246 | 8.500 | 40.746 | 2.913 | 2.010 | 2.265 | 2.336 |
Dienst Uitvoering Onderwijs | 32.246 | 0 | 32.246 | 8.500 | 40.746 | 2.913 | 2.010 | 2.265 | 2.336 |
Bijdragen aan ZBO's/RWT's | 7.260 | 0 | 7.260 | 86 | 7.346 | 86 | 86 | 86 | 86 |
Stichting Vervangingsfonds en Particpatiefonds | 4.702 | 0 | 4.702 | 0 | 4.702 | 0 | 0 | 0 | 0 |
UWV | 2.558 | 0 | 2.558 | 86 | 2.644 | 86 | 86 | 86 | 86 |
Bijdragen aan medeoverheden | 642.536 | 105.967 | 748.503 | 42.122 | 790.625 | 16.884 | 24.380 | 20.059 | 16.444 |
Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid | 521.212 | 0 | 521.212 | 15.125 | 536.337 | 15.142 | 15.150 | 15.150 | 15.150 |
Caribisch Nederland | 20.394 | 0 | 20.394 | ‒ 3.041 | 17.353 | 1.653 | 9.141 | 4.820 | 1.205 |
Scholenprogramma Groningen | 3.000 | 0 | 3.000 | 89 | 3.089 | 89 | 89 | 89 | 89 |
Nationaal Programma Onderwijs | 97.930 | ‒ 4.033 | 93.897 | 0 | 93.897 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Ventilatie in scholen | 0 | 110.000 | 110.000 | 0 | 110.000 | 0 | 0 | 0 | 0 |
SPUK huisvesting noodlocaties PO | 0 | 0 | 0 | 29.949 | 29.949 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bijdragen aan (andere) begrotingshoofdstukken | 153 | 0 | 153 | 5 | 158 | ‒ 6.030 | 370 | 370 | 370 |
Brede scholen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 370 | 370 | 370 | 370 |
BES(t)4kids | 153 | 0 | 153 | 5 | 158 | ‒ 6.400 | 0 | 0 | 0 |
0 | |||||||||
Ontvangsten | 9.308 | 0 | 9.308 | 5.500 | 14.808 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Ontwerpbe-groting 2022 (1) | Mutaties via NvW, amendementen en ISB (2) | Vastgestelde begroting 2022 (3) = (1) + (2) | Mutaties 1e suppletoire begroting (4) | Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) | Mutatie 2023 | Mutatie 2024 | Mutatie 2025 | Mutatie 2026 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 12.593.171 | 1.650.085 | 14.243.256 | 1.660.200 | 15.903.456 | 1.195.834 | 1.212.226 | 1.136.810 | 1.192.615 |
waarvan garantieverplichtingen | 0 | ||||||||
waarvan overig | 12.593.171 | 1.650.085 | 14.243.256 | 1.660.200 | 15.903.456 | 1.195.834 | 1.212.226 | 1.136.810 | 1.192.615 |
In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2022" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2022» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Verplichtingen
De verplichtingen worden met € 1.660,2 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties wordt voornamelijk veroorzaakt door de loon- en prijsbijstelling tranche 2022 ten behoeve van het bekostigingsjaar 2023 die in het najaar van 2022 al wordt verplicht.
Uitgaven
Toelichting per instrument:
Bekostiging
Het budget wordt per saldo met € 974,8 miljoen verhoogd. De verhoging wordt voornamelijk veroorzaakt door:
– de middelen die beschikbaar zijn gekomen in het kader van het coalitieakkoord (€ 500,0 miljoen) en ten behoeve van de po-leerlingen uit Oekraïne (€ 58,7 miljoen);
– de doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2022 van circa € 380 miljoen;
– de compensatie voor het vervallen van de btw-vrijstelling bij detachering van personeel naar of vanuit het samenwerkingsverband door aangescherpte Europese regelgeving (structureel € 30,0 miljoen);
– een in de veegbrief aangekondigde overlopende verplichting van € 17,1 miljoen vanuit 2021 naar 2022 inzake de extra loonruimte van 0,16%.
Zie het algemene deel voor een verdere toelichting op loon- en prijsbijstelling, middelen uit het coalitieakkoord en middelen ten behoeve van de po-leerlingen uit Oekraïne.
Subsidies
Het budget voor het instrument subsidies wordt per saldo met € 212,0 miljoen verhoogd. Dit wordt met name verklaard door de toevoeging van loon- en prijsbijstelling van € 2,3 miljoen, de toevoeging van middelen uit het coalitieakkoord van € 203,4 miljoen en de toevoeging van middelen ten behoeve van de po-leerlingen uit Oekraïne van € 1,8 miljoen. Zie het algemene deel voor een verdere toelichting op deze onderwerpen en op de honorering van de voorstellen voor het Nationaal Groeifonds vanaf 2023.
Bijdrage aan medeoverheden
Het budget wordt per saldo met € 42,1 miljoen verhoogd. De verhoging wordt voornamelijk veroorzaakt door:
– de specifieke uitkering aan gemeenten in het kader van de huisvesting van de po-leerlingen uit Oekraïne (€ 29,9 miljoen; zie het algemene deel);
– de doorverdeling van de loonbijstelling tranche 2022: € 15,8 miljoen (zie het algemene deel).
Ontwerpbe-groting 2022 (1) | Mutaties via NvW, amendementen en ISB (2) | Vastgestelde begroting 2022 (3) = (1) + (2) | Mutaties 1e suppletoire begroting (4) | Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) | Mutatie 2023 | Mutatie 2024 | Mutatie 2025 | Mutatie 2026 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 9.092.260 | 1.080.117 | 10.172.377 | 1.550.290 | 11.722.667 | 893.247 | 871.601 | 868.381 | 851.528 |
Totale uitgaven | 9.665.622 | 499.330 | 10.164.952 | 959.194 | 11.124.146 | 890.120 | 878.527 | 868.444 | 851.465 |
waarvan juridisch verplicht (%) | |||||||||
Bekostiging | 9.265.929 | 402.355 | 9.668.284 | 691.614 | 10.359.898 | 731.149 | 786.878 | 785.011 | 780.828 |
Bekostiging vo-instellingen | 8.846.103 | 49.374 | 8.895.477 | 683.783 | 9.579.260 | 723.008 | 779.592 | 777.726 | 773.683 |
Resultaatafhankelijke bekostiging vsv aan vo-instellingen | 18.057 | 0 | 18.057 | 0 | 18.057 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bekostiging Caribisch Nederland | 17.336 | 3.975 | 21.311 | 3.201 | 24.512 | 3.246 | 3.361 | 3.360 | 3.360 |
Prestatiebox | 0 | 0 | 0 | 535 | 535 | 535 | 535 | 535 | 535 |
Aanvullende regeling strategisch personeelsbeleid, begeleiding starters en thuiszitters | 109.931 | 0 | 109.931 | 0 | 109.931 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Aanvullende regelingen leerlingendaling1 | 4.540 | 0 | 4.540 | 3.390 | 7.930 | 3.390 | 3.390 | 3.390 | 3.250 |
Aanvullende bekostiging Nationaal Programma Onderwijs | 269.962 | 349.006 | 618.968 | 705 | 619.673 | 970 | |||
Subsidies (regelingen) | 210.479 | 200 | 210.679 | 131.098 | 341.777 | 136.643 | 52.265 | 44.553 | 34.724 |
Stichting Kennisnet (basissubsidie) po, vo, mbo | 19.755 | 0 | 19.755 | 2.719 | 22.474 | 4.870 | 7.663 | 529 | 529 |
Pilots lente- en zomerscholen vo | 9.000 | 0 | 9.000 | 4.039 | 13.039 | 267 | 267 | 267 | 273 |
Nieuwe leerweg | 9.825 | 0 | 9.825 | ‒ 306 | 9.519 | 316 | 0 | 0 | 0 |
Inhaal- en ondersteuningsprogramma's | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Extra hulp voor de klas | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Regeling brede brugklas | 102.000 | 0 | 102.000 | ‒ 201 | 101.799 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Basisvaardigheden | 0 | 0 | 0 | 107.874 | 107.874 | 96.614 | 0 | 0 | 0 |
Nationaal Groeifonds | 0 | 0 | 0 | 310 | 310 | 6.984 | 15.439 | 14.027 | 7.291 |
Overige subsidies | 69.899 | 200 | 70.099 | 16.663 | 86.762 | 27.592 | 28.896 | 29.730 | 26.631 |
Opdrachten | 23.080 | 89.805 | 112.885 | 13.310 | 126.195 | 15.378 | 33.521 | 33.180 | 30.576 |
Opdrachten | 23.080 | ‒ 4.060 | 19.020 | 13.421 | 32.441 | 15.378 | 33.521 | 33.180 | 30.576 |
Zelftesten | 0 | 93.865 | 93.865 | ‒ 111 | 93.754 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bijdragen aan agentschappen | 56.086 | 9.000 | 65.086 | 4.865 | 69.951 | 5.520 | 4.433 | 4.270 | 3.907 |
Dienst Uitvoering Onderwijs | 56.086 | 9.000 | 65.086 | 4.865 | 69.951 | 5.520 | 4.433 | 4.270 | 3.907 |
Bijdragen aan ZBO's/RWT's | 47.151 | 549 | 47.700 | 11.968 | 59.668 | 1.420 | 1.420 | 1.420 | 1.420 |
College voor Toetsen en Examens | 4.478 | 289 | 4.767 | 10.342 | 15.109 | 40 | 40 | 40 | 40 |
SLOA: onderwijs ondersteunende instellingen | 42.673 | 260 | 42.933 | 1.626 | 44.559 | 1.380 | 1.380 | 1.380 | 1.380 |
Bijdragen aan medeoverheden | 62.611 | ‒ 2.579 | 60.032 | 106.329 | 166.361 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Nationaal Programma Onderwijs | 62.611 | ‒ 2.579 | 60.032 | 0 | 60.032 | 0 | 0 | 0 | 0 |
SPUK huisvesting noodlocaties VO | 0 | 0 | 0 | 106.329 | 106.329 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties | 286 | 0 | 286 | 10 | 296 | 10 | 10 | 10 | 10 |
GRAZ (ECML) en PISA | 286 | 0 | 286 | 10 | 296 | 10 | 10 | 10 | 10 |
Ontvangsten | 7.391 | 0 | 7.391 | 0 | 7.391 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Dit budget is in 2020 ook beschikbaar en maakt onderdeel uit van de regel: 'bekostiging vo-instellingen'
Ontwerpbe-groting 2022 (1) | Mutaties via NvW, amendementen en ISB (2) | Vastgestelde begroting 2022 (3) = (1) + (2) | Mutaties 1e suppletoire begroting (4) | Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) | Mutatie 2023 | Mutatie 2024 | Mutatie 2025 | Mutatie 2026 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 9.092.260 | 1.080.117 | 10.172.377 | 1.550.290 | 11.722.667 | 893.247 | 871.601 | 868.381 | 851.528 |
waarvan garantieverplichtingen | ‒ 25.814 | ||||||||
waarvan overig | 9.092.260 | 1.080.117 | 10.172.377 | 1.576.104 | 11.722.667 | 893.247 | 360.745 | 357.905 | 342.062 |
In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2022" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2022» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Verplichtingen
De verplichtingen worden met € 1.550,3 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties wordt veroorzaakt door een opwaartse bijstelling op de verplichtingenruimte voor het NP Onderwijs van € 295,1 miljoen. Daarnaast wordt de loon- en prijsbijstelling tranche 2022 ten behoeve van het bekostigingsjaar 2023 in het najaar van 2022 al verplicht. Dit verklaart € 274,8 miljoen van het verschil in de verplichtingen- en uitgavenmutaties.
Uitgaven
Toelichting per instrument:
Bekostiging
Het budget voor het instrument bekostiging wordt per saldo met € 691,6 miljoen verhoogd. Dit is grotendeels het gevolg van de toevoeging van loon- en prijsbijstelling van € 279,5 miljoen, de toevoeging van middelen uit het coalitieakkoord van € 381,2 miljoen en middelen voor onderwijs aan leerlingen uit Oekraïne van € 29,8 miljoen. Zie voor een verdere toelichting op loon- en prijsbijstelling, middelen uit het coalitieakkoord en middelen voor onderwijs aan vo-leerlingen uit Oekraïne de toelichting in het algemene deel.
Subsidies
Het budget voor het instrument subsidies wordt per saldo met € 131,1 miljoen verhoogd. Dit wordt verklaard door de toevoeging van loon- en prijsbijstelling van € 3,2 miljoen, toevoeging van middelen uit het coalitieakkoord van € 117,2 miljoen en de honorering van voorstellen voor het Nationaal Groeifonds van € 3,7 miljoen. Daarnaast zijn middelen toegevoegd door een overlopende verplichting van € 4,0 miljoen op de regeling onnodig zittenblijven. Zie voor een verdere toelichting op loon- en prijsbijstelling, middelen uit het coalitieakkoord en het Nationaal Groeifonds de toelichting in het algemene deel.
Opdrachten
Het budget voor het instrument opdrachten wordt per saldo met € 13,3 miljoen verhoogd. Dit wordt verklaard door de toevoeging van loon- en prijsbijstelling van € 0,2 miljoen, toevoeging van middelen uit het coalitieakkoord van € 23,1 miljoen en de honorering van voorstellen voor het Nationaal Groeifonds van € 1,6 miljoen. Daarnaast is € 7,5 miljoen overgeboekt naar het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) voor effectonderzoek en monitoring van het NP Onderwijs. Zie voor een verdere toelichting op middelen uit het coalitieakkoord en het Nationaal Groeifonds de toelichting in het algemene deel.
Bijdragen aan ZBO's/RWT's
Het budget voor het instrument bijdragen aan ZBO's/RWT's wordt per saldo met € 12,0 miljoen verhoogd. Dit wordt verklaard door overboekingen van Artikel 1 (po) en Artikel 4 (mbo) van € 10,2 miljoen ten behoeve van het werkprogramma van het CvTE. Daarnaast is € 1,5 miljoen toegevoegd voor de loon- en prijsbijstelling.
Bijdrage aan medeoverhedenHet budget voor het instrument bijdragen aan medeoverheden wordt met € 106,3 miljoen verhoogd. Dit is te verklaren door de toevoeging van € 106,3 miljoen voor huisvesting en noodlocaties voor het onderwijs aan leerlingen uit Oekraïne. Zie voor een verdere toelichting op middelen voor onderwijs aan vo-leerlingen uit Oekraïne de toelichting in het algemene deel.
Ontwerpbe-groting 2022 (1) | Mutaties via NvW, amendementen en ISB (2) | Vastgestelde begroting 2022 (3) = (1) + (2) | Mutaties 1e suppletoire begroting (4) | Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) | Mutatie 2023 | Mutatie 2024 | Mutatie 2025 | Mutatie 2026 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 4.936.643 | 112.971 | 5.049.614 | 591.326 | 5.640.940 | 448.394 | 438.669 | 435.975 | 417.724 |
Totale uitgaven | 5.065.898 | 117.471 | 5.183.369 | 389.094 | 5.572.463 | 396.694 | 406.221 | 413.338 | 420.528 |
waarvan juridisch verplicht (%) | 99,8% | ||||||||
Bekostiging | 4.477.645 | 0 | 4.477.645 | 242.185 | 4.719.830 | 171.757 | 178.146 | 210.685 | 231.020 |
Bekostiging mbo-instellingen | 4.030.302 | 0 | 4.030.302 | 147.573 | 4.177.875 | 36.160 | 154.862 | 187.450 | 205.908 |
Bekostiging Caribisch Nederland | 8.616 | 0 | 8.616 | 2.091 | 10.707 | 2.282 | 2.275 | 2.275 | 2.275 |
Bekostiging vavo | 69.883 | 0 | 69.883 | 2.278 | 72.161 | 2.278 | 2.278 | 2.278 | 2.278 |
Kwaliteitsafspraken investeringsbudget | 252.785 | 0 | 252.785 | 88.362 | 341.147 | 215.318 | 11.919 | 11.919 | 11.919 |
Kwaliteitsafspraken resultaatafhankelijk budget | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ‒ 97.845 | 3.586 | 3.586 | 3.586 |
Regionaal Investeringsfonds | 22.345 | 0 | 22.345 | 139 | 22.484 | 1.322 | 419 | 370 | 2.247 |
Salarismix Randstadregio's | 52.664 | 0 | 52.664 | 1.742 | 54.406 | 1.742 | 1.742 | 1.742 | 1.742 |
Regionaal Programma | 30.550 | 0 | 30.550 | 0 | 30.550 | 0 | 1.065 | 1.065 | 1.065 |
Begeleidingsgesprekken jeugdwerkloosheid | 10.500 | 0 | 10.500 | 0 | 10.500 | 10.500 | 0 | 0 | 0 |
Tegemoetkoming schoolkosten MBO | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Subsidies (regelingen) | 349.847 | 98.141 | 447.988 | 132.570 | 580.558 | 201.264 | 181.398 | 156.030 | 142.795 |
Praktijkleren | 295.358 | 0 | 295.358 | 22.439 | 317.797 | 43.187 | 22.618 | 1.500 | ‒ 12.501 |
Leven lang ontwikkelen | 6.782 | 0 | 6.782 | 309 | 7.091 | ‒ 226 | ‒ 290 | ‒ 290 | 310 |
Actieplan Laaggeletterdheid/Tel mee met Taal | 15.283 | 0 | 15.283 | ‒ 1.439 | 13.844 | 392 | 371 | 298 | 298 |
Loopbaanoriëntatie | 1.809 | 0 | 1.809 | ‒ 542 | 1.267 | 33.051 | 33.044 | 33.044 | 33.044 |
Vakwedstrijden mbo | 4.191 | 0 | 4.191 | 136 | 4.327 | 136 | 34 | 0 | 0 |
Inhaal- en ondersteuningsprogramma's | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Extra hulp voor de klas | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Zelftesten | 0 | 3.364 | 3.364 | 0 | 3.364 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Maatschappelijke diensttijd | 0 | 94.677 | 94.677 | 105.000 | 199.677 | 105.000 | 105.000 | 105.000 | 105.000 |
Doorstroom beroepskolom | 0 | 0 | 0 | 8.000 | 8.000 | 8.000 | 8.000 | 8.000 | 8.000 |
NGF Laaggeletterdheid | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 3.400 | 3.900 | 0 | 0 |
Overige subsidies | 26.424 | 100 | 26.524 | ‒ 1.333 | 25.191 | 8.324 | 8.721 | 8.478 | 8.644 |
Opdrachten | 19.016 | 19.330 | 38.346 | 7.294 | 45.640 | 7.318 | 7.437 | 7.409 | 7.412 |
Opdrachten | 19.016 | 2.800 | 21.816 | 7.183 | 28.999 | 7.318 | 7.437 | 7.409 | 7.412 |
Zelftesten | 0 | 16.530 | 16.530 | 111 | 16.641 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bijdragen aan agentschappen | 20.989 | 0 | 20.989 | 2.764 | 23.753 | 682 | 672 | 672 | 703 |
Dienst Uitvoering Onderwijs | 17.439 | 0 | 17.439 | 2.645 | 20.084 | 578 | 568 | 568 | 599 |
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland | 3.550 | 0 | 3.550 | 119 | 3.669 | 104 | 104 | 104 | 104 |
Bijdragen aan ZBO's/RWT's | 72.938 | 0 | 72.938 | ‒ 4.744 | 68.194 | 6.749 | 4.644 | 4.618 | 4.674 |
College voor Toetsen en Examens | 9.638 | 0 | 9.638 | ‒ 9.135 | 503 | 198 | 220 | 220 | 220 |
Wet SLOA | 1.127 | 0 | 1.127 | ‒ 863 | 264 | 37 | 37 | 36 | 92 |
SBB | 62.173 | 0 | 62.173 | 5.254 | 67.427 | 6.514 | 4.387 | 4.362 | 4.362 |
Bijdragen aan medeoverheden | 125.463 | 0 | 125.463 | 9.025 | 134.488 | 8.924 | 33.924 | 33.924 | 33.924 |
RMC's | 42.703 | 0 | 42.703 | 1.963 | 44.666 | 1.862 | 26.206 | 26.206 | 26.206 |
Educatie | 63.560 | 0 | 63.560 | 7.062 | 70.622 | 7.062 | 7.062 | 7.062 | 7.062 |
Caribisch Nederland | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Regionaal Programma | 19.200 | 0 | 19.200 | 0 | 19.200 | 0 | 656 | 656 | 656 |
Ontvangsten | 4.000 | 0 | 4.000 | 0 | 4.000 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Ontwerpbe-groting 2022 (1) | Mutaties via NvW, amendementen en ISB (2) | Vastgestelde begroting 2022 (3) = (1) + (2) | Mutaties 1e suppletoire begroting (4) | Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) | Mutatie 2023 | Mutatie 2024 | Mutatie 2025 | Mutatie 2026 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 4.936.643 | 112.971 | 5.049.614 | 486.326 | 5.535.940 | 343.394 | 333.669 | 330.975 | 312.724 |
waarvan garantieverplichtingen | 0 | 0 | 40.632 | 40.632 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
waarvan overig | 4.936.643 | 112.971 | 5.049.614 | 445.694 | 5.495.308 | 343.394 | 333.669 | 330.975 | 312.724 |
In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2022" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2022» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Verplichtingen
De verplichtingen worden in 2022 met € 591,3 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (€ 202,2 miljoen) wordt veroorzaakt door:
• De garantieverplichtingen die met € 40,6 miljoen worden verhoogd. Dit is het saldo van de tot nu toe in 2022 verleende en vervallen leningen en rekening-courant kredieten aan onderwijsinstellingen via schatkistbankieren;
• Bijstelling van circa € 160,0 miljoen van de verplichtingenraming omdat bij de instrumenten bekostiging en kwaliteitsafspraken de loon- en prijsbijstelling tranche 2022, budgettair effect van de referentieraming en de intensiveringen uit het coalitieakkoord voor zowel 2022 als 2023 in het jaar 2022 worden verplicht aan de mbo-instellingen.
Uitgaven
Toelichting per instrument:
Bekostiging
Het budget voor de bekostiging wordt per saldo met € 242,2 miljoen verhoogd in 2022.
Deze verhoging wordt veroorzaakt door:
• De doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2022 (zie ook algemene toelichting), waardoor de bekostiging voor circa € 141,2 miljoen structureel wordt opgehoogd;
• De budgettaire gevolgen van de referentieraming 2022 ten opzichte van de referentieraming 2021. Vanwege het werkloosheidseffect worden minder bol-studenten t.o.v. bbl-studenten geraamd. Dit betekent dat hoewel per saldo het aantal studenten gelijk blijft, het macrobudget van de bekostiging hierdoor wel vanaf 2023 neerwaarts bijgesteld wordt omdat de bekostiging van bbl-studenten lager ligt (zie ook algemene toelichting);
• De bekostiging voor niveau 2 in het mbo wordt vanaf 2024 opgehoogd met € 95,0 miljoen structureel vanuit de CA-enveloppes vervolgopleidingen en kansengelijkheid (zie ook algemene toelichting). Hiermee komen we tegemoet aan het belangrijkste knelpunt dat is geconstateerd voor het mbo in het onderzoek naar de toereikendheid van de bekostiging van PWC. In de zomer 2022 zal een integraal besluit worden genomen over de resterende middelen in de enveloppes kansengelijkheid en kwaliteit. De mbo-bekostiging zal voor deze CA-maatregel aangepast moeten worden via wetgeving;
• De verhoging van het instrument kwaliteitsafspraken investeringsbudget met € 80,0 miljoen in 2022 en € 95,0 miljoen in 2023 voor de ophoging van de bekostiging van niveau 2. Een groot deel van deze middelen worden beschikbaar gesteld uit de CA-enveloppes vervolgopleidingen en kansengelijkheid (zie ook algemene toelichting). Daarnaast vindt in 2023 een incidentele overboeking van € 108,4 miljoen plaats van het resultaatafhankelijk budget naar het investeringsbudget van de kwaliteitsafspraken. Deze overboeking vindt plaats omdat de middelen in 2023 worden uitbetaald via het investeringsbudget in plaats van het resultaatafhankelijk budget;
• De maatregelen in het kader van de aanpak jeugdwerkloosheid worden in 2023 verlengd met € 25,0 miljoen;
• De verhoging van de bekostiging Caribisch Nederland met € 0,5 miljoen voor 2022 en vanaf 2023 structureel met € 1,0 miljoen. Deze middelen worden beschikbaar gesteld voor de aansluiting onderwijs arbeidsmarkt en arbeidsbemiddeling uit de CA-enveloppe Caribisch Nederland van BZK (zie ook algemene toelichting);
• Diverse mutaties om dekking te realiseren voor het programma racisme en discriminatie in 2022 (€ 0,2 miljoen), het terugdraaien van de verhoging van de rentemaatstafmaatregel bij studiefinanciering in 2026 en verder (€ 4,7 miljoen oplopend naar € 7,8 miljoen in 2029) en de problematiek uit het voorjaar van 2019. Zie ook algemene toelichting.
Subsidies
Het budget voor subsidies wordt per saldo met € 132,6 miljoen verhoogd in 2022. Deze verhoging wordt veroorzaakt door:
• Het instrument maatschappelijke diensttijd wordt vanaf 2022 structureel met € 105,0 miljoen verhoogd. Deze middelen worden gefinancierd uit de CA-enveloppe kansengelijkheid (zie ook algemene toelichting);
• Uit de CA-enveloppe vervolgopleidingen wordt vanaf 2023 structureel € 33,0 miljoen geïnvesteerd in de intensivering van loopbaanoriëntatie om de studiekeuze van studenten verder te verbeteren in het mbo (zie ook algemene toelichting);
• De doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2022 (zie ook algemene toelichting) voor circa € 8,4 miljoen;
• Een toevoeging van € 13,4 miljoen aan de regeling praktijkleren in 2022. In het kader van de Aanpak Jeugdwerkloosheid en het NP Onderwijs zijn er voor de jaren 2021 en 2022 extra middelen toegevoegd aan de regeling praktijkleren om een vergoeding van € 2.700 (het maximum) per leerwerkplek uit te betalen aan bedrijven. In 2022 is er € 13,4 miljoen extra beschikbaar gesteld om, op basis van de huidige ramingen, het budget voor de subsidieregeling praktijkleren voor 2022 weer naar € 2.700 (het maximum) per leerwerkplek te brengen. Daarnaast vindt er een kasschuif plaats op het budget voor de regeling praktijkleren. Voor de jaren vanaf 2023 is het budget voor de regeling niet toereikend voor € 2.700 per leerwerkplek. Er heeft een kasschuif plaatsgevonden zodat er vanaf 2023 en verder een stabiele vergoeding voor het bedrijfsleven zal ontstaan op basis van de beschikbare middelen. De vergoeding voor alle sectoren over deze jaren is gemiddeld circa € 2.300. Door deze kasschuif worden de beschikbare middelen in relatie gezet met het verwachte aantal leerwerkplekken in de verschillende jaren op basis van de nieuwe referentieraming;
• Het instrument doorstroom beroepskolom wordt vanaf 2022 structureel met € 8,0 miljoen verhoogd. Het betreft de uitvoering van de maatregel om de doorstroom in de gehele beroepskolom te verbeteren van vmbo t/m hbo uit de CA-enveloppe kansengelijkheid (zie ook algemene toelichting) en een aandeel voor hbo voor doorstroom in de beroepskolom van circa € 20,0 miljoen staat op Artikel 6 uit de enveloppe vervolgopleidingen (zie ook algemene toelichting);
• Uit de toekenning van middelen uit het Nationaal Groeifonds voor het collectief opleiden van laagopgeleiden en laaggeletterden is in totaal € 7,6 miljoen beschikbaar gekomen in 2023 en 2024. Hiervan is € 7,3 miljoen bestemd als subsidie en staat € 0,3 miljoen bij opdrachten voor de voorbereiding van het traject;
• Een structureel bedrag van ongeveer € 8,0 miljoen wordt vanaf 2023 gefinancierd uit de CA-enveloppes vervolgopleidingen voor loopbaanoriëntatie en veilig digitaal onderwijs (zie ook algemene toelichting);
• Tenslotte is er € 0,2 miljoen additioneel toegevoegd voor de tegemoetkoming voor Oekraïense studenten (zie ook algemene toelichting).
Opdrachten
Het budget voor opdrachten wordt per saldo met € 7,3 miljoen verhoogd in 2022. Deze verhoging wordt veroorzaakt door:
• De doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2022 (zie ook algemene toelichting) voor circa € 0,2 miljoen structureel opgehoogd;
• Diverse structurele mutaties van ongeveer € 4,7 miljoen voor de financiering van de uitvoeringskosten, oriëntatieprogramma’s, masterplan basisvaardigheden en docenten burgerschap uit de CA-enveloppes vervolgopleidingen, kansengelijkheid en kwaliteit (zie ook algemene toelichting).
Bijdragen aan ZBO's/RWT's
Het budget voor bijdragen aan ZBO’s/RWT’s wordt per saldo met € 4,7 miljoen verlaagd in 2022. Deze verlaging wordt veroorzaakt door:
• De doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2022 (zie ook algemene toelichting) voor circa € 2,3 miljoen structureel opgehoogd;
• De verlaging van het budget van College voor Toetsen en Examens met € 9,1 miljoen in 2022. Dit betreft onder andere een overboeking van ruim € 8,0 miljoen van Artikel 4 naar Artikel 3 voor het werkprogramma CvTE 2022;
• De verhoging van het budget van SBB met € 1,9 miljoen voor 2022, € 4,5 miljoen in 2023 en vanaf 2024 structureel met € 2,5 miljoen. Deze middelen worden beschikbaar gesteld voor de oriëntatieprogramma’s uit de CA-enveloppe vervolgopleidingen en het stagepact en aanpakken stagediscriminatie uit de CA-enveloppe kansengelijkheid (zie ook algemene toelichting).
Bijdragen aan medeoverheden
Het budget voor bijdragen aan medeoverheden wordt per saldo met € 9,0 miljoen verhoogd in 2022. Deze verhoging wordt veroorzaakt door:
• De doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2022 (zie ook algemene toelichting) voor circa € 3,9 miljoen structureel opgehoogd;
• Uit de CA-enveloppes vervolgopleidingen wordt vanaf 2024 na wetswijziging € 25,0 miljoen structureel beschikbaar gesteld. Het betreft hier de uitvoering van de CA-maatregel dat de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie (RMC) van gemeenten wordt uitgebreid van 23 jaar naar 27 jaar zodat jongeren zonder startkwalificatie in beeld blijven (zie ook algemene toelichting);
• Het instrument educatie wordt structureel met € 5,0 miljoen verhoogd. Het betreft de uitvoering van de aanpak laaggeletterdheid uit de CA-enveloppe kwaliteit (zie ook algemene toelichting).
Ontwerpbe-groting 2022 (1) | Mutaties via NvW, amendementen en ISB (2) | Vastgestelde begroting 2022 (3) = (1) + (2) | Mutaties 1e suppletoire begroting (4) | Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) | Mutatie 2023 | Mutatie 2024 | Mutatie 2025 | Mutatie 2026 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 4.068.668 | 2.899 | 4.071.567 | 260.073 | 4.331.640 | 310.108 | 135.096 | 518.273 | ‒ 6.437 |
Totale uitgaven | 4.479.775 | 2.899 | 4.482.674 | 226.170 | 4.708.844 | 358.530 | 163.675 | 538.484 | 5.216 |
waarvan juridisch verplicht (%) | 100,00% | ||||||||
Bekostiging | 4.447.971 | 0 | 4.447.971 | 224.169 | 4.672.140 | 353.869 | 159.074 | 537.183 | 3.888 |
Bekostiging onderwijsdeel1 | 4.036.677 | 0 | 4.036.677 | 130.283 | 4.166.960 | 79.766 | 37.979 | 13.945 | ‒ 6.083 |
Bekostiging ontwerp en ontwikkeling | 89.904 | 0 | 89.904 | 32.950 | 122.854 | 52.950 | 52.949 | 52.950 | 52.950 |
Studievoorschot kwaliteitsafspraken2 | 314.840 | 0 | 314.840 | 10.330 | 325.170 | 10.893 | 12.326 | 13.293 | 8.432 |
Studievoorschotvouchers | 1.228 | 0 | 1.228 | 435 | 1.663 | 3.165 | ‒ 24.238 | 381.995 | ‒ 86.411 |
Bekostiging flexibel hoger onderwijs voor volwassenen | 5.322 | 0 | 5.322 | 171 | 5.493 | 95 | 58 | ||
NGF Katalysator | 0 | 0 | 0 | 40.000 | 40.000 | 127.000 | |||
NGF Digitale impuls | 0 | 0 | 0 | 10.000 | 10.000 | 45.000 | 45.000 | 40.000 | |
Fonds onderzoek en wetenschap | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 35.000 | 35.000 | 35.000 | 35.000 |
Subsidies (regelingen) | 3.340 | 2.899 | 6.239 | 837 | 7.076 | 3.729 | 3.660 | 360 | 360 |
Tegemoetkoming 2e lerarenopleiding | 2.556 | 0 | 2.556 | ‒ 1.946 | 610 | 82 | 82 | 82 | 82 |
Zelftesten | 0 | 2.899 | 2.899 | 2.899 | |||||
Overige subsidies | 784 | 0 | 784 | 2.783 | 3.567 | 3.647 | 3.578 | 278 | 278 |
Bijdrage aan agentschappen | 13.443 | 0 | 13.443 | 440 | 13.883 | 442 | 450 | 452 | 479 |
Dienst Uitvoering Onderwijs | 13.443 | 0 | 13.443 | 440 | 13.883 | 442 | 450 | 452 | 479 |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's | 15.021 | 0 | 15.021 | 724 | 15.745 | 490 | 491 | 489 | 489 |
NWO: Praktijkgericht onderzoek | 0 | 0 | 0 | 0 | |||||
NWO: Promotiebeurs voor leraren | 10.371 | 0 | 10.371 | 334 | 10.705 | 334 | 334 | 334 | 334 |
Nederland-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) | 4.650 | 0 | 4.650 | 390 | 5.040 | 156 | 157 | 155 | 155 |
0 | |||||||||
Ontvangsten | 1.213 | 0 | 1.213 | 0 | 1.213 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Inclusief de studievoorschotmiddelen voor specifieke stimulering van landelijke prioriteiten (10% van de studievoorschotmiddelen).
Ontwerpbe-groting 2022 (1) | Mutaties via NvW, amendementen en ISB (2) | Vastgestelde begroting 2022 (3) = (1) + (2) | Mutaties 1e suppletoire begroting (4) | Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) | Mutatie 2023 | Mutatie 2024 | Mutatie 2025 | Mutatie 2026 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 4.068.668 | 2.899 | 4.071.567 | 260.073 | 4.331.640 | 310.108 | 135.096 | 518.273 | ‒ 6.437 |
waarvan garantieverplichtingen | ‒ 4.790 | ||||||||
waarvan overig | 4.068.668 | 2.899 | 4.071.567 | 264.863 | 4.331.640 | 310.108 | 135.096 | 518.273 | ‒ 6.437 |
In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2022" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2022» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Verplichtingen
De verplichtingen worden met € 260,1 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (€ 33,9 miljoen) wordt met name veroorzaakt door:
• Bijstelling van de verplichtingenraming omdat bij het instrument bekostiging de loon- en prijsbijstelling tranche 2022 voor zowel 2022 als 2023 in het jaar 2022 verplicht worden;
• Bijstelling van de verplichtingenraming omdat de aanpassing van de studentenaantallen uit de referentieraming 2022 voor 2023 in het jaar 2022 verplicht wordt;
• Garantieverplichtingen/rekening-courant kredieten aan hogescholen die in 2022 zijn aangegaan of vervallen en waar OCW garant voor staat (saldo ‒ € 4,8 miljoen).
Uitgaven
Toelichting per instrument:
Bekostiging
Het budget voor de bekostiging wordt per saldo met € 224,2 miljoen verhoogd. De verhoging is het gevolg van de volgende mutaties:
• de doorverdeling (€ 129,8 miljoen) van de loon- en prijsbijstelling tranche 2022 (zie het algemeen deel);
• de toedeling van de middelen (€ 48,0 miljoen) uit het coalitieakkoord ten behoeve van vervolgopleidingen voor de onderdelen mentale gezondheid, onderwijs&arbeidsmarkt en onderzoek (zie het algemeen deel);
• de toedeling van middelen uit het Nationaal Groeifonds ten behoeve van de Digitaliseringsimpuls onderwijs Nederland (€ 10,0 miljoen) en de Nationale LevenLangOntwikkelen Katalysator (€ 40,0 miljoen) (zie het algemeen deel);
• diverse overige mutaties (met name overboekingen van en naar andere beleidsinstrumenten en -artikelen) die het budget per saldo in totaal verlagen met € 3,6 miljoen.
De meerjarige mutatie op de studievoorschotvouchers betreft een kasschuif waardoor oud-studenten, die aanspraak maken op deze in te wisselen vouchers, deze nu als ze daarvoor kiezen in 2025 als bedrag op hun studieschuld in mindering kunnen laten brengen of (deels) contant uitbetaald krijgen als er geen studieschuld meer is.
Subsidies
Het budget voor subsidies wordt per saldo met € 0,8 miljoen verhoogd. Het betreft:
• een verlaging (€ 2,0 miljoen) op de subsidieregeling Tegemoetkoming 2e lerarenopleiding in verband met het feit dat er minder beroep op de regeling werd gedaan dan geraamd;
• een verhoging (€ 2,8 miljoen), met name in verband met de toevoeging van middelen ten behoeve van de subsidieregeling Virtuele Internationale Samenwerkingsprojecten en enkele ad-hoc subsidies.
Ontwerpbe-groting 2022 (1) | Mutaties via NvW, amendementen en ISB (2) | Vastgestelde begroting 2022 (3) = (1) + (2) | Mutaties 1e suppletoire begroting (4) | Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) | Mutatie 2023 | Mutatie 2024 | Mutatie 2025 | Mutatie 2026 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 5.993.862 | 36.705 | 6.030.567 | 426.502 | 6.457.069 | 367.241 | 359.957 | 544.550 | 366.628 |
Totale uitgaven | 6.271.242 | 39.104 | 6.310.346 | 260.424 | 6.570.770 | 374.123 | 361.638 | 547.836 | 372.503 |
waarvan juridisch verplicht (%) | 99,96% | ||||||||
Bekostiging | 6.240.270 | 0 | 6.240.270 | 257.257 | 6.497.527 | 374.188 | 362.632 | 548.976 | 374.301 |
Bekostiging onderwijsdeel1 | 3.006.191 | 0 | 3.006.191 | 150.036 | 3.156.227 | 263.468 | 255.710 | 253.429 | 288.389 |
Bekostiging onderzoeksdeel | 2.284.607 | 0 | 2.284.607 | 75.835 | 2.360.442 | 75.776 | 75.765 | 75.592 | 75.578 |
Bekostiging ondersteuning geneeskunde onderwijs en onderzoek | 757.944 | 0 | 757.944 | 24.933 | 782.877 | 24.967 | 25.003 | 25.040 | 25.079 |
Studievoorschot kwaliteitsafspraken2 | 191.511 | 0 | 191.511 | 6.470 | 197.981 | 6.827 | 7.703 | 8.304 | 5.333 |
Studievoorschotvouchers | 17 | 0 | 17 | ‒ 17 | 0 | 1.703 | ‒ 2.996 | 185.164 | ‒ 21.525 |
Profilering en zwaartepuntvorming3 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 1.447 | 1.447 | 1.447 | 1.447 |
Subsidies (regelingen) | 24.928 | 1.531 | 26.459 | 2.336 | 28.795 | ‒ 1.043 | ‒ 1.972 | ‒ 1.971 | ‒ 2.029 |
Nuffic4 | 14.507 | 0 | 14.507 | ‒ 1.544 | 12.963 | ‒ 2.445 | ‒ 3.364 | ‒ 3.364 | ‒ 3.364 |
Studiekeuze1234 | 2.616 | 0 | 2.616 | 1.220 | 3.836 | 1.143 | 1.143 | 1.143 | 1.143 |
Vluchteling Studenten UAF4 | 2.511 | 0 | 2.511 | 83 | 2.594 | 83 | 83 | 83 | 83 |
Studentenwelzijn (Ecio)4 | 794 | 0 | 794 | 100 | 894 | 100 | 100 | 100 | 42 |
Interstedelijk Studentenoverleg (ISO)4 | 271 | 0 | 271 | 63 | 334 | 9 | 69 | 8 | 68 |
Landelijke Studenten Vakbond (LSVb)4 | 255 | 0 | 255 | 8 | 263 | 8 | 8 | 8 | 8 |
Open en online onderwijs | 2.008 | 0 | 2.008 | 66 | 2.074 | 68 | 68 | 68 | 68 |
Zelftesten | 0 | 1.531 | 1.531 | 0 | 1.531 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Overige subsidies | 1.966 | 0 | 1.966 | 2.340 | 4.306 | ‒ 9 | ‒ 79 | ‒ 17 | ‒ 77 |
Opdrachten | 3.153 | 37.573 | 40.726 | 770 | 41.496 | 917 | 917 | 770 | 170 |
Opdrachten | 3.153 | 0 | 3.153 | 770 | 3.923 | 917 | 917 | 770 | 170 |
Sneltesten | 0 | 37.573 | 37.573 | 0 | 37.573 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties | 2.891 | 0 | 2.891 | 61 | 2.952 | 61 | 61 | 61 | 61 |
Europees Universitair Instituut Florence (EUI) | 1.859 | 0 | 1.859 | 61 | 1.920 | 61 | 61 | 61 | 61 |
United Nations University (UNU) | 1.032 | 0 | 1.032 | 0 | 1.032 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Nuffic, SK123, UAF, Ecio, ISO en LSVb4 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Ontvangsten | 16 | 0 | 16 | 0 | 16 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Inclusief de studievoorschotmiddelen voor specifieke stimulering van landelijke prioriteiten (10% van de studievoorschotmiddelen).
De 2%-middelen profilering en zwaartepuntvorming die conform de kwaliteitsafspraken tot en met 2022 zijn overgeheveld naar het onderwijsdeel van de hoofdbekostiging.
Tot en met 2020 opgenomen onder bijdragen aan (inter)nationale organisaties, vanaf 2021 ondergebracht bij het instrument subsidies omdat dit de basis is op grond waarvan de instellingen worden bekostigd.
Ontwerpbe-groting 2022 (1) | Mutaties via NvW, amendementen en ISB (2) | Vastgestelde begroting 2022 (3) = (1) + (2) | Mutaties 1e suppletoire begroting (4) | Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) | Mutatie 2023 | Mutatie 2024 | Mutatie 2025 | Mutatie 2026 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 5.993.862 | 36.705 | 6.030.567 | 426.502 | 6.457.069 | 367.241 | 359.957 | 544.550 | 366.628 |
waarvan garantieverplichtingen | 95.226 | ||||||||
waarvan overig | 5.993.862 | 36.705 | 6.030.567 | 331.276 | 6.457.069 | 367.241 | 359.957 | 544.550 | 366.628 |
In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2022" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2022» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Verplichtingen
De verplichtingen worden met € 426,5 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (€ 166,1 miljoen) wordt met name veroorzaakt door:
• Bijstelling van de verplichtingenraming omdat bij het instrument bekostiging de loon- en prijsbijstelling tranche 2022 voor zowel 2022 als 2023 in het jaar 2022 verplicht worden;
• Bijstelling van de verplichtingenraming omdat de aanpassing van de studentenaantallen uit de referentieraming 2022 voor 2023 in het jaar 2022 verplicht wordt;
• Garantieverplichtingen/rekening-courant kredieten aan universiteiten die in 2022 zijn aangegaan of vervallen en waar OCW garant voor staat (saldo +€ 95,2 miljoen).
Uitgaven
Toelichting per instrument:
Bekostiging
Het budget voor de bekostiging wordt per saldo met € 257,3 miljoen verhoogd. De verhoging is het gevolg van de volgende mutaties:
• de doorverdeling (€ 197,8 miljoen) van de loon- en prijsbijstelling tranche 2022 (zie het algemeen deel);
• de toedeling van middelen (€ 60,0 miljoen) uit het coalitieakkoord ten behoeve van vervolgopleidingen voor het onderdeel onderzoek via sectorplannen (zie het algemeen deel);
• diverse overige mutaties (met name overboekingen van en naar andere beleidsinstrumenten/-artikelen en andere departementen) die het budget in totaal verlagen met € 0,5 miljoen.
De meerjarige mutatie op de studievoorschotvouchers betreft een kasschuif waardoor oud-studenten, die aanspraak maken op deze in te wisselen vouchers, deze nu als ze daarvoor kiezen in 2025 als bedrag op hun studieschuld in mindering kunnen laten brengen of (deels) contant uitbetaald krijgen als er geen studieschuld meer is.
Subsidies
Het budget voor subsidies wordt per saldo met € 2,3 miljoen verhoogd. De verhoging is het gevolg van de volgende mutaties:
• een verlaging van het ho-budget (€ 1,6 miljoen) als gevolg van de afbouw van het netwerk van Netherlands Education Support Offices (NESO’s) ten faveure van de inzet op hoger onderwijs en wetenschap via de aanstelling van Onderwijs en Wetenschaps Attachés en lokale medewerkers op posten in de landen die in de Internationale Kennis- en Talentstrategie als prioritair zijn genoemd. De ho-middelen die via Nuffic voor de NESO-kantoren werden gebruikt zullen daarmee op een andere manier via de buitenlandpool van Artikel 8 (Internationaal beleid);
• de toedeling van middelen (€ 1,0 miljoen) uit het coalitieakkoord ten behoeve van vervolgopleidingen voor het onderdeel onderwijs&arbeidsmarkt aan SK123 (zie het algemeen deel);
• de door het kabinet beschikbaar gestelde financiële ondersteuning (€ 2,3 miljoen) aan ho-studenten uit Oekraïne, om te voorkomen dat deze terug moeten naar de onveilige situatie in hun eigen land of asiel moeten aanvragen;
• diverse overige mutaties die het budget in totaal verhogen met € 0,6 miljoen, met name vanwege de doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling 2022 (zie het algemeen deel).
Ontwerpbe-groting 2022 (1) | Mutaties via NvW, amendementen en ISB (2) | Vastgestelde begroting 2022 (3) = (1) + (2) | Mutaties 1e suppletoire begroting (4) | Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) | Mutatie 2023 | Mutatie 2024 | Mutatie 2025 | Mutatie 2026 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 14.368 | 0 | 14.368 | 6.115 | 20.483 | 4.811 | 4.784 | 4.695 | 4.678 |
Totale uitgaven | 14.368 | 0 | 14.368 | 5.890 | 20.258 | 4.811 | 4.784 | 4.695 | 4.678 |
waarvan juridisch verplicht (%) | |||||||||
Subsidies (regelingen) | 7.588 | 0 | 7.588 | 512 | 8.100 | 403 | 402 | 403 | 386 |
Stichting Ons Erfdeel | 185 | 0 | 185 | 185 | |||||
Stichting Nuffic | 824 | 0 | 824 | 175 | 999 | 175 | 175 | 175 | 175 |
Nationaal Agentschap Erasmus+ Onderwijs & Training | 3.957 | 0 | 3.957 | 132 | 4.089 | 132 | 132 | 132 | 132 |
Internationalisering onderwijs | 1.020 | 0 | 1.020 | 42 | 1.062 | 42 | 42 | 42 | 42 |
Duitsland Instituut Amsterdam | 760 | 0 | 760 | 86 | 846 | 26 | 26 | 26 | 26 |
Netherlands house for Education and Research (Neth-ER) | 600 | 0 | 600 | 25 | 625 | 25 | 24 | 25 | 24 |
Incidentele subsidies voor het uitwisselen van cultuur | 157 | 0 | 157 | 157 | |||||
Overige incidentele subsidies | 85 | 0 | 85 | 52 | 137 | 3 | 3 | 3 | ‒ 13 |
Opdrachten | 2.801 | 0 | 2.801 | 1.064 | 3.865 | 94 | 101 | 94 | 94 |
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties | 3.499 | 0 | 3.499 | 4.314 | 7.813 | 4.314 | 4.281 | 4.198 | 4.198 |
Nederlandse Taalunie | 2.941 | 0 | 2.941 | 4.291 | 7.232 | 4.291 | 4.258 | 4.175 | 4.175 |
Stichting Nuffic | 0 | 0 | 0 | ||||||
Europa College Brugge | 31 | 0 | 31 | 1 | 32 | 1 | 1 | 1 | 1 |
Unesco | 51 | 0 | 51 | 2 | 53 | 2 | 2 | 2 | 2 |
OESO CERI | 88 | 0 | 88 | 4 | 92 | 4 | 4 | 4 | 4 |
Fulbright Commission The Netherlands | 368 | 0 | 368 | 15 | 383 | 15 | 15 | 15 | 15 |
EU-programma's en activiteiten | 20 | 0 | 20 | 1 | 21 | 1 | 1 | 1 | 1 |
Bijdragen aan (andere) begrotingshoofdstukken | 480 | 0 | 480 | 0 | 480 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Vlaams-Nederlandshuis DeBuren (Hoofdstuk 5 BuZa) | 480 | 0 | 480 | 480 | |||||
0 | 0 | ||||||||
Ontvangsten | 99 | 0 | 99 | 0 | 99 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Ontwerpbe-groting 2022 (1) | Mutaties via NvW, amendementen en ISB (2) | Vastgestelde begroting 2022 (3) = (1) + (2) | Mutaties 1e suppletoire begroting (4) | Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) | Mutatie 2023 | Mutatie 2024 | Mutatie 2025 | Mutatie 2026 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 14.368 | 0 | 14.368 | 6.115 | 20.483 | 4.811 | 4.784 | 4.695 | 4.678 |
waarvan garantieverplichtingen | |||||||||
waarvan overig | 14.368 | 0 | 14.368 | 6.115 | 20.483 | 4.811 | 4.784 | 4.695 | 4.678 |
In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2022" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2022» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Verplichtingen
De verplichtingen worden met € 6,1 miljoen verhoogd.
Uitgaven
De uitgaven worden met € 5,9 miljoen verhoogd. Deze verhoging wordt grotendeels verklaard door een ophoging (€ 4,2 miljoen) van de bijdrage aan de Nederlandse Taalunie. In overleg met de ADR is er voor gekozen om de gereserveerde middelen voor de NTU op de Artikelen 6 en 7, 14, 15 en 16 bij voorjaarsnota 2022 structureel over te boeken naar Artikel 8. Daarna is er een ophoging inzake bijdrage van de Artikel 3 voor een bedrag van € 1,0 miljoen aan de Artikel 8 voor de opdracht aan Nuffic voor bevordering internationalisering.
Ontwerpbe-groting 2022 (1) | Mutaties via NvW, amendementen en ISB (2) | Vastgestelde begroting 2022 (3) = (1) + (2) | Mutaties 1e suppletoire begroting (4) | Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) | Mutatie 2023 | Mutatie 2024 | Mutatie 2025 | Mutatie 2026 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 207.719 | ‒ 500 | 207.219 | 8.942 | 216.161 | 7.911 | 8.514 | 8.034 | 8.908 |
Totale uitgaven | 205.719 | ‒ 500 | 205.219 | 5.942 | 211.161 | 8.911 | 9.514 | 9.034 | 8.908 |
waarvan juridisch verplicht (%) | |||||||||
Bekostiging | 49.484 | 0 | 49.484 | 876 | 50.360 | 1.827 | 1.829 | 1.829 | 1.829 |
Tegemoetkoming kosten opleidingsscholen | 49.484 | 0 | 49.484 | 876 | 50.360 | 1.827 | 1.829 | 1.829 | 1.829 |
Subsidies (regelingen) | 149.330 | ‒ 500 | 148.830 | 5.401 | 154.231 | 6.824 | 7.427 | 6.947 | 6.816 |
Lerarenbeurs | 76.586 | 76.586 | 2.295 | 78.881 | 1.825 | 1.784 | 1.635 | 1.634 | |
Zij-instroom | 49.405 | 49.405 | 1.519 | 50.924 | 1.519 | 1.432 | 1.401 | 1.371 | |
Wet Beroep leraar en Lerarenregister | 2.711 | ‒ 500 | 2.211 | ‒ 14 | 2.197 | ‒ 1.136 | ‒ 405 | ‒ 705 | ‒ 805 |
Aanpak lerarentekort | 19.439 | 0 | 19.439 | 580 | 20.019 | 4.580 | 4.580 | 4.580 | 4.580 |
Overige subsidies | 1.189 | 1.189 | 1.021 | 2.210 | 36 | 36 | 36 | 36 | |
Opdrachten | 3.831 | 3.831 | ‒ 436 | 3.395 | 159 | 155 | 155 | 155 | |
Bijdragen aan agentschappen | 3.074 | 0 | 3.074 | 101 | 3.175 | 101 | 103 | 103 | 108 |
Dienst Uitvoering Onderwijs | 3.074 | 3.074 | 101 | 3.175 | 101 | 103 | 103 | 108 | |
Ontvangsten | 6.500 | 0 | 6.500 | 0 | 6.500 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Ontwerpbe-groting 2022 (1) | Mutaties via NvW, amendementen en ISB (2) | Vastgestelde begroting 2022 (3) = (1) + (2) | Mutaties 1e suppletoire begroting (4) | Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) | Mutatie 2023 | Mutatie 2024 | Mutatie 2025 | Mutatie 2026 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 207.719 | ‒ 500 | 207.219 | 8.942 | 216.161 | 7.911 | 8.514 | 8.034 | 8.908 |
waarvan garantieverplichtingen | 0 | 0 | |||||||
waarvan overig | 207.719 | ‒ 500 | 207.219 | 8.942 | 216.161 | 7.911 | 8.514 | 8.034 | 8.908 |
In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2022" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2022» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Verplichtingen
De verplichtingen worden met € 8,9 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (€ 3,0 miljoen) wordt veroorzaakt door de regeling onderwijsassistenten. Bij deze regeling kan er voor meerdere jaren subsidie worden aangevraagd en dit wordt dan ook direct verplicht.
Uitgaven
Toelichting per instrument:
Subsidies
De subsidies worden met € 5,4 miljoen verhoogd. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door:
– de doorverdeling van de loon-en prijsbijstelling op de lerarenbeurs (€ 2,2 miljoen), de zij-instroom (€ 1,3 miljoen) en aanpak lerentekort (€ 0,6 miljoen);
– een overboeking van bekostiging naar subsidies voor het Platform Samen Opleiden & Professionaliseren (€ 1,1 miljoen).
Ontwerpbe-groting 2022 (1) | Mutaties via NvW, amendementen en ISB (2) | Vastgestelde begroting 2022 (3) = (1) + (2) | Mutaties 1e suppletoire begroting (4) | Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) | Mutatie 2023 | Mutatie 2024 | Mutatie 2025 | Mutatie 2026 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 4.836.822 | 131.617 | 4.968.439 | ‒ 134.358 | 4.834.081 | ‒ 134.267 | ‒ 60.549 | ‒ 12.949 | 42.382 |
Totale uitgaven | 4.836.822 | 131.617 | 4.968.439 | ‒ 134.358 | 4.834.081 | ‒ 134.267 | ‒ 60.549 | ‒ 12.949 | 42.382 |
waarvan juridisch verplicht (%) | |||||||||
Inkomensoverdracht | 1.328.826 | 129.517 | 1.458.343 | 98.703 | 1.557.046 | ‒ 69.076 | ‒ 24.948 | ‒ 17.820 | 6.703 |
Basisbeurs gift (R) | 423.616 | 0 | 423.616 | 80.617 | 504.233 | ‒ 25.307 | ‒ 25.191 | ‒ 27.365 | ‒ 28.894 |
Aanvullende beurs gift (R) | 769.726 | 0 | 769.726 | ‒ 22.786 | 746.940 | ‒ 35.961 | ‒ 25.971 | ‒ 17.818 | ‒ 11.863 |
Reisvoorziening gift (R) | ‒ 42.705 | 0 | ‒ 42.705 | ‒ 458 | ‒ 43.163 | ‒ 5.176 | 29.131 | 29.896 | 47.493 |
Caribisch Nederland gift (R) | 2.894 | 0 | 2.894 | 77 | 2.971 | 77 | 77 | 77 | 77 |
Overige uitgaven (R) | 175.295 | 129.517 | 304.812 | 41.253 | 346.065 | ‒ 2.709 | ‒ 2.994 | ‒ 2.610 | ‒ 110 |
Leningen | 3.367.673 | 0 | 3.367.673 | ‒ 245.353 | 3.122.320 | ‒ 68.836 | ‒ 39.360 | ‒ 529 | 30.385 |
Basisbeurs prestatiebeurs (NR) | ‒ 193.415 | 0 | ‒ 193.415 | ‒ 62.611 | ‒ 256.026 | 21.739 | 31.511 | 45.854 | 125.098 |
Aanvullende beurs prestatiebeurs (NR) | 120.024 | 0 | 120.024 | 20.151 | 140.175 | 7.930 | 9.717 | 16.348 | 21.865 |
Reisvoorziening (NR) | 160.180 | 0 | 160.180 | 16.019 | 176.199 | 2.365 | 10.146 | 17.390 | 20.787 |
Rentedragende lening (NR) | 2.972.723 | 0 | 2.972.723 | ‒ 230.061 | 2.742.662 | ‒ 110.852 | ‒ 98.311 | ‒ 85.547 | ‒ 141.305 |
Collegegeldkrediet (NR) | 254.231 | 0 | 254.231 | ‒ 14.136 | 240.095 | ‒ 12.189 | ‒ 14.625 | ‒ 16.876 | ‒ 18.853 |
Leven lang leren krediet (NR) | 25.834 | 0 | 25.834 | 1.549 | 27.383 | ‒ 2.860 | ‒ 2.793 | ‒ 2.725 | ‒ 2.725 |
Overige uitgaven (NR) | 28.096 | 0 | 28.096 | 23.736 | 51.832 | 25.031 | 24.995 | 25.027 | 25.518 |
Bijdrage aan agentschappen | 140.323 | 2.100 | 142.423 | 12.292 | 154.715 | 3.645 | 3.759 | 5.400 | 5.294 |
Dienst Uitvoering Onderwijs | 140.323 | 2.100 | 142.423 | 12.292 | 154.715 | 3.645 | 3.759 | 5.400 | 5.294 |
Ontvangsten | 1.211.951 | 0 | 1.211.951 | ‒ 29.635 | 1.182.316 | ‒ 32.702 | ‒ 28.592 | ‒ 27.157 | ‒ 28.466 |
Ontvangsten (R) | 73.432 | 0 | 73.432 | ‒ 6.284 | 67.148 | ‒ 3.269 | ‒ 1.970 | 457 | 192 |
Ontvangen rente (R) | 52.280 | 0 | 52.280 | ‒ 5.099 | 47.181 | ‒ 3.085 | ‒ 1.786 | 641 | 376 |
Overige ontvangsten (R) | 20.932 | 0 | 20.932 | ‒ 1.290 | 19.642 | ‒ 289 | ‒ 289 | ‒ 289 | ‒ 289 |
Ontvangsten Caribisch Nederland (R) | 220 | 0 | 220 | 105 | 325 | 105 | 105 | 105 | 105 |
Ontvangsten (NR) | 1.138.519 | 0 | 1.138.519 | ‒ 23.351 | 1.115.168 | ‒ 29.433 | ‒ 26.622 | ‒ 27.614 | ‒ 28.658 |
Terugontvangen lening (NR) | 1.138.519 | 0 | 1.138.519 | ‒ 23.351 | 1.115.168 | ‒ 29.433 | ‒ 26.622 | ‒ 27.614 | ‒ 28.658 |
Toelichting: R = relevant, NR = niet-relevant
In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2022" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2022» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Toelichting instrumenten (algemeen):
Het onderscheid relevant en niet-relevant is in onderstaande toelichting als uitgangspunt genomen. Relevant betekent relevant voor het begrotingstekort/EMU-saldo. De relevante uitgaven worden hoofdzakelijk gevormd door studiefinanciering die meteen als gift wordt toegekend en door de omzetting van uitgekeerde prestatiebeurs in gift (na behalen van het diploma binnen 10 jaar). Onder de niet-relevante uitgaven vallen vooral de betalingen van prestatiebeurzen (zolang die nog niet omgezet zijn in een gift) en verstrekte rentedragende leningen.
De relevante ontvangsten worden vooral gevormd door de ontvangen rente op verstrekte studieleningen. De niet-relevante ontvangsten betreffen hoofdzakelijk aflossingen op de hoofdsom van rentedragende leningen.
Toelichting mutaties:
Uitgaven
In deze paragraaf wordt de ontwikkeling op de studiefinancieringsraming beschreven. De totale uitgaven op Artikel 11 worden met € 134,4 miljoen naar beneden bijgesteld. Het betreft een bijstelling van de inkomensoverdrachten naar boven van € 98,7 miljoen, een bijstelling omlaag van de leningen met € 245,4 miljoen en een bijstelling omhoog van het budget voor de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) met € 12,3 miljoen. Hieronder wordt per instrument toegelicht hoe de bijstellingen tot stand zijn gekomen.
Toelichting per instrument:
Inkomensoverdrachten
De relevante uitgaven worden met € 98,7 miljoen verhoogd. Dit bestaat uit de volgende elementen:
• De uitgaven aan de basisbeurs worden per saldo met € 80,6 miljoen verhoogd. Dit betreft met name de bijstelling omhoog van € 86,9 miljoen op de omzettingen. Het grootste deel van de omzettingen vindt in januari plaats, voor 2022 zijn deze uitgaven al bekend. Daarnaast zijn de uitgaven aan basisbeurs die direct als gift uitgekeerd wordt € 8,8 miljoen lager, als gevolg van een lager dan geraamd aantal studenten in het mbo. Door de loon- en prijsbijstelling wordt het bedrag met € 2,5 miljoen verhoogd;
• De relevante uitgaven aan de aanvullende beurs worden per saldo met € 22,8 miljoen verlaagd. De uitgaven aan aanvullende beurs die direct als gift wordt uitgekeerd zijn, voornamelijk als gevolg van de lagere referentieraming, omlaag bijgesteld met € 26,8 miljoen. Verder betreft dit lagere omzettingen dan geraamd (€ 4,7 miljoen). Door de loon- en prijsbijstelling wordt het bedrag met € 8,6 miljoen verhoogd;
• De reisvoorziening wordt per saldo met € 0,5 miljoen verlaagd. Hier liggen de volgende verklaringen aan ten grondslag:
• Het budget kosten ov-contract is met € 18,4 miljoen verlaagd. Dit is het gevolg van lagere aantallen;
• De omzettingen van prestatiebeurs in gift zijn per saldo met € 15,4 miljoen omlaag bijgesteld op basis van realisatiegegevens;
• De bijdrage studerenden aan ov is met € 24,3 miljoen naar boven bijgesteld. Dit betreft een tegenboeking waarmee voorkomen wordt dat de waarde van de ov-kaart dubbel geboekt wordt (enerzijds door toekenning aan de student, anderzijds door de betaling aan de ov-bedrijven). Doordat het een tegenboeking betreft, betekent deze positieve mutatie dus eigenlijk een lager bedrag aan toekenningen. Dit wordt veroorzaakt door lager geraamde aantallen in de referentieraming;
• Door de loon- en prijsbijstelling wordt de reisvoorziening met € 9,1 miljoen omhoog bijgesteld.
• Het budget voor Caribisch Nederland is met € 0,1 miljoen verhoogd op basis van de loon- en prijsbijstelling;
• De relevante overige uitgaven worden per saldo met € 41,3 miljoen verhoogd. Het budget wordt met € 44,0 miljoen verhoogd voor middelen ten behoeve van de kwijtschelding van studieschulden van toeslagengedupeerden. Daarnaast worden de overige uitgaven met € 2,7 miljoen naar beneden bijgesteld, dit betreft een bijstelling van de kwijtscheldingen op basis van de realisatiegegevens.
Leningen
De niet-relevante uitgaven worden per saldo met € 245,4 miljoen verlaagd. Dit bestaat uit de volgende onderdelen:
• De niet-relevante uitgaven aan de basisbeurs worden met € 62,6 miljoen omlaag bijgesteld. Dit betreft allereerst de toekenningen prestatiebeurs. Deze worden omlaag bijgesteld met € 14,7 miljoen vanwege lagere aantallen studenten. Daarnaast zorgen de tegenboekingen van de omzettingen van prestatiebeurs in gift en lening voor een neerwaartse bijstelling van in totaal € 55,1 miljoen (€ -86,9 miljoen omzetting gift en € 31,8 miljoen omzetting lening). Tot slot is er voor € 7,2 miljoen aan prijsbijstelling voor 2022 toegekend;
• De niet-relevante uitgaven aanvullende beurs zijn met € 20,2 miljoen naar boven bijgesteld. Dit betreft een neerwaartse bijstelling van € 16,7 miljoen op de toekenningen prestatiebeurs, als gevolg van de lagere aantallen studenten. Hiertegenover staat een opwaartse bijstelling van € 16,9 miljoen doordat het aandeel gebruikers van de aanvullende beurs omhoog is bijgesteld. Daarnaast zijn de omzettingen van prestatiebeurs naar gift, die hier tegen geboekt worden, omhoog bijgesteld met € 4,7 miljoen (dit betreffen dus minder omzettingen in gift). De omzettingen naar lening, die hier worden tegen geboekt, zijn omlaag bijgesteld met € 1,0 miljoen. Tot slot is er voor € 16,3 miljoen aan prijsbijstelling voor 2022 toegekend;
• De niet-relevante uitgaven ov worden met € 16,0 miljoen naar boven bijgesteld. Dit betreft voornamelijk lagere toekenningen prestatiebeurs, € 11,9 miljoen, als gevolg van lagere aantallen studenten. Daarnaast zijn de omzettingen naar gift € 15,4 miljoen hoger. Aangezien de omzettingen op deze post negatief worden tegen geboekt, betekent dit dat er minder reisvoorziening naar gift zal worden omgezet. De omzettingen naar lening zijn met € 12,0 miljoen opwaarts bijgesteld. Tot slot is er voor € 0,5 miljoen aan prijsbijstelling voor 2022 toegekend;
• De uitgaven op de post rentedragende lening (niet-relevant) zijn per saldo neerwaarts bijgesteld met € 230,1 miljoen. Deze bijstelling wordt allereerst veroorzaakt door lagere aantallen leerlingen (neerwaartse bijstelling van € 44,8 miljoen). Daarnaast is er sprake van een dalende trend in het percentage leners wat zorgt voor lagere uitgaven aan de rentedragende lening (neerwaartse bijstelling van € 218,4 miljoen). Ook is de tegenboeking van de post omzettingen naar lening met € 42,8 miljoen naar beneden bijgesteld. Tot slot is er voor € 75,9 miljoen aan prijsbijstelling voor 2022 toegekend;
• De uitgaven aan het collegegeldkrediet zijn verlaagd met € 14,1 miljoen. Deze bijstelling komt, evenals bij de rentedragende lening, door de dalende trend in het percentage studenten dat naar verwachting gebruik gaat maken van het krediet (neerwaartse bijstelling van € 27,3 miljoen). Daarnaast is er voor € 13,2 miljoen aan prijscompensatie voor 2022 toegekend;
• Het budget voor het levenlanglerenkrediet wordt met € 1,5 miljoen opwaarts bijgesteld op basis van realisatiegegevens. Er wordt meer gebruik gemaakt van het krediet dan verwacht (opwaartse bijstelling van € 0,2 miljoen). Daarnaast is er voor € 1,3 miljoen aan prijscompensatie voor 2022 toegekend;
• De niet-relevante overige uitgaven zijn met € 23,7 miljoen omhoog bijgesteld op basis van realisatiegegevens.
Bijdrage aan agentschappen
Het budget voor de Dienst Uitvoering Onderwijs wordt per saldo met € 12,3 miljoen verhoogd. Als gevolg van de lagere volumes uit de referentieraming wordt het budget met € 1,0 miljoen verlaagd. Door de doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2022 stijgt het budget met € 4,6 miljoen. Daarnaast is het budget met € 5,0 miljoen naar boven bijgesteld voor de uitvoering van het herinvoeren van de basisbeurs. Als laatste wordt dit budget verhoogd met € 3,7 miljoen voor de uitvoeringskosten ten behoeve van het kwijtschelden van studieschulden in verband met de toeslagengedupeerden.
Ontvangsten
De ontvangsten worden met € 29,6 miljoen verlaagd. Dit wordt veroorzaakt door een daling van de relevante ontvangsten van € 6,3 miljoen en een daling van de niet-relevante ontvangsten met € 23,4 miljoen.
• De relevante ontvangsten worden omlaag bijgesteld met € 6,3 miljoen. Dit wordt veroorzaakt door:
• Renteontvangsten: deze post is met € 5,1 miljoen verlaagd. Dit betreft lagere renteontvangsten als gevolg van de lage rente;
• Overige ontvangsten: deze post is met € 1,2 miljoen verlaagd op basis van realisatiegegevens.
• De niet-relevante ontvangsten worden gevormd door de terugontvangen lening en worden omlaag bijgesteld met € 23,4 miljoen op basis van realisatiegegevens. Dit is het gevolg van lager dan verwachte extra ontvangsten (ontvangsten bovenop de reguliere termijnontvangsten).
Ontwerpbe-groting 2022 (1) | Mutaties via NvW, amendementen en ISB (2) | Vastgestelde begroting 2022 (3) = (1) + (2) | Mutaties 1e suppletoire begroting (4) | Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) | Mutatie 2023 | Mutatie 2024 | Mutatie 2025 | Mutatie 2026 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 67.116 | 67.116 | 3.590 | 70.706 | 7.624 | 8.538 | 8.217 | 8.308 | |
Totale uitgaven | 67.116 | 0 | 67.116 | 3.590 | 70.706 | 7.624 | 8.538 | 8.217 | 8.308 |
waarvan juridisch verplicht (%) | |||||||||
Inkomensoverdracht | 64.578 | 0 | 64.578 | 3.508 | 68.086 | 7.541 | 8.453 | 8.130 | 8.217 |
Minderjarige deelnemers bol (R ) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Tegemoetkoming lerarenopleiding (tlo) (R) | 3.641 | 3.641 | 344 | 3.985 | 344 | 344 | 344 | 344 | |
Deeltijd vo (R) | 2.001 | 2.001 | ‒ 165 | 1.836 | ‒ 165 | ‒ 165 | ‒ 165 | ‒ 165 | |
Volwassenenonderwijs (vavo) (R) | 5.149 | 5.149 | 607 | 5.756 | 810 | 1.088 | 1.186 | 1.188 | |
Meerderjarige scholieren vo (R) | 49.999 | 49.999 | 2.747 | 52.746 | 6.572 | 7.175 | 6.736 | 6.831 | |
Meerderjarige scholieren vso (R) | 3.788 | 3.788 | ‒ 25 | 3.763 | ‒ 20 | 11 | 29 | 19 | |
Leningen | 14 | 0 | 14 | 0 | 14 | 0 | 0 | 0 | 0 |
STOEB/ALR (NR) | 14 | 14 | 0 | 14 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Bijdrage aan agentschappen | 2.524 | 0 | 2.524 | 82 | 2.606 | 83 | 85 | 87 | 91 |
Dienst Uitvoering Onderwijs | 2.524 | 2.524 | 82 | 2.606 | 83 | 85 | 87 | 91 | |
Ontvangsten | 2.174 | 0 | 2.174 | ‒ 177 | 1.997 | ‒ 51 | ‒ 23 | ‒ 33 | ‒ 31 |
Minderjarige deelnemers bol (R) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Tegemoetkoming lerarenopleiding en deeltijd vo (R) | 285 | 285 | ‒ 96 | 189 | ‒ 96 | ‒ 96 | ‒ 96 | ‒ 96 | |
Meerderjarige scholieren v(s)o en vavo (R) | 1.889 | 1.889 | ‒ 81 | 1.808 | 45 | 73 | 63 | 65 |
Toelichting: R = relevant, NR = niet-relevant
In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2022" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2022» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Uitgaven
De uitgaven aan de WTOS worden per saldo met € 3,6 miljoen verhoogd. Dit betreft een opwaartse bijstelling € 3,5 miljoen op de inkomensoverdrachten en van € 0,1 miljoen op de bijdrage aan agentschappen. Hieronder zal per instrument worden toegelicht wat de oorzaken van de bijstellingen zijn.
Toelichting per instrument:
Inkomensoverdracht
De raming wordt per saldo met € 3,5 miljoen verhoogd. Dat de uitgaven naar boven zijn bijgesteld komt voornamelijk door de toekenning van de prijscompensatie voor 2022 van € 3,4 miljoen. De overige bijstelling (in totaal € 0,1 miljoen) wordt veroorzaakt door de som van enerzijds een hoger aantal WTOS-gerechtigden dan geraamd en anderzijds een bijstelling op basis van realisatiegegevens.
Ontwerpbe-groting 2022 (1) | Mutaties via NvW, amendementen en ISB (2) | Vastgestelde begroting 2022 (3) = (1) + (2) | Mutaties 1e suppletoire begroting (4) | Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) | Mutatie 2023 | Mutatie 2024 | Mutatie 2025 | Mutatie 2026 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 14.249 | 0 | 14.249 | 467 | 14.716 | 469 | 479 | 479 | 512 |
Totale uitgaven | 14.249 | 0 | 14.249 | 467 | 14.716 | 469 | 479 | 479 | 512 |
waarvan juridisch verplicht (%) | |||||||||
Bijdrage aan agentschappen | 14.249 | 0 | 14.249 | 467 | 14.716 | 469 | 479 | 479 | 512 |
Dienst Uitvoering Onderwijs | 14.249 | 14.249 | 467 | 14.716 | 469 | 479 | 479 | 512 | |
Ontvangsten | 215.480 | 215.480 | ‒ 19.134 | 196.346 | ‒ 29.169 | ‒ 19.355 | ‒ 7.457 | 2.639 |
In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2022" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2022» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Uitgaven
Het budget voor de Dienst Uitvoering Onderwijs wordt per saldo met € 0,5 miljoen verhoogd.
Ontvangsten
Het ontvangstenbudget wordt met € 19,1 miljoen verlaagd op basis van de lagere gerealiseerde lesgeldontvangsten in 2021 en een verwachte daling van het aantal mbo-studenten.
Ontwerpbe-groting 2022 (1) | Mutaties via NvW, amendementen en ISB (2) | Vastgestelde begroting 2022 (3) = (1) + (2) | Mutaties 1e suppletoire begroting (4) | Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) | Mutatie 2023 | Mutatie 2024 | Mutatie 2025 | Mutatie 2026 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 348.266 | 436.642 | 784.908 | 422.208 | 1.207.116 | 142.108 | 685.002 | 9.165 | 7.773 |
Totale uitgaven | 1.014.937 | 436.642 | 1.451.579 | 211.659 | 1.663.238 | 44.559 | 45.003 | 41.881 | 40.367 |
waarvan juridisch verplicht (%) | 97,0% | ||||||||
Bekostiging | 901.624 | 100.699 | 1.002.323 | 37.474 | 1.039.797 | 34.577 | 35.116 | 34.237 | 33.107 |
Culturele basisinfrastructuur vierjaarlijkse instellingen | 218.040 | 24.927 | 242.967 | 7.575 | 250.542 | 7.690 | 7.696 | 7.681 | 5.436 |
Culturele basisinfrastructuur vierjaarlijkse fondsen | 229.726 | 42.975 | 272.701 | 10.067 | 282.768 | 8.879 | 8.938 | 7.967 | 7.967 |
Huisvesting erfgoed | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Beheer en onderhoud collecties erfgoed | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Museale instellingen met een wettelijke taak | 218.614 | 28.997 | 247.611 | 10.527 | 258.138 | 10.527 | 10.527 | 10.526 | 10.529 |
Stelseltaken openbare bibliotheekvoorzieningen | 24.092 | 0 | 24.092 | 939 | 25.031 | 939 | 939 | 939 | 939 |
Digitale openbare bibliotheek | 16.868 | 1.500 | 18.368 | 3.658 | 22.026 | 658 | 658 | 658 | 658 |
Bibliotheekvoorziening leesgehandicapten | 12.537 | 0 | 12.537 | 489 | 13.026 | 489 | 489 | 489 | 489 |
Monumentenzorg | 146.283 | 2.300 | 148.583 | 3.410 | 151.993 | 4.108 | 4.271 | 4.736 | 5.798 |
Archieven incl. Regionale Historische Centra | 29.650 | 0 | 29.650 | 505 | 30.155 | 983 | 983 | 183 | 233 |
Flankerend beleid huisvesting | 5.813 | 0 | 5.813 | 304 | 6.117 | 304 | 304 | 304 | 304 |
Cultuureducatie met Kwaliteit | 1 | 0 | 1 | 0 | 1 | 0 | 311 | 754 | 754 |
Subsidies (regelingen) | 46.502 | 160.943 | 207.445 | 144.455 | 351.900 | 1.195 | 1.207 | 263 | 213 |
Verbreden inzet cultuur | 9.331 | 0 | 9.331 | 4.907 | 14.238 | 346 | 404 | 584 | 534 |
Internationaal cultuurbeleid (incl. HGIS) | 8.356 | 0 | 8.356 | 1.089 | 9.445 | 1.089 | 1.089 | 138 | 138 |
Programma leesbevordering | 3.967 | 0 | 3.967 | 13.041 | 17.008 | 131 | 131 | 131 | 131 |
Creatieve Industrie | 1.728 | 0 | 1.728 | 125 | 1.853 | 66 | 66 | 77 | 77 |
Monumentenzorg | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Erfgoed en fysieke leefomgeving | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Specifiek cultuurbeleid | 20.708 | 160.943 | 181.651 | 122.413 | 304.064 | ‒ 152 | ‒ 198 | ‒ 172 | ‒ 172 |
Subsidies Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed | 2.412 | 0 | 2.412 | 2.880 | 5.292 | ‒ 285 | ‒ 285 | ‒ 495 | ‒ 495 |
Opdrachten | 19.416 | 175.000 | 194.416 | 6.614 | 201.030 | 6.275 | 5.834 | 4.670 | 4.213 |
Beleidsonderzoek, evaluaties en kennisbasis | 2.068 | 0 | 2.068 | ‒ 349 | 1.719 | 72 | 72 | 72 | 72 |
Monumentenzorg | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Archeologie | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Opdrachten Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed | 10.024 | 0 | 10.024 | 3.371 | 13.395 | 5.911 | 5.581 | 4.462 | 4.005 |
Overige opdrachten | 7.324 | 175.000 | 182.324 | 3.592 | 185.916 | 292 | 181 | 136 | 136 |
Bijdragen aan agentschappen | 44.438 | 0 | 44.438 | 6.051 | 50.489 | 3.568 | 3.904 | 3.769 | 3.892 |
Nationaal Archief | 44.438 | 0 | 44.438 | 6.051 | 50.489 | 3.568 | 3.904 | 3.769 | 3.892 |
Bijdrage aan medeoverheden | 0 | 0 | 0 | 18.100 | 18.100 | ||||
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties | 2.957 | 0 | 2.957 | ‒ 1.035 | 1.922 | ‒ 1.056 | ‒ 1.058 | ‒ 1.058 | ‒ 1.058 |
0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |||||
Ontvangsten | 3.043 | 44.000 | 47.043 | 9.585 | 56.628 | 1.494 | 506 | 0 | 0 |
Ontwerpbe-groting 2022 (1) | Mutaties via NvW, amendementen en ISB (2) | Vastgestelde begroting 2022 (3) = (1) + (2) | Mutaties 1e suppletoire begroting (4) | Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) | Mutatie 2023 | Mutatie 2024 | Mutatie 2025 | Mutatie 2026 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 348.266 | 436.642 | 784.908 | 422.208 | 1.207.116 | 142.108 | 685.002 | 9.165 | 7.773 |
waarvan garantieverplichtingen | 0 | ‒ 147.810 | 0 | 45.704 | 45.704 | 0 | 0 | 0 | 0 |
waarvan overig | 348.266 | 584.452 | 784.908 | 376.504 | 1.161.412 | 142.108 | 685.002 | 9.165 | 7.773 |
In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2022" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2022» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Verplichtingen
De verplichtingen worden per saldo met € 422,2 miljoen verhoogd. Het verschil van € 210,5 miljoen tussen de saldi van de verplichtingen- en uitgavenmutaties wordt grotendeels veroorzaakt door:
• een verhoging van de garantieverplichtingen met € 45,7 miljoen;
• een verhoging van € 45,2 miljoen voor de loon- en prijsbijstelling tranche 2022. Dit is nodig omdat de uitkering van de loon- en prijsbijstelling 2022 voor een groot deel van de cultuurbegroting in 2022 ook al wordt verplicht voor de jaren 2023 en 2024;
• een verhoging van € 116,6 miljoen wegens een administratieve fout in de verplichtingenraming. In de bedrijfsvoeringsparagraaf van het departementale jaarverslag over 2021 is toegelicht dat de verplichtingenramingen voor 2021-2024 door een administratieve fout niet juist waren. Voor de jaren 2022-2024 is dit nu gecorrigeerd.
Uitgaven
Toelichting algemeen: Coalitieakkoordmiddelen
Het kabinet kiest in het coalitieakkoord voor een structurele investering in de culturele- en creatieve sector en stelt dit jaar € 135,0 miljoen beschikbaar. Een belangrijk deel van de maatregelen is dit jaar gericht op het herstel van de culturele- en creatieve sector na de coronacrisis. Over de exacte invulling van de € 135,0 miljoen wordt u voor 1 juni geïnformeerd via de hoofdlijnenbrief cultuur. Aanvullend wordt er vanuit de enveloppe onderwijskwaliteit in 2022 € 12,9 miljoen beschikbaar gesteld voor leesbevordering.
Toelichting per instrument
Bekostiging
Het budget voor de bekostiging wordt per saldo met € 37,5 miljoen verhoogd. Dit saldo bestaat uit diverse mutaties, maar vooral uit de loon- en prijsbijstelling 2022. Uit de coalitieakkoordmiddelen wordt € 4,3 miljoen toegevoegd.
Subsidies
Het budget voor subsidies wordt per saldo met € 144,5 miljoen verhoogd. Daarvan is € 122,4 miljoen afkomstig uit de coalitieakkoordmiddelen. Naast loon- en prijsbijstelling en diverse andere kleinere mutaties, bestaat het saldo verder vooral uit een bedrag van € 19,0 miljoen dat bestemd is voor aanvulling van het Museaal Aankoopfonds. Deze aanvulling is gewenst na de inzet van middelen uit het fonds voor de aanschaf van De Vaandeldrager.
Opdrachten
Het budget voor opdrachten wordt per saldo met € 6,6 miljoen verhoogd. Daarvan bestaat € 3,4 miljoen uit toevoegingen aan het opdrachtenbudget voor de Rijksdienst voor het Cultureel erfgoed, afkomstig uit interne overboekingen binnen dit begrotingsartikel. Daarnaast wordt het opdrachtenbudget verhoogd met € 3,0 miljoen uit de coalitieakkoordmiddelen.
Bijdrage aan medeoverheden
Voor bijdragen aan medeoverheden wordt € 18,1 geraamd, dit bedrag is afkomstig uit de coalitieakkoordmiddelen en wordt ingezet ten behoeve van een impuls voor jongerencultuur.
Ontvangsten
De ontvangstenraming wordt per saldo verhoogd met € 9,6 miljoen door drie desalderingen. De eerste (€ 4,9 miljoen) wordt uitgevoerd in verband met herverdeling van middelen voor het archiefstelsel. De tweede (€ 3,2 miljoen) is bedoeld voor toevoeging van middelen aan het Nationaal Archief (uit eerder afgeroomde bedragen) in verband met vertragingen van projecten. De derde (€ 1,5 miljoen) betreft ontvangsten van het ministerie van Buitenlandse Zaken die bestemd zijn voor het Stimuleringsfonds voor de Creatieve Industrie.
Ontwerpbe-groting 2022 (1) | Mutaties via NvW, amendementen en ISB (2) | Vastgestelde begroting 2022 (3) = (1) + (2) | Mutaties 1e suppletoire begroting (4) | Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) | Mutatie 2023 | Mutatie 2024 | Mutatie 2025 | Mutatie 2026 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 1.053.522 | 0 | 1.053.522 | 121.071 | 1.174.593 | 50.771 | 58.160 | 52.320 | 48.639 |
Totale uitgaven | 1.053.522 | 0 | 1.053.522 | 82.536 | 1.136.058 | 47.271 | 47.433 | 48.136 | 48.410 |
waarvan juridisch verplicht (%) | |||||||||
Bekostiging | 1.040.773 | 0 | 1.040.773 | 66.801 | 1.107.574 | 44.265 | 46.427 | 47.130 | 47.404 |
Landelijke publieke omroep | 824.968 | 824.968 | 26.672 | 851.640 | 25.503 | 25.628 | 26.011 | 26.160 | |
Regionale omroep | 153.850 | 153.850 | 9.020 | 162.870 | 8.992 | 8.992 | 8.992 | 8.992 | |
Stichting Omroep Muziek | 17.130 | 17.130 | 1.121 | 18.251 | 1.118 | 1.118 | 1.118 | 1.118 | |
Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid (NIBG) | 24.313 | 24.313 | 1.264 | 25.577 | 1.260 | 1.260 | 1.260 | 1.260 | |
Stimuleringsfonds voor de Journalistiek | 2.276 | 2.276 | 118 | 2.394 | 118 | 118 | 118 | 118 | |
Filmfonds van de omroep en Telefilm (CoBO) | 3.737 | 3.737 | ‒ 1.213 | 2.524 | 87 | 87 | 87 | 87 | |
Mediawijsheid Expertisecentrum (Bewust mediagebruik) | 1.620 | 1.620 | 84 | 1.704 | 84 | 84 | 84 | 84 | |
Stichting Nederlandse Lokale Publieke Omroepen (NLPO) | 1.673 | 1.673 | 87 | 1.760 | 87 | 87 | 87 | 87 | |
Dotatie/onttrekking Algemene Mediareserve | 10.395 | 10.395 | 29.367 | 39.762 | 6.974 | 9.011 | 9.331 | 9.456 | |
Overige bekostiging media | 811 | 811 | 281 | 1.092 | 42 | 42 | 42 | 42 | |
Subsidies (regelingen) | 7.132 | 0 | 7.132 | 10.604 | 17.736 | 2.226 | 226 | 226 | 226 |
Subsidies (regelingen) | 7.132 | 0 | 7.132 | 10.604 | 17.736 | 2.226 | 226 | 226 | 226 |
Steunfonds Lokale Informatievoorziening | 0 | 0 | 0 | ||||||
Opdrachten | 649 | 0 | 649 | 4.874 | 5.523 | 24 | 24 | 24 | 24 |
Bijdragen aan ZBO's/RWT's | 4.903 | 0 | 4.903 | 255 | 5.158 | 754 | 754 | 754 | 754 |
Commissariaat voor de Media | 4.903 | 4.903 | 255 | 5.158 | 754 | 754 | 754 | 754 | |
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties | 65 | 0 | 65 | 2 | 67 | 2 | 2 | 2 | 2 |
European Audiovisual Observatory | 65 | 65 | 2 | 67 | 2 | 2 | 2 | 2 | |
Ontvangsten | 146.110 | 146.110 | 22.040 | 168.150 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Ontwerpbe-groting 2022 (1) | Mutaties via NvW, amendementen en ISB (2) | Vastgestelde begroting 2022 (3) = (1) + (2) | Mutaties 1e suppletoire begroting (4) | Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) | Mutatie 2023 | Mutatie 2024 | Mutatie 2025 | Mutatie 2026 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 1.053.522 | 0 | 1.053.522 | 121.071 | 1.174.593 | 50.771 | 58.160 | 52.320 | 48.639 |
waarvan garantieverplichtingen | 0 | ||||||||
waarvan overig | 1.053.522 | 0 | 1.053.522 | 121.071 | 1.174.593 | 50.771 | 58.160 | 52.320 | 48.639 |
In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2022" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2022» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Verplichtingen
De verplichtingen worden met € 121,1 miljoen verhoogd. Deze verhoging wordt veroorzaakt door de hieronder toegelichte uitgavenmutaties (€ 82,5 miljoen). Daarnaast wordt de verplichtingenstand aangesloten op de voorgenomen uitgaven uit de mediabegrotingsbrief.
Uitgaven
Toelichting algemeen: Coalitieakkoordmiddelen
Het kabinet kiest voor een structurele investering in media en stelt dit jaar € 13,4 miljoen (inclusief uitvoeringskosten) beschikbaar. De maatregelen zijn een uitwerking van de opgaves uit het coalitieakkoord, namelijk voor het uitbreiden van het budget voor onderzoeksjournalistiek en voor de overheveling van de financiering van lokale omroepen. Over de exacte invulling hiervan wordt u in juni geïnformeerd via de hoofdlijnenbrief media.
Toelichting per instrument:
Bekostiging
Het budget voor bekostiging wordt per saldo met € 66,8 miljoen verhoogd. De verhoging wordt veroorzaakt door:
• Toevoeging van de loon en prijsbijstelling tranche 2022 (€ 46,5 miljoen, zie het algemene deel);
• Een overboeking naar subsidies van (- € 2,0 miljoen) voor de verlenging van de pilot NOS / Regio- / Lokale omroepen;
• Een verhoging van de dotatie aan de Algemene Media reserver (AMr) als gevolg van de geactualiseerde raming van de reclameopbrengsten voor 2022 in de mediabegrotingsbrief 2021 (€ 22,0 miljoen).
Subsidies
Het budget voor subsidies wordt per saldo met € 10,6 miljoen verhoogd. De verhoging wordt veroorzaakt door:
• Een overboeking uit bekostiging van € 2,0 miljoen voor de verlenging van de pilot NOS / Regio- / Lokale omroepen;
• Toevoeging van de loon en prijsbijstelling tranche 2022 (€ 0,3 miljoen, zie het algemene deel);
• Daarnaast wordt het subsidiebudget verhoogd met € 6,0 miljoen uit de coalitieakkoordmiddelen voor investeringen in de verdere versterking van de lokale omroepen vooruitlopend op de overheveling van de financiering van de lokale omroepen van het Gemeentefonds naar de Rijksbegroting en € 2,3 miljoen voor investering in onderzoeksjournalistiek.
Opdrachten
Het budget voor opdrachten wordt als gevolg van de coalitieakkoordmiddelen voor de voorbereiding van de overheveling van de financiering van de lokale omroepen naar de Rijksoverheid en voor verdere versterking van de lokale journalistiek met € 4,9 miljoen verhoogd.
Bijdragen aan ZBO's / RWT's
Het budget voor bijdragen aan ZBO's / RWT's wordt als gevolg van de loon en prijsbijstelling tranche 2022 (€ 0,3 miljoen, zie het algemene deel) verhoogd.
Ontvangsten
Het ontvangstenbudget wordt met € 22,0 miljoen verhoogd. Hiermee wordt de raming aangepast aan de raming van de reclameopbrengsten in de mediabegrotingsbrief 2022.
Dotatie Algemene Mediareserve
De AMr wordt op basis van de huidige ramingen eind 2022 gedoteerd met € 39,8 miljoen en mutaties rechtstreeks uit de AMr zijn geraamd op ‒ € 21,5 miljoen.
Saldo AMr per 01-01-2022 | 89.417 |
Directe mutaties AMr | ‒ 21.485 |
Mutaties AMr via begroting | 39.762 |
Verwacht saldo AMr per 31-12-2022 | 107.694 |
Ontwerpbe-groting 2022 (1) | Mutaties via NvW, amendementen en ISB (2) | Vastgestelde begroting 2022 (3) = (1) + (2) | Mutaties 1e suppletoire begroting (4) | Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) | Mutatie 2023 | Mutatie 2024 | Mutatie 2025 | Mutatie 2026 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 1.236.172 | 0 | 1.236.172 | 341.158 | 1.577.330 | 621.856 | 621.243 | 590.786 | 590.146 |
Totale uitgaven | 1.241.629 | 0 | 1.241.629 | 304.008 | 1.545.637 | 621.982 | 621.363 | 590.883 | 590.171 |
waarvan juridisch verplicht (%) | 99,6% | ||||||||
Bekostiging | 1.102.425 | 0 | 1.102.425 | 196.816 | 1.299.241 | 214.334 | 201.662 | 201.241 | 199.917 |
NWO | 493.335 | 493.335 | 39.872 | 533.207 | 32.452 | 31.326 | 31.238 | 30.007 | |
KNAW | 94.934 | 94.934 | 3.444 | 98.378 | 3.142 | 3.142 | 3.131 | 3.131 | |
KB | 50.335 | 50.335 | 2.296 | 52.631 | 1.705 | 1.705 | 1.684 | 1.684 | |
NWO Talentenontwikkeling | 169.561 | 169.561 | ‒ 3.676 | 165.885 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
NWO TTW | 8.177 | 8.177 | ‒ 177 | 8.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
NWO Grootschalige researchinfrastructuur | 56.608 | 56.608 | ‒ 1.228 | 55.380 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
NWO Praktijkgericht Onderzoek | 57.278 | 57.278 | 1.450 | 58.728 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek | 30.834 | 30.834 | 8.187 | 39.021 | 11.546 | 0 | 0 | 0 | |
Poolonderzoek | 3.181 | 3.181 | ‒ 34 | 3.147 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Caribisch Nederland | 2.555 | 2.555 | ‒ 55 | 2.500 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
NWO NWA | 135.627 | 135.627 | ‒ 2.263 | 133.364 | 489 | 489 | 188 | 95 | |
NWO Fonds Onderzoek en Wetenschap | 0 | 0 | 134.000 | 134.000 | 150.000 | 150.000 | 150.000 | 150.000 | |
NWO Praktijkgericht onderzoek Fonds Onderzoek en Wetenschap | 0 | 0 | 15.000 | 15.000 | 15.000 | 15.000 | 15.000 | 15.000 | |
Subsidies (regelingen) | 27.783 | 0 | 27.783 | 101.744 | 129.527 | 320.577 | 329.597 | 300.854 | 300.874 |
Stichting NLBIF | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Naturalis Biodiversity Center | 7.230 | 7.230 | 259 | 7.489 | 259 | 259 | 259 | 259 | |
BPRC | 10.918 | 10.918 | 392 | 11.310 | 392 | 392 | 392 | 392 | |
NCWT/NEMO | 3.534 | 3.534 | 127 | 3.661 | 127 | 127 | 127 | 127 | |
STT | 231 | 231 | 8 | 239 | 8 | 8 | 8 | 8 | |
Stichting AAP | 1.084 | 1.084 | 40 | 1.124 | 40 | 40 | 40 | 40 | |
Nationale coördinatie | 4.786 | 4.786 | ‒ 222 | 4.564 | 31 | 31 | 28 | 48 | |
Subsidie Fonds Onderzoek en Wetenschap | 0 | 0 | 100.000 | 100.000 | 300.000 | 300.000 | 300.000 | 300.000 | |
Nationaal Groeifonds | 0 | 0 | 1.140 | 1.140 | 19.720 | 28.740 | 0 | 0 | |
Opdrachten | 536 | 0 | 536 | 1.007 | 1.543 | 3.512 | 6.112 | 4.114 | 4.106 |
Opdrachten | 536 | 536 | 215 | 751 | 20 | 1.210 | 1.212 | 1.204 | |
Opdrachten Fonds Onderzoek en Wetenschap | 0 | 0 | 792 | 792 | 3.492 | 4.902 | 2.902 | 2.902 | |
Bijdrage aan agentschappen | 881 | 0 | 881 | 81 | 962 | 75.030 | 75.030 | 75.030 | 75.030 |
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland | 881 | 881 | 81 | 962 | 30 | 30 | 30 | 30 | |
RVO Fonds Onderzoek en Wetenschap | 0 | 0 | 0 | 75.000 | 75.000 | 75.000 | 75.000 | ||
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties | 110.004 | 0 | 110.004 | 4.360 | 114.364 | 8.529 | 8.962 | 9.644 | 10.244 |
EMBC | 1264 | 1.264 | 52 | 1.316 | 52 | 55 | 39 | 39 | |
EMBL | 5.329 | 5.329 | 418 | 5.747 | 818 | 1.218 | 1.818 | 2.418 | |
ESA | 33.387 | 33.387 | 1.365 | 34.752 | 1.365 | 1.365 | 1.365 | 1.365 | |
CERN | 51.417 | 51.417 | 4.502 | 55.919 | 8.526 | 8.524 | 8.524 | 8.524 | |
ESO | 15.869 | 15.869 | 649 | 16.518 | 394 | 394 | 413 | 413 | |
NTU/INL | 2.738 | 2.738 | ‒ 2.626 | 112 | ‒ 2.626 | ‒ 2.594 | ‒ 2.515 | ‒ 2.515 | |
Ontvangsten | 101 | 101 | 0 | 101 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Ontwerpbe-groting 2022 (1) | Mutaties via NvW, amendementen en ISB (2) | Vastgestelde begroting 2022 (3) = (1) + (2) | Mutaties 1e suppletoire begroting (4) | Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) | Mutatie 2023 | Mutatie 2024 | Mutatie 2025 | Mutatie 2026 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 1.236.172 | 0 | 1.236.172 | 341.158 | 1.577.330 | 621.856 | 621.243 | 590.786 | 590.146 |
waarvan garantieverplichtingen | 0 | 0 | |||||||
waarvan overig | 1.236.172 | 0 | 1.236.172 | 341.158 | 1.577.330 | 621.856 | 621.243 | 590.786 | 590.146 |
In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2022" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2022» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Verplichtingen
De verplichtingen worden met € 341,2 miljoen verhoogd.
Uitgaven
De uitgaven worden met € 304,0 miljoen verhoogd. Deze verhoging heeft te maken met onderstaande mutaties.
Toelichting per instrument:
Bekostiging
Het budget voor bekostiging wordt per saldo met € 196,8 miljoen verhoogd. Deze verhoging is een gevolg van onder meer de volgende mutaties:
• het toevoegen van de loon- en prijsbijstelling (€ 36,5 miljoen). Zie hiervoor de toelichting in het algemene deel;
• diverse overboekingen ten behoeve van het NRO budget (€ 8,2 miljoen). Het gaat hierbij onder andere om Effectenonderzoek NP Onderwijs (€ 5,8 miljoen) en Monitoringsplan NP Onderwijs (€ 1,7 miljoen);
• diverse overboekingen ten behoeve van het budget Praktijkgericht Onderzoek (€ 1,5 miljoen);
• overboekingen in het kader van de coalitieakkoordmiddelen voor het Fonds Onderzoek en Wetenschap. Hiermee wordt de komende tien jaar geïnvesteerd in hoger onderwijs, wetenschap en innovatie. Deze middelen geven een krachtige impuls aan de brede kennisbasis, een kennisintensieve samenleving en de economie. De opgaven van het fonds, in samenhang met de opgave voor de structurele reeks vervolgopleidingen en onderzoek, zijn: het inhalen van achtergebleven investeringen in onderzoek, verdere versterking van de onderzoeksinfrastructuur, versterken van de kwaliteit van hoger onderwijs en wetenschap, verlagen van de werkdruk en ruimte voor ongebonden onderzoek. U wordt hierover geïnformeerd in een beleidsbrief in de tweede helft van juni 2022.
Subsidies
Het budget voor subsidies wordt per saldo met € 101,7 miljoen verhoogd. Dit betreft een verhoging voor loon- en prijsbijstellingen (€ 0,8 miljoen) en een verhoging voor Fonds Onderzoek en Wetenschap, zie hiervoor toelichting bij instrument Bekostiging.
Opdrachten
Het budget voor Opdrachten wordt met € 1,0 miljoen verhoogd. Het gaat hier met name om een verhoging voor de uitvoering van de instrumenten die volgen uit het Fonds Onderzoek en Wetenschap.
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
Het budget voor (inter-)nationale organisaties wordt per saldo met € 4,4 miljoen verhoogd.
Ontwerpbe-groting 2022 (1) | Mutaties via NvW, amendementen en ISB (2) | Vastgestelde begroting 2022 (3) = (1) + (2) | Mutaties 1e suppletoire begroting (4) | Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) | Mutatie 2023 | Mutatie 2024 | Mutatie 2025 | Mutatie 2026 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 7.099 | 7.099 | 56.742 | 63.841 | ‒ 9.550 | ‒ 9.547 | ‒ 9.520 | ‒ 9.517 | |
Uitgaven | 14.541 | 0 | 14.541 | 6.017 | 20.558 | 595 | 598 | 625 | 628 |
waarvan juridisch verplicht (%) | |||||||||
Bekostiging | 8.791 | 0 | 8.791 | ‒ 1.677 | 7.114 | 1.432 | 1.432 | 1.432 | 1.432 |
Kennisinfrastructuur: Gender- en LHBTI- gelijkheid | 8.791 | 8.791 | ‒ 1.677 | 7.114 | 1.432 | 1.432 | 1.432 | 1.432 | |
Subsidies (regelingen) | 3.111 | 0 | 3.111 | 7.037 | 10.148 | 218 | 218 | 237 | 236 |
Vrouwenemancipatie | 0 | 0 | 0 | ||||||
LHBTI | 66 | 66 | 66 | ||||||
Gender- en LHBTI- gelijkheid 2017-2022 | 3.045 | 3.045 | 7.037 | 10.082 | 218 | 218 | 237 | 236 | |
Opdrachten | 1.073 | 1.073 | 1.999 | 3.072 | 69 | 159 | 372 | 376 | |
Bijdrage aan medeoverheden | 1.566 | 0 | 1.566 | ‒ 1.342 | 224 | ‒ 1.124 | ‒ 1.211 | ‒ 1.416 | ‒ 1.416 |
Gemeentefonds gender- en LHBTI- gelijkheid | 1.566 | 1.566 | ‒ 1.342 | 224 | ‒ 1.124 | ‒ 1.211 | ‒ 1.416 | ‒ 1.416 | |
Ontvangsten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Ontwerpbe-groting 2022 (1) | Mutaties via NvW, amendementen en ISB (2) | Vastgestelde begroting 2022 (3) = (1) + (2) | Mutaties 1e suppletoire begroting (4) | Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) | Mutatie 2023 | Mutatie 2024 | Mutatie 2025 | Mutatie 2026 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 7.099 | 7.099 | 56.742 | 63.841 | ‒ 9.550 | ‒ 9.547 | ‒ 9.520 | ‒ 9.517 | |
waarvan garantieverplichtingen | 0 | 0 | |||||||
waarvan overig | 7.099 | 7.099 | 56.742 | 63.841 | ‒ 9.550 | ‒ 9.547 | ‒ 9.520 | ‒ 9.517 |
In de kolom «Mutaties 1e suppletoire begroting 2022» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2022» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Bij Voorjaarsnota 2022 zijn de verplichtingen met € 56,7 miljoen verhoogd. De uitgaven zijn met € 6,0 miljoen verhoogd. Daarnaast heeft een budget neutrale herschikking binnen het artikel plaatsgevonden.
Bekostiging
Op basis van de nieuwe regeling gender- en lhbti-gelijkheid 2022-2027 is het voornemen eind 2022, voor een periode van vijf jaar, nieuwe verplichtingen aan te gaan met acht allianties. Daarnaast is het voornemen twee instellingssubsidies te beschikken voor de erfgoed- en archieffunctie. De verplichtingenruimte, € 49,0 miljoen, is hiervoor uit latere jaren naar voren gehaald. De totale uitgaven voor de periode 2023-2027 bedragen € 50,0 miljoen.
De uitgaven zijn per saldo met € 1,7 miljoen verlaagd. Naast de ophoging in het kader van de loon- en prijsbijstelling is sprake van een meevaller van € 2,0 miljoen. De meevaller is ontstaan over alle allianties gezamenlijk doordat in het aanvangsjaar (2017) van de huidige periode er eenmalig een voorschot is verstrekt van in totaal € 2,0 miljoen. Uiteindelijk is dat voorschot ingelopen in het laatste jaar, 2022.
Subsidies
De uitgaven zijn verhoogd met € 7,0 miljoen. Dit betreft de overlopende verplichting van de Tegemoetkomingsregeling «Wet wijziging geregistreerd geslacht 1985-2014».
Opdrachten
De uitgaven zijn verhoogd met € 2,0 miljoen. Dit betreft een intensivering, in 2022, in het kader van het Nationaal Actieplan grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld onder verantwoordelijkheid van de hiervoor benoemde Regeringscommissaris.
Bijdrage aan medeoverheden
De uitgaven zijn met € 1,3 miljoen verlaagd.
Voor actieve gemeenten op het gebied van gender- en LHBTI- emancipatiebeleid wordt via een decentralisatie-uitkering budget overgeheveld naar het Gemeentefonds. De verantwoordelijkheid voor deze middelen is belegd bij de gemeenten zelf. Een bedrag van € 0,6 miljoen is overgemaakt naar het Gemeentefonds voor het programma ‘Veilige Steden’ dat met 1 jaar is verlengd.
Een bedrag van € 0,8 miljoen is overgeboekt naar de overige instrumenten in het kader van de herschikking binnen het artikel.
Ontwerpbe-groting 2022 (1) | Mutaties via NvW, amendementen en ISB (2) | Vastgestelde begroting 2022 (3) = (1) + (2) | Mutaties 1e suppletoire begroting (4) | Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) | Mutatie 2023 | Mutatie 2024 | Mutatie 2025 | Mutatie 2026 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 585.126 | ‒ 585.126 | 0 | 0 | 0 | 230.000 | 0 | 0 | 0 |
Uitgaven | 585.126 | ‒ 585.126 | 0 | 0 | 0 | 230.000 | 0 | 0 | 0 |
Loonbijstelling | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
waarvan programma | 0 | 0 | |||||||
waarvan apparaat | 0 | 0 | |||||||
Prijsbijstelling | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
waarvan programma | 0 | 0 | |||||||
waarvan apparaat | 0 | 0 | |||||||
Onvoorzien | 585.126 | ‒ 585.126 | 0 | 0 | 0 | 230.000 | 0 | 0 | 0 |
Ontvangsten | 0 | 0 | 0 |
In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2022" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2022» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Ontwerpbe-groting 2022 (1) | Mutaties via NvW, amendementen en ISB (2) | Vastgestelde begroting 2022 (3) = (1) + (2) | Mutaties 1e suppletoire begroting (4) | Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) | Mutatie 2023 | Mutatie 2024 | Mutatie 2025 | Mutatie 2026 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 276.492 | 1.350 | 277.842 | 72.577 | 350.419 | 64.466 | 62.335 | 63.138 | 62.096 |
Uitgaven | 276.492 | 1.350 | 277.842 | 72.577 | 350.419 | 64.466 | 62.335 | 63.138 | 62.096 |
Personele uitgaven | 216.309 | 1.350 | 217.659 | 66.434 | 284.093 | 60.253 | 57.998 | 57.277 | 57.459 |
waarvan eigen personeel | 206.028 | 1.350 | 207.378 | 65.468 | 272.846 | 59.334 | 57.081 | 56.360 | 56.542 |
waarvan inhuur externen | 6.029 | 6.029 | 840 | 6.869 | 793 | 793 | 793 | 793 | |
waarvan overige personele uitgaven | 4.252 | 4.252 | 126 | 4.378 | 126 | 124 | 124 | 124 | |
Materiële uitgaven | 60.183 | 0 | 60.183 | 6.143 | 66.326 | 4.213 | 4.337 | 5.861 | 4.637 |
waarvan ICT | 10.170 | 10.170 | 3.311 | 13.481 | 1.964 | 1.980 | 3.074 | 1.857 | |
waarvan bijdrage aan SSO's | 21.155 | 21.155 | 861 | 22.016 | 831 | 831 | 831 | 831 | |
waarvan overige materiële uitgaven | 28.858 | 28.858 | 1.971 | 30.829 | 1.418 | 1.526 | 1.956 | 1.949 | |
Begrotingsreserve schatkistbankieren | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Ontvangsten | 567 | 0 | 567 | 0 | 567 | 0 | 0 | 0 | 0 |
In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2022" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2022» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Toelichting per instrument:
Personele uitgaven
Het budget wordt per saldo met € 66,4 miljoen verhoogd. De verhoging wordt grotendeels veroorzaakt door:
• Er wordt € 27,3 miljoen toegevoegd in verband met de uitvoeringskosten van de CA-reeksen die worden overgeboekt naar de begroting van OCW (zie het algemeen deel);
• diverse interdepartementale overboekingen: naar aanleiding van de kabinetsreactie op de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag is € 14,8 miljoen toegevoegd aan de begroting voor het op orde brengen van de informatiehuishouding;
• een aantal interne overboekingen (€ 6,8 miljoen): het betreft hier voornamelijk de kosten van uitvoering van programma’s waarvoor het budget nog niet aan het apparaatsbudget was toegevoegd voor Gelijke Kansen Alliantie en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed(RCE);
• doorverdeling van de loonbijstelling tranche 2022: € 6,4 miljoen (zie het algemeen deel);
• diverse overlopende verplichtingen (€ 2,6 miljoen): Met name het programma rondom de maatregelen binnen OCW naar aanleiding van de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK) heeft vorig jaar vertraging opgelopen, deze middelen worden nu aan de begroting toegevoegd;
• Vanuit het programmabudget NP Onderwijs is € 1,8 miljoen beschikbaar gesteld om invulling te kunnen geven aan de extra werkzaamheden op het departement die vanuit dit programma zijn ontstaan;
• Van de begroting van VWS zijn de uitvoerings- en de apparaatskosten die samenhangen met Maatschappelijke Diensttijd (MDT) overgeheveld ( € 2,1 miljoen). Daarnaast is € 1,7 miljoen toegevoegd voor de apparaatskosten voor het bureau van de regeringscommissaris grensoverschrijdend gedrag;
• Diverse kleine overboekingen die per saldo hebben geleid tot een verhoging van het budget van € 3,0 miljoen.
Materiële uitgaven
Het budget wordt per saldo met € 6,1 miljoen verhoogd. De verhoging wordt grotendeels veroorzaakt door:
• doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2022: € 2,8 miljoen (zie het algemeen deel);
• diverse programma’s en projecten die in 2021 vertraging hebben opgelopen door corona en nu in 2022 doorgang zullen vinden (€ 3,3 miljoen).
In deze paragraaf is de Eerste Suppletoire Begroting opgenomen van de Dienst Uitvoering Onderwijs. De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van de Rijksoverheid voor het onderwijs. DUO levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten, informatievoorziening alsmede diensten gericht op de verbetering van de verbinding tussen beleid en uitvoering. Daarnaast verricht DUO werkzaamheden voor overige departementen en derden.
Omschrijving | (1)Vastgestelde begroting | (2)Mutaties1e suppletoirebegroting | (3)=(1)+(2) Totaalgeraamd | |||
---|---|---|---|---|---|---|
Baten | ||||||
Omzet moederdepartement | 269.766 | 40.348 | 310.114 | |||
Omzet overige departementen | 78.724 | 0 | 78.724 | |||
Omzet derden | 4.930 | 0 | 4.930 | |||
Rentebaten | 0 | 0 | ||||
Vrijval voorzienigen | 0 | 0 | ||||
Bijzondere baten | 0 | 0 | ||||
Totaal baten | 353.420 | 40.348 | 393.768 | |||
Lasten | ||||||
Apparaatskosten | 324.495 | 40.348 | 364.843 | |||
Personele kosten | 229.208 | 23.687 | 252.895 | |||
waarvan eigen personeel | 191.720 | 9.036 | 200.756 | |||
waarvan inhuur externen | 30.386 | 14.413 | 44.799 | |||
waarvan overige personele kosten | 7.102 | 238 | 7.340 | |||
Materiele kosten | 95.287 | 16.661 | 111.948 | |||
waarvan apparaat ICT | 26.335 | 885 | 27.220 | |||
waarvan bijdrage aan SSO's | 24.350 | 818 | 25.168 | |||
waarvan overige materiële kosten | 44.602 | 14.958 | 59.560 | |||
Rentelasten | 100 | 0 | 100 | |||
Afschrijvingskosten | 27.225 | 0 | 27.225 | |||
Materieel | 13.000 | 0 | 13.000 | |||
waarvan apparaat ICT | 12.500 | 0 | 12.500 | |||
waarvan overige materiële afschrijvingskosten | 500 | 0 | 500 | |||
Immaterieel | 14.225 | 0 | 14.225 | |||
Overige lasten | 1.500 | 0 | 1.500 | |||
waarvan dotaties voorzieningen | 1.500 | 0 | 1.500 | |||
waarvan bijzondere lasten | 0 | 0 | 0 | |||
Totaal lasten | 353.320 | 40.348 | 393.668 | |||
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening | 100 | 0 | 100 | |||
Agentschapdeel Vpb lasten | 100 | 0 | 100 | |||
Saldo van baten en lasten | 0 | 0 | 0 |
Toelichting
De baten van de Eerste Suppletoire Begroting laten een stijging zien van € 40,3 miljoen ten opzichte van oorspronkelijk vastgestelde begroting 2022 (€ 353,4 miljoen).
Baten
Omzet moederdepartement
De omzet moederdepartement is € 40,3 miljoen hoger dan de oorspronkelijk vastgestelde begroting. De stijging heeft betrekking op de toegekende loon- en prijsbijstelling 2022 (€ 9,0 miljoen), extra incidentele middelen voor de uitvoering van examens (€ 11,0 miljoen), diverse beleidstrajecten waaronder de stimulering van de arbeidsmarktpositie (€ 2,9 miljoen) en bijstellingen in zogenoemde overige taken te weten de digitalisering examens FACET (€ 2,5 miljoen) en de uitvoering eindtoets primair onderwijs (€ 2,4 miljoen). Daarnaast zijn er middelen toegekend ten behoeve van het kwijtschelden van kinderopvangtoeslagschulden (€ 5,7 miljoen) en is het effect als gevolg van de volume afhankelijke bijstelling (€ -1,0 miljoen) meegenomen. Volgend uit het coalitie akkoord zijn er middelen toegekend ten behoeve van het afschaffen van het leenstelsel (€ 5,0 miljoen) en het versterken van de onderwijskwaliteit (€ 0,8 miljoen). In het kader van het NP Onderwijs zijn eveneens middelen toegekend (€ 2,0 miljoen).
Lasten
Apparaatskosten
De kosten van de Eerste Suppletoire Begroting laten een stijging zien van € 40,3 miljoen ten opzichte van oorspronkelijk vastgestelde begroting 2022. De personele begroting laat een stijging zien van € 23,7 miljoen en de materiële begroting een stijging zien van € 16,7 miljoen. In de stijging zijn de toekenning van de eerder genoemde loon- en prijsbijstelling (€ 9,0 miljoen), extra incidentele werkzaamheden voor de uitvoering van examens (€ 11,0 miljoen), het kwijtschelden van kinderopvangtoeslagschulden (€ 5,7 miljoen) en de bijstellingen voor diverse beleidstrajecten (€ 2,9 miljoen), verwerkt. Ook is rekening gehouden met de volume afhankelijke bijstelling (€ -1,0 miljoen), de zogenoemde overige taken (€ 4,9 miljoen), de gevolgen van het coalitieakkoord (€ 5,8 miljoen) en het NP Onderwijs (€ 2,0 miljoen).
Kasstroomoverzicht
Omschrijving | (1)Vastgestelde begroting | (2)Mutaties 1esuppletoirebegroting | (3)=(1)+(2)Stand1 suppletoirebegroting | ||
---|---|---|---|---|---|
1. | Rekening courant RHB 1 januari 2020 | 14.794 | 14.794 | ||
Totaal ontvangen operationele kasstroom (+) | 353.420 | 40.348 | 393.768 | ||
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) | ‒ 324.495 | ‒ 40.348 | ‒ 364.843 | ||
2. | Totaal operationele kasstroom | 28.925 | 0 | 28.925 | |
Totaal investeringen (-/-) | ‒ 50.800 | ‒ 20.900 | ‒ 71.700 | ||
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) | 0 | ||||
3. | Totaal investeringskasstroom | ‒ 50.800 | ‒ 20.900 | ‒ 71.700 | |
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) | 0 | ||||
Eenmalig storting van moederdepartement (+) | 0 | ||||
Aflossingen op leningen (-/-) | ‒ 14.200 | ‒ 2.592 | ‒ 16.792 | ||
Beroep op leenfaciliteit (+) | 38.800 | 20.900 | 59.700 | ||
4. | Totaal financieringskasstroom | 24.600 | 18.308 | 42.908 | |
5. | Rekening courant RHB 31 december 2020 (=1+2+3+4) | 17.519 | ‒ 2.592 | 14.927 |
Toelichting
Het kasstroomoverzicht is aangepast ten opzichte van de oorspronkelijke begroting met de eerder genoemde loon- en prijsbijstelling en overige bijstellingen. Daarnaast is verwerkt de aangevraagde leenfaciliteit en daarbij behorende investeringen en zijn de verwachte aflossingen op eerdere leningen aangepast.