Kamerstuk 36100-XIII-5

Lijst van vragen en antwoorden, gesteld aan de Algemene Rekenkamer, over het rapport Resultaten verantwoordingsonderzoek 2021 bij het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (Kamerstuk 36100-XIII-2)

Dossier: Jaarverslag en slotwet Ministerie van Economische Zaken en Klimaat 2021

Gepubliceerd: 9 juni 2022
Indiener(s): Agnes Mulder (CDA)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36100-XIII-5.html
ID: 36100-XIII-5

Nr. 5 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 9 juni 2022

De commissie voor de Rijksuitgaven heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Algemene Rekenkamer over de brief van 18 mei 2022 van de Algemene Rekenkamer inzake het rapport Resultaten verantwoordingsonderzoek 2021 bij het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (Kamerstuk 36 100 XIII, nr. 2).

De Algemene Rekenkamer heeft deze vragen beantwoord bij brief van 8 juni 2022. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Agnes Mulder

De griffier van de commissie, Nava

Vraag 1

Welke concrete acties zijn er in het opgestelde verbeterplan opgenomen, zodat de rechtmatigheid van de regeling Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) wel vastgesteld kan worden? Hoe beoordeelt de Algemene Rekenkamer dit verbeterplan?

RVO zet in het verbeterplan in op verbetering van de interne beheersing. RVO ziet kansen om zijn inzicht in de processen verder te optimaliseren en het raamwerk van interne beheersing beter te documenteren, te voorzien van rapportagelijnen alsmede indien nodig verder aan te scherpen. Concrete acties die hierbij horen zijn onder meer:

  • onderzoek door een extern kantoor met de vraag of er sprake is van belangrijke omissies in de interne beheersing;

  • in kaart brengen van benodigde aanvullende interne beheersingsmaatregelen;

  • permanente monitoring van de goede werking van het risicomodel.

De Algemene Rekenkamer heeft dit verbeterplan beoordeeld als adequaat. RVO heeft door het uitvoeren van aanvullende werkzaamheden kunnen aantonen dat de TVL-subsidies in 2021 rechtmatig zijn verleend.

Vraag 2

Heeft de Algemene Rekenkamer inzicht gehad in alle uitgaven voor de TVL?

Ja.

Vraag 3

Valt de problematiek rondom de afvalwaterinjecties in Twente ook onder paragraaf Beoordeling financiële mogelijkheden olie- en gasbedrijven (4.5.4)?

Wij hebben de problematiek rond de afvalwaterinjecties in Twente niet specifiek onderzocht. We hebben onderzocht hoe de Minister van EZK haar bevoegdheden uit de Mijnbouwwet toepast bij de beoordeling van de financiële mogelijkheden van olie- en gasbedrijven. Wij concluderen dat de Minister de keuzes bij het inzetten van haar bevoegdheden niet heeft vastgelegd.

Vraag 4

Welke mogelijkheden ziet de Algemene Rekenkamer om de vergunningverlening voor elektriciteitsinfrastructuur te versnellen?

Wij hebben geen onderzoek verricht naar de mogelijkheden om de vergunningverlening voor elektriciteitsinfrastructuur te versnellen.

Vraag 5

Kan de Algemene Rekenkamer nader uitsplitsen waaruit de uitvoeringskosten bestaan, dit naar aanleiding van uw oordeel dat de verhouding tussen apparaatskosten en daadwerkelijke versterkingskosten en schadevergoedingen disproportioneel is?

Over de versterkingsoperatie schrijven wij in het verantwoordingsonderzoek 2021 dat de NCG verwacht dat de gemiddelde beoordelingskosten met de nieuwe typologie-aanpak zo’n € 2.500 bedragen. Maar wij merken hierbij ook op dat er in 2021 nog 2.452 reguliere beoordelingen hebben plaatsgevonden. Ook in 2022 moeten er nog zo’n 2.100 adressen via de reguliere aanpak worden beoordeeld. Dit aantal kan nog oplopen. Bij de reguliere aanpak bedragen de opname- en beoordelingskosten gemiddeld € 50.000 tot € 52.000 per adres. Het verschil tussen de typologie-aanpak en de reguliere aanpak is aanzienlijk. We wijzen erop dat er tijdens de beoordelingsfase helemaal geen bouwwerkzaamheden worden verricht.

Voor wat betreft de uitvoeringskosten van de versterkingsoperatie hebben wij geen onderzoek gedaan naar een nadere uitsplitsing. Wij hebben wel vastgesteld dat het ministerie in haar facturen aan de NAM een onderscheid maakt tussen versterkingskosten en uitvoeringskosten, en dat de kosten voor opname en beoordeling door bijvoorbeeld ingenieursbureaus niet tot die uitvoeringskosten worden gerekend.

Voor wat betreft de schadeafhandeling schrijven wij in ons verantwoordingsonderzoek 2021 dat het IMG in 2021 bovenop iedere uitgekeerde euro vergoeding voor fysieke schade € 0,74 aan uitvoeringskosten kwijt was. Dat was in 2020 nog € 0,56. In het verantwoordingsonderzoek 2020 concludeerden wij dat ongeveer de helft van de uitvoeringskosten op ging aan schade-experts, die de schade bij de gebouwen opnemen. Hoe die verdeling in 2021 was, hebben wij niet nader onderzocht.

Ziet u in de hoge uitvoeringskosten, indirecte, nog steeds, invloed van de NAM die om gespecificeerde rekeningen vragen? Heeft de NAM hiermee, indirect, nog steeds invloed op de afhandeling en daarmee op de gedupeerden?

Wij constateerden in het verantwoordingsonderzoek 2020 dat het verhalen van kosten op de NAM door de Staat diverse gevolgen heeft voor de verantwoording van de kosten van de schadeafhandeling en de versterkingsoperatie. We schreven onder andere dat het feit dat het IMG een flink deel van zijn budget besteedt aan schade-experts, is verbonden met het feit dat de kosten voor het schadeherstel worden verhaald op de NAM. Daarvoor moet precies worden vastgesteld hoeveel het schadeherstel kost. Ook gaven wij aan dat er bij de NCG discussie was over welke kostenposten van de versterkingsoperatie konden worden doorbelast aan de NAM. In het verantwoordingsonderzoek 2020 deden wij daarom de aanbeveling om aan de hand van een meerjarige raming te zoeken naar een alternatieve wijze van financiering en verantwoording voor schadeherstel en versterking, onder andere omdat de Staat uiteindelijk 73% van de kosten draagt die voor schadeafhandeling en versterking bij de NAM in rekening worden gebracht. We schreven dat bijvoorbeeld opties zouden kunnen worden verkend voor een afkoopregeling met de NAM. Een andere vorm van financiering van de kosten door de NAM zou het Rijk meer vrijheid kunnen geven om de uitvoering anders in te richten en zo de uitvoering te versnellen. Ook voor 2021 blijven deze bevindingen en onze aanbeveling relevant.

Hoe verklaart u de gestegen uitvoeringskosten bij de fysieke schadeafhandeling?

Het IMG wijt dit grotendeels aan het feit dat de behandeling van diverse schadedossiers in 2021 op pauze is gezet. Dit kwam voornamelijk door de introductie van de eenmalige, vaste vergoeding van € 5.000. Bewoners die hiervoor in aanmerking kwamen, werd gevraagd of zij hier interesse in hadden. Als dat het geval was, werd de behandeling van het dossier tijdelijk stilgezet. Zodoende werden er voor diverse meldingen in 2021 wel uitvoeringskosten gemaakt, maar werd er in dat jaar geen schadevergoeding uitgekeerd. Ook heeft het IMG te maken met hogere personeelskosten vanwege inhuur door schaarste aan ICT-personeel.