Kamerstuk 36100-XVI-13

Antwoord op de vraag van het lid van den Berg, gesteld tijdens het wetgevingsoverleg van 30 juni 2022, over de Wlz-premie en het borgen van transparantie

Dossier: Jaarverslag en slotwet Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport 2021

Gepubliceerd: 8 juli 2022
Indiener(s): Conny Helder (minister zonder portefeuille volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36100-XVI-13.html
ID: 36100-XVI-13

Nr. 13 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR LANGDURIGE ZORG EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 juli 2022

In het wetgevingsoverleg van het Ministerie van VWS over het jaarverslag 2021 d.d. 30 juni jl. heeft Kamerlid van den Berg een vraag gesteld over de Wlz-premie en het borgen van transparantie. Hier zou nog voor het reces een schriftelijke reactie op volgen. De vraag die Kamerlid Van den Berg heeft gesteld is: «welk percentage de Wlz-premie zou zijn, als de Wlz-uitgaven volledig door de Wlz-premie bekostigd zou worden, zonder belastingbijdrage». In deze brief treft u een antwoord op deze vraag.

De vraag wat de Wlz-premie zou zijn zonder belastingbijdrage, hebben we berekend door de BIKK en de rijksbijdrage Wlz-te laten vervallen (de eigen bijdrage is niet aangepast). Beide worden nu in de begroting van VWS onder artikel 3 opgenomen. Als de Wlz-premie aan zou moeten sluiten bij de Wlz-uitgaven dan zou de gepresenteerde Wlz-premie in 2022 moeten stijgen van de huidige 9,65% naar circa 18%. In de latere jaren zou dit, gegeven de huidige Wlz-uitgaven zoals opgenomen in de eerste suppletoire begroting, oplopen tot 20% in 2026. Door ontwikkelingen, mede op basis van advies van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) over de benutting van het Wlz-kader, kunnen de Wlz-uitgaven de komende jaren nog worden aangepast en dit betekent dat ook de percentages over de jaren nog kunnen wijzigen. Inzicht in de totale Wlz-uitgaven wordt telkens opgenomen in het hoofdstuk Financieel Beeld Zorg in de begrotingsstukken van het Ministerie van VWS. De uitgaven in de 1e suppletoire begroting 2022 (Kamerstuk 35 989, nr. 2) voor de Wlz zijn:

Bedragen X 1 miljoen

2022

2023

2024

2025

2026

Netto Wlz-uitgaven

28.514,7

30.516,1

32.493,5

34.386,6

36.859,1

Als dit percentage opgenomen en transparant wordt afgedrukt op een loonstrookje wordt inzichtelijk dat niet 9,65% maar 18% nodig is (oplopend naar 20%) voor de totale Wlz-uitgaven. Dit betekent niet dat de totale lastendruk (inclusief premies volksverzekeringen) toeneemt, maar dat daarbinnen de verhouding tussen premies en belastingen zou verschuiven. Tot op heden wordt de Wlz-financiering via fiscale middelen niet separaat getoond.

Het is daarnaast goed om te beseffen dat dit kabinet heeft afgesproken dat er in beginsel sprake is van een scheiding tussen inkomsten en uitgaven. Dit betekent ook dat er feitelijk geen 1-op-1 relatie is tussen de Wlz-uitgaven en de Wlz-premie. Die 1-op-1 relatie was er ook niet bij het AWBZ-fonds1.

Als dit voorstel daadwerkelijk wordt ingevoerd dan zal, vanwege de afspraken aan de inkomstenkant2, de lastenverzwaring voor burgers leiden tot lagere lasten elders; hoogstwaarschijnlijk zal de inkomstenbelasting neerwaarts worden aangepast. Het gevolg daarvan is dat werknemers momenteel niets zouden merken van de hogere Wlz-premie, want op hun loonstrook staat alleen de loonheffing. Deze loonheffing is het saldo van loonbelasting, AOW-premie, Wlz-premie en ANW-premie. De hogere Wlz-premie is momenteel dus niet apart zichtbaar. Dit verklaart ook waarom in de huidige systematiek gekozen is voor een stabiele Wlz-premie van 9,65%.

Met deze brief hoop ik u afdoende informatie te hebben gegeven op de door uw Kamer gestelde vraag tijdens het wetgevingsoverleg.

De Minister voor Langdurige Zorg en Sport, C. Helder